Isi convooi docr de woestijn. De Zwarte Monnik Verlost van hewig SPIT IN DEN RUS KLOOSTE&BAISEM Zaterdag 9 December 1933. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9396 KASTEKORTEN BIJ VAKVEREENIGINGEN. Onweivosgelijke kleeding. VERTREK VAN DAMASCUS. IN CONVOOI DOOR DE WOESTIJN. DE KAMEELEN, DIE DOOR DE AUTOMOBIEL WERDEN VER DRONGEN. ERNSTIGE BEZWAREN VAN EEN NACHTELIJKE WOESTIJNREIS. (Van onzen reizenden correspondent.) ROETBA (post aan de woestijngrens van Irak) 16 November. OP een avond zaten we te Damascus tevreden op onze kamer en dronken Arabische koffie, terwijl mijn makker onze revolvers schoon maakte en eens nakeek, want mijn Tsjechische leisge noot is tevens de wapensmid van onze onderneming. In rustige, ongevaarlijke landen hebben we onze revolvers gewoonlijk in onzen koffer, maar nu, voor de lange reis door de woestijn, achtten we het heter onze wapens, geladen en schietbereid, meer bij do hand te hebben. Mijn makker en ik zijn sterke voor standers van den vrede, op voorwaarde, dat de an deren dezelfde mecning zijn toegedaan. Tevreden waren we, omdat we voor onzen woestijn- reis van Damascus naar Bagdad, ongeveer duizend k? lometer, de vriendelijkste hulp en medewerking ha I den gevonden. Te Beyrouth hadden we een brief van aanbeveling mede gekregen voor den heer ManuM de Aranda te Damascus, den zoon van den Spaan schen consul en van den waarnemer van het Neder landsche consulaat. Deze heer Manuel de Aranda ze;f is directeur van de „Auto-Routière", dus zooiets als directeur van een scheepvaartmaatschappij, alleen, zijn schepen bestaan uit vracht-automobielen, welke de zandzeeën bereizen, koopwaren overbrengen naar Bagdad, Teheran, Kaboel. De heer de Aranda had ons vriendelijk ontvangen en alle hulp toegezegd. Juist zou er een met vier ton beladen auto vertrekken naar Bagdad en hij had ons voorgesteld aan den leider van het convooi. Tezamen met deze vrachtautomobiel zouden we kunnen reizen Zooveel als wc wilden zouden we van ons reisgoed kunnen laden op de auto. Vijftig liter benzine zouden we als reserve medenemen, maar ook voor deze ben zine was plaats op de auto, die tevens water in over vloed medevoerde. Het mulle of zeer fijne zand, dat ons in de Libische woestijn zooveel last had veroor raakt, zouden we bij onzen tocht naar Bagdad niet vinden, zoo had de convooileider, die deze streken grondig kent, ons verzekerd, alleen waren er op som mige gedeelten nogal wat steenen en moest men dus voorzichtig rijden. In de Libische woestijn hadden we het echter erger medegemaakt, zoodat we vol goeden moed waren. „Indien alles mede loopt, zijn we in hoogstens drie dagen te Bagdad", beweerde ik, doch mijn Tsjecische makker, die meer woestijnervaring heeft dan ik, was, hoewel toch ook tevreden over de plotselinge oplossing van zooveel moeilijkheden, min der optimistisch en zeide: „Jongen, jongen, heb niet al te veel vertrouwen. Een woestijnreis kan steeds vele verrassingen en tegenslagen opleveren. De woestijn i* als de zee,, maar nog onberekenbaarder en verrader lijker." 's Morgens stonden we met ons driewielig motorvoer tuigje voor het kantoor van de „Auto-Routière" bij de zwaar beladen automobiel, die ons reisgezelschap door de woestijn zou worden. Behalve de leider waren er nog een chauffeur en een chauffeur-mecanicien als bemanning. De directeur van de woestijn transport onderneming kwam nog afscheid van ons nemen en toen reden we de groote oase, die Damascus heet, Uit. Aanvankelijk volgden we den uitstekenden, door de Franschen aangelegden automobielweg naar Homs, maar reeds na enkele kilometers weken we naar het oosten af, de woestijn in, die als een verlaten uitge strektheid onder de nog niet gloeiende morgenzon voor ons lag. Er was geen weg meer, alleen een spoor door een dunne laag fijn zand op een harden, naar FEUILLETON DOOR EDGAR WALLAGE. HOOFDSTUK VIII. Vijftien tonnen gouds! Twee en een half milli- oen pond sterling! Artbur staarde