De Brabantsche Brief
van
DE MOOISTE FOTO
rentende hoogstens 5 pet-, af te lossen In hoogstens 10
jaren, met bepaling, dat rente en aflossing zullen wor
den voldaan uit de gewone inkomsten der gemeente;
b. vart.-telllng van verordeningen op de heffing en
invordering van een brandassurantiebelasting;
c. wijziging dier gemeentebegrooting voor 1933.
Door den Voorzitter wordt erop gewezen, dat door de
voorgestelde' heffing vele uitwonende eigenaren van ge
bouwen zullen worden getroffen.
De heer Engel wijst ook op het voordeel van de as-
surantie-maatschappijon dat het brandgevaar door aan
koop van een autobrandspuit wordt verminderd.
De heer Blaauboer zou willen trachten bijdragen van
de verzekeringsmaatschappijen te verkrijgen.
De heer Engel zegt dat bij onderlinge maatschappij
en de betrokken verzekerden in den vorm van lagere
premie tegemoet zullen worden gekomen.
De Voorzitter zegt toe, dat de verzekeringsmaat
schappijen zal worden gevraagd een bedrag in de ge
meentekas te willen storten voor de meerdere veilig
heid die wordt verkregen door aankoop van een auto
brandspuit.
Met algemeene stemmen wordt besloten de voorge
stelde brandassurantie-belasting in te voeren.
Vaststelling rekeningen 1932.
B. en W. stellen voor de rekening voorloopig vast te
stellen met de navolgende eindcijfers:
Gewone dienst: ontvangsten f 97595.97, uitgaven
f 103134.91, nadcellg slot f 5538-94.
Kanitaaldier.st: ontvangsten f 46532.21, uitgaven
f 31021.41. batig slot f 15510.80.
Naar aanleiding van het tekort op den gewonen
dienst merken B. en W. op, dat na het sluiten van
den dienst ontvangen werd: Restitutie te veel betaalde
subsidie werkloosheidsbesluit f 1570. subsidie wegen-
onderhoud f 1650; nog te goed van het Rijk wegens bij
drage kosten stpunverleening aan werkloozen pl.m.
f 500. totaal f 3720.
In werkelijkheid is dus het nadeelig slot rond f 1800.
In aanmerking nemende de verlaging van de pacht
van gemeentelanderijen en het feit. dat de helft van
het tekort 1931 ten laste van 1932 is gebracht, kan de
uJtkomst van den dienst gunstig worden genoemd.
Door den heer Burger wordt een gunstig rapport uit
gebracht.
Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten.
B. en W. stellen voor met de navolgende eindcijfers
de rekening van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur
en van het Weezen Armbestuur goed te keuren:
A. Algemeen Burgerlijk Armbestuur.
Gewone dienrt: Inkomsten f 14318.66*4. uitgaven
f 24037.66. nadeelig saldo f 9755.27%. Buitengewone
dienst: ontvangsten f 6371.95, uitgaven f 60, ter be-
Jegging beschikbaar f 6311.95.
B. Weezen Armbestuur.
Ontvangsten f 6373-58. uitgaven f 5242.73, voordeellg
saldo f 1130.85, waarvan f 110405 buitengewone dienst.
Ten aanzien van het tekort van het Algemeen Bur-
gerliik Armbestuur deelen B- en W. mede, dat zij, be
houdens goedkeuring door den Raad. met geneomd Be
stuur zijn overeengekomen, dat de helft van het tekort
gedekt moet worden door reorganisatie van den dienst,
terwijl voor het restant de gemeente een tweejarig
subsidie zal verleenen.
Zij verwijzen naar het ter zake door den Seeretarls-
Pcninrmeester aan het Bestuur Ingediend rapport.
In dit rapport deelt de heer Vader mede. dat het te
kort eenerzijds is te wijten aan het nadeelig saldo van
vorige dienstjaren, n.1. f 4949.59, anderzijds aan de te
genwoordige tijdsomstandigheden.
Tengevolge van de crisis werd n.1. aan de landhuur
ders een reductie op de huurpenningen verleend van
40 pet., waardoor aan huur minder werd ontvangen
f 2055.30.
