JiÉche kolonisatie in
het historische land.
Het moderne Palestina.
Zaterdag 11 November 1933.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9380
Voorschot op begrafeniskosten.
LEEUWENANGST
ALS RECLAMETRUC.
Baudelaire en de drank.
Arabisren t;«en Joden
DE ZILVERKONINGIN VAN
BALI.
DE OORZAAK DER ONLUST-N
Jeruzalem plaats gehad. Daarbij wer
den vele Joden en Arabieren gedood en
de Engelsche regeering zag zich tenslotte
genoodzaakt, maatregelen te nemen, om
de Joodsche immigratie te beperken.
Dit had onder de Arabieren een rusti
ger stemming tengevolge, doch onder de
Zionisten ontstond een scheuring. Er
werden protestvergaderingen gehouden
te Londen en New-York, die Engeland's
beleid aan een scherpe critiek onder
wierpen. Sindsdien zijn er wederom
ernstige onlusten uit gebroken, naar
aanleiding van den strijd om de klaag
muur in Augustus 1929. De verhouding
bleef daarna gespannen, ook toen de
economische crisis zelfs in dit afgelegen
land zich deed gelden en er voor de Ara
bieren geen reden meer was om verbit
terd te zijn over de winsten der Joden.
Ook de beperking van de Joodsche im
migratie, met name door het Witboek
van den toenmaligen Engelschen Minis
ter van Koloniën Lord Passfield, kon
aan de vijandige stemming der Arabie
ren weinig veranderen.
Twee jaar geleden brak er opnieuw
een bloedige opstand uit, zoodat Engel
sche troepen de rust moesten herstellen
Ditmaal is een stroom van Joodsche im
migranten uit Duitschland de oorzaak
van de vijandige stemming onder de
Arabische bevolking. Engeland bevindt
zich nu in een moeilijke positie. Aan
den eenen kant heeft het do Joodsche
immigranten toezeggingen gedaan, doch
aan den anderen kant kan het Arabië
niet voor het hoofd stooten. Er loopen
belangrijke Engelsche olieleidingen door
Arabië en bovendien bevindt dit land
zich midden tusschen de Middelland-
sche Zee en Engeland's Aziatische be
zittingen. Al te zeer kan het niet tegen
de immigratie optreden, want alleen in
het Centraal Comité te Berlijn, dat de
immigratie der Duitsche Joden naar
Palestina regelt, wachten nog meer dan
25.000 personen op uitzending. Zoo
heeft de Engelsche Hooge Commissaris
te Jeruzalem getracht om de rust onder
de Arabieren te herstellen, door hun een
parlement te beloven, waarin de Joden
in géén geval de meerderheid zullen
krijgen.
Bij de beoordeeling van deze kwestie
kan niet uit het oog verloren worden,
dat Palestina door het toevloeiende
Joodsche kapitaal op het gebied van in
dustrie en verkeer, groote verbeteringen
en uitbreidingen heeft ondergaan. Aan
den anderen kant hebben de Joden door
het aankoopen van landerijen een Ara
bisch proletariaat doen ontstaan, dat in
de Joden slechts uitbuiters en vijanden
zag. Terwijl in Jeruzalem, Tel-Aviv en
Jaffa zakenwijken en villa-kolonies ont-
Tegelijkertijd met het merkwaardige
geval van de vrouw, die de kosten van
haar begrafenis als voorschot wilde
hebben, heeft zich een dergelijke poging
in Zuid-Afrika voorgedaan. Mr. Feld
ham in East-Londen was in zoo'n ellen-
digen toestand en zijn vooruitzichten
waren zoo slecht, dat hij radeloos was
Wanhopig ging hij naar het kleine
stukje onvruchtbare land, dat zijn eeni-
ge bezit was en ging in het gras liggen.
Toen hij de eerste bloemen in de jonge
Zuid-Afrikaansche lente zag bloeien,
kwam hij op een idee. Hij dacht dat als
hij dood was, men hem kransen en bloe
men zou brengen, die zijn graf zouden
bedekken. Hij dacht er zoo sterk aan
dat hij het als het ware voor zich zag.