de jonge vrouw ongeloovig aan. Maar zij uitte geen holle woorden, en dat zij althans geloofde wat ze zei, werd door haar gloeiende wangen en haar schitterende oogen be wezen. Gedurende een seconde was hij sprake loos. „Vijftien tonnen gouds?" Hij fronste en glim lachte tegelijk. „Je bent niet goed bij je verstand, Mary!" „Ik niet goed bij mijn verstand ik?" Zij knikte heftig. „O, jawel, ik kan begrijpen dat je het d^nkt, maar je zult het niet lang bl"ven doen' Ik heb den schat van Chelford gevonden, dat zeg ik je." Hij liet zich zwaar in zijn stoel zinken, ziin verbaasde oogen nog op de hare gericht. Hij was voor een oogenblik met stomheid geslagen. „Onzin!" kon hij eindelijk uitbrengen. ..Er be staat geen schat van Chelford! Het zoo langen tbd in hetzelfde huis samenwonen met Harry Alford heeft je even gek gemaakt als hij is!' Zij liep langzaam naar het bureau, steunde met haar handpalmen op den rand, en boog zich naar hem over» Aan de Syrische grenspost; op den achtergrond ons motorrijtuigje, mij scheen leemachtigen ondergrond, die ons voer tuigje, niet te veel bezwaren opleverde. Wij volgden op een flinken afstand, om geen last te hebben van de geweldige stofwolken, de vracht automobiel der Auto-Routière met oen snelheid van ongeveer veertig kilometer per uur. In het begin hadden we links van ons nog heuve len, die evenwel steeds lager werden, tot er einde lijk niets bleef dan een plat, verlaten landschap zon der ecnigen boomgroei. Een klein uur later zagen we voor ons een gebouw, en soort fortle, een omwal ling met schietgaten, daarbinnen eenige huisjes Dar was Khan Aboe Chamat de Syrische, grenspost En kele automobielen wachtten hier ter vervulling van formaliteiten, want automobielen worden hier „in geklaard", 'en „uitgeklaard" als schepen en ook de namen van chauffeurs en reizigers worden hier op geschreven. Terwij! onze papieren werden nagekeken, zagen we uit de woestijn een niet mitrailleurs bewapende en met Syrische gendarmen bemande automobiel ko men. Dinsdag en Vrijdag zijn de dagen der woestijn- convooien Dan worden zoowel van de Syrische als van de Iraksche zijde bewapende automobielen uit gezonden om de veiligheid te verzekeren. Het gezicht van de automobiel met mitrailleurs gaf een gevoel van gerustheid en herinnerde tevens aan gevaar. Ik tastte daarom eens naar mijn revolver met zijn acht patronen. Goed. We waren op alles voorbereid. Van Khan Aboe Chamat kiest elk convooi zijn eigen weg. Vele sporen gaan van hier de woestijn in. F.erst kwamen we op een ongelijk en tamelijk moeilijk terrein, maar dan begon er over een afstand van enkele tientallen kilometers een natuurlijke automobielweg van enkele honderden meters breed Hard en volkomen gelijk was hier de bodem met zeer dun. niet hinderlijk laagje fijn zand, dat alleen onder de wielen geweldige stofwolken opwierp. Wij, met ons motorrijwiel en zij span wagentje, re den hier naast de vrarhtautomobiel. Hier en daar zagen we in het wijde, dorre landschap stofwolken van andere automobielen. Tusschen Damascus en Bagdad hebben de auto mobielen de kameelen v ilkomen verdrongen. Later zagen we nog wel enkele kudden kameelen, maar dezen waren onbeladen en eigendom van Bedoeinen, die grootendeels leven van de kameelfokkerU. Die dieren doen dienst voor de transporten naar Hedjaz en Yeraen, waar de woestijnbodem voor automobiel- verkeer minder geschikt is. Tusschen Damascus en Bagdad heeft de kameel de mededinging met de automobiel niet vol kunnen houden. De vrachtauto mobiel, in welker begeleiding we reden, had een la ding van vier ton. Voor dit transport zou een kara vaan van bijna veertig kameelen met minstens acht man begeleiders zijn noodig geweest.. Een vracht „Denk jij dat?" vroeg zij met vaste stem. „Ik was drie jaren de secretaresse van Lord Chel ford. en het is waar, dat ik het gezwets over dien schat van den vroegen morgen tot den laten avond moest aanhooren. Het zien van een boek met Gothische