Zijn laatste avontuur
Bezorgdheid en verwarring gebracht.
Dinsdag 17 October 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9365
HET UITTREDEN VAN DUITSCHLAND
UIT DEN VOLKENBOND.
Ziet Europa thans Duitschland
zooals het werkelijk is?
NIET NEDERLAND'S SCHULD.
IJzeren staaf op rails gevonden.
Het besluit van Duitschland om uit den Volken
bond te treden en dc Ontwapeningsconferentie on
middellijk te verlaten, bracht Zaterdagmiddag over
de gansche wereld bezorgdheid en verwarring.
Duitschland heeft hiermee dc illusie van de En-
gelsche en Fransche solidariteit, die meende het voor
een vredespolitiek te kunnen winnen, vernietigd. We
vragen ons af, of Europa Duitschland thans ziet, zoo
als het werkelijk is, of het land het masker nu ein
delijk geheel heeft afgeworpen, en het zich in zijn
ware gedaante vertoont.
Het optreden van Duitschland, zoo schrijft een
Praagsch blad, zal in ieder geval een groote zedelijke
beproeving voor Engeland, Frankrijk en Amerika zijn.
Zullen zij, zoo besluit dit blad, voor het spook van een
nieuwen oorlog, dat Duitschland heeft opgeroepen te
rugschrikken en Duitschland kunnen overreden en
troosten, of zullen zij Duitschland te verstaan geven,
dat een nieuwe bedreiging van den wereldvrede niet
zal worden geduld?
RIJKSKANSELIER HITLER.
De radio-rede van Hitier.
De vraag, wat Duitschland op dit oogenblik tot de
zen geweldigen sta]) bewogen heeft, is door rijkskan
selier Hitier in de indrukwekkende rede, welke hij
Zaterdagavond over alle Duitsche en over vele, voor
al Amerikaansche zenders uitgesproken heeft, met
een niet tc miskennen duidelijkheid beantwoord.
De toestand, waarin Duitschland leven moet, ver
klaarde Hitier, is die van een tweede rangs-mogend-
heid. Die toestand is vernederend en onteerend voor
een cultuur van zes en zestig millioen zielen.
Wat wij tc Genève gevraagd hebben, aldus dc Duit
sche rijkskanselier, was niet, dat wij ons zouden mo
gen herwapenen. Wij hebben alleen geëischt, dat men
ons als volkomen gelijkgerechtigd volk zou erkennen
en daar uit alle practische conclusies zou trekken.
Eerst toen dan ook bleek, dat men zelfs het reeds in
December 1932 aangenomen beginsel der rechtsgelijk
heid niet meer erkende, en men als motiveering aan
gaf, dat een concessie, aan het vorig regiem gedaan,
niet meer gehandhaafd kon worden, nu de nationaal
socialisten aan het bewind waren gekomen, hebben
wij ons teruggetrokken, wijl wij een dergelijke belce-
diging van het Duitsche volk niet mochten dulden.
FEUILLETON.
Humoristische roman van
JOH. BRANDT.
18.
„Nu, goed dan", antwoordde Kestenberg, zijn hand op
het hart drukkend als om dit te kalmeeren, Doch reeds
barstte hij weer in onsamenhangende zinnen uit: „Een
kapitein van Kopenick een Domela ik heb hem
bij de rennen herkend zoo'n brutale vlegel een
gemeene afzetter ik heb hem zoowaar al in m'n han
den gehad nee, dat mij zóó iets moest overkomen!
Maar dat is de schuld van dien idioten burgemeester
waar zit die man nu eigenlijk nou, ook al goed,
we zullen het zonder hem ook wel klaar spelen, niet
waar brigadier?"
„Naturlijk!" kalmeerde de onverstoorbare politieman.
„Gaat u maar door."
„Wat wilt u dan nog allemaal weten? Ik heb u toch
alles verteld. Nu heeft hij nog een auto gestolen ook
zoo'n gauwdief mij zoo maar brutaalweg uit te
lachten Maar daar zal-ie voor boeten! Levenslange
gevangenisstraf moet hij hebben minstens!"
Zijn stem liet hem in de steek. Er kwam nog slechts
een heesch geluid uit zijn keel.
„"VVeet u misschien het nummer van de auto?"
„Natuurlijk weet ik dat... I A 6792 Ach. meneer de
brigadier, op mijn knieën smeek ik u: laat u dien ke
rel tocih niet ontkomen!"
