Zijn laatste avontuur Bezorgdheid en verwarring gebracht. Dinsdag 17 October 1933. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9365 HET UITTREDEN VAN DUITSCHLAND UIT DEN VOLKENBOND. Ziet Europa thans Duitschland zooals het werkelijk is? NIET NEDERLAND'S SCHULD. IJzeren staaf op rails gevonden. Het besluit van Duitschland om uit den Volken bond te treden en dc Ontwapeningsconferentie on middellijk te verlaten, bracht Zaterdagmiddag over de gansche wereld bezorgdheid en verwarring. Duitschland heeft hiermee dc illusie van de En- gelsche en Fransche solidariteit, die meende het voor een vredespolitiek te kunnen winnen, vernietigd. We vragen ons af, of Europa Duitschland thans ziet, zoo als het werkelijk is, of het land het masker nu ein delijk geheel heeft afgeworpen, en het zich in zijn ware gedaante vertoont. Het optreden van Duitschland, zoo schrijft een Praagsch blad, zal in ieder geval een groote zedelijke beproeving voor Engeland, Frankrijk en Amerika zijn. Zullen zij, zoo besluit dit blad, voor het spook van een nieuwen oorlog, dat Duitschland heeft opgeroepen te rugschrikken en Duitschland kunnen overreden en troosten, of zullen zij Duitschland te verstaan geven, dat een nieuwe bedreiging van den wereldvrede niet zal worden geduld? RIJKSKANSELIER HITLER. De radio-rede van Hitier. De vraag, wat Duitschland op dit oogenblik tot de zen geweldigen sta]) bewogen heeft, is door rijkskan selier Hitier in de indrukwekkende rede, welke hij Zaterdagavond over alle Duitsche en over vele, voor al Amerikaansche zenders uitgesproken heeft, met een niet tc miskennen duidelijkheid beantwoord. De toestand, waarin Duitschland leven moet, ver klaarde Hitier, is die van een tweede rangs-mogend- heid. Die toestand is vernederend en onteerend voor een cultuur van zes en zestig millioen zielen. Wat wij tc Genève gevraagd hebben, aldus dc Duit sche rijkskanselier, was niet, dat wij ons zouden mo gen herwapenen. Wij hebben alleen geëischt, dat men ons als volkomen gelijkgerechtigd volk zou erkennen en daar uit alle practische conclusies zou trekken. Eerst toen dan ook bleek, dat men zelfs het reeds in December 1932 aangenomen beginsel der rechtsgelijk heid niet meer erkende, en men als motiveering aan gaf, dat een concessie, aan het vorig regiem gedaan, niet meer gehandhaafd kon worden, nu de nationaal socialisten aan het bewind waren gekomen, hebben wij ons teruggetrokken, wijl wij een dergelijke belce- diging van het Duitsche volk niet mochten dulden. FEUILLETON. Humoristische roman van JOH. BRANDT. 18. „Nu, goed dan", antwoordde Kestenberg, zijn hand op het hart drukkend als om dit te kalmeeren, Doch reeds barstte hij weer in onsamenhangende zinnen uit: „Een kapitein van Kopenick een Domela ik heb hem bij de rennen herkend zoo'n brutale vlegel een gemeene afzetter ik heb hem zoowaar al in m'n han den gehad nee, dat mij zóó iets moest overkomen! Maar dat is de schuld van dien idioten burgemeester waar zit die man nu eigenlijk nou, ook al goed, we zullen het zonder hem ook wel klaar spelen, niet waar brigadier?" „Naturlijk!" kalmeerde de onverstoorbare politieman. „Gaat u maar door." „Wat wilt u dan nog allemaal weten? Ik heb u toch alles verteld. Nu heeft hij nog een auto gestolen ook zoo'n gauwdief mij zoo maar brutaalweg uit te lachten Maar daar zal-ie voor boeten! Levenslange gevangenisstraf moet hij hebben minstens!" Zijn stem liet hem in de steek. Er kwam nog slechts een heesch geluid uit zijn keel. „"VVeet u misschien het nummer van de auto?" „Natuurlijk weet ik dat... I A 6792 Ach. meneer de brigadier, op mijn knieën smeek ik u: laat u dien ke rel tocih niet ontkomen!" Toen hij zag, dat da brigadier niet