De subsidie van het Weezen Armenbestuur bedroeg
dientengevolge f 1425 minder, dan waarop was gere
kend.
Voorts werd aan kosten van verpleging van arm
lastige patiënten niet minder dan ruim f 1700 uitgege
ven (d.l. ongeveer f 700 meer dan in andere jaren), een
gevolg van het feit. dat vele menschen tengevolge van
de tijdsomstandigheden hun contributie aan de Vereeni-
ging voor Zickenhuisverpleging niet konden betalen
en daardoor geen Ud werden.
Aan personen, die niet onder een steunregeling voor
werkloozen vielen werden wegens werkloosheid bonren
verstrekt en voorts werd aan verschillende personen,
die wel onder die steunregeling vielen, reisgeld gegeven
om zich elders te vestigen, waardoor van gemeentewe
ge geen steun meer behoefte te worden verleend. De
ko ten van een en ander bedroegen f 515.44.
Ingevolge een afspraak met de gemeente zou het te
kort van vorige dienstjaren ad f 4949.59 worden wegge
werkt door een reorganisatie van de hulshouding van
ons bestuur, met name wijziging ln de bezoldiging van
den huismeester, waardoor ongeveer f 1500 per jaar be
zuinigd zou kunnen worden. Deze regeling werkt sinds
1 Januari 1933. De uitkomsten bewijzen, dat bedoelde
bezuiniging inderdaad verkregen zal worden.
Wat betreft het overige bedrag ad f 4805.68%, welk
tekort voornamelijk aan de crisis is te wijten, hiervoor
ware een subsidie aan te vragen bij de gemeente, in
dien zin. dat verzocht wordt over de jaren 1934 en 1935
om een subsidie van f 2500 's jaars, opdat ook de ge
meentebegrooting in verband met belastingdruk niet te
zwaar wordt belast. Ter toelichting diene, dat 150 op
centen op de personeele belasting opbrengen ongeveer
f 9000.
Op het laatste oogenblik gelukte het Nebentau ach
ter Rolf aan in de auto te springen, maar toen do
chauffeur den wagen met een ruk aanzette, sloeg hij
achterover, waarbij hij in zeer onzachte aanraking
kwam met de houten sponning van het portierraam.
Als een egel lag hii in 't hoekje van den auto. zich
met een pijnlijk gezicht het achterhoofd betastend en
slechts starend naar Rolf, die met wijd opengesperdo
oogen, het bovenlichaam voorover gebogen, als wilde hij
op die wijze het tempo van den wagen nog versnellen,
een reeks onsamenhangende woorden voor zich heen
mompelde en den indruk maakte van iemand, die ln
de grootste zenuwspanning verkeert.
N-cMl-ans wist Rolf heel goed wat hij deed. Deze
rit beteekende in zekeren zin de laatste kans. die hem
geboden werd. Hij wist, wat er op het spel stond. Mis
lukte het hem ook ditmaal, dan was alles verloren.
De detective had hem n.1. telefonisch meegedeeld, dat
Miss Wilkins zooeven haar hotel had verlaten en het
voornemen koesterde naar Dresden te reizen. Zij waa
alleen, dus zonder Mrs. Tweedy. Dat was Rolf's eenige,
beste en laatste kans. Met zijn geld zou hij nog juist
toekomen en in een D-trein bestonden duizend verschil
lende mogelijkheden om met een alleen reizende dame
kennis te maken; één daarvan zou hem tooh \vel tot
zijn dpel brengen. t
Slechts enkele minuten restten hem om zich voor de
re's te verkleeden en het station te bereiken.
Een blik op zijn horloge overtuigde hem. dat de
chauffeur het zou halen en nu vlijde hii zich met een
zucht van verlichting behaaglijk in de kussens.
Van dit oogenblik maakte Nebentau gebruik om van
zijn aanwezigheid hlijlc te geven.
„Gaat u op reis?"
„Ja."
„Mag »k misschen vragen, waar u heengaat?"
„Neen."
Dit antwoord liet aan duidelijkheid niets te wen-
schen over, maar Nebentau gaf den moed nog niet op.