Toen hij zag, dat da brigadier niet meer naar hem
luisterde, doch op de aan den muur hangende telefoon
toetrad, slaakte hij een zucht van verlichting om zich
daarna echter met een nieuwen stortvloed van woorden
tot de andere, in het vertrek aanwezige politieman
nen te wenden.
Intusschen raasde de auto met steeds toenemende
snelheid in de richting van de stad. Emil's goede stem
ming nam met eiken kilometer, welke hem verder van
Kestenberg verwijderde toe.
„Een net wagentje heb je uitgezocht," zei hij waar-
deerend. „Je schijnt verstand van die dingetjes te heb
ben. Waar gondelen we eigenlijk heen?"
Wij wenschen, aldus vervolgde I-Iitler, van gan-
sclier harte verstandhouding met de andere volken.
Dat is nu ons als vertccgcnwoordigers van een eer
lijk volk alleen mogelijk als achter ons het volk
staat.
Niets is noodzakelijker dan uit de tegenwoordige
atmosfeer te komen. De geest van een ontwapenings
conferentie moet een geest van goede verstandhou
ding zijn. Maar nu wij uit dc verklaringen van de of-
ficieele vertegenwoordigers van de groote mogendhe-,
den vernomen hebben, dat door hen niet aan werke
lijke gelijkgerechtigdheid van Duitschland gedacht
wordt, is het Duitschland op het oogenblik niet mo
gelijk, zich verder in een zoo onwaardige positie aan
andere volken op te dringen. Bedreigingen niet ge
weld kunnen slechts een noodlottige uitwerking heb
ben.
Door een nieuwe verkiezing, verbonden met een
volksreferendum, zal het Duitsche volk de mogelijk
heid hebben een historisch getuigenis af te leggen of
liet. zich met zijn regeering verbonden voelt. Moge de
wereld uit deze bekentenis de overtuiging krijgen,
dat. het Duitsche volk zich onvoorwaardelijk identiek
verklaart met zijn regeering, maar dat het in den
grond van de zaak geen anderen wensch heeft, dan
mede te helpen, een tragische periode van verwarring
en strijd tusschen degenen te beëindigen, die als be
woners van het cultureel belangrijkste continent te
genover de heele mcnschheid ook in de toekomst een
zending te vervullen hebben.
Moge hel. deze geweldige vredes- en eerbetoogihg
van ons volk gelukken de innerlijke betrekkingen
van de volken van Europa de voorwaarde te geven,
die zoowel voor beslechting van strijd is, als voor
opbouw van een betere gemeenschap noodig is: de
erkenning van een hoogcre gemeenschappelijke
plicht uit gemeenschapelijke, gelijke rechten.
Indrukken in het buitenland.
Het uittreden van Duitschland uit den Volkenbond
heeft in ambtelijke Amerikaansche kringen gewerkt
als een bliksemstraal uit helderen hemel. Op de ge
zichten van de beambten der departementen was
zichtbare verrassing en bezorgdheid te lezen. Zij wei
gerden echter zich over de gebeurtenissen te uiten.
In Weenen werd het bericht over de gebeurtenis
sen in het Duitsche Rijk, het verlaten van den Vol
kenbond en do uitschrijving van nieuwe verkiezin
gen voor den Rijksdag door een telefonische melding
bekend. De tijding die zich vanuit verschillende re-
dactiegebouwen op ongelooflijk snelle wijze ver
breidde, verwekte het grootst mogelijke opzien. In alle
politieke kringen wordt de groote beteelcenis van
deze stap ten volle erkend.
De tijding dat Duitschland uit den Volkenbond
getreden is, heeft in Londen in geinteresseerde krin
gen een geweldige opwinding veroorzaakt. De Duit
sche stap kwam voor de Engelschen volkomen on
verwachts, juist omdat in de ochtendbladen de toe
stand in Genève in geen enkel opzicht hopeloos werd
genoemd. Dc mogelijkheid van een uittreden van
Duitschland uit cle Ontwapeningsconferentie was
weliswaar reeds verscheidene koeren in de Engel-
sche pers besproken. Men had echter kennelijk niet
geloofd dat deze stap reeds nu zou worden gedaan.