meer naar hem luisterde, doch op de aan den muur hangende telefoon toetrad, slaakte hij een zucht van verlichting om zich daarna echter met een nieuwen stortvloed van woorden tot de andere, in het vertrek aanwezige politieman nen te wenden. Intusschen raasde de auto met steeds toenemende snelheid in de richting van de stad. Emil's goede stem ming nam met eiken kilometer, welke hem verder van Kestenberg verwijderde toe. „Een net wagentje heb je uitgezocht," zei hij waar- deerend. „Je schijnt verstand van die dingetjes te heb ben. Waar gondelen we eigenlijk heen?" Wij wenschen, aldus vervolgde I-Iitler, van gan- sclier harte verstandhouding met de andere volken. Dat is nu ons als vertccgcnwoordigers van een eer lijk volk alleen mogelijk als achter ons het volk staat. Niets is noodzakelijker dan uit de tegenwoordige atmosfeer te komen. De geest van een ontwapenings conferentie moet een geest van goede verstandhou ding zijn. Maar nu wij uit dc verklaringen van de of- ficieele vertegenwoordigers van de groote mogendhe-, den vernomen hebben, dat door hen niet aan werke lijke gelijkgerechtigdheid van Duitschland gedacht wordt, is het Duitschland op het oogenblik niet mo gelijk, zich verder in een zoo onwaardige positie aan andere volken op te dringen. Bedreigingen niet ge weld kunnen slechts een noodlottige uitwerking heb ben. Door een nieuwe verkiezing, verbonden met een volksreferendum, zal het Duitsche volk de mogelijk heid hebben een historisch getuigenis af te leggen of liet. zich met zijn regeering verbonden voelt. Moge de wereld uit deze bekentenis de overtuiging krijgen, dat. het Duitsche volk zich onvoorwaardelijk identiek verklaart met zijn regeering, maar dat het in den grond van de zaak geen anderen wensch heeft, dan mede te helpen, een tragische periode van verwarring en strijd tusschen degenen te beëindigen, die als be woners van het cultureel belangrijkste continent te genover de heele mcnschheid ook in de toekomst een zending te vervullen hebben. Moge hel. deze geweldige vredes- en eerbetoogihg van ons volk gelukken de innerlijke betrekkingen van de volken van Europa de voorwaarde te geven, die zoowel voor beslechting van strijd is, als voor opbouw van een betere gemeenschap noodig is: de erkenning van een hoogcre gemeenschappelijke plicht uit gemeenschapelijke, gelijke rechten. Indrukken in het buitenland. Het uittreden van Duitschland uit den Volkenbond heeft in ambtelijke Amerikaansche kringen gewerkt als een bliksemstraal uit helderen hemel. Op de ge zichten van de beambten der departementen was zichtbare verrassing en bezorgdheid te lezen. Zij wei gerden echter zich over de gebeurtenissen te uiten. In Weenen werd het bericht over de gebeurtenis sen in het Duitsche Rijk, het verlaten van den Vol kenbond en do uitschrijving van nieuwe verkiezin gen voor den Rijksdag door een telefonische melding bekend. De tijding die zich vanuit verschillende re- dactiegebouwen op ongelooflijk snelle wijze ver breidde, verwekte het grootst mogelijke opzien. In alle politieke kringen wordt de groote beteelcenis van deze stap ten volle erkend. De tijding dat Duitschland uit den Volkenbond getreden is, heeft in Londen in geinteresseerde krin gen een geweldige opwinding veroorzaakt. De Duit sche stap kwam voor de Engelschen volkomen on verwachts, juist omdat in de ochtendbladen de toe stand in Genève in geen enkel opzicht hopeloos werd genoemd. Dc mogelijkheid van een uittreden van Duitschland uit cle Ontwapeningsconferentie was weliswaar reeds verscheidene koeren in de Engel- sche pers besproken. Men had echter kennelijk niet geloofd dat deze stap reeds nu zou worden gedaan. De diplomatieke medewerkers van de