Tenslotte was hij toch verantwoordelijk voor Rolfs
welzijn. Wanneer hij zijn taak de laatste dagen wat
heel gemakkelijk had opgevat, dan hadden de omstan
digheden daartoe meegewerkt: nu zou hij echter laten
zien, dat hy ook nog flink kon zijn als het er op aan
kwam.
„Meneer de graaf", begon hy, na zich eenige malen
de keel te hekben geschraapt. „U weet, dat ik voor u
verantwoordelijk ben! Waarom stort u mij in het on
geluk
Rolf keek hem aan en moest onwillekeurig lachen
De heer Blaauboer trad hier op als rapporteur en
bracht hulde aan den secretaris-penningmeester voor de
keurige wijze, waarop de rekening is opgemaakt.
De rekeningen worden goedgekeurd.
De heer Schenk zegt dat het Armbestuur dus veel te
kort komt. Spr. hoopt dat, waar bezuinigd kan worden,
dat zooveel mogelijk zal worden gedaan.
De Voorzitter zegt dat vroeger bij schouw der lande
rijen elk bestuurslid f 5 per dag ontving, dat was dus
voor 5 leden f 25. Later is besloten om lnplaats van
die f 5 vergoeding een dinertje te gebruiken. In de vol
gende vergadering zal spr. ter sprake brengen om voor
taan dat dinertje achterwege te laten.
De heer Schenk vindt dat het landschouwen geen zin
heeft. Wel zou het goed wezen als een paar menschen
regelmatig de landerijen in 't oog hielden. Auto huren
enz. als het voorkomen kan worden., laat men het dab
zooveel mogeiyk doen. Spr. zegt dat deze opmerkingen
niet als een verwijt moeten worden beschouwd.
De Voorzitter zegt toe, dat het in ernstige overweging
zal worden genomen.
Do rondvraag.
De heer Kater vraagt den Voorzitter aan de H_A.-
B.O. te verzoeken wat kalmer door ae gemeente te rij-
Ulvenhout, 19 September 1933.
Menier,
Er is mee Trui de leste
dagen gin huis te houwen.
En as ge me vraagt: „hoe
komt da?" dan kan ik oew
mee m'n haand op m'n h*rt
en mee volle waarheid ver
klaren: „Ik ben onschuldig."
Maar lastig, lastig!
Gin goel garen is er meo
heur te spinnen.
En as ik oew de oorzaak
vertel, dan zulde me mis-
schient maar half geleuven,
maar volgens m'n eigen is
de oorzaak te zoeken ln... de
kraant!
Ze is d'n lesten tyd veuls
zen en wa-d-ls 't gevolg, amico?
Da ze fassist of bolsjewlk ls geworren, dat mot Ik
nog persies uitzoeken.
Maar hoe dan ook. ik zit mee de gebakken peren.
Zoow gaauw as ze 's avonds eindelijk 's op 'r gemak
zit. dan pakt ze naar de kraanten en dan is 't alweer
zoow!
„Dré!"
„Kobus?"
„Ward-is da veur 'nen vent, diën Herriot?"
„D'n dleën mee dieën dikken kop?"
„Sjuust!"
„Da's 'nen Fraansche socialist, die al verscheië kee-
ren minister was in Frankrijk, Trui!"
„En wat doet dieën dikkop dan in Ruslaand teuges-
woorig?"
„Daar mokt ie de kachel aan, mee de bolsjewieken
teugen Dultschlaand."
„Waarom?"
„Omdat Fraankrijk ln z'nen rats zit veur de Dutschers."
Dan zwijgt ze verders. Maar mee 'n gezicht, 'n ge
snuif, 'n gezucht, da 'k allemaal blij ben veur Herriot,
dat le nie onder Trui d'r klavieren is...! Enne... gif zo
maar ongelijk? x
Vijf minuten later: „Zeg!" (da ben ik). „Wa-d-is da
veur iets, da-d-unlformverbod?"
,,'n Nuuwe wet!"
„Ochirrekes, ik docht da-d-et 'n nuuw merk sigaren
was! Bedaankt veur d'inlichtings. horre! Maare wa
wil die wet, wa mot da mee die wet, wa's de bedoeling
van die wet? Da'k m'n Zondagsche muts nie meer dra
gen mag, of zooiets?"