letters maakt mij zelfs nu nog mis selijk. en ook de gedachte aan alle plattegronden van Fossaway Manor, die ik bestudeerd heb o, laat ik er liever niet aan denken! Ik heb drie jaren lang met dien schat samengeleefd, Artbur, en er zijn tijden geweest, dat ik het had kunnen uitschreeuwen wanneer dat onderwerp ter sprake kwam. Ik was al zoover gekomen dat ik van Dick Alford begon te houden, juist omdat hij er tegen over mij nooit met een woord van repte. En toen wei d er op zekeren dag een pakket plattegronden uit Londen bezorgd Harry had een handelaar in oude boeken een doorloopende order opgege ven om hem alles toe te zenden wat op Chelford- bury of Fossaway Manor betrekking had. Harry was dien morgen juist naar Londen vertrokken en ik had niets anders te doen, zoodat ik die oude teekeningen ter hand nam om ze te catalo- giseeren. En op den derden plattegrond vond ik dat mij bijna de oogen uit het hoofd liet staren." „En wat was dat?" vroeg Arthur losjes. Zij keek hem met een rustig glimlachje aan. „Er moet heel was gebeuren voor ik je dat. vertel," zei zij. „Arthur, als ik je dit geeft, of je aandeel er in, zul je mij dan trouwen?" Arthur keek haar recht in de oogen. „Als je mij kon helpen aan een millioen of een half mil- lioen," antwoordde hij langzaam, „zou ik je trou wen, als was je de leelijkste vrouw, die op den aardbodem rondloopt, in plaats van het liefste hartelijkste meisje te zijn..," „Bewaar die complimentjes tot later," merkte zij practisoh op. Zij maakte haar handtaschje open en nam er automobiel doet, de weinige rustpoozen ingerekend, over den afstand ongeveer zestig uur. Voor een ka meel karavaan is het een tocht van dertig veertig dagen. De zon begon fel te branden en we kwamen in on gelijker terrein, met vele groote en kleine steenen, maar toch maakten we nog ongeveer dertig kilome ter per uur. 's Namiddags hielden we een korte rus' en aten 'we in de schaduw van de boog opgeladen vrachtautomobiel met óm ons nu de volkomen een zaamheid van zand en zon. Dan trokken we weder verder onder den hoogen blauwen hemel door de wijde verlatenheid. De zon zonk ter kimme. De avond viel. We zou den ergens biva'kkeeren zoo meenden mijn makker en ik, maar de vraebtautomobiel reed verder. Toen wij den leider van het convooi vroegen, kregen we ten antwoord: „Wij bivakkeoren niet. Wij rijden dooi en houden alleen vannacht nog een uur rust om te eten." Dat was buiten onze berekening. Een motorrijwiel met zijspan is natuurlijk een veel teerder voertuigje dan een vrachtautomobiel. Groote steenen, die we niet steeds zouden kunnen vermijden, zouden ons voertuigje zware schade kunnen toebrengen. Een bezwaar was ook ons licht. Onze accumulator was geladen, doch als wij onze lantaarns met volle kracht zoiiden laten branden en bovendien nog tel kens ons zoeklichtje zouden moeten gebruiken, zou de accumulator spoedig zijn uitgeput. De dynamo zou dan nog wel genoeg stroom leveren voor een „stadverlichting" onzer lantaarns, maar niet vol doende, om grootere steenen en andere voor ons ge vaarlijke terreinhindernissen te vermijden. Dit kon voor ons motorvoertuigje de ernstigste gevolgen met zich brengen. Het beste was, zoo overlegden, we, dat we de vrachtautomobiel verder lieten trekken met een deel van ons reisgoed: Wij zouden alleen de bussen ben zine en vijftien liter water bij ons houden, blijven bivak keeren en 's morgens vroeg de reis vervolgen. Onzen -grooten koffer en eenige andere zaken zou den we dan te Bagdad terugvinden. Verdwalen zou den we riiet. We wisten de richting en we hadden ons compas. Weken we al een weinig af, dan moes- ton we toch immers ergens aan de Euphraat komen en de brug over deze rivier zouden we ook wel ont dekken. Echter, dit plan konden we niet uitvoeren. De convooileider was ook voor ons verantwoordelijk en met ons moest hij aankomen aan de Iraksche grens- DANK Zli KLOOSTERBALSEM „Ziezoo, dat is achter den rug, «se mijn SPIT ben Ik fi]n ad