Engelsche bladen wilden aanvankelijk aan de tijding nauwe lijks geloof schenken. Dc Duitsche persvertegen woordigers werden met telefoon-aanvragen over stroomd. De kranten brachten de tijding ais een zeer groote sensatie. Op groote plakkaten las men de woorden: „Dc Bom van Hitler' In sommige publi caties komen opmerkingen voor als „Duitschland werpt den wereld dc strijdbijl toe en heeft een bom in de Ontwapeningsconferentie geworpen." In het Engelsche Ministerie van Builenlandschc Zaken heeft de tijding eveneens uiterst alarmeerend ge werkt. In de persafdeeling werd echter besloten zich voorloopig te onthouden van ieder ambtelijk standpunt met betrekking tot de gebeurtenissen. Men wil de nadere omstandigheden en de gronden afwachten die tot het besluit van Duitschland ge voerd hebben en men wil klaarheid ovtr het doel dat Duitschland met deze stap wenscht te bereiken. De tijding van het uittreden van Duitschland uit den Volkenbond en de daarmee samenhangende ge beurtenissen en besluiten is in Parijs bekend ge worden, nadat de middagbladen reeds waren ver schenen. Het besluit werd dus eerst bekend in een beperkten kring, doch verbreidde zich dan als een loopend vuurtje in politieke kringen en in handels kringen. Men krijgt den indruk alsof hier niemand op deze wending gerekend had. De tijding op zich zelf had in politieke kringen de uitwerking van een bom en die Fransche vooraanstaande persoonlijk heden, die zich over deze maatregelen wilden uiten zij droegen echter geen ambtelijk karakter toonen zich des te meer verrast, daar men reeds met de mogelijkheid rekening had gehouden dat Duitschland in Genève zou pogen de Ontwapenings onderhandelingen in het raam van het vier mogend heden pact te brengen. Deze stap van Duitschland had men echter in geenen deele verwacht. „Waar wil je graag naar toe?" informeerde Rolf op zijn beurt „Tja, dat is zoo maar niet uit te maken", antwoordde Emil en hardop bij zichzelf overleggend, vervolgde hij: „Naar 't hotel in geen geval. Daar is de lucht zeker al niet zuiver meer. Een slimme hond als Kestenberg zal daarheen natuurlijk het eerst telefoneeren." Rolf luisterde plotseling geïnteresseerd. „Kestenberg? Zei je Kestenberg?" „Wat anders? Zoo heet de kerel immers, die me in al die narigheid gebracht heeft." „Is dat die woekeraar... uit de Jacobstraat?" „Dat klopt precies", antwoordde Emil verwonderd. „Ken jij hem ook?" „Natuurlijk ken ik hem". Rolf lachte. „Zeer goed zelfs. Dus ik heb je uit Kestenberg's handen bevrijd? Dat doet me plezier, waarde „Emil is mijn naam..." „Goed zoo, Emil dan. Het doet me werkelijk plezier, dat ik je van dienst heb kunnen zijn. Waarover heb je het eigenlijk met hem aan den stok gehad?" „Dat zal ik je later wel eens vertellen, als we hal lo, wat is dat?" onderbrak hij zichzelf, bijna met het hoofd tegen de voorruit stootend, daar Rolf plotseling krachtig remde. Midden op den weg stond een politieagent met opge heven hand. De wagen stopte. De politieman keek nog eens naar het nummer, knik te en kwam toen naderbij. Een andere agent, die op het trottoir gestaan had, trad nu ook op de auto toe. Beiden stapten zij op de treeplank, elk aan een zijde van den wagen. „Rijden!" beval de eerste. „Tweede dwarsstraat rechts naar de politiepost!" „Wat moet dat beteekenen!" stoof Rolf op. „Met welk recht „Zwijgen!" viel een der agenten hem in de rede. „Al het andere zult u wel op het bureau hoorén. Ik raad u geen gekke dingen uit te halen, anders zal ik me ge noodzaakt zien andere maatregelen te nemen. Vooruit maar!" De politiepost was spoedig bereikt. Beide arrestanten werden voor den hier het bevel voerenden brigadier ge leid. Deze bekeek hen met vorschende