VROUW WWODL Een divanbed met bergruimte. SCHAGER COURANT Baby's eerste uitzet. Barnsteen, de groote mode. Het wasschen van organdie en glasbatist. Wasschen van kunstzijden japonnen. KINDERVERZORGING. LEKKERE HAPJES. Wat heeft de kleine wereldburger noodig? Iedere jonge a.s. moeder zal natuurlijk het uitzetje voor het te verwachten kleintje zelf ^villen maken. Niet gaarne zal zij al de lieve gedachten, die hiermede ten nauwste verbonden zijn, wil len missen. „Wat heeft men alzoo het eerst en het dringenst noodig?" vraagt zij zich zelve af, „en hoeveel stuks?" Wij zouden willen zeggen: „Maakt niet te veel voor de eerste maanden, Mevrouwtje." De kleine groeit zóó snel en plotseling slaat men voor het feit, dat hij of zij uit de eerste maat is gegroeid. Maakt men dus een groot aantal stuks, dan blijft veel nutteloos liggen. Als materiaal wordt fijn batist genomen voor de hemdjes, terwijl men naar verkie zing flanelletjes op het lijfje laat dragen of camisoles breit van dunne wol. Het best kan men de hemdjes met de hand naaien, terwijl kantjes en andere versiering voor dit eerste ondergoed achterwege moet blijven. In het begin komt het er op aan slechts op doelmatigheid te letten. Hemdjes en truitjes moeten van achteren open zijn en met een bandje vastgestrikt worden, geen knoopen mogen als sluiting dienst doen. Het ondergoed moet zeer vaak verwisseld worden, liefst geeft men een dag en nacht hemdje, zoodat er telkens een kan luchten. Over het hemdje wordt een gebreid wollen of glanskatoen truitje gedragen. De luiers moeten zeer zacht zijn en 80 bij 80 groot. Wil men zekerheidshalve twee luiers aanleggen, dan kan de buitenste van dikker materiaal zijn. In de eerste maanden krijgt de kleine over het hemdje (bij wijze van lang rokje!) een los omgespelde flanellen luier, die 90 bij 1 M. groot is en omgehaakt of gefestonneerd wordt, daaroverheen het truitje. Tusschen luier en flanellen luier kan men een stuk gummi 30—40 leggen, om het her haaldelijk natworden der laatste te voorko men. maar de gummilap mag niet omgespeld worden. Luiers en flanellen luiers moet men niet te weinig nemen, vooral de eerste niet, daar deze nog maanden gebruikt worden, en zij na het wasschen, niet kunstmatig snel, b.v. voor de kachel gedroogd mogen worden. De stof wordt hierdoor hard, hetgeen de teere huid irriteert. Luiers moeten minstens bij iedere voeding, doch veelal meerdere malen verwisseld wor den, daarna in warm zeepsop gewassen en flink uitgespoeld. Gummi onderleggers wor den in koud water gespoeld en afgedroogd. DRIE VOORNAME EIGEN SCHAPPEN. Drie der voornaamste deugden in den om gang zijn kieschheid, bescheidenheid en fijn gevoeligheid. Geen dezer deugden zijn uiter lijk, maar komen vanbinnen uit. Ze kunnen niet aangeleerd worden, zooals men een vreemde taal leert, maar ze kunnen wel aan gekweekt worden, zooals men een teer plantje opkweekt. Is er in den omgang met anderen, in ons dagelijksch leven aan deze drie zusters geen behoefte? Ja, niet waar! Want iedereen weet dat kieschheid, bescheidenheid en fijngevoeligheid de laatste jaren deerlijk in het gedrang zijn gekomen. Het is vooral onze jeugd, die zich niet be kommert om het beoefenen dezer deugden en met de bescheidenheid niet op al te goeden yoet staat. Het vrijere laven is lang niet in alle op zichten verbetering brengend en wat de jeugd betreft, deze is te veel aangestoken door een uiterlijk aanwendsel, dat de plaats van „de goede toon" moet