Wel, als hij eens probeerde, zich die
bloemengaven te laten voorschieten? Of,
wanneer hij die bloemen zou hebben,
ze verkoopen? Hij stond op en schreef
aan alle mogelijke verwanten en beken
den den volgenden brief: Beste vrien
den, ik verzoek U, geef mij het geld, dal
L voor advertenties, telegrammen, kran
sen en bloemen, bij mijn dood zult uit
geven, reeds nu. Want, als ik dood ben,
heb ik niets meer aan het geld, dat l1
uitgeeft om ïjiijn nagedachtenis te eeren.
maar nu, nu ik in nood ben, zoudt U
mij met dit geld kunnen bewaren voor
ondergang en ik zou opnieuw kunnen
beginnen.
Aldus schreef Mr. Feldham aan zijn
kennissen, maar succes met zijn verzoek
had hij niet.
IK
Een aardige geschiedenis is het pro
ces dat kort geleden voor het gerecht
van Chichester behandeld is. In Juli,
was een leeuw uit een circus, dat zich
op een doorreis in het graafschap Essex
bevond, uitgebroken en bleef drie dagen
lang onvindbaar, tot men door een dood
gebeten rund dat „Rex" geslagen had.
hem op 's spoor kwam. De leeuw werd
nu spoedig weer gevangen. Men kan
zich voorstellen hoe de vrees voor het
losgebroken beest heel Essex beheersch-
Een historische plaats: de Klaagmuur
te Jeruzalem.
stonden volgens Europeesch model, ver
zamelden zich aan de grenzen dezer
steden zeer groote aantallen Arabieren#
goed georganiseerd, die door de Arabi
sche handelaren de noodigo financieel»
steun konden krijgen, om zich tegen de
Joodsche „indringers" te verzetten.
De woede van het Arabische volk heeft
zich nu geuit door een boycot van
den Joodschen handel, doch nu bestaat
voor Engeland het gevaar, dat het zich
tegen deze mandataris zal keeren, om
dat Engeland tenslotte de Joodsche im
migratie heeft begunstigd. Alles bij el
kaar is de toestand voor Engeland dus
kritiek, meer dan voor de Joden en Ara
bieren zelf.
te. Niemand waagde zich meer op golf
terreinen, bosch en wei bleven leeg, of
schoon de zomer naar buiten noodde
zooveel mogelijk bleef iedereen thuis.
Zoo ziet men weer wat een verzonnen
bericht teweeg brengen kan.
Het gebeurde n.1. dat vanwege het
angstige gepraat van de menschen, de
overheid, de politie, zich met de zaak
gingen bemoeien. Zoo moest dan einde
lijk de circusdirecteur voor het gerecht
komen. Toen kwam het eruit: „Bex"y
de woestijnkoning, die het heele graaf
schap Essex onveilig gemaakt had, was
in werkelijkheid doodonschuldig. Alle
maal praatjes. Want het gevaarlijke
roofdier bestaat heelemaal niet. Het is
er eenvoudig niet, luidde het bericht
van de politie-inspecteur, maar het pro
ces bracht toch aan het licht, dat de
heele geschiedenis hier om een hoogst
ongepaste reclametruc ging. Het knap
pe van de comedie die hier opgevoerd
is, was ongetwijfeld de uitvinding van
den ondernemenden directeur, zelfs de
episode van het half doodgebeten rund
mede in zijn leeuwenleugengeschiedenis
te weven.
Men kwam de reclametruc op het
spoor, doordat de in het geheim ingewij
de zoogenaamde leeuwentemmer met
zijn vriendin babbelde.
Een der meest waardevolle verzame
ling brieven uit de Fransche literatuur
van de vorige eeuw is die van Graaf
Paul de Saint Victor, die als bekend
tooneelcriticus talrijke vrienden onder
de dichters en schrijvers van zijn tijd
had. Deze verzameling brieven, die o.a.
brieven van Victor Hugo en zijn vrien
din Julie Drouet, Barbey d'Aur' evilly,
Dumas en Flaubert bevatte, is dezer da
gen verkocht.
Het merkwaardigst van al deze waar
devolle stukken zijn de talrijke epistels
uit de briefwisseling van Charles Bau
delaire. In een dezer brieven schrijft
Baudelaire den 20 October 1854 van
zijn plan, een drama over drankzucht
te dichten, waarvoor hij ongetwijfeld
bijzonder geschikt zou geweest zijn,,
daar hij, zooals bekend 'n groote vriend
van alcohol was.
