Zijn laatste avontuur Raad Zijpe. Vergadering van den Raad op Dinsdag 17 October 1933, des morgens 10 uur. Alle leden zijn aanwezig. Voorzitter de heer J. de Moor, burgemeester; secre taris de heer J. A. de Boer. Na opening volgt vaststelling der notulen. Mededeelingen en ingekomen stukken. Medegedeeld wordt dat goedgekeurd zijn de verorde ningen op de hondenbelasting en die op de begrafenis rechten. Ingekomen is proces-verhaal van kasopname oy den gemeente-ontvanger. In kas was en moest zijn f 1336.06, het saldo van de postrekening bedroeg f 238 66. terwijl bij de coöperatieve zulvelbank was belegd f 44943.78. Wat de steunregeling betreft, is de mededeellng inge komen, dat voortaan bulten beschouwing mag worden gelaten de gedeeltelijke verlensten van de vrouw. Voor het uitkeeringsjaar 19331934 ls vrijstelling verkregen van de korting ingevolge de wet van 13 Maart 1932 (z-g. kortingswetje). Bij koninklijk besluit is vernietigd het raadsbesluit in zake de verzoeken van J. de Jong e.a. betreffende toe passing van art. 13 der L.O. wet 1920 en dient alge- heele vergoeding te worden toegestaan. Door den heer J- Tiessen werd voor 1932 en 1933 ont heffing gevraagd van betaling van schoolgeld. Door B. •en W. wordt voorgesteld alleen voor 1932 ontheffing te verleenen, doch na toelichting door den heer Blom wordt ook voor 1933 ontheffing verleend. Een verzoek om ontheffing van betaling van school geld. door den heer Jb. Nieuwland ingediend, wordt afgewezen. Aan de orde wordt gesteld het verzoek van de afd- Scha gen e. o. van den Ned. Bond van Koffiehuishou ders e-d. om verlaging van personeels belasting voor koffiehuis- en restaurantbedrijven. B. en W. zijn van oordeel, dat de personeele belasting in deze gemeente in eenigszins onbillijke mate drukt op de exploitanten van koffiehuizen en dergelijke in richtingen. In verband hiermede meenen zij te moeten voorstellen de huurwaarde van bedoelde perceelen of gedeelten daarvan voor twee derden als belastbare huurwaarde aan te merken, ingaande 1 Januari 1934. De opbrengst der personeele belasting (hoofdsom) zal hierdoor met een bedrag van pl.m. f 827.50 verminderen De heer Doorn is zeer tevreden over dit voorstel van B. en W. Hij heeft het altijd een onbillijke regeling gevonden, maar in den tijd van hoogconjunctuur was het nog wel door te drijven. Doch thans hebben die zaken ook veel last van de tegenwoordige tijdsomstan digheden. De heer Bruin is het geheel met den heer Doorn eens en wijst op het weinige bezoek in de koffiehui zen en op de weinige vertering. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van B. en Wr. besloten. BegTooting Algemeen Weeshuls. De door regenten van het algemeen weeshuls Inge diende begrooting. sluit tot een totaal bedrag van f 5933.12, waarbij dan zou worden beschikt over f 1500 van het batig saldo 1933 en een post onvoorzien van f 1073.12 overblijft. De heer Blom vraagt hoeveel kinderen in het wees huis zijn en wanneer hem is geantwoord van zeven, zegt spr. dat dus per kind een heel bedrag wordt be taald. Spr. deelt mede, hoe onlangs door een vrouw een kindje van een paar maanden ter verpleging werd aangeboden aan het Armenhuis, doch dat de moeder van het Armenhuis voor die verpleging geen tijd had en toen het kind ter verpleging in het Weeshuis werd aangeboden, maar ook daar werd geweigerd. Het is een groot huis met weinig kinderen en spr. is dat van de regenten tegengevallen. De heer Van der Oord: Het is een weeshuis, maar geen armenhuis. De heer Blom geeft dat toe, maar het kind is nu be steed in een liefdesgesticht