vervangen. Kieschheid, bescheidenheid en fijngevoelig heid moeten een natuurlijke geaardheid wor den, zonder dat er sprake is van een zekere gedrildbeid. Iets, dat van jongs af aan is aan gekweekt en zoo langzaam aan is meege groeid als een goede eigenschap, wordt ten slotte een persoonlijk bezit een karaktertrek. Het is vooral aan ouders en opvoeders om deze goede eigenschappen van geest en hart bij de jeugd te ontwikkelen, ten einde de drie voornaamste deugden der samenleving, de plaats te geven, die ze verdienen. Want aan iets, dat aangeleerd is. zonder meer, hebben ze niets. Het vernisje van be schaafdheid dat uiterlijk is aangebracht, dat geeft ons een kunstmatige vreugde. Neen, de echte vreugde in den omgang wordt gevonden daar, waar de drie zusters in ons midden zijn. MANTEL VOOR MEISJES van 612 jaar. 2016. Een mantel met pelerine aardig en is te vens practisch bij koude dagen. Naar verkiezing kan men de pelerine onder de kraag opknoopen, zoodat de mantel ook zonder deze ge dragen kan worden. De kraag sluit hoog aan den hals terwijl de mouwen smalla opslagen hebben. Sluiting met twee rijen knoopen en cein tuur. Aanvragen voor patronen kunnen geschieden onder vermelding van Nr. 201G en nauw keurige opgave van juisten leeftijd. kleédt bijzonder 2016 VERDWIJNEN DE GLAZEN SIERADEN? Iets over fabricage van barnsteenen voorwerpen. Barnsteen is gedurende lange jaren slechts zeer weinig als versiering gedragen. Bij voor keur bepaalde men zijn keus tot de veelal kleurige doch vrij waardelooze geslepen gla zen kralen, die tot kettingen werden aaneen geregen. Thans heeft de smaak zich weder gewijzigd en worde het „antieke" barnsteen zeer mo dern. Te verwonderen is dit niet, want de beko ring, die van deze fossiele harssoort, afkom stig van Coniferen uit de tertiaire periode uitgaat en die eeuwen noodig gehad heeft om deze fijne vastheid te verkrijgen, is buitenge woon groot. Men vindt deze wondere hars zoowel aan de Oost- als Noordzee, waar het door de golven op het land geworpen, doch ook wel opgegraven wordt. Men ziet er alle nuances in van geel tot donkerbruin, soms overgaand tot purper, ter wijl in zeldzame gevallen zelfs een groene óf blauwe gloed te bespeuren is. Een bijzondere eigenschap van barnsteen is. dat het zoo bui tengewoon helder en doorzichtig is. Zoowel blonde vrouwen als brunettes kun nen barnsteen dragen, daar het bij het haar en de teint past. Het brosse materiaal laat zich in alle ge- wenschte vormen slijpen, zoodat men zeker wel veel moois op dit gebied zal mogen ver wachten. Niet alleen voor versiering kan men barn steen verwerken, doch ook voor allerlei kunst nijverheidsvoorwerpen. In vele vitrines van verzamelaars ziet men talrijke kunstvoorwer pen bijeen. Venetiaansche filigrainwerk. mooi en bont gekleurd mazaik. uitgesneden koraal, bewerkt Sandel hout, Sèvres, Boheemsch glas, en soms op een zeer bescheiden plaatsje nog een oud doorgerook barnsteenen pijpje, dat van groot- of overgrootvader afkomstig is. Een harssoort, die zoovele eeuwen noodig heeft gehad om te komen tot zulk pracht-ma- teriaal met ongekende rijkdom aan kleuren, verdient zeker wel een eereplaats. Kunstnijverheidsmuse3 hebben onder de verzamelingen ook steeds voorwerpen van barnsteen tentoongesteld, de. oudste vondsten dateeren reeds van het steenen tijdperk. Het oude Griekenland en Rome verwerkten reeds sieraden en voorwerpen uit dit Noord- sche goud, „de electroon", die een, de geheele