„Jawel, gerust! Da wil zeggen... zoowlaank as die
kaanten muts van jouw gin symbool is veur d'een of
aandere politiek. Toeteloeris."
„Begrijp lk niks van!"
„Lustert dan. As nouw de communisten b.v. het 's
in d'r hoofd halen, om allemaal 'n kaanten muts meo
linten te dragen, om uit te laten komen, da ze commu
nist zijn, dan dan wordt de boerinnemuts verbojen
op grond van 't univormwetje. En lat me nouw verders
mee rust, aanders stel ik hier in huis de slopmutsen-
wet in, verstade da?"
„Ja, hekselensie, da verstaai ik, maar één dingske
wil 'k toch nog gèren weten."
„Veur 't lest dan!"
„Mag nouw niemaand meer uniform dragen, Dré?"
„Jawel, ledereen, behaalve de fassisten!"
„Is da-d-eerlijk?"
om het ongelukkige gezicht van het mannetje. „M'n
i brave Nebentau, dat ligt heelemaal niet in m'n bedoe
ling. Eerlijk gezegd, was ik je bestaan zoowat verge
ten."
Zegt u my dan, waar u van plan bent heen te gaan."
„Nu, goed dan: naar Dresden."
Nebentau staarde hem met open mond aan. Een der
gelijke reis ging ver boven zijn finantieele draagkracht.
Wat moest hij nu doen? Van Kestenberg de noodlgo
instructies en reisgeld halen? Daarvoor was het waar
schijnlijk al te laat.
Plotseling ging hem een reddende gedachte door het
hoofd. Met een onschuldig gezicht wendde hy zich tot
Rolf: „Zoudt u misschien zoo goed willen zijn my het
reisgeld voor te schieten?"
Rolf barstte in een schaterlach uit. „Wou je van mll
wat leenen, Nebentau? Man. Ik ben nog net ln staat
m'n eigen piaatskaart te betalx; dan is de bom op!"
Nebentau was ten einde raad.
Op hetzelfde moment stopte de taxi voor het station
en Nebentau zag nog slechts één mogelijkheid zich tot
tevredenheid van Kestenberg van zijn taak te kwijten.
Nu hy Rolf niet kon vergezellen, moest hij. hetzij door
list of geweld verhinderen, dat deze op reis ging.
Hij begon de uitvoering van dit snoode plan door met
voorgewende onhandigheid het portier van de auto to
blokkeeren, tot Rolf hem door een ongeduldige duw in
den rug over het asfalt deed rollen. Daarop nam hij,
blijkbaar met de bedoeling zyn metgezel van dienst te
zijn. op het moment, dat deze met den chauffeur afre
kende, diens koffer, waarmee hij zich snel uit de voe
ten maakte. Rolf haalde hem echter spoedig va en rukteu.
hem den koffer uit de handen,
„Nog maar vijf minuten", riep hy, toen hij de hall
binnen stormde. Nebentau. die hem op de hielen ge-
volgd was, zocht wanhopig naar een middel om zijn
doel te bereiken. Het toeval scheen hem gunstig, toen
een heer op Rolf toetrad en hem staande hield. Het
was de particuliere detective. Met een hoofdknik wfes
hij in de riohtlng van het perron. Miss Wilkins had
reeds in den trein plaats genomen.
Van dit korte oponthoud maakte Nebentau dankbaar
gebruik. Hij sloop naar het loket, zocdat hij daar juist
voor Rolf aankwam en stelde den dienstdcenden be-
ambte een reeks vragen, met welker beantwoording
deze zeker de eerste minuten niet klaar zou zijn. Do
reizigers, die achter hem opdrongen, werden ongedul
dig en begonnen te mopperen. Rolf echter duv/do Ne-
ber/au eenvoudig op zij en stond het volgende oogen
blik voor het lokét.
den, in 't bijzonder wat de kinderbus betreft. Er wordt
door de gemeente gejakkerd.
De Voorzitter zal rijks- en gemeentepolitie opdragen
er op te letten en dan ma§.r eens proces-verbaal op te
maken.
