De Rallye Monte Carlo. C AWAMM De Zwarte Monnik Sneeuw op de Perzische bergen. Ikoztacuu-fóét Zaterdag 6 Januari 1934. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9410 VERWACHTE EN ONVERWACHTE MOEILIJKHE DEN. EEN ONGELUKKIG HUWELIJK. SNEEUW ALS EEN NIEUWE HINDERNIS. EEN PETROLEUMKACHELTJE IN EEN SPROOKJESSTAD. (Van onzen rcizenden correspondent.) BAGDAD, 17 December. OP een reis als de onze, een reis per motorrij wiel en zijspanwagentje door drie werelddee- len, staat men telkens voor de vreemdste verrassingen. Een moeilijkheid, waarmede we voor deze streken het minst hadden gerekend, is de sneeuw. Inderdaad, we hebben het hier te Bagdad, de sprookjesstad, al zien sneeuwen en hagelen. Deze sneeuw bleef niet liggen, maar verderop, naar het oosten, in Perzië, is het anders. De aangewezen weg voor ons gaat nu over Teheran, de Perzische hoofdstad. De afstand van Bagdad naar Teheran is enkele honderden kilometers korter dan de reis DamascusBagdad, die we met alle tegensla gen, in nog geen twee-en-een half etmaal volbrachten, maar tusschen Bagdad en Teheran stijgt het terrein In het berggebied tot enkele duizenden meters hoogte. De wind komt er in dezen tijd meestal uit de richting van de Kaspische Zee en brengt felle koude met zich. In die streken is sneeuw gevallen, hier en daar en kele meters hoog, waardoor het verkeer er zoo goed als gestremd is. De sneeuw en de koude in Perzië dwingen ons te wachten, maar ook de toestand van ons driewielig voertuigje noodzaakt ons daartoe. Ons zijspanwagentje is niet veel meer dan een wrak, en dit is wel een der ernstigste bezwaren aan onze reis verbonden. Een tocht per motorrijwiel en zijspan van duizenden kilo meters is, indien de wegen goed zijn, zeer wel moge lijk, maar buiten Europa en door onbewoonde stre ken wordt de zaak anders. In Europa vindt men overal of bijna overal min of meer berijdbare wegen; in Afrika, in Azië, is dit niet steeds het geval. Dit bezwaar zijn we met goeden moed en uithoudingsvermogen te boven gekomen. Bo vendien, we hadden met dit gebrek aan wegen, gere kend. We wisten van tevoren welke moeilijkbeden ons in dit opzicht wachtten. Woeste gebergten en uit gestrekte, waterlooze woestijnen waren ons niets nieuws. Erger was het volkomen ontbreken van „ser vice". Dit liet zich reeds in den aanvang van onzen duizendcn-mijlen-tocht, in Frankrijk, gevoelen. In een der zuidelijke steden wilden we de machine (die ons nog nieuw was) laten nazien door den vertegenwoor diger van het door ons bereden motorrijwielmerk. De man had nog nimmer een vier-cylinder-model gezien en wist er niets van. Mijn onvolprezen Tjechische makker bracht de zaak in orde. Later in Spanje hadden we eenlge onderdeelen, spa kon, schroeven, noodig. Ze bleken niet verkrijgbaar te zijn en we motsten onzen kleinen reserve-voorraad aanspreken, dien we natuurlijk liever in zijn geheel hadden behouden voor de meer onbewoonde streken, waardoor we moesten reizen. In Libië werd de toestand erger. Na het eerste ern stige gesukkel met het zijspanwagentje, moesten we in het kleine, tusschen de zee en de woestijn geklemde stadje Sirte enkele weken wachten eer we in het be vit waren van hoog noodige schroeven, vee ren, enz. Men mag hierbij niet uit het oog verliezen, dat van één enkel schroefje, één enkel klein onderdeel tje, ons leven kan afhangen, indien we ons midden in de woestijn of slechts honderd of vijftig kilometer van den naasten waterput bevinden. Ik geloof niet, dat mijn makker en ik ons behoeven te rekenen tot de zeer vreesachtige menschen, maar toch kan ik niet zonder huiveren denken aan de oogenblikken, dat we, bijna zonder water, in de Libische woestijn bleven ste ken, doordat ons zijspanwagentje niet meer in orde was. Nog immer maakt de wijde, zwijgende, onder de felle zon brandende woestijn op mij een angstwekken der indruk dan de heftigst bewogen zee bg vliegend stormweer. I BB FEUILLETON DOOR EDGAR WALLAGE. 