buiten de gemeente. De heer Smit gaat accoord met de opmerking van den heer Blom. Ook spr. is het standpunt van de re genten tegengevallen. Doordat de verpleging nu buiten de gemeente plaats vindt, heeft het weezenbestuur de gemeente noodeloos op zeer belangrijke kosten gejaagd. De Voorzitter zegt dat dit nog zal moeten blijken, want er moet nog worden uitgemaakt of de gemeente Zijpe voor de kosten komt te staan. De heer De Boer licht als regent van het weeshuis toe, dat het weeshuis is een schenking en dat het ge bruikt wordt ten bate van de weezen, halfweezen of kinderen van ouders, wien de ouderlijke macht ls ont zegd. En de vraag moet worden gesteld of het hier iemand betrof die Zijpenaar is of Amsterdammer. En waar het kind dan 21 jaar lang in het weeshuis zou moeten blijven, hebben de regenten tegen gestemd. De begrooting wordt goedgekeurd. Eveneens wordt goedgekeurd de begrooting van het Alg. Armbestuur tot een bedrag van f 37029.06, post on voorzien f 681.06 en een gemeentelijke subsidie van t 28500. FEUILLETON. Humoristische roman van JOH. BRANDT. 13. Emil wist niet precies, wat hij nu zeggen moest Hij zou den man, die hem geholpen haxï. nu op zijn beurt graag geholpen hebben, maar hij vreesde door een of andere onvoorzichtige uitlating zijn nieuwen kameraad, die straks natuurlijk zijn eigen leugens zou opdissohsen, in moeilijkheden te zullen brengen. Uit ervaring wist hij, dat men bij een afzonderlijk verhoor zeer terug houdend moest zijn, teneinde de mogelijkheid om tot een vergelijk te komen, open te laten. „Aha," raadde de slimme brigadier alweer, „u wilt daarmee zeggen, dat u den man slechts oppervlakkig of misschien eerst sinds kort kent." „Juist," bevestigde Emil, „dat wou ik zeggen". Hij be sloot zoo ongeveer bij de waarheid te blijven, maar zoo mogelijk niets positiefs te verklaren, waarmee hij den ander reeds bii voorbaat den pas zou afsnijden. „Reed u vandaag voor het eerst in dezen wagen?" „Ja, dat was voor de eerste maal". „En hoe kwam u daar eigenlijk zoo toe?" „He?" Emil sprak zeer langzaam, om elk woord nauw keurig te kunnen overleggen... „Ja, wat zal ik u zeggen. Ik was bij de autorennen. Toevallig had ik m'n eigen wagen niet bij me. Die is namelijk in de reparatie. Ach ja, hoe gaat het, hè. Een mensch heeft zoo z'n ergernis sen. Ach, brigadier, als ik u dat allemaal zou vertellen, 't Is om wanhopend te worden. Altijd mankeert er wat aan zoo'n wagen. En juist de duurste wagens ik neb dat herhaaldelijk bij de hand gehad zijn het gevoe ligst..." De brigadier knikte begrijpend. „Enfin, om kort te gaan", vertelde Emil verder, „ik nam dus een taxi naar het autodróme. maar vergat den chauffeur voor de terugreis te bestellen. Met het ge- gevolg, da* ik geen wagen kon krijgen, toen de wed- De gemeentebegrooting dienst 1934 Vervolgens komt aan de orde de behandeling en vaststelling van de gemeentebegrooting, dienst 1634 en wordt overgegaan tot postgewijze behandeling. Bij den post presentiegelden leden van den Raad, f 352, stelt de heer De Boer voor dezen post te verla gen. De raads}eden moeten zelf voorgaan met bezui niging. De heer Dignum wijst er op, dat het hier niet alleen betreft het bezoeken van de raadsvergaderingen, maar er zit nog zooveel aan vast Het bedrag is al gering, f 352, verdeeld over alle raadsleden. De heer Bruin is het met den heer Dignum eens. De heer Blom oordeelt dat er menschen zijn, die an ders moeilijk de betrekking van raadslid zullen kun- ken waarnemen en dat kleine beetje zal de gemeente ook niet helpen. De heer Van der Oord erkent dat het hier