De heer Blaauboer zegt dat nu de oprit by de Win-
kelerbrug door het Hoogheemraadschap is verbeterd,
maar aan den anderen kant de leuningen zyn wegge
nomen.
Door den heer Nlcolai is medegedeeld dat ze er niet
meer zouden komen, maar spr. acht dat gevaarlijk,
vooral nu daar ter plaatse veel wagens keeren. Worden
de leuningen niet meer geplaatst, dan acht spr. ver
plaatsing van de verlichting gewenscht.
De heer Burger zag vanmorgen dat weer leuningen
werden geplaatst
De Voorzitter zegt onderzoek toe.
De heer Kistemaker informeert naar een adres van
bewoners van den Waardpolder, waarin om verlichting
van postjes zou worden gevraagd en vuilnis ophalen
door den reinigingsdienst.
De Voorzitter zegt dat hem ook over die wenschen
ls gesproken en hy toen geadviseerd heeft een adres in
te zenden. Het is echter nog niet ingekomen. Spr. zal
het met de wethouders bespreken.
Hierna sluiting.
„Heur is hier, de politiek ls er nie veur de eeriykheid,
de politiek is er veur de politiek, uit!"
En toen, amico, zweeg Trui mee zóó'n luidruchtige
snuif-neus, da'k werendig biy was nie in de politiek to
zyn, waant verdyd, ik verspuide m'n léste pietske res-
pekt by m'n eigen wijf!
Ze kokta
„Dus da's nouw gelyke monniken, geiyke kappen,"
bromde ze: „kommeke koffie?"
„Gèren."
„Zeg, da-d-heb ik oew nog vergeten te vragen. Wa
d-is da veur 'n biljet van die grondbelasting; da's toch
al laank betaald? Daar hè'k oew onderlest toch de
centen veur meegegeven of eh
„Neeë, niks te offen! Dit ls weer 'n nuuwe, 'n uitge
breide belasting van d'n grond waar oew huiske op
staat. Kek, de veurige grondbelasting was zooveul as
d'n botter op oewen bottram, en deus belasting is 't
laagske suiker dat er nog op gestrooid mot worren!"
Ze schonk in, zette 't kommeke neer da'k er van
schrok en zee iets teugen ons Regeering, genogt om
zes maanden te krijgen!
In vijf minuten was ze van fasist i bolsjewiek very
aanderd!
Ze jaankte bekaanst. „Denken die... tikkeltjes, amico,
tikkeltjes...! „denken ze daar in den Haag. Dré da wij
hier ln Ulvenhout nouw net goed genogt zyn, om veur
huille tekorten te ploeteren?"
„Neeë, Trui, da denken ze nie! Ze komen te kort, altij
weer overnuuw en alty weer meer tekort om de be
grooting te laten sluiten..."
„Wa-d-ls da?"
„Om de uitgaven te laten kloppen mee de inkomsten"
„En as da nouw 's niet klopt? Dan is er toch zeker
r.og ginnen dooie?"
„Neeë, da nie, maar dan valt d'n gulden!"
Klaar, amfco! 'k Was gewasschen en gekamd. Ze
bleef staan, zoow as ze stond, mee de koffiekan in d'r
haanden, stokstijf. D'r gezicht wier wit van kwaaiig
heid. d'r muts schoof ze op één oor, weer naar 't aan-
der oor, aohterover en toen viel ze uit: „da ze vernolle
naar de... tikkeltjes, amico, allemaal maar tikkeltjes
loapen. mee d'ren gulden: staat da dink nog nie hoog
genogt? In d'n oorlog sting ie op honderd, zeeën ze en
toen konde veur 'n pond goeie koffieboonen vyf gul
dens neertellen. Nouw staat ie nog op honderd en nouw
kri.jgen wy veur *nen rooien kool. die ge mee gin twee
hnanden vast kunt houwen, vier centen! 'n Huiske van
niks kostte in d'n oorlog veftienduuzend guldens-die-
op-honderde-stingen! 'n Palels kost vandaag zeuven
duuzend guldens-die-op-honderd staan! Da's verlakke
rij; da's... tikkeltjes, amico. tikkeltjes! „Da ze de locht
invliegen mee d'r gulden! Die staat gatsamme wel drie
honderd!" En pats! Daar zette ze de koffiekan op de
plattebuis. da-d-Ulvenhout trilde.