De diplomatieke medewerkers van de Engelsche
bladen wilden aanvankelijk aan de tijding nauwe
lijks geloof schenken. Dc Duitsche persvertegen
woordigers werden met telefoon-aanvragen over
stroomd. De kranten brachten de tijding ais een zeer
groote sensatie. Op groote plakkaten las men de
woorden: „Dc Bom van Hitler' In sommige publi
caties komen opmerkingen voor als „Duitschland
werpt den wereld dc strijdbijl toe en heeft een bom
in de Ontwapeningsconferentie geworpen." In het
Engelsche Ministerie van Builenlandschc Zaken
heeft de tijding eveneens uiterst alarmeerend ge
werkt. In de persafdeeling werd echter besloten
zich voorloopig te onthouden van ieder ambtelijk
standpunt met betrekking tot de gebeurtenissen.
Men wil de nadere omstandigheden en de gronden
afwachten die tot het besluit van Duitschland ge
voerd hebben en men wil klaarheid ovtr het doel
dat Duitschland met deze stap wenscht te bereiken.
De tijding van het uittreden van Duitschland uit
den Volkenbond en de daarmee samenhangende ge
beurtenissen en besluiten is in Parijs bekend ge
worden, nadat de middagbladen reeds waren ver
schenen. Het besluit werd dus eerst bekend in een
beperkten kring, doch verbreidde zich dan als een
loopend vuurtje in politieke kringen en in handels
kringen. Men krijgt den indruk alsof hier niemand
op deze wending gerekend had. De tijding op zich
zelf had in politieke kringen de uitwerking van een
bom en die Fransche vooraanstaande persoonlijk
heden, die zich over deze maatregelen wilden uiten
zij droegen echter geen ambtelijk karakter
toonen zich des te meer verrast, daar men reeds
met de mogelijkheid rekening had gehouden dat
Duitschland in Genève zou pogen de Ontwapenings
onderhandelingen in het raam van het vier mogend
heden pact te brengen. Deze stap van Duitschland
had men echter in geenen deele verwacht.
„Waar wil je graag naar toe?" informeerde Rolf op
zijn beurt
„Tja, dat is zoo maar niet uit te maken", antwoordde
Emil en hardop bij zichzelf overleggend, vervolgde hij:
„Naar 't hotel in geen geval. Daar is de lucht zeker
al niet zuiver meer. Een slimme hond als Kestenberg
zal daarheen natuurlijk het eerst telefoneeren."
Rolf luisterde plotseling geïnteresseerd.
„Kestenberg? Zei je Kestenberg?"
„Wat anders? Zoo heet de kerel immers, die me in
al die narigheid gebracht heeft."
„Is dat die woekeraar... uit de Jacobstraat?"
„Dat klopt precies", antwoordde Emil verwonderd.
„Ken jij hem ook?"
„Natuurlijk ken ik hem". Rolf lachte. „Zeer goed
zelfs. Dus ik heb je uit Kestenberg's handen bevrijd?
Dat doet me plezier, waarde
„Emil is mijn naam..."
„Goed zoo, Emil dan. Het doet me werkelijk plezier,
dat ik je van dienst heb kunnen zijn. Waarover heb je
het eigenlijk met hem aan den stok gehad?"
„Dat zal ik je later wel eens vertellen, als we hal
lo, wat is dat?" onderbrak hij zichzelf, bijna met het
hoofd tegen de voorruit stootend, daar Rolf plotseling
krachtig remde.
Midden op den weg stond een politieagent met opge
heven hand.
De wagen stopte.
De politieman keek nog eens naar het nummer, knik
te en kwam toen naderbij. Een andere agent, die op
het trottoir gestaan had, trad nu ook op de auto toe.
Beiden stapten zij op de treeplank, elk aan een zijde
van den wagen.
„Rijden!" beval de eerste. „Tweede dwarsstraat rechts
naar de politiepost!"
„Wat moet dat beteekenen!" stoof Rolf op. „Met
welk recht
„Zwijgen!" viel een der agenten hem in de rede. „Al
het andere zult u wel op het bureau hoorén. Ik raad u
geen gekke dingen uit te halen, anders zal ik me ge
noodzaakt zien andere maatregelen te nemen. Vooruit
maar!"
De politiepost was spoedig bereikt. Beide arrestanten
werden voor den hier het bevel voerenden brigadier ge
leid. Deze bekeek hen met vorschende blikken van het
hoofd tot de voeten. De correct gekleede Emil scheen
een beteren indruk op hem te maken dan de tamelijk
verwaarloosd uitziende Rolf.
„Ev.a voor een", zei hij eindelijk en op zijn wenk werd
Rolf naar een aangrenzend vertrek geleid, waarin zich,
Het Joodsche vluchtelingenvraagstuk
heeft, naar minister De Graeff meedeelt,
daartoe niet bijgedragen.