een klein tje betreft maar zes jaar geleden was bet presentie geld ook f 4 en meent spr, dat nu f 3 wel gerechtvaar digd is. De heer Dignum vraagt of de heer Van der Oord dan den indruk had, dat het werk 6 jaar geleden vol doende betaald werd De heer Van der Oord zegt dat als men zoo rede neert, men niet aan een eind komt We zitten overal op te hakken en dit nu is een zaak die ons zelf aan gaat De heer Doorn geeft toe dat voor al die bemoeiingen f 4 veel te kort is, waar we moeten een bewijs leveren dat we wat willen en daarom zal spr. het voorstel-De Boer steunen. Het voorstel-De Boer, om het presentiegeld van f 4 op f 3 te brengen, wordt met 8 tegen 3 stemmen ver worpen, voor stemmen de heeren Van der Oord, De Boer en Doorn. Bij den post druk- en bindwerk, f 1200, zegt de heer Smit dat onder dit bedrag is f 350 voor het drukken van den notulen. De raadsleden krijgen keurig ver zorgd de notulen thuis en het is een mooi en waardevol boekwerk. Maar een strikte noodzakelijkheid ls het niet. Als de notulen worden getypt en met een cy clostyle worden vermenigvuldigd, zal ongeveer het hee ls bedrag van f 350 bezuinigd kunnen worden. De Voorzitter zegt dat er misschien op dezen post wel wat te bezuinigen valt, maar de gedrukte notulen zijn altijd verbazend in den smaak gevallen. De heer Smit moet niet denken, dat de door hem genoemde uit voering niets kost. Spr. vraagt den Secretaris de kos ten te willen toelichten. De Secretaris zegt dat het drukken der notulen in 1928 heeft gekost f 373.40, in 1929, toen de vereeniging van Zijpe en Petten aanhangig was, en er extra veel besluiten een extra vergaderingen waren, f 45370; in 1930 f 236.75, in 1931 f 273 25 en in 1932 f 313.56. Wel is f 350 geraamd, maar de laatste drie jaren werd dat bedrag nimmer beredkt, en voor 1934 zal wederom een prijsverlaging plaats vinden. Als de afdrukken met een cyclostyle worden gemaakt, is er voor elk blad een stencil noodig, de inktsoort ervoor is duur. Spr. geeft toe dat het goed- kooper zal zijn, maar het zal niet die bezuiniging ge ven. die de heer Smit ervan verwacht. De Voorzitter zegt dat men ook nu zou kunnen be sluiten niet alle discussien in de notulen op te nemen, doch volstaan met een resumé van de besprekingen. De heer Dignum stelt er prijs op de notulen te be houden en zou er zich niet goed mee kunnen vereeni gen, de zaak te bekorten. Juist de uitgebreidheid frischt het geheugen op. De heer Van der Sluijs geeft In overweging den to- taalpost van f 1200 op f 1000 te brengen en dan B. en W. de vrijheid te geven om met dat bedrag rond te springen, zooals zij denken dat te moeten doen en dan de notulen gedrukt te krijgen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten den post op f 1000 te brengen. Bij „belooning en premiën aan brandmeesters en brandspuitlieden, f 500, merkt de heer Van der Oord op, dat hooibroei zoo langzamerhand tot een epidemie is geworden. De gemeente betaalt de spuitgasten, de eigenaar de andere menschen. Spr. acht het billijk ala voortaan bij het uitrijden van hooi de eigenaar 2 spuit gasten betaalt, indien die bij dat werk behulpzaam zijn. Ook de Voorzitter acht dat billijk. De heer Dignum wijst op de hooge kosten van onder houd der lantaarns en verdere kosten van verlichting f 2150. De Voorzitter merkt op dat als er lichtpunten werden aangevraagd, de raad steeds die aanvragen toestond. Iedere ingezetene wil graag van de straatverlichting profiteeren en de verlichting is ook in het belang van da veiligheid. De heer Dignum wil ook niet op Inkrimping van de verlichting aandringen, maar