„Trui, wy zyn zoetjesaan 't ennigste laandje waar 't
geldstuk nog op volle wêèrde staat! Da's onze trots!"
..Trots, trots, trots?? Wa koop ik veur die trots?
Trots? Hoogmoed komt veur d'n val! Willen wij doen
wat de grotste, krachtigste Ryken nie kunnen? Kleine
kinders die op grootemanstikkeltjes, amico. tik
keltjes, die zakken deur d'n bril!"
„En ga nouw 's zitten, Geertruida Pieternella Johan-
na van Peersen; ik word allegaar moei van jouw
staan."
En zoow amico, zoow ben 'k dan maar 's naar d'n
Haag gegaan. De grond wier 'n bietje wèrm en-., 'k
was van 't jaar nog nie weggewist, zoowas ge gemor
ken hedt. Kwaaie tijen, man. kwaaie tyen.
'k Wouw dan weer wel de Kamers 's open zien doen,
deur ons Koninglnneke. en, om 'n goeie plak te heb
ben, zee lk teugen Trui, ging ik 's middagges teveu-
ren van huis af.
Nog slechts twee minuten.
Nu klemde Nebentau zich als een wanhopige aan hem
vast. bad en smeekte om tooh alsjeblieft te blijven en
schilderde hem ln de schrilste kleuren de gevaren van
een treinreis in deze onzekere tilden.
Rolf had de grootste moeite het mannetje van zich
af te schudden.
Hij en-ie naar de controle. De beambte schudde af
keurend het hoofd, terwyi hy het kaartje knipte en
zei:
„Nu loopen als Nurmi, anders haalt u het niet meer.
De eerste klasse is heelemaal vooraan."
De laatste woorden moest hy Rolf naroepen, want
deze snelde reeds langs het perron, zoekende naar zijn
afdeeling.
Daar zette de trein zich in beweging. Zonder nog een
seconde te verliezen, trok hy de eerste de beste deur
c^en en sprong op de treeplank.
Eenige minuten had hy noodig om weer op adem te
komen. Daarna ging hy op zoek naar Mabel.
Langzaam liep hij door de smalle gangen van den
trein, daarby een blik werpend ln elk compartiment,
als zooht hij een geschikte plaats. Steeds weer meendo
hy een hoed, een mantel of een figuur de gezochte te
herkennen, maar ook steeds weer kwam hy tot de ont
dekking, dat hij zich vergist had.
Miss Wilkins was enrgens te vinden. Zyn laatste hoop
was gevestigd op een gesloten damescoupé, waarvan de
gordijntjes zorgvuldig waren dichtgeschoven. Hij had
noch de bevoegdheid noch een of ander voorwendsel om
hier binnen te dringen. Het eenige, wat hem overbleef,
was, zich voor de deur op te stellen en hy besloot niet
van deze plaats te wijken, voor hy wist, of Miss Wilkins
zich daar binnen ophield. Traag kropen de minuten
voorbij. Telkens weer moest hij zich plat tegen den
wand drukken om een medereiziger te laten passeeren
Met een verveeld gezlcijt stak hij een sigaret op. toen
een conducteur zich over hem ontfermde. In de veron
derstelling hem daarmee van dienst te zijn, opende hy
de deur van een afdeeling, terwyi hy hem toevoegde:
„Gaat u binnen; er is nog plaats genoeg."
De man had gelijk. In deze coupée zat slechts één
heer.
Rolf vond zoo gauw geen voorwendsel om zyn merk
waardige voorliefde voor de zygang teverklaren. Hij
nam een der hoekplaatsen in en overhandigde den con
ducteur, dien hy innerlyk verwenschte, zijn kaartje.
Deze bekeek het nauwkeurig en zei toen:
„Wilt u naar D.tsden?"