blikken van het hoofd tot de voeten. De correct gekleede Emil scheen een beteren indruk op hem te maken dan de tamelijk verwaarloosd uitziende Rolf. „Ev.a voor een", zei hij eindelijk en op zijn wenk werd Rolf naar een aangrenzend vertrek geleid, waarin zich, Het Joodsche vluchtelingenvraagstuk heeft, naar minister De Graeff meedeelt, daartoe niet bijgedragen. Naar aanleiding van de berichten omtrent het uit treden van Duitschland uit den Volkenbond, heeft een redac teur van het Ned. Corr. Bureau in een onderhoud met den minister van buitenland- <che zaken, jhr de Graeff, die dezer dagen uit lenève terugge keerd is, de vraag gesteld of de kwestie van de Joodsche vluchte lingen, waartoe Nederland het initiatief ge nomen heeft, er loe kan hebben JHR. MR. A. C. D. DB GRAEFF, ijgcdl-agen, dat Minister van Buitenlandsche Zaken. Buitschland (zich in Genève geïso leerd ging voelen. De minister antwoordde hierop, dat zulks naar zijn meening volkomen uitgesloten is. De houding van Duitschland inzake de Joodsche vluchtelingen is zeer hegrijpend en zeer correct geweest en ook de betrekkingen met de Duitsche delegatie heeft niets te wenschen gelaten. Voor zoover er gevoeligheden aan Duitsche zijde kunnen bestaan, zou dit alleen het geval kunnen zijn naar aanleiding van de behan deling in de minderhcdencommissie, maar hier heeft Nederland niet aan deelgenomen. In het algemeen zijn oordeel gevende over deze gebeurtenissen, aarzelde de minister niet deze ontwikkeling uiterst bedenkelijk te noemen voor den Volkenbond en zijn arbeid. EEN VERBLIJDENDE MEDEDEELING. Nog deze maand de f 5 uitkeering per koe. Het Haagsche corr. Bureau meldt: In de hoofdbestuursvergadering van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw werd o.m. medegedeeld, dat de uitkeering van f 5 per koe uit het fonds van f 8.000.000 nog deze maand haar beslag zal krijgen. Kwaadwilligheid in het spel? Uit Amsterdam. Naar thans bekend is geworden, zijn in den nacht van Donderdag op Vrijdag de wielen van een locomotief, welke op 't hoofdspoor van A'dam naar Utrecht reed, achter de Gijsbrecht van Amstelstraat in botsing gekomen met een staaf ijzer, welke vermoede lijk dwars over de rails heeft gelegen. Toen de machinist een onderzoek instelde, bleek, dat de machine de staaf, welke 1 M. 75 lang, 5 c.M. breed en 1 a 2 cM. dik was, door de locomotief tusschen de rails was geschoven. De machinist en de stoker brachten hun superieuren van de ondervinding op de hoogte, met het gevolg, dat spoorwegautoriteiten en de politie van het bureau Lin- naeusstraat een onderzoek hebben ingesteld. Een verdachte omstandigheid was. dat de ijzeren staaf niet thuis te brengen was, als behoorende tot spoorwegmaterieel, zoodat in dit verband met de mo gelijkheid van kwaadwilligheid ernstig rekening wordt gehouden. Zoo is bij het onderzoek ook gebruik ge maakt van politiehonden, zonder dat echter eenig spoor van den dader of de daders is gevonden. Volgens het oordeel der spoorwegautoriteiten zou het onmogelijk zijn dat op deze wijze een trein was ontspoord. als eenig meubelstuk, een lange bank bevond. „Wacht hier tot u geroepen wordt!" zei de agent streng, met een veelbeteekenenden blik op het getra- lide venster. Toen liet hij hem alleen. Rolf keek hem geamuseerd na. Hij vond dit onver wachte avontuur nogal vermakelijk. Slechts voor dien armen kerel daarbinnen speet het hem. Misschien kan ik hem toch nog helpen, dacht hij. Ik heb een klinkenden naam, die op die eenvoudige poli- tiemensohen misschien nog wel eenigen indruk zal ma ken. Daarbij komt nog, dat ik sinds een uur zooiets als een beroemd man ben. En dat ik in ieder geval ook wat waard. XVTL „Hoe is uw naam?" „En