de stroomprijs is te duur. De heer Van der Sluijs zegt dat het meer zit in da onderhoudskosten van aanleg, armen enz. Er zijn 90 a 100 lantaarns. Meerdere malen is op -verlaging aange drongen, maar er blijkt een uniform bedrag voor de ge- heele provincie te zijn vastgesteld. B. en W. zouden nog eens om verlaging kunnen vragen. Het voorstel van B. en W. om de aan de belde wijk verpleegsters toegekende vergoeding voor rijwielonder- houd, met ingang van 1 Januari a.s. te bepalen op f 40 per jaar voor leder (is thans f 75), wordt zonder hoof- delijke stemming aangenomen. Eveneens het voorstel tot sohrapping van de subsidie ad 1 cent per inwoner voor de malariabestrijding door de bevolking in Noordholland. Bij den post onderhoud en bediening van klokken, uurwerken e.d. f 150, zegt de heer Doorn, dat het sinds strijd afgeloopen was. Een ellendigen toestand, dat be grijpt u. U kunt er zich gewoon geen voorstelling van maken, hoe druk het daar was." „Ja, dat weet ik", interrumpeerde de brigadier. „We hebben zelf handen vol werk gehad bijna vijfhonderd verkeersagenten en de noodige rechercheurs." „Werkelijk?" Emil huiverde bij de gedachte ««n dit leger van vijanden, waaraan hij slechts door een toe val ontsnapt was. „Neemt u mij niet kwalijk, meneer de graaf, ik heb u onderbroken." „Dat is niets, brigadier. Wat u daar vertelde vond Ik zeer belangwekkend. Wat zou Ik ook weer zeggen? Ah, juist ja. Ik stond dus besluiteloos by de poort, niet we tende wat te doen. toen die heer daar" hy wees met een gebaar naar het aangrenzende vertrek „mij vriendeiyk inviteerde mee te rijden. U begrypt, dat ik dat aanbod niet afsloeg. Zoo, dat is alles, wat ik weet." „He dank u. Nu nog één ding: Is het u niet opgeval len, dat de man er zeer zonderling uitziet? Zyn met modder bespatte kleeding zyn verwarde haren...?" „Wel neen," antwoordde Emil, die nu het oogenblik gekomen achtte, waarop hij zyn nieuwen kameraad misschien van dienst zou kunnen zyn. „Daar heb ik geen moment bij stil gestaan. Niemand weet beter dan ik. dat een sportman om zoo te zeggen met het straat- vuil op zeer vertrouwelijken voet staat, omdat hy' er altijd in ligt!" Hy lachte zelf hartelijk om deze grap en de brigadier stemde er uit beleefdheid mee in. „Nog een vraag?" informeerde Emil bereidwillig. „Dank u; ik zou niet weten, wat ik u nog vragen moest U hebt me toch alles verteld, wat u weet, niet waar?" .Ja. dat ia alles." Emil stond op. ,Dan kan ik zeker wel gaan?" Hij voelde zich thans weer volkomen op zyn gemak. „Het spyt me, meneer de graaf, dat ik u moet ver zoeken nog een oogenblik geduld te hebben." „Waarom?" vroeg Emil, wiens wantrouwen onmid dellijk we;: ontwaakte. „Ik moet ru dien man daarbinnen nog een verhoor afnemen. De mogelijkheid ls natuuriyk niet uitgesloten dat zyn verklaringen niet geheel met de uwe overeen stemmen en dan is uw aanwezigheid misschien al vol doende om hem tot andere gedachten te brengen. Bo vendien bespaar ik u daardoor de kans op een tweede onze kinderjaren traditie is geweest dat op de kerk toren de tyd werd aangegeven. Spr. heeft echter nog nooit kunnen zien of de klok op half 4 of op half acht stond. Het is dus een wassen neus en spr. zou de f 150 willen schrappen. De Voorzitter kan niet tegenspreken dat de klok niet best ln orde is en als de klok slaat, heeft men soms den indruk, dat hy luidt. Maar om de klok geheel op te doeken, zou spr. niet goed vinden; een nieuwe klok er in te zetten, is te duur. De heer Doorn weet geen betere oplossing en U kan het niet beter zeggen, zegt spr. tot den Voorzitter. Spr. vindt