waa de verzuchting, die ik slaakte, toen ik na het gebuik van 2 poljca Kloosterbalsem finaal van mijn spit af was. Niet staan, niet zitten, niet liggen te kunnen en toch vooruit te moeten om de boterham te verdienen. Door de vreeselijke spit, d e in mijn stuit begon en door mijn geheele rug trokwas ik hulpeloos als een klein kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den geneeskrachtigen Kloo der balsem aan wendde, begon mijn genezing. En nu heb ik in geen 8 maanden meer een «*h"L" J. Zw. A. AKKER'S ORIGINEEL TER INZAGB „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrljfmiddel bij Rhenmatlek, spit en pijnlijke spieren Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 ea 50 gr. f 1. een papier uit, terwijl hij haar met ongeveinsde belangstelling gadesloeg- Indien hij verwachtte dat het geheim van den schat van Chelford hem op schrift blootgelegd zou worden, werd hij deer lijk teleurgesteld. „Ik weet niet veel van rechtszaken af", zei Ma ry,, die het papier gladstreek en op zijn vloeimap legde, ,„maar ik geloof dat dit voor beide partijen binderd is." Hij nam het papier met een zuur gezicht op en las het: „Op voorwaarde dat ik de helft van den schat van Chelford ontvang, stem ik, Arthur Gine, van Willow House, Chelfordbury, Sussex, toe, om een wettig huwelijk aan te gaan met Mary Agnes Wenner, binnen een maand na het vinden en 't verdeelen van den schat." „Is het zoo in orde?' vroeg zij, geen oog van zijn gezicht afhoudende. Hij legde het papier neer. „Lieve kind..." begon hij op zijn zoetsappigsten toon. „Hoor mij goed aan, Arthur." Zij wipte weer op den rand van het bureau. „Dit is een oogen blik voor „ja's" en „neens", voor „ik wil" of „ik wil niet"! Ik ben niet verliefd op jou en jij net zoo min op mij. Maar ik wensch een tehuis en een positie- Ik ben misschien geen dame, maar heb de manieren van een dame, en ik heb lang genoeg met de deftigheid omgegaan dan dat ik flaters zou slaan. Is het „ja" of „neen?" Arthur bekeek het papier opnieuw. „Heb je niet bedacht", zei hij, „dat er van het verdeelen van den schat van Chelford tusschen ons beiden geen sprake kan zijn? Dat hij behoort aan Lord Chelford, zijn erfgenamen en zijn op volgers?' „Het is een gevonden schat", riep zij met vuur. „Ik ken de wetten des lands, omdat ik ontelbare post Roetba, die in de woestijn, ongeveer halfweg Damascus Bagdad is gelegen. Met een bezwaard hart trokken we dus verder door de nachtdonkere woestijn vol kuilen en steenen en bezorgd zagen we hoe steeds bet licht onzer lan taarns zwakker werd Dc lichten van de automobiel waren ons van weinig nut, daar bet terrein ons tel kens dwong een anderen weg te nemen dan die, welke de zware wagen kon volgen. Hoe zou dit afloopen? J. K. BREDERODE. Ten nadeele van den Bond van Arb. in Land. en Tuinbouw en de ftederl. Ver- eeniging van Fabrieksarbeiders, Te gen twee bestuurders proce3-verbaal op gemaakt. De administraties in besiag genomen. Een dezer dagen vernam do gemeente-veldwachter H. J. Keij te hesteren,-dat het oeheer van de gelden van de afd. Resteren van den Ned. Bond van Arbei ders in het land- cn tuinbouwbedrijf te wenscben overliet. Deze geruchten deden de ronde naar aan leiding van een aldaar gehouden algemeen leden vergadering, waarop de penningmeester in tegen woordigheid van een lid van het hoofdbestuur reke ning en verantwoording zou doen. De penningmees ter oordeelde het evenWel verstandiger niet te ko men. De burgemeester heeft toen,, vergezeld van voor noemden gemeenteveldwachter, ambtshalve een on derzoek ingesteld ten huize van bedoelaen penning meester. den 43-jarigen J. W. V7., en ontdekte een te kort van f 486.67. M.a w. de heele kas was door do zen afdeelingspenningracester ten eigen bate aange wend. Bij zijn bekentenis kwam o.m. aan het licht, dat er reeds tijden geleden een tekort was; wel een bewijs, hoe deze administratie door het hoofdbe stuur gecontroleerd wordt Hangende dit onderzoek werd tevens