Geestelijk L,evIn
Kijken is Koopen bijCLOECK
Naar een Kortere werkweek
in Amerika.
De OMZETBELASTING
Int. Telef.
No. 20
20 PAGINA'S.
EPPUR SI MUOVE!
Belangrijke verklaring van
generaal Johnson.
Zaterdag 13 Januari 1934.
Postrekening
No. 23330
77ste Jaargang. No. 9414
SCBAGERSCDIIIIANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week; Dinsdag. Woensdag. Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur. worden Adver-
tentiên nog zooveel mogelijk in het eerstmtkomend nummer geplaatst
Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Scliagen.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
inbpgrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
door Astor.
WAT beteckencn die wonderlijke woorden,
denkt natuurlijk do lezer, als hij hot op
schrift'van dit „geestelijk leven" ziet. En
misschien zelfs is een enkele een weinigje kriebelig
en geneigd om te veronderstellen, dat 't zoo'n beetje
geleerd-doenerij van Astor is, wanneer hij dit op
schrift kiest. Laat ik daarom beginnen met te ver
tellen, dat het Italiaansche woorden zijn en dat dit
kleine zinnetje, in 't Hollandsch vertaald, aldus luidt:
en tóch beweegt zij zich!
Ik heb het in 't Italiaansch hierboven gezet, omdat
het in die taal oorspronkelijk is uitgesproken en in
die taal tot een gevleugeld woord is geworden over
de geheele beschaafde wereld. In de boeken van alle
mogelijke naties vindt men *t zoo nu en dan terug.
Waar komt dit gevleugelde woord vandaan?
Het is driehonderd jaar geleden in omloop geko
men in Italië en vandaar verder do wereld ingegaan.
Er is een merkwaardige en zeer tragische geschiede
nis aan verbonden. Op den 21sten Juni van het jaar
1633 verscheen voor do rechtbank der inquisitie (d.i.
voor de geioofsrechtbank) te Rome de beroemde na
tuur- en sterrekundige Galilcï. Hij moest zich verant
woorden voor de vertegenwoordigers der kerk omdat
hij, op grond van zijn onderzoekingen, als weten
schappelijk man gekomen was tot een wereldbeschou
wing, welke niet in overeenstemming was met de leer
der onfeilbare roomsche kerk. Met name had hij ver
kondigd, dat niet de zon om de aarde draaide, niaar
omgekeerd de aarde'om de zon. De aarde was dus
niet meer voor hem de vaste kern van 't heelal, maar
een zich bewegende planeet. In een boek getiteld:
Dialoog (samenspraak) óver de tvtfee vo irna imsto we
rcldstclsels, het Ptolemaeïsche (wat door de kerjc werd
aanvaard) en het Copernicaansche", had hij duidelijk
de aannemelijkheid van het laatste boven het eerste
aangetoond.
Voor het goed hegrijpen voeg ik hieraan toe, dat het
eerste Ptolemaeïsch wordt genoemd naar den ge
leerde Ptolemaëus, een Egyptenaar, die in de tweede
eeuw n. Chr. leefde en door wlen werd aangenomen,
dat de zon draaide om de aarde. Het tweede stelsel
heet het Copernicaansche, omdat de astronoom Gv
pernicus (geboren in 1473) de eerste is geweest, die
leerde dat Ptolemaëus' wereldbeeld valsch was. In zijn
vaderstad Thorn is voor hein een standbeeld opge
richt, waarop in korte, kernachtige woorden zijn groo
te beteekenis is weergegeven. Wij lezen daarop het
volgende: „Nicolaus Copernicus, Thuronensis, terrae
motor, solis caclique stator", vertaald in 't Hollandsch:
„Nicolaus Copernicus, die de aarde in beweging, de
zon en den hemel tot staan bracht."
Keeren wij tot Gal i lel terug.
In gedachten zien wij hem, man op leeftijd reeds,
voor zijn rechters. Onder bedreiging van pijqiging
wordt hU gedwongen te herroepen. Hij doet 't inder
daad en smeekt om genade. Den volgenden dng werd
het vonnis geveld, waarvan het slot luidde: „zoo be
velen wij, dat de dialoog van GalileTbij openbare
verordening verboden worde; U echter veroordeelen
wij tot de formeele gevangenis bij dit Heilig Officium,
voor een door ons te bepalen tijd, en wij leggen u de
heilzame boete op, in de drie volgende jaren eenmaal
per week de zeven boet psalmen op te zeggen, ons
voorbehoudende de genoemde straffen en boeten to
verminderen, te wijzigen, geheel of gedeeltelijk op tc
heffen."
