Uit den tijd der Maya's. "EN OLIFANT TER DOOD VEROORDEELD. Zaterdag 28 October 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9372 Moderns wegen uit een ver verleden. WAAR KOMT DE ROULETTE VANDAAN? Hoe Scotland Yard een misdaad opheldert. Wat gebeurt er als een film verbrandt? Werkeloosheid en boeken. door Dr. S. G. MORLEY. In de oerwouden van N.O.-Yucatan heeft men onlangs op 65 K.M. afstand van de oude Mayastad Caba een groot stuk steen gevonden, een 4 M. lange cy linder met een diameter van 70 c.M. en een gewicht van ongeveer 5 ton. Die steen was een wals, die gebruikt werd hij het maken van wegen, want de Maya's hadden mooie, met steenen ge plaveide wegen, die bestonden uit vele op elkaar liggende lagen en boven het omringende land uitstaken. Vermoede lijk werd elke laag, en in het bijzonder dc bovenste, gewalst. Hoewel bet betrok ken gebied nu sinds eeuwen onbewoond is geweest, bevonden er zich eenmaal bloeiende steden, zooals Coba, van waar uit in verschillende richtingen zulke wegen loopen, Chichen Ikza, het cen trum van de archeologische nasporingen der, Amerikaansche geleerden in Yuca- tan, en Yaxuna, vanwaar een 100 K.M lange, vrijwel rechte weg in zuiver Oost- "Westelijke richting naar Coba loopt. De ze weg begint te Yaenuna bij een kleine pyramide, die het middelpunt vormt van een groot aantal ruïnes van diverse ge bouwen, die nu de eenige overblijfselen vormen van deze eens zoo belangrijke stad. Deze weg is de langste tot dusverre ontdekte Maya-weg; zijn breedte varieert van 9 tot 10 M. en de hoogte boven het omringende land van 0.5 tot 2.5 M. Ook de andere wegen, die van Coba uitgaan, leiden naar verschillende groepen ruï nes, overblijfselen van de rij van plaat sen aan de talrijke kleine zoetwatermeer tjes, welke zoo kenmerkend zijn voor het landschap van dit gebied. In totaal zijn er thans reeds 16 zulke wegen ontdekt: het wegennet was dus zeer uitgebreid, want in het dichte oerwoud vallen de wegen niet op, zoodat vermoedelijk de meeste nog onopgemerkt zijn gebleven. Onlangs heeft een kleine expeditie van het Carnegie Institution den 100 K M langen weg van Yaxuna naar Coba over zijn geheele lengte gevolgd. Dit duurde drie weken, want de reis door dit gebied levert groote bezwaren op. Tusschen het betrekkelijk lage geboomte heeft de tropische plantengroei een dicht Een van de sieenenwaarmee de Maya's hun we yen in vaste afstanden verdeelden. warnet gevormd en water vindt men in dit droge, kalkachtige gebied slechts in de bovengenoemde meertjes, welke het talrijkst zijn en in de omgeving van Co ba. Het gebied is praktisch onbewoond, wat voor reizigers oök zijn bezwaren heeft; alleen in den regentijd vindt men er chicle-tappers, die de sapodillaboo- men aftappen en den nacht in tijdelijke kampen doorbrengen, benevens enkele jagers. Voor het aanleggen van een weg groe ven de Maya's eerst een gleuf, lot zij op den harden ondergrond stuitten, welke hier dicht onder de oppervlakte ligt Dan werden er aan weerszijden muren gebouwd tot de hoogte, die de toekomsti ge weg moest krijgen. Ihisschen de mu ren kwamen dan afwisselend lagen van groote steenen, met zorg gelegd en op gevuld met steenslag, en lagen van klei nere steenen, die op dezelfde wijze wa ren behandeld. De bovenlaag bestond uit cement en de Indianen noemen deze wegen nog steeds „witte wegen", want het cement bestaat uit een mengsel van kalk en witte aarde. Onder de tropische zon zijn deze wegen ongetwijfeld ver overgenomen, maakt de verdachte kap per een wandeling, waarbij de inspec teur hem op eenigen afstand volgt. De kapper gaat naar een zaak van oude meubels, tin en zilver, hij gaat dezen winkel binnen, komt er echter niet meer uit. De detective verkleedt zich en gaat dan naar den winkel. Hij vindt den kap per als eigenaar achter de toonbank en vraagt hem allerlei voorwerpen te laten zien. De kapper legt een zilveren vaas voor hem neer, die op de lijst van de gestolen voorwerpen stond. Op deze wij ze kon men den heler