nu voor het laatst: Hoe is uw naam?" Dat klonk bepaald dreigend. „Een oogenblikje", verzocht Emil vriendelijk. „Ik ben zoo tot uw dienst". Hij overlegde snel. Zou hij het riskeeren zich hier nog eens voor graaf Godau uit te geven? Dat was mis schien een kansje om er nog tusschenuit te komen. De mogelijkheid was immers lang niet uitgesloten, dat het hen alleen om den ander te doen was. En dan zou de graventitel hem zeker wel in staat stellen deze. voor hem te gevaarlijke omgeving, ongehinderd te verlaten. „Wel verdraaid!" schreeuwde de brigadier woedend. „Bent u doof...? Of hebt u misschien een naam, dien u de politie liever niet verraadt?" Deze laatste vraag maakte een einde aan Emil'a tweestrijd. Hij richtte zich thans in zijn volle lengte op en antwoordde met iets uitdagends in zijn stem: „Zoo ia het inderdaad!" „Aha", zei de politieman, voldaan over zijn eigen op merkingsgave. „Dat meende ik al te bespeuren. En waarom u zoo graag anonym wil blijven", voegde hij er met een spottend lachje aan toe, „wilt u ons zeker ook niet verraden." „Toch!" stelde Emil hem gerust, ,,'t Is me alleen maar een beetje pijnlijk in een zoo vervelende geschie denis gewikkeld te zijn. Ik zie echter wel in, dat het 't beste is althans u mijn naam te noemen, opdat de kwestie zoo spoedig mogelijk opgehelderd wordt. Mijn naam is graaf Rolf Godau." De brigadier schrok zichtbaar. „Hebt u misschien legitimatiepapieren bij u?" vroeg hij, thans op heel wat hoffelijker toon. „Als mijn politioneels aanmelding voldoende is, alstu blieft." NOODLOTTIG ONGEVAL BIJ JACHTPARTIJ. Kind door schot ernstig getroffen* Zaterdagmorgen is in de buurtschap Miste bij Win terswijk een noodlottig jachtongeval gebeurd. Eenige jagers achtervolgden een haas. Een hunner schoot,, doch scheen niet te merken, dat zich- tusschen hem en het wild enkele spelende kinderen bevonden. Hij raakte twee kinderen, waarvan één een schampschot aan het been kreeg, terwijl het ander ernstig aan het hoofd werd getroffen. Beide kleinen werden per auto naar het ziekenhuis gebracht. Het kind, dat aan het hoofd werd getroffen verkeert in zorgwekkenden toestand. SLAPENDE CHAUFFEUR LANGS DEN WEG. Man doodgereden. Zaterdagavond omstreeks half elf is op den Bossche- weg bij Hedel een ongeveer 40-jarige man, wiens naam tot dusver niet bekend is, overreden door de vracht auto van N. Schaaij. De eigenaar en de chauffeur zaten beiden te slapen. Het lijk van den man, die op slag dood was, is overgebracht naar het Liefdegesticht te Orthen. De chauffeur is naar het politiebureau te He- del overgebracht. De eigenaar kon met de vrachtauto vertrekken. MOTOR-ONGEVAL MET BOODELÏJKEN AFLOOP. In botsing met een auto. Uit Soesterberg. Zondagmiddag ongeveer 5 uur had op den Rijksstraatweg een motorongeluk met doodelij- ken afloop plaats. In een bocht van den weg passeer de een luxe-auto welke uit de richting Amersfoort kwam in zeer snelle vaart een motorrijder; een botsing was onveimijdelijk. De motorrijder en de duopassagiere werden gegrepen en tegen den weg geslingerd. De mo torrijder, de 20-jarige J. de G. uit Maartensdijk was op slag dood. Zijn lijk is door de politie in beslag geno men. De duopassagiere Mej. M. A. de G. uit Hoens- broek, bekwam zeer ernstige verwondingen en werd in bewusteloozen toestand naar het ziekenhuis te Amers foort overgebracht. Men vreest voor haar leven. DE GEVOLGEN VAN WOEST RIJDEN. Motorrijder gedood Zondagmorgen omstreeks 11 uur is op den Vierhuis- terweg nabij Leeuwarden een ernstig motorongeluk ge beurd. De 23-jarige motorrijder Zandbergen Jr. reed met snelle vaart huiswaarts. Plotseling kwam de zij span van zijn motor met 'n boom in aanraking. Z. werd van