Naar aanleiding
van de berichten
omtrent het uit
treden van
Duitschland uit
den Volkenbond,
heeft een redac
teur van het Ned.
Corr. Bureau in
een onderhoud
met den minister
van buitenland-
<che zaken, jhr
de Graeff, die
dezer dagen uit
lenève terugge
keerd is, de vraag
gesteld of de
kwestie van de
Joodsche vluchte
lingen, waartoe
Nederland
het initiatief ge
nomen heeft, er
loe kan hebben
JHR. MR. A. C. D. DB GRAEFF, ijgcdl-agen, dat
Minister van Buitenlandsche Zaken. Buitschland (zich
in Genève geïso
leerd ging voelen.
De minister antwoordde hierop, dat zulks naar zijn
meening volkomen uitgesloten is. De houding van
Duitschland inzake de Joodsche vluchtelingen is
zeer hegrijpend en zeer correct geweest en ook de
betrekkingen met de Duitsche delegatie heeft niets
te wenschen gelaten. Voor zoover er gevoeligheden
aan Duitsche zijde kunnen bestaan, zou dit alleen
het geval kunnen zijn naar aanleiding van de behan
deling in de minderhcdencommissie, maar hier heeft
Nederland niet aan deelgenomen.
In het algemeen zijn oordeel gevende over
deze gebeurtenissen, aarzelde de minister
niet deze ontwikkeling uiterst bedenkelijk te
noemen voor den Volkenbond en zijn arbeid.
EEN VERBLIJDENDE MEDEDEELING.
Nog deze maand de f 5 uitkeering per koe.
Het Haagsche corr. Bureau meldt:
In de hoofdbestuursvergadering van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw werd o.m. medegedeeld,
dat de uitkeering van f 5 per koe uit het fonds van
f 8.000.000 nog deze maand haar beslag zal krijgen.
Kwaadwilligheid in het spel?
Uit Amsterdam. Naar thans bekend is geworden, zijn
in den nacht van Donderdag op Vrijdag de wielen van
een locomotief, welke op 't hoofdspoor van A'dam naar
Utrecht reed, achter de Gijsbrecht van Amstelstraat in
botsing gekomen met een staaf ijzer, welke vermoede
lijk dwars over de rails heeft gelegen.
Toen de machinist een onderzoek instelde, bleek, dat
de machine de staaf, welke 1 M. 75 lang, 5 c.M. breed
en 1 a 2 cM. dik was, door de locomotief tusschen de
rails was geschoven.
De machinist en de stoker brachten hun superieuren
van de ondervinding op de hoogte, met het gevolg, dat
spoorwegautoriteiten en de politie van het bureau Lin-
naeusstraat een onderzoek hebben ingesteld.
Een verdachte omstandigheid was. dat de ijzeren
staaf niet thuis te brengen was, als behoorende tot
spoorwegmaterieel, zoodat in dit verband met de mo
gelijkheid van kwaadwilligheid ernstig rekening wordt
gehouden. Zoo is bij het onderzoek ook gebruik ge
maakt van politiehonden, zonder dat echter eenig spoor
van den dader of de daders is gevonden. Volgens het
oordeel der spoorwegautoriteiten zou het onmogelijk zijn
dat op deze wijze een trein was ontspoord.
als eenig meubelstuk, een lange bank bevond.
„Wacht hier tot u geroepen wordt!" zei de agent
streng, met een veelbeteekenenden blik op het getra-
lide venster. Toen liet hij hem alleen.
Rolf keek hem geamuseerd na. Hij vond dit onver
wachte avontuur nogal vermakelijk. Slechts voor dien
armen kerel daarbinnen speet het hem.
Misschien kan ik hem toch nog helpen, dacht hij. Ik
heb een klinkenden naam, die op die eenvoudige poli-
tiemensohen misschien nog wel eenigen indruk zal ma
ken. Daarbij komt nog, dat ik sinds een uur zooiets als
een beroemd man ben. En dat ik in ieder geval ook
wat waard.
XVTL
„Hoe is uw naam?"
„En nu voor het laatst: Hoe is uw naam?" Dat klonk
bepaald dreigend.
„Een oogenblikje", verzocht Emil vriendelijk. „Ik ben
zoo tot uw dienst".