en ook den inbre ker ontdekken. Een zeer zeker niet on- interessanten arbeid. De vroegere wegen der Maya's staken boven hei omringende terrein uit. Op het bovenstaande plaatje zien wij zulk een weg op zij. blindend wit geweest. Do witte aarde komt op vele plaatsen in Yucatan voor; in de omgeving van Chichen Itza vindt men nog tal van oude groeven, waaruit vroeger dit materiaal gewonnen werd. Het witte cement, dat men ervan maak te, was zeer hard en duurzaam; men maakte er in de tempels vloeren en muurpleisteringen van, welke een uitste kenden achtergrond vormden voor de fresco's en muurschilderingen, waarmee de wanden versierd werden. De wegen in de omgeving van Coba zijn vermoedelijk aangelegd tusschen 't midden van de vierde en het eind van de zevende eeuw. Lastdieren en voertui gen met wielen kenden de Maya's niet; de wegen waren dus bestemd voor men- schen te voet, die eventueel lasten of draagstoelen met hooggeplaatste perso nen droegen. De breedte van de wegen doet vermoeden, dat het verkeer zeer druk was; vier rijen ménschen met las ten konden elkaar gemakkelijk passne ren. Uit het feit, dat er aan zulke we gen behoefte was, blijkt voldoende, op welk een hoog peil de beschaving der Maya's toen reeds stond. Langs deze wegen vindt men af en toe 4 a 5 M. hoo: ge, zeer vervallen voetstukken, die daar vermoedelijk voor godsdienstige doelein den waren aangelegd. Er zijn ook aan wijzingen, dat er op verschillende plaat sen eens dware over de wegen muren zijn gebouwd, vermoedelijk om ze voor vijanden af te sluiten. Het kansspel in zijn zniversten Zooals de naam reeds aanduidt, is het roulettespel uit Frankrijk tot ons geko men, evenals trouwens de meeste ande re hazardspelen; men denke slechts aan baccarat, vingt et un en chemin de fer. Wie de roulette heeft uitgevonden, trachtte men reeds in de vorige eeuw te weten te komen, doch zonder resultaat. Een tijdlang werd zij toegeschreven aan den Franschen wis- en natuurkundige Pascal, omdat deze in een van zijn boe ken een constructie van zichzelf be schrijft, die wel iets op de roulette lijkt. Vermoedelijk is de roulette echter van veel ouderen datum. De roulette kreeg haar tegen woordi- gen vorm een kleine honderd jaar gele den bij de Juli-revolutie te Parijs. Er heerschte destijds een ware speelwoede in de Fransche hoofdstad, waartegen de regeering geen al te strenge maatrege len nam, omdat er aan belastingen en winstaandeelen belangrijke sommen door in de staatskas vloeiden. Bij de hazardspelen werd echter niet zelden be drog gepleegd; daarom werden er slechts vergunningen verstrekt aan die speelza len, waar gespeeld werd met roulettes van een bepaald type, dat den spelers 'n redelijke winkans waarborgde. Die van het Palais Roval werden daarbij tot voorbeeld gesteld. Zoolang de roulette in zijn tegen woor- digen, in al die jaren niet meer ver anderden vorm bestaat, heeft men ook pogingen gedaan om systemen uit te denken, waarmee men zou kunnen win nen. Bij duizenden zijn zulke systemen reeds uitgedacht en toegepast; sommi ge zijn fantastische dwaasheden, andere vernuftige wiskundige stelsels, die op de wetten der waarschijnlijkheidsrekening zijn gebaseerd. Ondanks alle systemen zijn de roulettehouders echter nog steeds aan de winnende hand. in alle plaatsen, in alle gelegenheden, in alle landen. Als de roulette geen gebreken vertoont en als regel geeft zij geen reden tot klagen dan heeft men hier inderdaad te doen met. een zuiver kansspel, aan geen systeem gebonden. Om aan de roulette te winnen, heeft men geen grondige wiskundige kennis noodig, doch alleen geluk. De zeer bekende spelers, zooaks Prins Lodewijk Napoleon of de Span jaard Garoia, spelen trouwens geen rou lette, doch meestal trente et quaralnfe, welk spel thans bijna overal is verdron gen door het vlottere en meer interes sante baccarat. Als men op zekeren dag van het ple gen van een misdaad hoort en den vol genden dag reeds van de gevangenne ming van den dader, dan vraagt de leek zich