22. Op dat oogenblik kwam de lakei binnen, en blijkbaar was diens ziel wel vatbaar voor roman tiek, want,bij het zien van den vreemdsoortigen langarmigen man, ontstelde hij zichtbaar en knipperde met de oogleden. „Breng Mr. Puttier naar zijn kamer. Kom daarna met mij beneden dineeren, Puttier, want ik heb iets met je te bespreken." De \erbijsterde Thomas ging hem langs de trap voor naar een kamer, welke naast die van Dick gelegen was. De huishoudster was van de komst van Puttier verwittigd en de kamer was gereed Hij zette zijn valies neer, en beschouwde zijn ge rieflijke omgeving. „Is er verder nog iets van uw dienst, sir?" vroeg Thomas. Sergeant Puttier gaf hom een knipoogje. „Neen dank je." En toen Thomas vertrekken wilde; „Hoe heet je tegenwoordig?" „Ik sir mijn naam is Thomas Luck." Puttier schudde bedroefd het hoofd. „Thomas Ongeluk." zei hij; „weet je heer dat je ware naam Sleisser is en dat je in Dartmoor een von nis uitge-eten hebt?" „Neen," antwoordde de man norsch. Wf Slraattooneeltje te Bagdad. Een ernstige fout van ons driewielig voertuigje is. dat het te laag ligt. Deze fout doet zich vooral gelden in de woestijn, want de woestijn bestaat, zooals ik reeds enkele malen beschreef, niet alleen uit zand en juist die gedeelten van enkel zand, dat soms heel fijn Is en dan weinig weerstand biedt, moet men meestal vermijden, daar men er zeer gemakkelijk in blijft steken. Over groote uitgestrektheden is de woestijngrond bedekt met stecnen van verschillende grootte. Hoe hooger een motorvoertuig op zijn wielen staat, hoe minder bezwaar deze stecnen zullen vormen. Voor ons laag staand driewielig voertuigje bieden zulke ter reinen zeer ernstige moeilijkheden, die we tot nu toe niet zonder moeite hebben weten te overwinnen, ai heeft vooral ons zijspanwagentje er zeer zwaar van geleden. Vooral do nachtelijke tocht tusschen Damas cus het Iraksche woestijnpostje Roetba heeft aanzien lijke schade veroorzaakt. Dat we tenslotte toch nog Bagdad hebben kunnen bereiken, is te danken aan het gelukig toeval, aan de doorzettingskracht van mijn makker en ook aan de hoedanigheid van onzen vicr-cylinder-motor, die inderdaad bewezen heeft te gen een flink stootje te kunnen. De motor zelf heeft ons gedurende onzen moeilijken tocht van duizenden mijlen over woeste gebergten en door eindelooze woestijnen zonder wegen, nog niet de minste zorgen gebaard, ook niet, toen hij in brandende hitte door het zand over afstanden van honderden kilometers bijna voortdurend in eerste of tweede versnelling moest loopen. Echter, het is een ongelukkig huwelijk, dat tus schen onzen zeer sterken betrouwbaren motor en het niet op zulke tochten berekende zijspanwagentje, het welk bovendien te laag boven den grond staat, is ge sloten. Het gekste is, dat er zich te Bagdad niet één ver tegenwoordiger van een molorrijwielfabnek bevindt. Weliswaar heeft de politie hier zeer modern, enkele motorrijwielen, maar dat is dan ook vrijwel alles. Nieuwe onderdeelen kunnen we ter plaatse niet krij- „Dan zal hij het vernemen, Thomas jawel" zei de detective vriendelijk, en met moordlust in de oogen sloop de lakei de kamer uit. Mr. Puttier kwam beneden, spinnende van welbehagen. „Weet u zeker dat dat mijn kamer is, Mr. Al- ford?" vroeg hij. „U verwachtte den Prins van Wales toch niet? Het is altijd mijn illusie geweest om in een bed met vier stijlen te slapen. Nu ter zake, Mr. Alford." Om te beginnen zal ik je voorstellen aan mijn broer. Terloops gezegd, is hij zeer zenuwachtig van gestel, en ik heb hem wijsgemaakt, dat je lid bent van een accountantsfirma, en mij met de boeken een handje komt helpen." Mr. Puttier gaf zijn goedkeuring over dit kleine leugentje om bestwil te kennen. Hij werd naar de bibliotheek