„Allicht", antwoordde Rolf, nog steeds uit zyn hu
Portret-Atelier JAC. DE BOER,
Keizerstraat - DEN HELDER.
't Waes 's avonds nattig, kil in d'n Haag. Van d'n
erremoei gong 'k naar 'nen Cinema. En daar mot ik
oew toch nog iets van zeggen.
Daar zouw op 't tooneel muziek gegeven worren. Ge
weldige muziek. Da's sjuust wa veur mijn. da witte!
Muziek..., daar kan 'k pap van eten. Ik naar binnen,
'k Nam 'n goei plotske, as ge alleen uit bent kunde da
doen en lk kwam dus terechte naast 'n paar juffrouw-
kes, die 'n soortement van piraten zatten te rooken,
da'k verplicht wier om m'n sigaar weg te leggen en
m'n pyp aan te steken. Zonder af te spreken hebben
me toen wedstrijd g'ouwen. wie 't steuvigste de at
mosfeer kost verpesten en 't schilde 'n horke of ik had
't nog verloren, 'k Heb in gin tijen zoow zwaar gerokt!
Maar 'k vond 't toch neg al erg, om 't as ouwen boe-
renkearel af te motten leggen, teugenover zo'n paar
van die snotpieken mee bloote ermkes, afgeschoren
wenkbraauwen en afyn, ge kent da goedje.
'k Heb ze bleek gerokt, dèèr!
'n Menirke, dat er bijhurde, bij die piraten-apinne-
kes, keek me 's heel lillijk aan, maar ik knipte maar
's 'n ogskc. En sjuust as ie „kever" wouw zeggen, dan
zette-n-ik 'm gaauw effetjes in d'n smoor, dat ie rooie
egskes kreeg van 't hoesten. Och 't was 'n heel lief
manneke, hij had net zo'n schattig gepermanent kopke
aa z'n eh „dames" za 'k maar zeggen, maar lief
of nie, ze motten nie beginnen te „keveren", amico,
daar ben 'k alty zeivers bij.
Eindelyk gong 't doek open, daar kwam de muziek-
Of neeë...... de muziek was er al, veur 't doek open
gong. 'k Docht eerst da-d-et gordyn nie werkte, da ze
'nen prutsert van 'n stoffeerder hadden g*ad, maar
teen 't donker wier in de zaal en 't doek laankzaam
en plechtig opengong, toen snapte-n-ik. dat de muzi
kaanten zoowveul as „onthuld" wieren! Wa zagen ze
'r prachtig uit, amico. Geschoren, gepoeierd en gestu-
cadoord, gepermanent of gegolfwaterd, om 'n klein
bietje misselijk te worren. Maar mooi Mooi
Muzieklessenèèrs, 't leken wel koperen uitstalkasten..
En 'n Instrumenten... de man vyf. Ze spulden net zoo
grif op de viool as op le schuiftrompet as op de moni-
ca. En, daar was gin verschil in te bekennen!
Maar werken, werken dat die menschen de jen, ol-
lee, 't zweet plaste over d'r lakschoenen. Toen gaf er
eene 'nen solo op d'n trompet. En valsch. zóów valsch.
dat d'n violist-schuiftrompetter achter z'nen lessenèèr
wegkroop en dieën knaap was toch werendig ok nie
baang veur 'n bietje! Waant daar was gin instrument
te bedenken of hy pakte-n-'t vast en mokte n er lawijd
mee, dan witte 't wel!
Maar na de nommers was er nog al applaus. En da
deed me goed. Waant ze werkten er haard genogt veur.
'k Had wezenlyk 'n bietje meelijen me deus gasten,
die d'ren kost moesten verdienen mee dingen, waar ze
gin verstajum van hadden!
Maar toen me dan zoow ver waren, toen blaasden,
streken en trommelden ze allemaal op d'r eigen hout
je. Een van de aitisten duikelde over 't. tooneel in 'n
beerenvel en de kunstenèèrs zetten allemaal 'n hoed
op mee zo'nen grooten raand, da ze t gerust d'r eigen
onder konden schamen, zonder dat de zaal er erg in
had! 't Volk was dol. razend van atoesiasme!