De kerk kon juichen! Galileï, de waarheidszoeker
was overwonnen.*Hij had herroepen d i. zijn dwaling
erkend! Toen fluisterde hij, volgens de overlevering,
de woorden: oppur si muovc. En toch beweegt zij (d.i.
de aarde) zich!
Nauwkeurige geschiedkundige onderzoekingen heb
ben aangetoond, dat hij in werkelijkheid deze woor
den niet heeft uitgesproken, maar dat zij hem zijn
toegedicht. Dit doet echter niets af aan het feit, dat
hij ze met volle recht had kunnen uitspreken. Want
langzaam maar zeker drong zijn opvatting door, werd
eerst in de wereld der geleerden, later door geheel de
denkende mcnschheid, als wédr erkend. En in het
jaar 1835 werd zijn boek door de roomsche kerk, welke
hem zoo diep vernederd had, geschrapt van de lijst
(index) der verboden boeken.
Voor de wetenschappelijke waarheid moest de kerk
ten laatste buigen.
Sedert de smadelijke behandeling van GalileT is dat
hem ten onrechte toegeschreven woord geworden tot
een symbool, een zinnebeeld waarin de gedachte, dat
de waarheid ondanks alle tegenwer
king ten laatste steeds triumf eert,
vertolkt wordt
Het is de eerste maal dat ik in 1934 een „geeste
lijk levenschrijf. En 't is werkelijk geen toeval, dat
ik het „cppur si muove!" hierboven heb geplaatst.
Want als wij één dinj noodig hebben te weten,
als er één spreuk waard is om onze levensspreuk
te worden, dan is het ongetwijfeld deze.
En ik zou ïiets beters aan mijn lezers weten te
wenschen bij den aanvang van een nieuwen jaarkring,
dan dat zij heel diep overtuigd mochten zijn van ie
waarheid, welke daarin is weergegeven.
Het jaar dat-achter ons ligt, heeft duizenden niet
alleen stoffelijke ellende gebracht, maai hun ook zoo
niet geheel, dan toch voor een zeer groot deel hun toe
komst-geloof ontnomen
Want wij moeten er maar rond voor uitkomen, dat
duizenden door den loop der gebeurtenissen vooral
juist van het laatste jaar, zóó diep zijn teleurgesteld,
dat zij alle idealisme hebben verloren. Het schijnt in
derdaad alsof bij de groote massa de geestelijke span
kracht volkomen is gebroken. Zij heeft geleefd in de
verwachting dat stap voor stap de stoffelijke vooruit
gang zou voortschrijden en dat geleidelijk, zij 't dan
ook niot zonder botsing en strijd, een hoogere opvat
ting ten opzichte van de menschelijke samenleving
zich zou verwerkelijken. Kortom zij verkeerde in de
meening dat de idéé, welke zij meer of minder be
wust aanhing- de idéé, waarin zij haar vage ver
langens en wenschen belichaamde en welke zij als
sociale gerechtigheid en economische vrijheid inner
lijk aanvoelde, dat deze idéé op weg was naar du
uiteindelijke overwinning.
Ik wil mij beperken tot ons eigen vaderland ditmaal.
Het zou eentonig worden, wanneer ik ook nu weder
wees op het idiotisme in onze maatschappelijke ver
houdingen. Daar zwijg ik dus over. Maar welk een
reactie en welk een vrijheidsbeperking! De geest, die
leefde in de priesters, die over Galileï hun vonnis vel
dpn, hèrieeft! En dit gebeurt niet alleen bij do macht
hebbers, die uit den aard der zaak reactionair worden,
waar hun positie wordt ondermijnd, maar ook bij hon
derden anderen, die of uit wanhoop, of uit dQmheid,
of uit vrees, of ui; berekening of zelfs uit ideëele mo
tieven (wat ik persoonlijk niet kan begrijpen, maar
wat ik moet aannemen bij velen) zich om deze mac ht
hebbers scharen en niet blijdschap zien, dat er einde
lijk weer eens gezag is, dat zich weet te handhaven en
eerbied af te dwingen. En waar voorheen de kerk
tot oen gevangenis voor den geest was geworden, düftr
kan men thans opmerken, dat de huidige regeering
aardig op weg is van den staat een dergelijke gevan
genis to maken.
En nu is het meest bedroevende, hoe met verbijste
rende snelheid zich de meening gaat verspreiden, dat
al ons hopen en verwachten, al ons vertrouwen in en
al ons hopen óp den gestadigen groei van de idéé van
den vooruitgang, van de geestelijke en economische
bevrijding, ijael is gewees'!