af hoe het de politie mogelijk ge weest is, het spoor te vinden. Daarom is het wel interessant eens een geval van Schotland Yard, het bekende Londen- sche politiebureau mee te deelen, waar in precies verteld wordt, hoe daar ge werkt wordt. Veronderstel dat er bij 'n dame 's nachts is ingebroken en al haar zilver is gestolen. De inbraak wordt aan de politie gemeld. Een detective met een assistent verschijnt direct ter plaatse, er worden photografische opnamen ge maakt en men gaat onvermoeid aan den arbeid. Het étui, waarin zich het zilver bevindt, wordt met een zeker poeder be- stooid, opdat de eventaeele vingeraf druk zichtbaar worden en dan gephoto- grafeerd. Daarop worden de bewoners ver hoord, niemand heeft iets gehoord of gezien en de detective-inspecteur verwij dert zich, zonder naar verdere sporen te zoeken. Hij vraagt nu het dagboek van de politiepatrouille te zien en be merkt dat zich verder niets noemens waardigs heeft voorgedaan, behalve dat een zwarte Benley-auto met ongewone snelheid door de straten gereden is. Daar de foto's geen vingerafdrukken la ten zien, ligt het voor de hand dat men met een werkelijke vakman te doen heeft die met handschoenen werkt. De detective-inspecteur ziet de lijst van in brekers door. Bovendien moet geconsta teerd worden of voor kort een zwarte Benley-auto gestolen werd en onder wel ke omstandigheden. Dit onderzoek doen eenige assistenten. Tntusschen wordt de mededeeling van de inbraak en een nauwkeurige beschrijving van de gesto len voorwerpen telegrafisch verspreid. Deze tijding gaat ook naar pandhuizen en antiquiteitenhandelaars. Inderdaad is den vorigen avond een zwarte Benley gestolen. Er zijn achttien menschen, die verdacht worden, waarom met het alibi van deze achttien onderzocht worden. Zestien kunnen hun afwezigheid bewij zen, van de beide anderen is de eene chauffeur. Hij ontkende echter elke deel neming aan de daad. Daarom moet men hem bewaken la ten. Het blijkt dat hij dagelijks een kap perswinkel bezoekt, ofschoon hij zich elf scheert. Daarom lijken zijn bezoeken bij den kapper verdacht en ook de kap per wordt in 't oog gehouden. Deze schijnt een goed gesitueerd mensch te zijn, hoewel zijn zaak maar klein is. Hij heeft echter een villa buiten de stad en is mededirecteur van een zaak in twee dehands auto's. Op zekeren dag toen de detective-inspecteur zelf de leiding had Wat gebeurt er als in een bioscoop theater duizenden kilometers verwijderd van de Hollywoodsche studio's een on geluk met de film gebeurt, die een deel van het programma uitmaakt? Als een gedeelte van de film scheurt, een stuk verbrandt of op andere wijze onvertoon baar wordt? Is het noodig een heele nieuwe film te bestellen? Geenszins. Bij het afdrukken van de copie wordt met een dergelijke eventuali teit rekening gehouden, en het euvel wordt met zoo weinig mogelijk tijdver lies keurig verholpen. Nadat de film door de studio-leiding na een aantal proefvertooningen defini tief is goedgekeurd wordt op de uiterste buitenrand van de negatief-copie, nog buiten de perforatie die de film in staat stelt zich over de tandwielen van de pro jectiemachine voort te bewegen een se rie nummers aangebracht op afstanden van zestien beeldvenstertjes, welke af stand precies een Engelsche voet be draagt. De positief copieën, welke van dit negatief worden afgedrukt, bevatten dus alle ook deze microscopisch kleine nummertjes. De film wordt nu op een klein projec tie-apparaat, dat men naar believen kan laten stoppen, afgedraaid, terwijl een paar stenografen een korte omschrijving geven van elke scène, waaronder ver staan wordt iedere opname, waarvoor de camera opnieuw werd ingesteld. Te genover deze genummerde scèneverdee- ling wordt dedialoog genoteerd. Dit ver slag, lijvig als een ouderwetsche roman, wordt met de positief copieën meegezon den naar alle kantoren der filmmaat schappijen over do heele wereld. In ge val van beschadiging kan men nu de nummers van de beschadigde scènes opgeven aan een der