De Perzische Paardekop-sprinkhaan. Japan en zijn letterteekens. „Half held, half schurk"* EEN METER VOOR GEZONDHEID EN ZENUWKRACHT. Zaterdag 23 September 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9352 VERSCHILLENDE SOORTEN VAN BIJGELOOF. Een kwelgeest voor de landbouwers. Een taal met 50.000 karakters. Tegenvaller voor gezonde „oorlogsinvaliden". Een van de meest vraatzuchtige en schadelijke insecten is de in Perzië veel voorkomende paardekop-sprinkhaan. Uit de bijgaande foto van den kop van dit dier, welke iets meer dan levensgroot is, blijkt hoe juist de naam gekozen is. Deze kop is, evenals het 12 a 15 c.M. lange lijf, bedekt met harde platen en de krachtige kaken kunnen ook een mensch een pijnlijke vleeschwond toe brengen. De paardekop-sprinkhaan is het grootste dier, dat behoort tot de talrijke cn zeer schadelijke sprinkhanenfamilie saga. De saga-soorten komen voor in 't Oostelijk deel van het Middellandsche Zeegebied tot in Syrië en Armenië toe. terwijl de kleinste exemplaren van deze familie die toch nog de grootste sprinkhanen van Europa zijn soms zoo ver naar het Noorden doordringen, dat zij Weenen bereiken. De groote paardekop-sprinkhanen komen daaren tegen het meeste voor in de zoutsteppen van het Russisch-Perzisch grensgebied. Als zij er bij millioenen op uittrekken om de veiden kaal te eten, wordt in eer» gebied van honderden hectaren dc oogst VERDWENEN MERÜN. Eenigen tijd geleden is een Iersch meer plotseling verdwenen, in de plaats daarvan is er thans een moeras ont staan. Het meer heet Nasuil, een naam, welke zooveel beteekent als meer van het oog, maar het merkwaardige is, dat dit leegloopen van dit meer iedere eeuw een keer voorkomt, tenminste is dit vol gens de aanteekeningen niet vaker voor gekomen. De oorzaken voor het verdwij nen van het meer kent men nog niet, daar onderaardsche gangen, die anders vaak oorzaak zijn, dat het water weg zakt. niet aanwezig zijn. In Choshirc is het Dunkirk-meer, waarvan het water ook plotseling verdween. Nadat het zich spoedig daarna weer gevuld had, was het korten tijd daarna opnieuw ver dwenen. Ook in Duitschland en wel in "Westfalen is een dergelijk meer, het Heiligen Heer, dat zich op een geheim zinnige wijze leegt en weer vult. In de zestiende eeuw bevond zich daar een fceboschte heidestreek en op de plaats, waar thans het meer is, bevond zich een klooster. Op zekeren dag werd de ge- heele heide overstroomd en vormde zich op deze plaats een groot meer. Lang zamerhand verdween het water, groei den er weer boomen, maar de plaats noemde men nog steeds het Heilige Heer. Twintig jaar geleden heeft het meer zich opnieuw gevuld. geheel vernield. De Perzische regeering heeft kapitalen uitgegeven om do scha delijke dieren uit te roeien, doch een volkomen succes is tot dusverre niet be reikt. De paardekop-sprinkhaan is echter niet kieskeurig in zijn voedsel; naast plantaardig voedsel eet hij ook andere insecten, meerendeels schadelijke, terwijl hij zijn eigen soortgenooten niet ontziet Daarom is hij weieens „half held, half schurk" genoemd. Hij vliegt niet al te best; de wijfjes hebben haast geen vleu gels meer en die van dc mannetjes zijn ook te klein, om goed dienst te kunnen doen. Daar staat echter tegenover, dat deze dieren zeer lange en sterke pooten hebben, waarmee zij vlug over den grond kunnen voortspringen, zoodat zij zich veel sneller voortbewegen dan een mensch te voet. De eigenaardige kop van den paarde kop-sprinkhaan. Pogingen om hel Lalijnsche geschrift in te voeren. De Japansche regeering heeft eenigen tijd geleden een wetenschappelijke com missie geïnstalleerd, welke tot taak heeft gekregen een rapport uit te brengen over de mogelijkheid het Latijnsche schrift voor Japan in te voeren. Alleen reeds de installatie van deze commissie heeft tot hartstochtelijke pro en con tra's, niet enkele in dc wetenschappelij ke tijdschriften, doch ook in de dagbla den, geleid. Het conservatieve Japan keert zich eendrachtig tegen de poging om het schrift van het Westen in het land van