Van alle konten komt de verzuchting tot ons: elke
arbeid voor den waren vooruitgang is ijdel, in tech
nisch opzicht moge de menschheid reuzevorderingen
maken, geestelijk stijgt zij niet hooger; zij is niet vat
baar voor bewust, sterk zedelijk leven; zij is en blijft
benepen-zelfzuchtig; zij zal nooit de vrijheid zich ver
overen omdat zij in haar ziel gemakzuchtig en
slaafsch is en blijft!
In deze verzuchting openbaart zich een mentali
teit, weike wij niet krachtig genoeg kunnen bestrijden.
En ik beschouw deze mentaliteit als strijdig met de
werkelijkheid.
Dat is Ik geef het toe van mijne zijde een
krasse uitspraak, welke bij menigen lezer verzet zal
uitlokken. Daarom wil ik haar trachten te rechtvaar
digen en daarmede zooveel mogelijk aannemelijk te
maken.
Eppur si muove!
De aarde beweegt zich. Slechts de schijn is an
ders. Daarvan is nu ieder denkend mensch over
tuigd; hij heeft door vooraanstaande onderzoekers en
geleerden voorgelicht, schijn en werkelijkheid onder
scheiden.
Maar niet alleen de aarde beweegt zich. Alles
beweegt zich. „Alles vloeit", verkondigde reeds
de oude Grieksche wijsgeer Heraclitus (500 v. Chr.).
Maar aan deze eeuwige natuurwet is óók de mensch
heid onderworpen En dit geldt voor héél het leven
dezer menschheid.
Zóó als in der eeuwen loop de menschheid naar
het lichaam steeds veranderd is, zóó is ook haar denk
en gevoelsleven of kort gezegd: haar geestesleven
voortdurend gewijzigd. Ook hier blijkt waar te zijn
dat niets i s, maar alles wordt.
Dat dit niet tot de massa doordringt is gemakkelijk
te verklaren uit het feit, dat zij gewoonlijk niet diep
nadenkt en bijna altijd vergeet hoe ontzaglijk klein
het stukje menschheidsgescniedenis is, wat zij zelve
meemaakt. Zij staart zich blind op het heden en weet
nagenoeg niets van het verleden. Als zij het wist, zou
ze anders oordeelen. Dan zou zij zien, hoe de
menschheid niet slechts altijd verandert, maar hoe zij
verandert in bepaalde richting, d.i. hoe zij groeit! Dan
zou zij opmerken, hoo telkens weer de tragische ge
schiedenis van Galileï zich herhaalt. Socrates wordt
om zijn ideën ter dood veroordeeld, Jezus ervoor ge
kruisigd, Johannes Hus en Giordano Bruno verbrand,
enz. enz. Maar de ideën winnen veld, zetten zich door,
worden ten laatste tot levende, motorische krachten in
de menschheid.
Zouden wij dan, omdat wij thans weer de golven
van- reactie hoog zien opbruischen, gaan twijfelen?
Twijfelen tegen het historisch gebeuren in? Het zou
getuigen van groote kortzichtigheid!
Een goede vriend uit Schagen, dien ik als een ern
stig denkend en zoekend mensch heb leeren kennen,
schreef mij bij gelegenheid van de jaarswisseling een
langen brief, waarin hij zijn hart uitstortte en zijn
twijfel aan de menschheid niet verborg. Daarin zegt
hij o.m. „er is geen sprake van leven, wij allen wor
den geleefd." Hij heeft gelijk (dit valt je mee, is 't
niet, Dirk?). Het komt er maar op aan, hoe wij dit
opvatten Het is volkomen waar in dezen zin, dat
wij allen gedreven worden door den éénen alles be-
heerschenden geest, die in het heelal werkt en die
in den mensch tot bewustzijn kan komen. Ik zeg
nadrukkelijk: kan komen. Want daarop komt het
precies aan De meesten zijn daarvan nog heel ver
verwijderd. Het zijn de niet denkende, onbewuste
wezens. Wie echter poogt door tc dringen tot den
zin van het leven, die kan het voorrecht smaken,
dat hij zich althans ten deelt bewust wordt van de
heerlijke waarheid, dat het „geleefd worden" tot een
intens sterk leven kan omslaan, indien het wordt
tot een overgave aan den innerlijk ervaren al-geest.
Hier loeren wij verstaan de diepe beteekenis van
het voor velen zoo duistere, raadselachtige evangelie
woord: „zoo wie zijn leven zal verliezen, om mij
nentwil, die zal het vinden.' (Matth XVI: 25, Mare.
Vni :35, I.uc. IX 24). Het hoogste leven is het leven
uit den Geest.