goed de klok te behouden, maar laat men er dan niet te veel aan doen. De heer Dignum wyst op de hooge kosten van ver lichting. verwarming en schoonhouden van schoolge bouwen, f 3000, en opgemerkt wordt dat het hier voor 6 scholen is. De Voorzitter zegt dat centrale verwarming wel mooi is, maar duur. De belooning voor de onderwijzers. B. en W. stellen voor de belooning voor de onderwij zers by het vervolgonderwijs met f 0.25 per lesuur te verhoogen en al zoo te bepalen op f 1.50 per lesuur. De heer Dignum informeert naar de motieven. De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. een confe rentie hebben gehad met een commissie uit het onder- wijzend personeel. Nadat inlichtingen waren verstrekt en besprekingen waren gehouden, meenden B. en W. dat het biliyk was, dat de belooning met 25 cent per lesuur werd verhoogd. Spr. meent dat de leden bezoek nebben gehad van leden van het onderwijzend perso neel. De heer Dignum kan zich niet met het voorstel van B. en W. vereenigen. De salarissen van de onderwij zers staan op goed peil en de draagkraoht van de men schen die de belastingpenningen hebben te betalen, is van dien aard, dat het ontzettend moeilyk is de belas tinggelden op te brengen en dan ls het niet gemotiveerd deze belooning te verhoogen. De heer Blom zegt dat f 1.50 per uur hoog lijkt, maar een onderwyzer maakt niet veel uren en de belooning kan niet vergeleken worden met dat van een arbeider. In onze omgeving -wordt een hooger bedrag gegeven, en dan is het voor de onderwijzers in onze gemeente niet plezierig voor minder te moeten staan. Dat is niet be vorderlijk voor het onderwijs. De heer Bruin is het met den heer Dignum eens. De salarissen zyn goed en ais men dan 2V4 uur aan een zeer klein aantal leerlingen onderwijs geeft, verdient men nog f 3 en dat is heelemaal bijverdienste. De heer Doorn zegt dat het hier meer gaat om het spel dan om de knikkers. De heeren onderwyzers heb ben verleden jaar onze zienswyze vernomen en spr. had gehoopt dat ze die zouden hebben begrepen. Maar ze hebben biykbaar onze bedoeling niet willen begrij pen. Spr. wyst er op dat de raad waardeering heeft uit gesproken voor de wyze, waarop het onderwijs wordt gegeven, maar de onderwyzers hadden meer waardee ring moeten hebben voor de zienswijze van den raad. Met veel moeite wordt de begrooting in elkaar gezet en zy hadden ons in deze moeiiyke tijden moeten steu nen. Maar trots dat zitten de heeren hoofdonderwijzers toch achter dat kwartje, en ls het een soort drijver. Spr. meent dat het met f 1.25 behooriyk beloond is. Men mag opmerken dat in andere gemeenten de belooning hooger ls, en genoemd wordt Callantsoog met f 1.75, maar dat moeten die gemeenten weten, het resultaat toch is dat vele gemeenten aan de ketting van de regeering liggen. Spr. had liever gezien dat zy on3 hadden gesteund en met evenveel liefde het onderwijs hadden gegeven. De heer Smit sluit zich over de geheele linie by het betoog van den heer Doorn aan. De heer De Boer zegt dat men de onderwijzers niet mag vergeiyken met de arbeiders en dat ze voor hooge kosten komen voor ze hun acte hebben behaald. Maar nu de belastinggelden zoo moeilyk zijn op te brengen en de onderwijzers in geen slechte positie verkeeren, zal spr. tegen het voorstel van B. en W. stemmen. De heer Nannls zegt dat het hoofdmotief van B. en W. was. dat in andere gemeenten f L75 a f 2 per lesuur wordt betaald en dat is voor de onderwyzers niet mooi Met f 1.50 blijft onze gemeente toch al beneden de be looning die elders wordt gegeven. De heer Dignum zegt dat