laboratoria, die in alle groote hoofdsteden van Amerika en Europa gevestigd zijn, waar men zoo snel mogelijk van een der uit Hollywood ontvangen negatief copieën de juiste scènes opnieuw afdrukt. De Vereeniging van Amerikaansche bibliotheken brengt in de laatste uitga ve van haar regelmatige publicaties in teressanto getallen over de uitleening van boeken in de Vereenigde Staten. Volgens deze uitgave zijn in den loop van dc laatste twaalf maanden onge veer 160 millioen boeken uitgeleend. Dat de tijd van de gedwongen vacanties ook bij ons en vooral in de wintermaanden oorzaak zijn van het drukker bezoeken van openbare en particuliere bibliothe ken, is bekend. Maar de Amerikaansche bibliotheken zijn in staat eenige merk waardige gevallen te publiceeren, waar bij werkloozen door deze boeken na eeni gen tijd in heel andere, als hun oor spronkelijke beroep, terecht gekomen zijn. Natuurlijk gaat het hier over uit zonderingen. Dat kan bijvoorbeeld van een man gezegd worden, die in den tijd dat hij werkloos was een reeks boeken ever de goudindustrie gelezen had. Door zijn nieuwe theoretische kennis verrijkt,- begon hij met het slijpen van goud en verdient, zooals hij mededeelde, nu reeds 20 tot 25 dollars dagelijks. Een ingeni eur, die zijn studie aan de hooge school voltooid had, kreeg door toeval een be schrijving over het leven van een clown in een circus in handen. Daarop wilde hij meer boeken over hetzelfde onder werp hebben en werd tenslotte tot het leven van een clown zoo aangetrokken,- dat hij besloot zelf dit beroep to gaan uitoefenen. Hij werd snel beroemd en kreeg hooge gages. Dan is er verder nog het bericht over een werklooze, wiens voorliefde voor werken over giftkunde, geleid hebben tot een studie van giftslangen. Nu leeft hij in Zuid-Amerika, beschermd door 'n rijke wetenschappelijke Beurs, als gift sla n gen vors ch er Maar hoe het beest dood te krijgen? Een paar jaar geleden, was het een bekend grapje in Amerika om iemand, die trachtte op de een of andere manier aan werk te komen, de woorden tot te voegen: „Ga maar ergens een olifant wasschen!" Nog moeilijker zou het ge weest zijn, indien men hem zou hebben toegevoegd: „Ga maar het doodvonnis aan een olifant voltrekken!" De veearts van den dierentuin tracht te het beest te vergiftigen, maar de oli fant bleek door strychnine niet dood te willen gaan. Of men het dier al strych nine inspoot, of te eten gaf, niets hielp en toen het beest een portie verzwolken had, waaraan zeker 400 menschen ge noeg hadden gehad, gaf men deze po ging weldra op. Vervolgens besloot men het dier dood te schieten. Maar een schot uit een zeer krachtig geweer, op een afstand van drie voet gelost, deed den olifant ook al niets. Het dier schudde de lange flap- ooren, of een bromvlieg hem lastig had Marthade booze olifant, die ten slotte met behulp van een olifan ten-geweer is doodgeschotennadat men eerst tal van vergeefsche po gingen had gedaan het beest mei strychnine te vergiftigen. Wie aan de moeilijkheid van die op dracht mocht twijfelen, zou inlichtingen kunnen inwinnen bij de directie van den dierentuin te St. Louis, die onlangs een olifant ter dood heeft veroordeeld, om dat dit dier een drietal opzichters van den dierentuin had dood gemaakt. Mar tha, de olifant in kwestie, die precies vier ton woog, had binnen den tijd van zes maanden drie van zijn verzorgers letterlijk onder de pooten verpletterd en de directie zag geen anderen uitweg dan het beest te laten afmaken. gevallen. Na meerdere vergeefsche po gingen, liet de directie ten slotte een zoo genaamd olifanten-geweer komen en een kogel van het kaliber 416 deed Mar tha ten slotte verhuizen naar het olifan ten-paradijs. Met zijn vroegeren oppasser, Phil Rost, had Martha het steeds best kun nen vinden, maar toen deze man ont slagen was, kreeg het groote dier alle mogelijke kuren, doodde drie andere op passers en werd vervolgens zelf ter dood veroordeeld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17