den motor geslingerd en bleef zwaar gewond lig gen. Toen de politie arriveerde was Z. reeds overleden. Hij stond als een zeer wost rijder bekend. AANRIJDING MET DOODELIJKEN AFLOOP. I>e 70-jarige Hofman uit Bussum, die Zaterdagmid dag bij het oversteken van den Rijksweg bij Naarder» door een auto gegrepen werd en met een hoofdwonde en een hersenschudding naar de Majellastiohting te Bussum is overgebracht is Zondagmiddag aan de ge volgen daarvan overleden. DE BERUCHTE WEG GRAVE—DEN BOSCH. Een doode en een levensgevaarlijk gewonde Op den Rijksweg NijmegenDen Bosch is Zondag avond omstreeks half zeven een ernstig ongeluk met doodelijken afloop gebeurd. De heer van Dungen uit Nijmegen kwam met zijn motor uit Nijmegen, met op de duo zijn neefje. In de nabijheid van Grave draaide hij, blijkbaar om terug te keeren, plotseling dwars over den weg. Een automobilist, de heer ten Bos uit Alme lo, welke uit de richting Den Bosch kwam. bemerkte dit te laat 'en reed op den motor in, met het gevolg, dat de heer van D. en zijn neefje dat op den duo zat, eraf geslingerd werden en op den weg liggen bleven. Geneeskundige hulp was spoedig ter plaatse. De jon gen had een zware hersenschuddig bekomen en is na dat hij naar het St. Canisrusziekenhuis te Nijmegen was overgebracht, aldaar korten tijd na aankomst overleden. De hèer van D. had zware verwondingen be komen en werd eveneens in het St. Canisius Zieken huis opgenomen. Het motorrijwiel werd zwaar bescha digd. Hij nam het document uit zijn portefeuille en reikte het den ander over de tafel heen toe. Deze nam het aan en bestudeerde het zorgvuldig. Emil trachtte het resultaat op het gezicht van den politieman af te lezen. Toen hij daarop nog eenige be sluiteloosheid meende te bespeuren, liet hij er haastig op volgen: „Ik heb ook nog m'n pas bij mij." Hij tastte opnieuw in zijn binnenzak, maar aarzel de toch het boekje te voorschijn te brengen. De foto, hoe handig deze dan ook onherkenbaar mocht zijn ge maakt, zou eenige verdenking kunnen opwekken. Het was een dubbeltje op zijn kant, maar de manoeu vre gelukte. De brigadier zag in Emil's bereidwilligheid hem, be halve het aanmeldingsbiljet ook nog de pas te laten zien, een voldoende bevestiging van diens goede trouw. „Dank u, meneer de graaf", zei hij, ,,'t is voldoende," Met een beleefde buiging gaf hij Emil het biljet terug. „Ik moet u om excuus vragen, menaar de graaf, al3 mijn toon misschien wat al te grof is geweest, maar uw houding..." „Heeft niets tebeteekenen, brigadier." viel Emil hem in de rede. „U bent ambtenaar en u moet uw plicht doen, nietwaar?" „Juist." „Dat begrijp ik volkomen". Emil voelde zich tharui weer de oude. „Mag ik u een sigaar aanbinden?" „Graaf dank u. Wilt u misschien plaats nemen, meneer de graaf?" „Merci". Emil ging gemakkelijk op een hem .aange boden stoel zitten. De zaak ging niet hem, maar den ander aan; hij had dus tijd, Nergens ter wereld was hij zoo veilig als bij de politie. Hier zou men hem ze ker wel het laatst zoeken. „Mag ik nu misschien weten, waarom men mij eigenlijk heeft aangehouden?" „Ik weet. niet, of het u bekend is, meneer de graaf, maar u reed in een gestolen auto." „Wat zegt u me daar?" vroeg Emil. „Was die auto gestolen? En wie heeft dat dan gedaan?" „Waarschijnlijk de man, die daar binnen zit." „Ach neen," kwam Emil, afwerend, „dat geloof ik niet. Die ziet er toch waarlijk niet uit als een autodief." „Daarin ken men zich wel eens vergissen", meende de brigadier bescheiden. „Overigens meen ik uit uw opmerking te mogen concludeèren, dat u hem persoon lijk kent. Of toch?" „Ja dat wil zeggen, kennen doe ik hem eigenlijk niet Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 9