we hier niet zitten voor do buitengemeenten en wijst er nog eens op hoe de belas- tlnggelden van de ingezetenen worden afgeperst en spr. het gemotiveerd acht een offer van het onderwyzend personeel te vragen. De heer Van der Sluijs geeft toe dat het onaangenaam klinkt ln dezen tyd een belooning tot verhooging. Maar verleden jaar heeft de raad, gedwongen door de om standigheden, de belooning van f 1.75 op f 1.25 gebracht en B. en W. hebben naderhand ingezien dat die sprong te groot is geweest. Er is hier iets te herstellen, wat verleden jaar naar de meening van B. en W. niet goed gedaan is. Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 7 tegen 4 stemmen, tegen stemden de heeren De Wit, Dig num, Bruin, Van der Oord, Smit, De Boer en Doorn. De post wordt dus van f 1425 teruggebracht op f 1187.50. Op verzoek van den heer Dignum zal getracht worden de verplegingskosten van arme krankzinnigen verlaagd te krijgen. Voor steun aan behoeftige veehouders en land- en tuinbouwers is uitgetrokken f 3000, voor werkverschaf fing aan werkloozen f 15000, voor steunverleening aan crisiswerkloozen f 5000. De heer Dignum dringt er nog eens op aan dat B. verhoor, dat dan later door den commissaris zou moe ten worden afgenomen." Als je eens wist, dacht Emil, hoe weinig ik me van je latere verhooren zou aantrekken! Als ik er nu maar heelhuids tusschenuit kom! Maar overluid zei hy: „U bent wel vriendelyk, brigadier, maar myn tyd is zeer beperkt..." „Daar zal ik zooveel mogeiyk rekening mee houden. Hopenlijk duurt het niet te lang. Ik zal den kerel flink aanpakken om spoedig tot een resultaat te komen, dat beloof Ik u. Mag ik u nu verzoeken zoolang in de ka mer hiernaast plaats te nemen. Het spyt me, dat ik u geen comfortabeler verblyf kan aanbieden." Hy vergezelde Emil tot de deur, opende deze en ver^ zocht hem binnen te treden. „Hé daar!" riep hy tegen Rolf. „Kom er eens uit!" Hy wenkte met een energiek gebaar van zyn hand. „Weest u maar niet bang", zei Emil luid tegen Rolf, wien hy snel een blik van verstandhouding voewlerp, „ik heb den brigadier al verteld, dat u zoo vriendelyk was mij uit te noodlgen..." „Pardon", onderbrak de politieman hem haastig, „vol gens de voorschriften is het niet geoorloofd met een verdachte te spreken." „Neemt u mij niet kwalijk", verzocht Emil deemoe dig, „dat wist ik niet". En om zyn kameraad van het allernoodzakeiykste op de hoogte te brengen voor de brigadier weer gelegenheid zou krijgen om in te grij pen. liet hy er haastig op volgen: „Daar ik den man eerst sinds een half uur ken en ik hem persoonlyk voor onschuldig houd, zullen die paar woorden waarvoor Ik u nogmaals om excuus vraag, het verhoor toch wel niet beïnvloeden, nietwaar?" „Waarschynlyk niet, graaf. Maar het is nu eenmaal voorschrift" Rolf spitste de ooren. Graaf? Die brave Emil scheen zich een brutaal grapje veroorloofd te hebben. Maar naar het soheen, had hy daarmee zyn doel bereikt zyn brutaliteit was bepaald bewonderenswaardig. Misschien zou hij door zijn verklaringen den jongen nog een handje kunnen helpen, maar het was zaak voorzichtig te zyn om het kaartenhuis, dat de ander zoo slim had opgebouwd, niet omver te stooten. In het voorbygaan stelde hy Emil gerust door een knipoogje, dat op dezelfde wijze beantwoord werd. De brigadier nam weer achter zyn schrijftafel plaats „Hoe is uw naam?" „Waarom biedt u my geen stoel aan, als u zelf ook en W. steeds blijven ijveren om de werkloozen zooveel mogelyk in onze eigen gemeerde geplaatst te krijgen. De Voorzitter meent een berichtje in een der bladen te hebben