de rijzende zon ingang te doen vinden,Enkele invloedrijke Japansche staatslieden zijn echter de meening toe gedaan, dat de invoering van het La tijnsche schrift eigenlijk niets anders is dan dc laatste, consequente schrede van de moderniseering van het eilandenrijk, een oriëntatie naar de Westersche be schaving waaraan Japan tenslotte zijn tegenwoordige inachtpositie heeft te danken. Tot nu toe wordt in Japan een schrift gebruikt, dat geheel van het onze af wijkt en dat voor elk woord een bepaald teeken heeft. Om vloeiend Japansch te kunnen lezen en schrijven, moet men 10.000 tot 15.000 van deze moeilijke tee kens beheerschen. Dit is echter slechts voldoende voor het lezen van de dagbla den en gemakkelijk geschreven boeken. Wie zich in de klassieke Japansche li- Ilcl wijfje van den paardekopsprinkhaan bij het eieren leggen teratuur wil verdiepen, moet echter veel meer van deze teekens, tot 50.000 en meer, beheerschen, een geheugenwerk waarvan men zich nauwelijks eenige voorstelling kan maken. Een gevolg van dit gecompliceerde schrift-systeem is, dat men in Japan, ondanks alle technische vooruitgang tot op den dag van heden geen schrijfma chine Kan gebruiken. In Japan moet al les met de hand worden geschreven en de eenige mogelijkheid voor een Japan- schen handelaar om van zijn corres pondentie afschriften te bewaren, be staat in de copieerpers, die onze groot vaders eens zuchtend bedienden. Een ander gevolg van dit moeilijke schriftsysteem is, dat er in de Japan sche zetterijen geen zetmachines zijn. dat alles met de hand moet worden ge zet, zooals in de dagen van Laurens Coster. Evenmin is in Japan een bruik baar stenografisch stelsel bekend, zoo dat het woordelijk opnemen van rede voeringen bijna onmogelijk is. Groote moeilijkheden ondervindt na tuurlijk ook het telegrafische verkeer, dat slechts met morseteekens werkt, of schoon de radio, die 't gesproken woord overbrengt, hierin natuurlijk wel eenige verbetering bracht. Om het lijn-telegra- fische verkeer toch nog eenigszins vlot tc laten verloopen, zijn voor de telegra fie slechts enkele honderden woorden toegelaten. Zooals men ziet is de eigenaardigheid van het Japansche schrift inderdaad 'n rem voor de vooruitgang van het Ja pansche volk. Men wijst in Japan op het voorbeeld van Kemal Pascha, welke de invoering van het Latiinsche schrift in Turkije beval, ofschoon het oude Ara bische schrift doodgemakkelijk is in ver gelijking met het Japansche. Zooals men weet bestaat er ook in Griekenland een strooming het Latijnsche schrift in te voeren, evenals in Servië en Bulga rije, Welke landen het cyrillische schrift bezitten. Zelfs in Rusland wil men reeds het volgende jaar het Latijnsche schrift invoeren. Als al deze pogingen om het Latijnsche schrift ingang te doen vin den er nu ook nog toe bijdragen de geestelijke toenadering van de verschil lende volkeren te vergemakkelijken, dan kan men dit streven slechts toejuichen. In Tokio -worden de rickshaws lang zamerhand geheel door auto's verdron gen. Vijf en twintig jaar geleden waren er in deze stad nog 30.000 rickshaws en slechts zestien auto's. Op het oogenblik zijn er meer dan 25.000 auto's, maar nog slechts 2000 rickshaws. I Van de 84 millioen inwoners van Ja- Ipan kan slechts een derde gedeelte door inheemsche voedingsmiddelen gevoed worden. Onder visschers vindt men dikwijls het bijgeloof, dat zij, als zij eenmaal hun woning hebben verlaten, niet mogen omkeeren om het een of andere voor werp, dat vergeten is, tc gaan halen, zelfs al zou dit hun proviand zijn. In het laatste geval lijden zij liever een dag honger, dan nog eenmaal om te keeren. Zij verkeeren in de vaste ove.tuiging geen visch tc zullen vangen als zij dit wel zouden doen.