gebracht en de voorstelling had plaats Harry Chelford was aan de komst van Dick's vreemdsoortige gasten al zoover gewoon, dat hij in de verschijning van den aapachtigen Puttier niets buitengewoons zag. Gelukkig, was hij bij ziende, en hoewel het eigenaardig mocht heeten, dat iemand hem de hand drukte over de volle breedte van een kolossaal bureau-ministre heen. wat voor een normaal gebouwd mensch onmoge lijk geweest zou zijn, zocht hij niet naar een ver klaring voor dit verschijnsel. Dick praatte over accountants, makelaars in vaste gcoderen, oen stuk of twee rentmeesters, zoodat de uitnoodiging niets vreemds was. Geleerd uitziende vreemdelingen namen af en toe aan de tafel van Harry plaats, maakten kennis en werden door hem vergeten. „Hij blijft zes weken", had Dick gezegd. „En je moet geen aanstoot nemen indien hij hier over al rondneust, want ik wil een zuivere schatting van het bezit hebben, en hij heeft zijn speciale en gen en feitelijk zouden we een geheel nieuw zijspan wagentje moeten aanschaffen. Mijn Tsjec' iJie makker heeft met zorg ons voer tuigje, den sterken motor met het wr„k van het zij spanwagentje bekeken en het hoofd geschud, maar over één ding zijn we het eens: we komen ver der. Tusschen ons en het nu reeds nabije Indië, ligt alleen nog Perzië. In Engelsch-Indië zuilen we, zoo wordt ons verzekerd, overal goede wegen vinden en ook Nederlandsch-Indië zullen we dan wel bereiken. Hoe? We weten het nog niet met zekerheid, maar dit raadsel zal zijn opgelost als de sneeuw op de Per zische bergen is gesmolten. Misschien is het nog mo gelijk ons driewielig voertuigje te herstellen. Blijkt dit onmogelijk, dan zullen we met een ander vervoer middel den tocht zooveel mogelijk over land voortzet ten, door Perzië, misschien ook door Afghanistan, naar Engelsch-Indië eerst Intusschen wandelen we hier rond in deze merk waardige, levendige, bonte stad; drenteion door de „soeks" (overdekte winkelstraatjes), waar Oostersche vruchten, Perzische tapijten, fijn bewerkt zilver, ar tikelen uit alle deelen der wereld worden verkocht door Arabieren, Joden en Oostersche Christenen, zoo als Assyrieërs (Chaldeeërs) en Armeniërs, meest in zonderlinge, kleurige drachten, of wel, als de zon warm schijnt, dwalen we onder hooge palmen langs wonderlijke moskeeën met minarets, slank als bloem stengels, maar 's avonds zitten we op onze kamer bij een petroleumkacheltje, dat we hebben gekocht en hoesten, proesten en niezen van een zware verkoud heid. Mijn lezers, die ver van hier, in het noorden, nu lijden onder felle koude, behoeven ons niet al te zeer te benijden, want een winter in deze streken, in deze sprookjesstad, kan ook zeer onaangenaam zijn. J. K. BREDERODE. Het recordjaar 1931 van de auto-sterrit naar Monte Carlo. dat 149 inschrijvingen bracht, zal ditmaal waar- schijnUjk overtroffen worden. Op den datum dat de in schrijvingen sloten, waren 142 wagens opgegeven, maar het duurt dan nog enkele dagen, dat de laatste Inschrij vingen. die op den sluitingsdag verzonden werden, bin nen zijn. Zoolang de volledige deelnemerslijst nog niet gepubliceerd is. zijn de startplaatsen der verschillende dee| nemers onbekend, doch wel weet men reeds, dat Umea, een klein plaatsje daar boven ln den poolcirkel dit jaar een groote aantrekkingskracht heeft uitgo oefend. Een groot aantal deelnemers, waaronder onze landgenooten de heeren van Beeck Calkoen met Weber en Dikker ln 8 cylinder Ford zullen vandaar vertrekken Wanneer wij de deelnemerslijst nagaan dan vinden wij daarop vooral Engelsche en Fransche rijders sterk vertegenwoordigd, maar laat ons dadelijk bijvoegen, dat in verhouding tot zijn k|elnheid. Holland misschien het beste figuur van alle naties slaat Niet minder dan 15 Nederlandsche wagens dat is, als wij gemiddeld 3 rijders per wagen rekenen, niet minder dan 45 