Koning in Egypte. Een verloren gegane Afrikaansche beschaving weer ontdekt Zaterdag 9 September 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9344 andere voorwerpen, zooals vazen en lampen. bewaard? Zij leefden in het land, oud tijds genaamd Nubia, dat een deel vorm de van Euthopië. Blijkbaar hadden zij al een hoogen graad van beschaving be reikt. Dit is in het kort omschreven het eindresultaat der laatste ontdekkingen van de heeren W. B. Emery. en L. P. Kirwan, van het Egyptische departe ment van oudheidkunde. Be inhoud der graftomben. Iedere graftombe bestond uit een se rie van vier kamers, eerst uitgegraven, vervolgens met steen bekleed. Kunstig aangelegde gewelven zorgden er voor, dat instorting niet mogelijk was. In de eerste kamer lagen de geraamten van de ter dood gebrachte slaven. In de hoofd kamer vond men het lichaam van den gestorven koning met een lievelings Koning tot in den dood, Deze Nubische Koning wilde dus nog in zijn dood zijn geestelijke waardigheid doen uitkomen. Tallooze symbolische fi guren overdekken de kroon. Een andere kroon in een daarnaast gelegen kamer van de graftombe vertoont ook tal van Egyptische karakters en een deel van de toenmalige geschiedenis van dat land schijnt hierop te zijn afgebeeld. De derde gevonden kroon is ook overal met edel gesteenten afgezet en op den top is een soort zonnestelsel uitgevoerd. Maar het zijn vooral de voorwerpen in de andere vertrekken gevonden, die een mysterieus licht werpen op dit ge heimzinnige nabij Egypte lévende volk. Een bronzen lamp is versierd met het Christelijk Kruis, maar een andere lamp vertoont een afbeelding van Eros. Een bronzen vaas daarentegen is weer ver sierd met, een Christelijk Kruis en heeft zeer duidelijk een afbeelding van een Be Apostel PhiUppus bekeert den eunuch en schatmeester van Koningin Can- dace van Euthopië tot het Christendom, sooals dit is beschreven in hel achtste hoofdstuk van de Brieven aan de Apostelen* Een andere Kroon van een merkwaar dig model, gevonden naast het hoofd van den Koning. De Kroon was ver sierd met tal van kostbare edelgesteen ten en met een afbeelding van den ouden Egyptischen God Ram-Khnum. Het zegevierende Christendom. Maar langen tijd is in deze streken naast het Christendom nog een over blijfsel van het heidendom blijven be staan, totdat het Christendom de laatste overblijfselen van het Heidendom ver joeg en over de geheele lijn zegevierde. De meest kostbare der gevonden Kronen in den vorm, zooals toen bij de Egypfe- naren gebruikelijk was, een soort pries- terskroon, waarop het hoofd van den ouden Egyptischen God Ram-Khnum voorkomt, benevens een reeks van af beeldingen van vroegere Koningen en tal van symbolische, Egyptische voorstellingen. Nog zeer onlangs is een oud document ontdekt in dezelfde streek, waar nu de graftomben zijn bloot gelegd. Dit docu ment begint als volgt: „In den Naam van Onzen Heer en „Meester, Jezus Christus, God en „Zaligmaker van ons allen, in het „jaar van do regeering van de al- „lergoddelijkste, grootste en welda digste Koning en Keizer Flavius „Heraclus, de Eeuwige Augustus en „Autocraat." Zoo noemde men dus in dio streken in één adem de Zaligmaker en den Ro- meinschen Keizer als goddelijke wezens. Als bereids gezegd, zegevierde ten slot te het Christendom ook in Euthopië over alle laatste overblijfselen van een ster vend Heidendom. van kleuren, van oorlogen, toch religi eus dacht, maar voor menschenoffers niet terug deinsde. Dat dit volk tén dee- le Christelijk geweest moet zijn, zou m^n kunnen bewijzen door een verwijzing naar het achtste hoofdstuk van de brie ven aan de Apostelen uit het Nieuwe Testament. Daar wordt beschreven hoe de Apostel door een Engel werd gewaar schuwd een bepaalden weg naar Jeru zalem op te gaan, waar hij een man uit Euthopië zou tegenkomen, dienaar en schatmeester van Koningin Candace, die te Jeruzalem tot het Christendom be keerd wilde worden. Toen de Apostel bij het voertuig van den Euthopiër was gekomen, zag hij dat deze las uit de Profetiën van Jesaija, waarop de Apostel hem aanbood aie Profetiën nader voor hem te verklaren. Daarop verlangde de Euthopiër den Christelijken doop te ontvangen, wijl hij nu zeker geloofde, dat Christus God's Zoon was. Terug gekomen in zijn land besprak hij de nieuwe leer met zijn Vorstin Candace, waarna het Christen dom in Euthopië werd ingevoerd. Hier uit zou dus volgen, dat het Christendom reeds vlak na den aanvang der Chris telijke jaartelling in Euthopië werd in gevoerd, al zijn de gevonden graftom ben van ongeveer 500 na Christus. Euthopië en Nubia spelen reeds in het Oude Testament een groote rol, toen tertijd noemde men dit land Cush en vandaar kwamen de goudschatten, die de welvaart van Egypte vormden. In het begin van de tegenwoordige jaartelling regeerden in Euthopië een aantal Ko ninginnen, die allen Candace heetten en die het land op voortreffelijke wijze be stuurd schijnen te hebben. De hoofdstad van het land was Meroe. Hun gods dienst was de Egyptische, reeds uit de dagen van Toet-ank-amen. Later gingen zij tot het Christendom over. Dat zij la ter nog menschenoffers brachten, is ver moedelijk te wijten aan oude Inland- sche, Afrikaansche gewoonten. Hoofd