^ Ook J)i.j mijnwerkers vindt men een dergelijk bijgeloof, evenals bij vele han delsreizigers. Dat bankiers dikwijls er van terugdeinzen iemand binnen een bankgebouw de hand te drukken, meent men te kunnen verklaren uit het feit, dat het niet verstandig is in zakelijke dingen een al te open hand te hebben. Vooral op het land vindt men ook te genwoordig nog dikwijls een hoefijzer bóven de deuren gespijkerd, een gebruik, lat voor honderd jaar nog algemeen verbreid was. Turksche drogisten hebben dikwijls zoogenaamde geluksballen in hun winkel hangen. Vele van deze ballen zijn groo- ter dan voetballen, andere zijn niet groo- ter dan tennisballen of zelfs nog klei ner. Zij bestaan meestal uit bruin of bontgekleurd glas. Onder beursmakelaars is het bijgeloof sterk verbreid. Velen van hen dragen gelukaanbrengende voorwerpen bij zich. Een van dc Aiusterdamsche beursma kelaars droeg bijv. steeds een stuk steenkool in zijn zak. Ook een rond ge bogen munt is een geliefde talisman, tenminste als men zoo'n geldstuk als geschenk ontvangen hoeft. Ook een ge vonden geldstuk mag men niet uitgeven, maar in de zak houden, opdat het geluk zal aanbrengen. Bij de Araerikaansche beurslieden is het gewoonte slechts klei ne potloodstompjes te gebruiken. Moet iemand een nieuw potlood koopen. dan snijdt hij het eerst in twee helften. Lan ge potlooden brengen ongeluk aan. Een gelukaanbrenger van zeer bijzon- deren aard is in het bezit van een Ant- werpschen diamanthandelaar. Het is ;n zeer mooie saphier, welke uit dc Kash- mir-groeven is gekomen en veertig jaar geleden door zijn grootvader werd ge kocht. De steen draagt den naam Shani, d.w.z. gelukaanbrenger en wordt in een speciale brandkast opgeborgen en slechts eenmaal per jaar, op Nieuwjaarsdag to voorschijn gehaald. Eenmaal had men den saphier verkocht, maar toen werd de firma door allerlei tegenslagen ge teisterd. De steen werd daarna weer te ruggekocht. Deze gelukaanbrengende sa phier is destijds voor 24.000 gulden ge kocht. Hij is zoo beroemd geworden, dat laatst een firma 150.000 gulden voor de zen gelukssteen heeft geboden, maar de bezitters hebben het aanbod afgeslagen. In de landen, welke aan den wereld oorlog hebben deelgenomen, staat men voor de moeilijkheid, dat vele oorlogs slachtoffers, welke na den vrede nog te recht invaliden genoemd konden wor- den, zich sindsdien geheel hebben her steld van de schadelijke gevolgen voor hun lichaamskracht en zenuwstelsel. Meermalen trekken zij nog geregeld hun invalidenpensioen, terwijl zij daarnaast geld verdienen met soms alles behalve lichte werkzaamheden. Aan dezen mis send kan thans echter een einde wor den gemaakt. Door middel van verschil lende instrumenten kan men zich thans een juist en volledig beeld vormen van iemands lichamelijken- en zenuwtoe stand. Het is onmogelijk, die instrumen ten te bedriegen en zoo heeft men bijv. in het pathologisch instituut te Ham burg, waar in den loop van dc laatste roaanden duizenden pensioentrekkenden zijn, onderzocht, ontdekt, dat niet min der dan 15 pet. van hen niet als invali den aangemerkt kon worden. Een van de interessantste instrumen ten is de ergometer of energiemeter. Door middel van een volmaakt aanslui tend masker kan men nauwkeurig na gaan, hoeveel zuurstof de te onderzoe ken persoon voor zijn ademhaling ver bruikt en welke samenstelling de door hem uitgeademde lucht heeft. Hierdoor is allo bedrog omtrent zijn lichaams kracht uitgesloten. Hij kan natuurlijk wel den schijn aannemen van te hijgen onder het verrichten van de opgelegde Be proefpersoon draait een handje om, waarbij de aangewende kracht nauw keurig wordt gemeten. proefwerkzaamheden, en als hij dit doet,- zal hij ook wel meer zuurstof inademen,- dan hij nocdig heeft, maar dan zal de uitgeademde lucht toch niet zooveel koolzuur bevatten als bij iemand, voor wien het werk inderdaad te zwaar was. Aan den anderen kant hebben de ma chines ook aan het licht gebracht, dat vele oorlogsinvaliden er ernstiger aan toe waren dan het vroeger op de gebrui kelijke manier verrichte onderzoek deed vermoeden. Vele slachtoffers van gifgas sen hebben aan deze instrumenten dan ook een verhooging van hun pensioen te danken. Een machinedie in minder dan een half uur alles vertelt omtrent iemands gezondheids- en zenuwtoestand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17