Hij overlegde snel. Zou hij het riskeeren zich hier
nog eens voor graaf Godau uit te geven? Dat was mis
schien een kansje om er nog tusschenuit te komen. De
mogelijkheid was immers lang niet uitgesloten, dat het
hen alleen om den ander te doen was. En dan zou de
graventitel hem zeker wel in staat stellen deze. voor
hem te gevaarlijke omgeving, ongehinderd te verlaten.
„Wel verdraaid!" schreeuwde de brigadier woedend.
„Bent u doof...? Of hebt u misschien een naam, dien
u de politie liever niet verraadt?"
Deze laatste vraag maakte een einde aan Emil'a
tweestrijd. Hij richtte zich thans in zijn volle lengte op
en antwoordde met iets uitdagends in zijn stem: „Zoo
ia het inderdaad!"
„Aha", zei de politieman, voldaan over zijn eigen op
merkingsgave. „Dat meende ik al te bespeuren. En
waarom u zoo graag anonym wil blijven", voegde hij
er met een spottend lachje aan toe, „wilt u ons zeker
ook niet verraden."
„Toch!" stelde Emil hem gerust, ,,'t Is me alleen
maar een beetje pijnlijk in een zoo vervelende geschie
denis gewikkeld te zijn. Ik zie echter wel in, dat het
't beste is althans u mijn naam te noemen, opdat de
kwestie zoo spoedig mogelijk opgehelderd wordt. Mijn
naam is graaf Rolf Godau."
De brigadier schrok zichtbaar. „Hebt u misschien
legitimatiepapieren bij u?" vroeg hij, thans op heel wat
hoffelijker toon.
„Als mijn politioneels aanmelding voldoende is, alstu
blieft."
NOODLOTTIG ONGEVAL BIJ JACHTPARTIJ.
Kind door schot ernstig getroffen*
Zaterdagmorgen is in de buurtschap Miste bij Win
terswijk een noodlottig jachtongeval gebeurd. Eenige
jagers achtervolgden een haas. Een hunner schoot,, doch
scheen niet te merken, dat zich- tusschen hem en het
wild enkele spelende kinderen bevonden. Hij raakte
twee kinderen, waarvan één een schampschot aan het
been kreeg, terwijl het ander ernstig aan het hoofd
werd getroffen. Beide kleinen werden per auto naar
het ziekenhuis gebracht. Het kind, dat aan het hoofd
werd getroffen verkeert in zorgwekkenden toestand.
SLAPENDE CHAUFFEUR LANGS DEN WEG.
Man doodgereden.
Zaterdagavond omstreeks half elf is op den Bossche-
weg bij Hedel een ongeveer 40-jarige man, wiens naam
tot dusver niet bekend is, overreden door de vracht
auto van N. Schaaij. De eigenaar en de chauffeur zaten
beiden te slapen. Het lijk van den man, die op slag
dood was, is overgebracht naar het Liefdegesticht te
Orthen. De chauffeur is naar het politiebureau te He-
del overgebracht. De eigenaar kon met de vrachtauto
vertrekken.
MOTOR-ONGEVAL MET BOODELÏJKEN AFLOOP.
In botsing met een auto.
Uit Soesterberg. Zondagmiddag ongeveer 5 uur had
op den Rijksstraatweg een motorongeluk met doodelij-
ken afloop plaats. In een bocht van den weg passeer
de een luxe-auto welke uit de richting Amersfoort kwam
in zeer snelle vaart een motorrijder; een botsing was
onveimijdelijk. De motorrijder en de duopassagiere
werden gegrepen en tegen den weg geslingerd. De mo
torrijder, de 20-jarige J. de G. uit Maartensdijk was op
slag dood. Zijn lijk is door de politie in beslag geno
men. De duopassagiere Mej. M. A. de G. uit Hoens-
broek, bekwam zeer ernstige verwondingen en werd in
bewusteloozen toestand naar het ziekenhuis te Amers
foort overgebracht. Men vreest voor haar leven.
DE GEVOLGEN VAN WOEST RIJDEN.
Motorrijder gedood
Zondagmorgen omstreeks 11 uur is op den Vierhuis-
terweg nabij Leeuwarden een ernstig motorongeluk ge
beurd. De 23-jarige motorrijder Zandbergen Jr. reed
met snelle vaart huiswaarts. Plotseling kwam de zij
span van zijn motor met 'n boom in aanraking. Z. werd
van den motor geslingerd en bleef zwaar gewond lig
gen. Toen de politie arriveerde was Z. reeds overleden.