wereld bewegende kracht, de electriciteit, haar naam gaf. Renaissance, Barok, Rococo, niet minder dan Empire en Biedermeier verstonden het steeds weer opnieuw aan barnsteen een ze kere bekoring te geven. Tabaksdoozen, bekers, schalen, beedjes, schaakfiguren, handsvatten aan degens, wan delstokken enz., in alle mogelijke variaties, werden behalve een veelheid van versierings- voorwerpen van barnsteen vervaardigd. Zal het dus mogelijk zijn, dat wij thans nog tegenover de komend» mode een min of meer afwijzende houding aannemen? De fout is slechts terug te brengen aan het blind fabriceeren van waardeloos glas, en het verwerken hiervan tot sieraden, die als d e groote mode moesten gelden. Zeer begrij pelijk is het echter, dat het niet veel moeite zal kosten om barnsteen den strijd te doen winnen en zoo doende de eereplaats te ver overen, die het toekomt. ZORG VOOR EEN GEZELLIGE SFEER IN EEN ZIT-SL AAP KAMER. In de tegenwoordige huizen, die niet zoo'n groot aantal kamers meer hebben dan de huizen van onze voorouders, hebben de kin deren meestal maar een kamer, die dan dienst moet doen als zitslaapkamer, wat ook heel goed gaat. Maar wordt onze zoon of dochter grooter en gaat hij of zij eventueel studeeren, dan moeten zij natuurlijk rustig zitten, of eens met een studiegenoot van ge dachten kunnen wisselen. De gesprekken, die de studenten over hun werk voeren, zijn meestal voor de huisgenooten niet zoo inte ressant. zelfs op de middelbare scholen, waar dikwijls zeer ingewikkelde vraagstukken wor den behandeld, die de kinderen dan thuis nog eens willen nabespreken, is het prettig, als het kind een eigen kamertje heeft, waar hij zich met zijn vrienden of alleen kan terug trekken. Nu is de omgeving iets van veel invloed op de gedachtengang van 't kind. Om zich goed te kunnen concentreeren moet 't kind in 'n beha- gelijke kamer zitten. Deze mag in den winter niet overmatig verwarmd zijn, maar koude is eveneens zeer hinderlijk en leidt af van de studie. Een ongezellige slaapkamer met een ijzeren ledikant, een waschtafel in een hoek en verder een stoel en een tafel geeft ook niet de sfeer, waarin een kind of jongmensch zich zoo thuis voelt, dat hij er gemakkelijk kan werken. Welnu hier brengt dan de zitslaap kamer uitkomst. De kamer is dus in hoofd zaak zitkamer. De meubelen zijn cok als in een zitkamer gemakkelijk en comfortabel, ter wijl een groote tafel of een schrijfbureau tor werken lokt. Een paar schemerlampen, een bureaulamp, wat pulletjes, de muur bedekt met aardige herinneringen en iedereen kan zijn kamer een absoluut persoonlijk cachet geven. Nu is het ledikant altijd een groote puzzle, vooral omdat een gewone divan veel te smal is en te ongemakkelijk om daar iederen nacht op te slapen. Men bracht toen springbakken in den handel, waaronder vier houten poo- ten.werden bevestigd, de matras, dekens enz. werd er gewoon opgelegd, het bed opgemaakt en daaroverheen werd dan een divankleed ge legd. Dit soort bedden, divanbedden genaamd, waren al een heele groote verbetering. Toen kwamen de opklapbedden in zwang, die men nu juist voor zit-slaapkamers veel ziet ge bruiken, doch die voor -sommige menschen het bezwaar hebben, dat zij een beetje sina' zijn. Onze teekening geex. een ander idee van een divanbed te zien. liet is een flinke hou ten bak op vier balpooten, waarin van onde ren een flinke lade is aangebracht voor net opbergen van allerlei kleeren. Daarboven is een houten afschutting, zoodat