rijders zullen aan de Rallye Monte Carlo deelnemen. En van de meest afgelegen startplaatsen langs de uiterste ran den van Europa zullen deze Neder|anders vertrekken. Daar hebben wy vooreerst H. Th. van Marken, die met zyn Talbot van Schotlands Noordhoek John O'groats vertrekt Mr. J. C. S. Nyenbandring de Boer. Went en Krabbenbosch starten met hun 8 cylinder Ford uit Sta- vanger; J. A. van Beeck Calcoen. P. Weber en P. Dik ker met 8 cylinder Ford uit Umea; zoon'n beetje daar naast op Europa's vliering, vanuit Tallin, vertrekken P. J. Glerum, P. Goedkoop, A. W. Volmer Jr. en F. Hoogsteder, met Ford V-8, en E. Cornelius en Strubben eigenaardige methoden." „Je zou hem den Zwarten Monnik kunnen la ten taxeeren", zei Harry, half hatelijk, half ge amuseerd. „Wat wij noodig hebben, Dick, is niet zoozeer een schatter als een goed politieman." Dick Alford meende, dat zijn logé beide functies zou kunnen waarnemen, maar sprak het niet uit. Hij nam hem mee naar zijn werkkamer, sloot de deur zorgvuldig, en zette zich aan zijn bureau. „Maak het je nu gemakkelijk. Rook je?" Mr. Puttier voelde in zijn zak en haalde er een zwarte pijp uit. „Het is niet zeer aristocratisch", verontschul digde hij zich, „maar ik geef aan tabak de voor keur boven sigaren en sigaretten." „Ik houd je gezelschap," zei Dick. Zijn kamer had twee deuren; één, die in de hal uitkwam, en een tweede in een zijgang, die naar de achterkamer van de huishoudster voerde. De twee mannen hadden tien minuten zitten pra ten, hoewel Mr. Puttier wat hem betreft, slechts nu tn dan een vraag gedaan had, toen Thomas onhoorbaar uit de zijgang sloop, in de hal gluur de, «n naar de deur van do werkkamer terug keer. Op zijn glad en uitgestreken gezicht lag een trek van ongerustheid, die niet zonder oorzaak was Hij bukte zich, en loerde door het sleutelgat. Hij kon juist het einde van den divan en het hoofd en de schouders van den logeergast zien. Hij hield iets in zijn hand een gloednieuw mes en bekeek het oplettend. Thomas bukte zich dieper on legde zijn oor tegen het gat. Dick zat met zijn rug naar de deur en sprak zachter dan gewoonlijk, zeer ten nadeele van den luisteraar, want nu kon deze slechts een paar verstaanbare zinnen opvangen. het kan iemand geweest zijn, die door de bedienden in huis gelaten is," was het eerste wat Hier zijn de drie waarborgen Voor de echte Aspirinhet Bayer-kruis op elk tablet, de oranje band om de verpak king, het oranje zakje van de 2-stuks verpakking. Het zijn de drie waarborgen om zeker van pijn bevrijd te wor den, zonder schade aan hart, maag en nieren. met D.K.M.. Dit zijn dan de Noord pool onderzoekers, die door sneeuw en ijs hun weg naar Monte Carlo zich zul len banen Manr ook ln Europa's achterbuurt, den Bal kan, zal men Nederlandsche deelnemers zien vertrek ken. Vooeerst dan Mutsaerts en zijn metgezellen, A. van Strien, F. L. Bleker en Couwenberg op 8 cylinder Ford. die Bukarest In Roemenië als startplaats uitgekozen hebben. De mysterieroute door den Balkan van Athene naar Monte Carlo, welke het nog nooit aan een deel nemer gelukt ls op tyd door te komen, zal dit jaar door niet minder dan drie Nederlandsche equippes beproefd worden. Vooreerst J. v. d. Meulen met M. J. Menso en den Zwitser Wild op 8 cylinder Ford; vervolgens van der Heyden en Habmlt op Studebaker en tenslotte Dr. J. J. Sprenger van Eyck in combinatie met A. A. J. Wteleman en Mr. Lamberts Hurrelbrlnck op 8 cyllrvder Ford. Dr. Sprenger van Eyck is de eenlge Nederlander die tot dusverre een Rallye Monte Carlo gewonnen heeft. Dat was ln 1929, toen hij op Graham Paige uit Stockholm vertrok. Onder de buitenlandera bevinden zich verscheidene beroemde Rallye rijders, waaronder ook eenlge winnaars uit voorgaande jaren. Vooreerst dan Vasselle, de eenige rijders, die ooit het kunststuk volbracht om tweemaal als