stad van Nubië was in die dagen een belangrijke stad, genaamd Napata. Toen de Romeinen Egypte veroverden, ver woestten zij Napata en van dien tijd af was Meroe de grootste stad van Eutho pië. Tal van onderzoekers hebben reeds tochten naar dit land gemaakt. Zoo vond een Engelschman, Wallis Budge, daar een reeks graftomben, doch alle waren beroofd van hun kostbaarheden. Vreemd was het evenwel, dat hij in dat land pyramiden aantrof, dateerende uit den tijd, dat de Egyptenaren ai eeuwen hadden opgehouden nog pyramiden te bouwen. In Euthopië en in Nubia moet dus een opleving van Egyptische be schaving hebben bestaan, toen die in Egypte zelve al was teloor gegaan. De Christenen, die later het land be volkten, behielden een deel van de oude Egyptische leerstellingen. Nog zeer on langs is een Christelijke Kerk ontdekt in Soba, in den Soudan, niet ver van Khartoum verwijderd, dateerende uit de dagen, dat de Apostelen nog op aarde 't Evangelie verkondigden. Mengsel van Christendom, Egyp tisch ritueel en menschenoffers, gepaard met barbaarsche toestanden en middel- eeuwsche ridder lijkheid door Dr. J. SCHENKHOF. DE jongste ontdekking van vier Ko ningsgraven tc Balliana, vlak bij Abu Simbel, in Bovcn-Egypte, op den rand van den Egyptischen woestijn, roept tal van problemen in het leven. Deze koningen droegen hun rijk met juweelen versierde kronen tot in hun dood op het hoofd en hun graftomben waren gevuld met tal van edelgesteenten en andere kostbare voorwerpen. Op vple dezer voorwerpen kwam het Kruis van den Christus voor, evenals andere chr;s- telijke symbolen. De vorm der kronen was weer volkomen gelijk aan die van de Heidenschc Egyptische Koningen, de Pharao's. Maar het merkwaardigst was wel, dat al die graftomben gevuld waren met de geraamten van gedoode slaven, die hun meesters in den dood hadden moeten volgen. Wat voor volk moet dit geweest zijn, dat tot het Christendom bekeerd was en tegelijkertijd menschenoffers bracht? Welk volk dat ten overvloede nog veel van het oude ritueel der Pharao's had Kamer, gelegen naast de graftombe van den Koning, bevattende geraamten van slaven, ter dood gebracht bij het overlij den van hun meester, benevens lal van slaaf en een lievelings-hond om hem ook na zijn dood te bewaken. In een ander vertrek het lichaam van de gestorven koningin, eveneens met een slaaf als lijfwacht. In 't vierde vertrek bevonden zich weer een aantal slaven, tal van bronzen voorwerpen en verschillende vazen, terwijl het geheel den indruk maakte een soort voorraadkamer te zijn De gevonden koninklijke kronen wa ren zuiver Egyptisch van teekening, Egyptische goden, emblemen en motie ven waren duidelijk te onderscheiden. Maar de aanwezige lampen waren weer zuiver Grieksch, of Romeinsck en droe gen zonder uitzondering het Christelijke Kruis. Men kan hieruit afleiden, dat de ze Egyptenaren hun beschaving ten deele hadden verkregen van Zuid-Egjp- te, ten deele van Griekenland, Rome en van Christelijke Apostelen. De mooiste der gevonden kronen was wel die voorkomt op bijgaande afbeel ding. De Koning, liggende op zijn rech terwang, zag er uit óf hij zoojuist in slaap was gevallen. De kroon droeg hij nog op het hoofd en zijn zwaard lag tus- schen zijn knieën, terwijl een armband zijn rechterarm versierde. Aan zijn lin kerarm droeg hij een beschermer tegen bet terugspringen van de peezen van den boog. Hij was dus een Koning ge weest, dio roem op het slachtveld had verworven en die als krijgsman was be graven. De door hem gedragen kroon was ge maakt van massief zilver en versierd met kostbare steenen, terwijl er ook een afbeelding op voorkwam van den Egyp tischen God Khnum. Deze kroon had een vorm, gelijk aan die van de Pharao's in hun goddelijk karakter, genaamd: ,.Atef;'. In tegenstelling met de meer we- reldlijko kroon, „Pshent" geheeten, die een zuiver keizerlijke kroon was en al leen hun heerschappij over Boven- en Beneden-Egypte uitdrukte Een der Afrikaansche graftomben, be vattende het geraamte van den Koning met het hoofd terzijde gebogen, terwijl de Kroon van het hoofd gevallen is. Het zwaart rust tussehen de knieën, een armband zit aan de rechterarm en aan de linkerarm een beschermer tegen hel terugspringen van de boogpeezen duif, welk dier toentertijd toch ontegen zeggelijk een Christelijk symbool was. Maar vlak daarbij stonden twee bran ders voor reukwerken, die grosteske af beeldingen van dieren vertoonden en een Chineesch karakter hadden. Een geheimzinnige beschaving De onderzoekers en ontdekkers van deze graftomben zijn van oordeel, dat ze stammen uit de jaren tussehen 450 en 650 na Christus. Maar dit maakt het probleem slechts nog moeilijker, want men is altijd van oordeel geweest, dat de oude Egyptische beschaving toen al lang in die streken te gronde was ge gaan. Daarbij komt nog, dat een deel der aangebrachte versieringen zuiver By- zantijnsch is. Het geheel is al even ge heimzinnig als de beschrijving van de verloren gegane Afrikaansche bescha ving door Pierre Benoit in zijn bekende ook in 't Nederlandsch vertaalde werk: „L'Atlantide". De gevonden relieken wekken allerlei gedachten op aan een volk, dat hield

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17