er geen stof van het bed in de lade kan komen. Hierboven komt de springbak, waarna het bedstel er op wordt gelegd. Nu is he'. aardige van dit bed, dat de matras, waarop 's nachts -wordt ge slapen, met dusdanige stof is overtrokken, dat deze overdag zonder divankleed wordt bloot gelegd. De dekens en lakens kan men dan in de. lade eronder opbergen, maar dan kan er natuurlijk niets anders in. Drie even groote kussens van hetzelfde materiaal als de ma tras worden overdag tegen den muur opgezet. Dit soort bedden is een sieraad voor de zit- slaapkamers en zal zeker zeer voldoen. Het is voor de bewoner van de zitslaapkamer ten slotte een kleine moeite om 's avonds na het studeeren even het bed op te maken. U weet het, moeders, wij kunnen onze kinderen aan dergelijke werkjes zeer gemakkelijk wennen, vooral omdat het hun eigen kamer zeer ten goede komt. Het wasschen. Organdie en glasbatist zijn beide zeer xlat- teuse weefsels. Te verwonderen is het dan ook niet, dat zij a.s. winter ook verwerkt zul len worden voor avondjaponnen. Men kan deze stoffen tot zulke aparte, ge- kleede japonnen verwerken, die daarbij niet zoo héél prijzig zijn. Het groote voordeel, dat tevens nog aan deze weefsels verbonden is. bestaat hierin, dat men hen zoo bijzonder goed kan wasschen. Men doet dit in een sopje van een of andere goede zeepsoort. spoelt het herhaaldelijk in lauw water om alle zeepres ten te doen verdwijnen. He- stijven. Dunne materialen als organdië en glasba tist moeten in vrij dikke stijfsel gesteven wor den, waarin echter geen enkel klontje mag zijn. Op één eetlepel stijfsel neemt men één thee lepel borax, en enkele druppels kaarsvet, daar dit laatste het strijken vergemakkelijkt. Nadat stijfsel, borax en kaarsvet dooreen geroerd zijn, voegt men hierbij drie eetlepels koud water, maakt een papje, daarbij men zoo vlug mogelijk, steeds roerende,, kokend water schenkt. Indien men kaarsvet bij de stijfsel heeft gedaan, dan moet men zoolang roeren, totdat deze weer geheel is afgekoeld, opdat zich geen korreltjes vormen. Nadat de japon gespoeld is, moet men er het water zooveel mogelijk uitknijpen vóór het stijven, dat men twee maal moet doen. Het drogen. De japon moet daarna gedroogd worden, echter niet in den wind, daar dan na het strijken alle stijfheid verdwenen zal zijn. Blijkt het, dat het materiaal t e droog is, dan spren kelt men lauw water over het geheel en rolt het daarna in een doek. Het stryken. Een klein glad jjzer wordt voor het strijken van pofmouwen en strookjes op ruches ge bruikt. Schuine deelen en klokken vereischen veel zorg, daar zij bij te vluchtig strijken uit zouden rekken. Bij het stryken der ruches wordt het goed eerst glad gestreken, daarna haalt men het met de linkerhand omhoog terwijl men met de punt van het ijzer de ruimte voorzichtig strijkt, zoodat men geen plooien krijgt. JUMPERBLOUSE. Deze jumperblouse, die van geruite en ook van effen wol len stof aardig kleedt, behoort tot de nieuwsto mo dellen. De puntige kraag ormt slechts een I eine halsopening n heeffc een strik van ciré zijde, ter wijl ditmaal het linkerpand is aan geknipt en met vergulde knoopjes op de rechterzijde sluit. Lengte der jumper ongeveer 15 a 20 c.M. over de taille, terwijl een smalle cein tuur het middel aangeeft. Patronen zijn in alle gewenschte mater. verkrijg baar, onder ver melding van Nr. 2019. HET AANVRAGEN VAN KXJ 1P- PATHONEN. Om het onze lezeressen gemakkelijk te ma ken kunnen patronen voortaan ook per brlet onder hysluiiing van f 0.58 in postzegels voot ia ponnen en f 0 30 voor bretpat.ronen worden aangevraagd bij de moderedactrice van dit olad. Muzenstraat 5 b, s-Gravenhage. Patronen worden ook toegezonden na over srhrQvL.g van het bedrag op postrekening 191919 ten" name van den kmppatrunendlens? t) 's-Gravenhage. De maat en het nummer van het patroon net uw volledig adres vooral duidelijk ver 1 melden. GEKLEEDEJAPON van crêpe satin. 