gelezen dat een burgemeester vergunning had gevraagd om werkloozen bij particulieren te mo gen plaatsen en dat de Minister dat had toegestaan B. en W. zullen opnieuw pogingen doen. De ontvangsten. Wordt overgegaan tot behandeling van de ontvangst- posten. B. en W. stellen voor van het batig slot van den ge wonen dienst van de rekening van 1932 een bedrag van f 9000 over te schryven op den dienst 1933. Wordt goedgevonden. Op verzoek van den Voorzitter deelt de Secretaris mede, dat een berekening is gemaakt naar de gevol gen. die het wetsontwerp inzake vermindering van de ultkeering uit het gemeentefonds voor onze gemeente zal hebben. Een voorloopige berekening heeft uitgewe zen. dat de gemeente Zijpe over 1934 een bedrag vau f 765.50 minder zal ontvangen, een betrekkelyk gering bedrag dus. De raad gaat accoord -met het voorstel van B. en W. om de huursom van de aan C. Speelman te Oudeslula verhuurde woning met f 0.50 per week te verlagen en te bepalen op f 3 per week, Ingaande 1 Januari 1934. De opcenten op de personeele belasting of pensioenverhaal Door B. en W. wordt voorgesteld 10 opcenten te hef fen op de hoofdsom der personeele belasting. De heer Doorn begrypt dat het niet gemakkelijk zal zyn geweest de begrooting ln elkaar te zetten. Spr. heeft al eens meer de personeele belasting vergeleken met een z.g. citroenpers. Spr. meent dat de voorgestel de opcentenheffing achterwege dient te blijven, dat de burgerij niet meer bezwaard mag worden. Z.i. zou de f 3100 (10 opcenten op de hoofdsom der personeele be lasting) gevoegelyk kunnen worden verkregen door een pensioenverhaal toe te passen zooals we die indertijd hebben gehad. Men mag zeggen: eens gegeven blyft gegeven, maar er zyn al zooveel voorbeelden op te noemen, dat dit niet opging, dat de gemeente nu een pensioenverhaal van 5 pet. kan toepassen. De Voorzitter wyst er op dat den ambtenaren verle den jaar 10 pet. van hun salaris is gekort. Nu weer 5 pet. pensioenbijdrage, dat zou 15 pet. worden, wat spr, wel wat heel hoog voorkomt De heer Doorn is het er mee eens dat dit niet lekker zal smaken, maar we moeten dit aangrijpen om de zaak recht te houden. Als er een categorie was waar nog wat te halen was, zou spr. de laatste zijn, om tot deze maatregel over te gaan, maar gezien de salarissen ls het biliyk, dat deze 5 pet wordt betaald. De heer Smit vraagt of het de bedoeling van den heer Doorn is om deze 5 pet over de geheele linie te verhalen. De heer Doorn: Ja, over alle ambtenaren. De heer Bruin vindt dit voorstel van den heer Doorn een tameiyke verrassing, het is een ingrypende maat regel om van alle ambtenaren 5 pet te heffen. Spr. ia het er mee eens, dat we het moeten zoeken waar het zit maar om plotseling 5 pet. verhaal toe te passen, gaat spr. wel wat te ver. Spr. zou B. en W. willen ver zoeken om indien het noodig is, voor volgend jaar met een dergeiyken maatregel rekening te houden. De heer Doorn zegt dat het ook een verrassing ia voor de geheele burgerij, deze 10 opcenten op de perso neele belasting. Het wordt steeds moeilijker voor do burgery de. belastinggelden op te brengen en laten wa daarom halen waar er wat te halen is. Spr. wijst er op dat deze papieren begrooting feltelyk iets kunstma tigs ls, de batige saldi van vorige dienstjaren, verdwy- nen al meer, de spaarpot ls straks leeg. Spr. brengt alle hulde aan B. en W., dat ze het tot zoover voor elkaar heibben kunnen houden, maar roept spr. uit, laten we voorzichtig zyn. Het zal ook ln het belang van de ambtenaren zyn als we deze 5 pet. pen- sioenbydrage heffen en op deze