Vreemd genoeg plaatst Baudelaire in
zijn brieven de meest uiteenloopende
moreele argumenten op den voorgrond#
die hij in zijn drama wil uitwerken. Zoo
schrijft hij: Ik geloof en hoop met dit
drama de afschuw van den drank bij
de „menschen op te wekken."
Hij schrijft dit overigens in denzelf
den brief waarin hij zich tegenover den
bevrienden criticus Paul de Saint-Vic-
tor beklaagt, dat zijn mooie vertaling,-
die hij van een werk van Edgar Allan
Poe gemaakt heeft, weliswaar door een
krant aanvankelijk was opgenomen#
maar later eenvoudig werd onderbro
ken en door een banale vervolgroman
werd vervangen. Consequentie moest
men bij Baudelaire blijkbaar niet zoe
ken.
Engeland in een moeilijke positie.
door
Dr. H. WESTERMAN.
SEDERT meer dan dertien eeu
wen hebben de Arabieren Pa
lestina in bezit gehad en eerst
sedert iets meer dan vijftig jaar zijn do
Joden begonnen met opnieuw dit land
in kolonisatie te nemen.
Toch waren zij het al dien tijd als
hun eigenlijke vaderland blijven be
schouwen. Met dat al bestaat op het
oogenblik slechts ongeveer 19 pCt. van
do bevolking in Palestina uit Joden
daarentegen 70 pCt. uit Arabieren. De
ze cijfers vormen de basis voor de be
oordeeling van de toestanden, die men
thans in Palestina aantreft.
Na do wereldoorlog is Palestine
eigenlijk nooit tot rust gekomen. Sedert
de. Engelsche troepen het land in 1917
hebben bezet, hebben de Engelschen
daar een mandaatregeering uitge
oefend. die in 1922 door den Volken
bond is goedgekeurd. Zooals bekend,
heeft Engeland reeds in 1917 in de ver
klaring van den toenmaligen premier
Balfour zijn sympathie uitgesproken
voor de stichting van een Joodsch Na
tionaal Tehuis. De verklaring van
Balfour was niet van dien aard. dat de
Arabieren zich daardoor verontrust be
hoefden te gevoelen.
Wat de Joodsche kolonisten zelf be
treft: de eersten, die in de tachtiger ja
ren der vorige eeuw kwamen, hadden
ir- het land weinig verandering ge
bracht en de Arabieren dus evenmin
verontrust. Zij warén voornamelijk Jo
den uit Oost-Europa, aangezien de
West-Europeesche en Amerikaansche
Joden de Zionistische beweging slechts
in theorie en door financieele bijdragen
steunden.
Vóór het begin van den wereldoorlog
bevonden er zich in Palestina slechts
ongeveer 100.000 Joodsche kolonisten
Na den oorlog is het aantal Joden ech
ter sterk toegenomen en als Engeland
gehoopt mocht hebben, dat botsingen
zouden uitblijven, dan is die hoop niet
verwezenlijkt.
Weliswaar heeft men in Voor-Tndië
ook een groot aantal volkeren naast el
kaar, doch daar heeft men ook een on
netelijke oppervlakte. Palestina daaren
tegen is een land van ongeveer 26.00'i
K.M.2.. dus nog kleiner dan Nederland
Hier woedt de strijd tusschen Arabie
ren en Joden, een strijd, die zoowel om
economische bestaansmogelijkheden, als
om ras- en geloofskwesties wordt ge
voerd. De laatste tien jaar is het aan
tal Joden in Palestina met 100 pCt. ver-
neerderd. De Arabieren wenschen nu.
dat althans een verdere immigratie der
Joden. Het handelstalent der Joden
dat niemand zal betwisten, heeft
wtYi land aan de Joden, zal worden be
ëindigd. Op' het oogenblik is n.1. reed-
het grootste deel van de vruchtbar'
kuststreek van Palestina in handen der
Joden, dat niemand zal betwisten, heeft
hier reeds veel tot stand gebracht. Men
vindt er moderne landbouwbedrijven en
de Joden der geheele wereld hebben dez.'
kolonisatiepogingen gesteund, door in
den loop der laatste jaren een bedrag
van ongeveer f 120 000.000 voor de on
derneming beschikbaar te stellen. Thans
zijn reeds 3.000 Joodsche landbouwbe
drijven zóóver ontwikkeld, dat ze een
gioot rendement afwerpen, zoodat de
primitieve Arabische landbouw er niet
meer mee kan concurreeren. 'De goede
en goedkoope .iaffa sinaasappels bed rei
gen zelfs de vruchtenmarkt der Zuid
Éuropeeseho landen en de wijnbergen
volgens moderne regels aangelegd, en
bebouwd, brengen rijke oogsten op.