En toen... ge meugt 't weten, toen hè'k as Ulven-
houtsche boer m'n eigen geschaamd veur deüze Haag-
sche heeren en dames, die dan toch in elk geval m'n
soortgenoot-medeschepselen zijn.
En ik "neb begrepen dat die idioten op 't tooneel. d'r
weareld beter kennen, dan ik!
Da ze nie zoow mesjokken waren, as ik eerst docht.
En 'k ben d'n aanderen dag weer maar naar Ulven
hout gegaan.
Hec Trui gelyk?
Hebben die muzikale gekken gelijk?
Ik beken oew eerlijk, dat 'k 't nie meer weet!
'k Heb alty veul, heel veul moeite gedaan, om wa van.
de weareld te begrypen. En 'k beken: 't is me finaal
mislukt!
Soms voel ik m'n eigen wel 'n bietje alleen in deus
weareld... maar dan gaai ik maar naar m'n tien miel-
joen boomen, naar 't bosch, en dan wordt alles weer
klècr.
'k Gaai veurloopig m'n durpke nie meer uit!
Veul groeten van Trui en as alty, gin horke minder
van oewen
toet a voe.
DRé.
OOGONDERZOEK-INRICHTING
GROOTSTE KEUZE BRILMONTUREN EN GLAZEN
SPECIALE REPARATIE-INRICHTING
W. C. van GEELEN
GEDIPLOMEERD OPTICIEN - R EFR ACTIONIST
LAGEZIJDE B 40. TEL. 26. SCHAGEN.
OOGONDERZOEK GEHEEL GQATIS.
meur. „Dat ziet u toch."
„Ja, ja, u hebt een kaartje voor Dresden, maar deze
trein gaat tooh via Leipzig."
Als de man hem verteld had, dat hy regelrecht naar
den afgrond reed, had Rolf niet heviger kunnen schr:k-
ken. „Maar dat is onmogelyk..." stamelde hij, „aan <le
controle heeft men my toch verteld, dat..."
„De beide treinen stonden op hetzelfde perron", viel
de conducteur hem in de rede. Die naar Dresden op
het rechterspoor, vertrekt echter drie minuten later."
Radeloos zonk Rolf op zijn plaats terug. Dat waa
het einde.
De conducteur probeerde hem te troosten.
„U hebt een heele goede verbinding van Leipzig naar
Dbesden. Het scheelt u maar een paar uur."
Rolf hoorde nauwelijks toe. Wat had hij aan een
goede verbinding! Hij bezat immers geen geld meer om
verder te reizen. En zelfs wanneer hij nog tot Dres
den zou kunnen komen, hoe zou hy daar dan Miss Wil
kins moeten vinden?
Voor hem was het avontuur hiermee afgeloopen.
Mear wat nu? Met zeldzame lichtzinnigheid had hij
alles op één kaart gezet; nu was het spel verloren en
moest hy zijn verlies betalen. Hij voelde geen spyt, geen
wroeging. Het scheen hem slechts volkomen natuurlijk
dat een pechvogel als hij geen recht had op succes in
dergelyke ondernemingen. Een zonderlinge rust over
viel hem. Reeds was hy zoo ver, dat hij met eenig leed
vermaak aan Kestenberg kon denken en zich een beeld
kon vormen van diens wanhoop over de mislukte spe
culatie...
De trein stopte aan een tusschenstation en Rolf
stapte uit. Zyn koffer liet hij achter; dien had hij im
mers niet meer noodig. De naam van het stadje interes
seerde hem niet. Hij liep het breede stationsplein met
zyn hooge, oude linden over en ging een provinciestraat
met gezellige, oude huisjes in.
Alles was in het duister gehuld. De weinige glaslan
taarns waren slechts in staat de richting aan te wy-
zen; de duisternis bleef op sommige plaatsen echter
ondoordringbaar.
Spoedig kwam er een einde aan de huizenrij; voor
hem breidde de vlakte zich uit, doorsneden door een
bieeden landweg. Langzaam ging Rolf dezen weg op.
De maan kwam op. Het onzekere licht weerspiegelde
in een watervlakte. Een rivier. Een steenen brug ver
bond de beide oevers.
Worr';