2014. Hoewel crêpe satin den afgeloopen vinter en ook dezen zo mer weinig of niet gedragen werd, geldt het thans weer als zeer mo dern en wel ver werkt in dof en glimmend. Bijgaande japon kan zóó gemaakt worden, dat het tusschengedeelte alsmede de voor- baar dof worden ingezet, de chabot die door een clip bijeen gehouden is eveneens glimmend en met een dof biesje afgewerkt. De mouw heeft aan den elleboog een puntig aange knipte verbreeding en is verder glad- Het model is uit stekend geschikt voor gezette, zoo wel als slankera figuren en de pa tronen zijn in alls maten verkrijgbaar. Aanvragen moeten ge schieden onder Nr. 2014. Onze zijden japonnetjes worden zoo lang zaam aan te koud, doch alvorens ze weg te hangen, willen wij ze wasschen, omdat het vuil dan gemakkelijker verwijderd .wordt, dan wanneer ze een geheelen winter hangen. Men moet hierbij voorzichtig te werk gaan en geen te warm sop nemen, daar men dan kans heeft op krimpen. Bij.crêpe weefsels is dit veelal het geval, vooral als men de goed- koopero kwaliteit heeft. Men maakt een lauw sop van zeepvlokken en haalt de japon hierin geregeld op en neer, zoodat het sop in het weefsel dringt, daarna gooit men het sop weg en spoelt zoolang in schoon water, totdat alle zeepdeelen verwij derd zijn. Wringen mag men absoluut niet. evenmin als wrijven, en is de japon genoeg gespoeld, dan houdt men deze een weinig om hoog om het overtollige water weg te laten loopen, daarna wordt hij in een badhanddoek gerold. Wordt deze te nat, dan rolt men hem nog eens in een droge handdoek, opstrijken met een warm, doch niet heet ijzer en op een hanger geheel en al laten drogen. WENKEN VOOR MOEDERS. Een middagrust voor kinderen tot vier jaar van minstens één uur is obsoluut noodig. Wellicht, zullen zij niet altijd kunnen slapen, maar als men hen in bed legt, desnoods met een of ander speelgoed komen de bedrijvige beentjes eens tot rust. Tomatensap kan men evenals sinaasappel sap reeds aan zeer jonge baby's geven. Men geve hen in den beginne eerst een halve eet lepel en vermeerdert deze hoeveelheid lang zamerhand tot één eetlepel 's morgens en 's avonds. Geklopte en gezeefde bananen zijn eveneens zeer goed. Bij het toedienen van sap zorge men even wel, dat deze gezeefd wordt, zoodat velletjes en pitten achterwege blijven. Pruimenpudding. Een klein, oud wit broodje wordt van de korsten ontdaan en in dunne sneedjes gesne den, die in 3 a 4 kopjes melk geweekt worden. Hierbij worden 100 gr. gesmolten boter ge voegd, 150 gr. suiker, 3 geklopte eierdooiers, een tikje zout en kaneel, waarna alles goed dooreen gemengd wordt, het laatst wordt net stijfgeklopte eiwit luchtig door de massa ge schept. Een puddingvorm wordt ingevet en met paneer-meel bestrooid, daarna komen laag om laag het brooddeeg en 1 pond ont pitte en gehalve pruimen in den vorm. De eerste en laatste laag bestaan uit brood. De vorm wordt gesloten en 1% uur au bain Marie gekookt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 20