overwinnaar over den eind streep te gaan. Hij deed dit zelfs in twee achtereenvol gende jaren, 1932 en 1933, Lelde malen op Hotchklss, den eersten maal vertrekkende uit Umea en den tweeden keer uit Tallln. Madame Renault won verleden jaar den prys voor kleine wagens op haar Saimson met vertrek uit Tal lln. Dit Jaar heeft zij Athene als startplaats gekozen en ls reeds onderweg om de route te verkennen. Bagnan- die reeds zesmaal de Rallye Monte Ca rit reed en dien ln 1928 won op zijn Flta, met vertrek uit Boekarest, is ook reeds op weg naar Athene. De Lavalette, ook zoo'n oudgediende van de Rallye, die in 1932 de klasse voor kleine wgens op zijn Peugeot vanuit Umea won. is reeds op weg geweest naar Athe ne met zijn metgezellen Naas en Stoffel, maar het drie tal bracht het niet verder dan Avlgno. Door de dikke mist stuurde Stoffel den wagen tegen en boom. De in zittenden bleven ongedeerd, doch de wagen was dusda nig beschadigd, dat het heelemaal niet zeker ls. dat deze equlppe nog op tijd te Athene zal kunnen wezen. Vermelden wij nog, dat ook nog een Nederlandsche 8 cylinder Ford. bestuurd door Mr. E. de Vlugt en eenige metgezellen, zal starten uit Amsterdam, terwijl ook nog equippes onder leiding van de heeren Verbeek, Amersfoort met 8 cyl. Ford en Vroom, Nijmegen met Model A 4 cylinder Ford. uit .nader bekend te maken plaatsen zullen starten. Bijzonder Interessant zal dit jaar de strijd zyn tus schen drie merken, die bijzonder sterk vertegenwoor digd zijn. nl. Ford, Peugeot en Rilley. Niet minder dan 7 Fransdhe Equippes rijden de Ralley op Peugeot 10 Engelsche Teams op Rlley. terwijl de 15 Fords bemand zullen zijn met Hollandsche, Engelsche, Fransche, Deensche en Rocmeensche equippes. Op alle startplaatsen waar maar kans is op een prijs, zullen deze drie merken in hoofdzaak tegenover elkaar komen te staan. P. TL LAMBERTS HURRELBRINCK. (Vorige artikel in het nummer van Donderdag)» hij hoorde. Een paar minuten later vroeg Putt ier, wiens stem duidelijk was: „Stond een van de tuindeuren van de bibliotheek open?" En hij hoorde Dick zeggen: „Ja", en er iets bijvoegen dat hij niet verstond. Thomas droeg rubber zolen en hakken onder zijn schoenen. Hij ging de hal in en verkende die opnieuw; toen keerde hij naar zijn luisterport te rug en hoorde Dick zeggen: „Mijn broer heef! geen enkelen vijand op de wereld. Ik vrees dat ik van mezelven niet hetzelfde beweren kan....** Eén keer ving de luisteraar het woord „schat" op, en ééns den naam van „Arthur Gine", maar in welk verband werd hem niet duidelijk. Thomai eing voor de derde maal naar de hal. Hij mocht zich niet laten betrappen, terwijl hij het gesprek afluisterde. Zoover hij wist, had niemand hem gezien. De beller was in het bediendenvertrek. Dick en zijn oroer lunchten pas om twee uur, een lastig uur uit het oogpunt van het dienstper soneel, maar zeer geschikt voor Dick en zijn bi- zondere werkzaamheden. Thomas keek nogmaals door het sleutelgat. De detective hield het mes nog in de hand, en bezag het aandachtig. Hij hoorde hem zeggen „het is nieuw"en daarna begon Dick een lang verhaal, waarvan hij tot zijn ergernis geen woord ver stond. Hij wachtte gespannen of hjj iets omtrent zichzelven zou hooren, maar indien zijn naam al genoemd werd, hoorde hij het niet. Kort daarop klonken bekende woorden hem in de ooren. Dick Alford sprak van den Zwarten Monnik, en gaf een losse beschrijving van het spook. Toen sprak hij weer zachter en tegelijker tijd hoorde Thomas de voetstappen van den but ler. Hij trok zich haastig terug, en werd door Mr. Glover in het zilverpoetskamertje aangetroffen. -Vi4f.Vï.'-fi •r*ysjr:*<>>X?'All «.-m". WfAhHl# W-Ï^V.y»i; r Mt&J 1"V 'k Goudzegel 80 cL Groenzegel 65 cl. Roodzegel 50 ct ,-s. UNILEVER VERKOOPCENTRALE NV. ROTTERDAM 1l-V -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 13