Met een bedrag van ongeveer f 350
millioen heeft men in Palestina nieuwe
sieden opgebouwd, modern, hygiënisch
en doelmatig. Wij vinden hier Tel-Aviv.
Haifa en Jaffa. Verder, in de buurt van
de steden, tallooze landbouwkolonies,
waardoor in dit historische land geheel
nieuwe vormen van landbouw en kolo
nisatie hun intrede hebben gedaan.
De onlusten, die thans het land teisto
ren en wellicht een behandeling van de
Palesfijnsche kwestie voor den Volken
bond noodig maken, zijn overigens niets
nieuws. Zooals de Joden ten allen tijde
hebben terugverlangd naar het land van
hun vaderen, en dit heimwee nooit door
volkomen aanpassing aan Europeesche
of Amerikaansche toestanden hebben
kunnen verliezen, zoo hebben ook de
Arabieren en Turken, die het land bezet
hielden, nooit sympathie voor de Joden
gehad. Zoodra men de Joodsche immi
gratie ziet toenemen, ziet men ook hoe
Ie bewoners van het land zich daarte
gen teweer stellen. Zij slaan eenvoudig
de huizen en winkels van de immigran
ten kort en klein. Zeer ernstige onlusten
ebben in 1921 te Jaffa en in 1922 te
Jeruzalem, een drietalige stad. De ver
eersaanmjzingen zijn in het Engelsch
irabisch en Hebreeutvsch aangegeven
Jeruzalem, de wieg van drie godsdiensten.
Een van de rijkste vrouwen van het
Oosten, de zilverkoningin van Bali heeft
haar heele vermogen pas bij elkaar ge
kregen, nadat haar koninklijke „ge
maal", gestorven was, en zij naar de
zeden van het land op den brandstapel
met zijn lijk verbrand zou worden.
Het gelukte haar, zich in veiligheid
te brengen.
Zij had zeer jong den laatsten Radja
van* liloengkloeng getrouwd, nog voor
de Hollanders het eiland Bali bezaten.
Toen de oude Radja stierf, waren in
den tempel reeds alle voorbereidingen
tot de huiveringwekkende ceremonie ge
troffen; toen begaf koningin Patima
eensklaps de moed haar leven te offe
ren. Het gelukte haar, eenigszins be
schut door rook en vlammen, te vluch
ten en zich in de bosschen verborgen te
houden. Volkomen uitgeput kwam ze
eindelijk bij den zetel van de Holland-
sche regeering op Bali aan. Hier na
men de Hollanders haar onder bescher
ming. Spoedig daarna trouwde Patima
een welgesteld Arabier, en leerde van
hem het geheim, hoe men door koopen
en verkoopen, rijk kon worden. Het
eerste, wat zij verkocht, waren haar
eigen zilveren armbanden, waarvoor
eenige bezoekers haar een ongekend
hoogen prijs boden.
Daar zij bemerkte, dat vreemdelingen
voor mooi zilverwerk iederen prijs be
talen wilden, verzamelde zij allerlei
handwerksmannen en vrouwen om zich
en dreef de zilverindustrie van Singa-
radja, die tegenwoordig een grooteu
bloei beleeft en honderden arbeiders
werk geeft. Patima staat er voor be
kend, dat zij haar arbeiders goed be
handelt en zelfs bijzondere tempels voor
hen bouwen laat, zoodat ieder volgens
zijn geloof leven kan.
Met het verdiende geld heeft zij reus
achtige bezittingen gekocht, kolossale
rijstvelden bebooren haar toe, boven
dien heeft ze op het heele eiland zaken
ingericht. Kort geleden heeft hij ook
auto's ingevoerd, daar er uitstekende
wegen op het eiland aangelegd zijn. Zij
bezit uitstekende chauffeurs en deze
verstaan niet alleen Maieisch, maar ook
wat Engelsch.
Eenige lypieclie Arabieren-figuren.