manier trachten do zaken recht te houden. Door den heer Van der SluUs wordt er in een uitvoe rig betoog op gewezen, dat B. en W. noodgedwongen tot de voorgestelde opcentenheffing op de personeele belasting moesten komen en tot het voorstel om de gemeente voor de heffing der gemeentefondsbelasting ln de 3e klasse te rangschikken. Ook B. en W. voelen de onbillijkheid van de personeele belasting. Spr. er kend, dat de salarissen der ambtenaren behooriyk meekunnen, maar de crisiswetteh zyn oorzaak dat er leen sprake is van verlaging van den levensstandaard, rrteger-deel. Bovendien heeft de raad verleden Jaar een behoorlijke verlaging van salarissen toegepast, die Jed. Staten in tweede instantie hebben aanvaard. Wat de door den heer Doorn voorgestelde 5 pet. pensioens bijdrage betreft, de raad heeft niet de bevoegdheid die op den burgemeester, sercetaris en ontvanger toe t® passen, doch heeft alleen te verzoeken om toestem ming daartoe. En met de 5 pet. verhaal op de overige ambtenaren wordt de f 3100 niet verkregen. De heer Doorn wyst er op dat het verhoogde index- cyfer wat den levenstandaard betreft, ook van toepas sing is op de 120 4 130 werkloozen, plus zooveel men schen die geen Inkomen hebben. Z. i. ls 't het best te verhalen op de menschen die een vast salaris hebben, van iemand met een inkomen van f 40 is het nog maar een kwestie van f 2. De heer Blom erkent, dat verhooging van belasting r.let prettig is, maar om nu de begrooting sluitend te zit?" vroeg Rolf uiterst kalm. Een oogenblik staarde de politieman hem perplex aan. Toen schreeuwde hy: „Wilt u wel eens onmid dellijk uw brutalen mond houden. U hebt te antwoorden op hetgeen ik u vraag, verder niets!" „Dat kan zoo niet in uw instructie staan", antwoord-' de Rolf. „Ik kan toch bezwaarlyk aannemen, dat men u voorschrijft menschen, die niets, maar dan ook totaal niets gedaan hebben als een misdadiger te behandelen." „Niets gedaan?! Dat zal nog wel blijken!" „Juist daarom! Maar vóór het gebleken is, verzoek ik u my correct te behandelen." „Iemand, die er zoo uitziet als u", snoof de woedende brigadier, op Rolf's bemorste kleeding wyzend, „heeft niet het recht..." „Daarin vergist u zich!" viel Rolf hem in de rede. „Ik kan niet helpen, dat ik in den modder gevallen ben." „Wilt umy nu eindelijk antwoord geven of niet? Als u myn vragen vlug en nauwkeurig beantwoordt, zulle* wy het gauwst klaar zyn. Myn tijd is beperkt." „Dat kan ik me zoo voorstellen", zei Rolf. „Maar het ls niet myn schuld dat ik hier door een of andere dwa ze vergissing wordt vastgehouden en u met een nutte loos verhoor uw tyd verbeuzelt." ,,'t Is goed." De brigadier maakte een afwerende be weging met de hand en greep haastig een pen. „Ant woordt nu eindelUk maar eens!" „Vraagt u maar!" repliceerde Rolf, een stoel naderbij trekkend en daarop plaats nemend. De politieman beet zich op de lippen, doch hy deed, alsof hij dit eigenmachtig optreden niet bemerkte. „Hoe heet u?" „Graaf Rolf Godau." „Wa-aat?" De brigadier boog zich over de tafel heen en staarde zyn arrestant wezenloos aan. „Graaf Rolf Godau", herhaalde Rolf. „Waarom ver baast u zich daar zoo over? De brigadier smeet zyn pen op tafel en sprong woe dend op. „Zoo'n brutalieit heb ik nog nooit meegemaakt!" Nu was het Rolf, die er niets van begreep. Wat had die man in 's hemels naam? Was hy plotseling krank zinnig geworden? „Of denkt u me soms voor den gek te kunnen hou den?" raasde de ander voort. „Dat gaat toch waarach tig al te ver. „Houdt u me soms voor een idioot?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 6