vernomen, dat het ook bij den penningmeester van de afd. Res teren van de Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders niet geheel in den haak zou zijn Terstond toog men ook daarheen ter onderzoek en ontdekte een kastekort van om de f 100. De administratie was hier al sedert maanden niet meer bijgehouden. Dat deze verregaande verwaarloozing aan de aan dacht van hel hoofdbestuur kan zijn ontsnapt, is al leen te verklaren, als men aanneemt, dat men er eenvoudig in het geheel geen toezicht op gehouden heeft. Ook tegen dezen afdt-elingspenningmeester, den 38-jarige A. V., is proces-verbaal opgemaakt. Bij beiden is de administratie in beslag genomen. In de gemeente Hilversum wil men ez maatregelen tegen nemen. De commissie voor de strafverordeningen te Hilver sum wijst er op, dat het den laatsten tijd meer en meer voorkomt, dat men zich in aanstootgevende klee- ding op den openbaren weg vertoont. Eenigen tijo ge leden is het b.v. voorgekomen dat een optocht werd gehouden, waarin zelfs volwassen personen medelie- nen, die op onwel volgelijke wijze gekleed waren. Her haaldelijk is het verder dezen zomer gebeurd, dat men zich in aanstootgevende strandkleeding in de gemeen te vertoonde, zelfs in een straat ais de drukke Kerk straat. Met B. en W. is de commissie dan ook van mecning, dat hiertegen maatregelen moeten worden getroffen door toevoeging van een nie iw artikel aan de algemeene politieverordening, welke toevopging als volgt luidt: „Het is verboden zich op of aan den openbaren weg te bevinden in badcostuum, dan wel in aanstoot geven de strand- of sportkleeding". Twee leden der commissie hebben bezwaar tegen een voorschrift als het hierboven genoemde. Huns in ziens zal de bepaling óf een doode letter worden óf tot willekeur leiden. Naar hun oordeel is een regeling ten aanzien van deze materie overbodig en niet door de feiten gewettigd; zelfs al mochten er excessen voorko men welke eenige heteekenis krijgen dan zullen die in de praktijk vanzalve verdwijnen. GEHUWDE AMBTENARESSEN IN N.-HOLLAND. In de afdeelingen van Prov. Staten van Noordhol land is ook de kwestie van de gehuwde vrouw in overheidsdienst aangeroerd. Ged. Staten antwoorden thans qd een desbetreffende vraag, dat het aantal ge huwde vrouwen, niet-kostwinsters in dienst der pro vincie twaalf bedraagt; te zamen verdienen zij f'22.634. malen met Harry over dit punt gepraat heb. Een verborgen schat, die na honderden jaren gevon den wordt, moet tusschen den Staat en den vin der verdeeld worden." Hij schudde glimlachend het hoofd. „Onze Mary is advocaat geworden!" schertste hij. „Je vergist je, liefje. Dat geldt alleen, voor het geval de eigenaar van het geld niet gevonden kan worden. In het onderhavige geval kan er hoege naamd geen twijfel bestaan, of de schat behoort aan Lord Chelford." Hij zag haar gezicht betrekken en sprak ver der. „Maar ik zie niet in, welk een nadeel wij daar van zouden kunnen ondervinden," zei hij haar strak aankijkende. „Men kan niet verliezen wat men nooit gehad heeft, nietwaar?" Zij slaakte een diepen zucht van verademing. „Als het van Harry is, zeker niet, maar na de manier waarop hij mij behandeld heeft en alles wat ik voor hem gedaan heb..." „Jawel, jawel", suste hij haar. „Wij behoeven over Harry niet in te zitten. De eenige vraag is, heb jij den schat gevonden?" Zij knikte. „Heb je hem inderdaad onder de oogen ge had?" „Neen." Haar houding werd weifelend. „Ge zien heb ik hem niet. Maar ik zag de kisten door het traliewerk. De deur was op slot, maar ik was zóó overstelpt, dat ik naar buiten moest gaan en wat rondloopen. En toen werd ik door Dick Al ford gezien." Arthur wist niet goed wat te denken. Hij kende deze jonge vrouw voldoende; zij waren beste maatjes geweest, toen zij nog de secretaresse van Lord Chelford was, en zij had hem uitmuntende diensten bewezen. „Laten wij nu spijkers met koppen slaan," stel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 9