Hij stond als een zeer wost rijder bekend.
AANRIJDING MET DOODELIJKEN AFLOOP.
I>e 70-jarige Hofman uit Bussum, die Zaterdagmid
dag bij het oversteken van den Rijksweg bij Naarder»
door een auto gegrepen werd en met een hoofdwonde
en een hersenschudding naar de Majellastiohting te
Bussum is overgebracht is Zondagmiddag aan de ge
volgen daarvan overleden.
DE BERUCHTE WEG GRAVE—DEN BOSCH.
Een doode en een levensgevaarlijk gewonde
Op den Rijksweg NijmegenDen Bosch is Zondag
avond omstreeks half zeven een ernstig ongeluk met
doodelijken afloop gebeurd. De heer van Dungen uit
Nijmegen kwam met zijn motor uit Nijmegen, met op
de duo zijn neefje. In de nabijheid van Grave draaide
hij, blijkbaar om terug te keeren, plotseling dwars over
den weg. Een automobilist, de heer ten Bos uit Alme
lo, welke uit de richting Den Bosch kwam. bemerkte
dit te laat 'en reed op den motor in, met het gevolg,
dat de heer van D. en zijn neefje dat op den duo zat,
eraf geslingerd werden en op den weg liggen bleven.
Geneeskundige hulp was spoedig ter plaatse. De jon
gen had een zware hersenschuddig bekomen en is na
dat hij naar het St. Canisrusziekenhuis te Nijmegen
was overgebracht, aldaar korten tijd na aankomst
overleden. De hèer van D. had zware verwondingen be
komen en werd eveneens in het St. Canisius Zieken
huis opgenomen. Het motorrijwiel werd zwaar bescha
digd.
Hij nam het document uit zijn portefeuille en reikte
het den ander over de tafel heen toe. Deze nam het aan
en bestudeerde het zorgvuldig.
Emil trachtte het resultaat op het gezicht van den
politieman af te lezen. Toen hij daarop nog eenige be
sluiteloosheid meende te bespeuren, liet hij er haastig
op volgen: „Ik heb ook nog m'n pas bij mij."
Hij tastte opnieuw in zijn binnenzak, maar aarzel
de toch het boekje te voorschijn te brengen. De foto,
hoe handig deze dan ook onherkenbaar mocht zijn ge
maakt, zou eenige verdenking kunnen opwekken.
Het was een dubbeltje op zijn kant, maar de manoeu
vre gelukte.
De brigadier zag in Emil's bereidwilligheid hem, be
halve het aanmeldingsbiljet ook nog de pas te laten
zien, een voldoende bevestiging van diens goede trouw.
„Dank u, meneer de graaf", zei hij, ,,'t is voldoende,"
Met een beleefde buiging gaf hij Emil het biljet terug.
„Ik moet u om excuus vragen, menaar de graaf, al3
mijn toon misschien wat al te grof is geweest, maar uw
houding..."
„Heeft niets tebeteekenen, brigadier." viel Emil hem
in de rede. „U bent ambtenaar en u moet uw plicht
doen, nietwaar?"
„Juist."
„Dat begrijp ik volkomen". Emil voelde zich tharui
weer de oude. „Mag ik u een sigaar aanbinden?"
„Graaf dank u. Wilt u misschien plaats nemen,
meneer de graaf?"
„Merci". Emil ging gemakkelijk op een hem .aange
boden stoel zitten. De zaak ging niet hem, maar den
ander aan; hij had dus tijd, Nergens ter wereld was
hij zoo veilig als bij de politie. Hier zou men hem ze
ker wel het laatst zoeken.
„Mag ik nu misschien weten, waarom men mij
eigenlijk heeft aangehouden?"
„Ik weet. niet, of het u bekend is, meneer de graaf,
maar u reed in een gestolen auto."
„Wat zegt u me daar?" vroeg Emil. „Was die auto
gestolen? En wie heeft dat dan gedaan?"
„Waarschijnlijk de man, die daar binnen zit."
„Ach neen," kwam Emil, afwerend, „dat geloof ik
niet. Die ziet er toch waarlijk niet uit als een autodief."
„Daarin ken men zich wel eens vergissen", meende
de brigadier bescheiden. „Overigens meen ik uit uw
opmerking te mogen concludeèren, dat u hem persoon
lijk kent. Of toch?"
„Ja dat wil zeggen, kennen doe ik hem eigenlijk niet
Wordt vervolgd.