Hierbij valt terstond op te merken, dat de gang
van de menschheid in de duizenden eeuwen, die
achter ons liggen mi. onweersprekelijk wijst op een
langzaam voortschrijdende drang tot vergeestelijking
Dat dit feit voor de meesten onder ons verborgen
blijft, vindt zijn oorzaak in de omstandigheid dat
zij niets weten van het verleden der menschheid. A!s
zij zich b.v. eens konden indenken' in het leven en
in de ziel van den zoogenaamden Hëidelberger
noensch, dié vóór 300 000 jaar in Europa leefde én
Waarvan men nog resten gevonden heeft in den bo-
dera bij do Duitsche stad Heidelberg (vandaar de
naam), dan zouden zij met blijde verrassing moeten
getuigen, dat er een ontzaglijk groot verschil is tus»
schen den mensch van toen en den mensch van nu.
En dat dit verschil niet alleen gelegen is in het stof
felijk vermogen, maar ook in de geestelijke gesteld
heid. Ook zij zouden gedwongen worden tot de er
kenning van het „eppur si muove"!
Ik moet 't zoo dikwijls hooren dat ik een utopist
ben, dat ik den mensch vee! mooier zie, dan hij in
werkelijkheid is. Daartegen protesteer ik. Ik zal
heusch niet beweren, dat het mij steeds gelukt,
maar ik probeer in ieder geval steeds een realist,
een werkelijkheidsmensch te zijn. En als zoodanig
kom ik telkens opnieuw tot de conclusie, dat de
menschheid niet anders kan dan stijgen. Wel maakt
zij daarbij haar zware tijden door en gaat deze stij
ging gepaard met heftige botsingen tusschen actie
en reactie, maar niets is in staat om te verhinderen
dat de idéé der menschelijkheid dóórdringt, omdat
deze idéé is uit den Geest!
Wij kunnen ons derhalve bedroeven en ergeren
over de gevaarlijke reactionaire stroomingen van het
heden, over al de maatregelen, die genomen en met
wet en geweld gehandhaafd worden om den groei
van de idéé der menschelijkheid te belemmeren
bij rustige bezinning wijkt onze droefheid en onze
ergernis voor den stillen glimlach waarmede wij zeg
gen .eppur si muove".
En met dit woord, geworden tot ons devies, zien
wij de verdwaasde wereld aan en staren wij op
de menschen.
En wij zijn niet verbitterd op hen en wij toornen
niet. Wij begrijpen, dat er maar één weg is om hen
te helpen, opdat zij het rampzalige heden te boven
komen: een beroep doen op het menschelijke in hen,
dit menschelijke wekken, versterken, wiardoor strij
ders gevormd worden voor de verwerkelijking van
de idéé der zuivere humaniteit, strijders dus voor
waarheid, gerechtigheid, vrijheid, liefde, die zich
willen realiseeren in de menschelijke verhoudingen
en daarom een bedreiging vormen voor de met leu
gen en geweld in stand gehouden maatschappij van
thans.
ASTOR.
Verdere verkorting van den werktijd nood
zakelijk geacht om tot een ontlasting
der Arbeidsmarkt te komen.
De vaste stemming op de New-Yorksche beurs van
de laatste dagen, die de handelswereld weer wat
deed opleven, is van korten duur gebleken. Reeds
Donderdag heeft zij weer moeten plaats maken voor
weifeling en was het enthousiasme, dat de specu
lanten la hausse aan den dag legden, al weer ge
heel verdwenen.
Het belangrijk
ste voor Wall-
street was de
verklaring van
generaal Johnson
den leider der Na
tional Recovery
Administrafion,
volgens welke
een kortere ar
beidsweek zou
moeten worden
ingevoerd voor de
industrie, om tot
een verdere ont
lasting van de
arbeidsmarkt te
komen Hij ver-
klanrde, dat het
probleem van den
arbeiistijd mid
den Februari be
handeld zal wor
den, als er een conferentie van 200 leiders van in-
GENERAAL HUGHJOHNSON,
Dictator voor de Amerikaansche
industrie."
bezorgt U geen moeilijkheden wanneer U uw
boekhouding laat inrichten, bijhouden of con-
tröleeren door K. ROGGEVEEN, LAAN D 123, SCHAGEN.
dustrieën zal plaats hebben. Hij kon nu nog niets
definitiefs zeggen over een vermoedelijke korting
van de arbeidsweek, die nu 40 uur bedraagt, Het zou
misschien echter noodzakelijk zijn een 32-urige werk
week in te stellen, daar in de meeste takken van
industrie de arbeidsweek veelvouden van 8 uur
duurt
President Roosevelt heeft in zijn boodschap aan
het congres verleden week in Walstreet groote ver
bazing gewekt, toen hij de buitengewoon groote som
men van het herstelprogramma bekend maakte. Hij
rechtvaardigde deze bedragen door te verklaren dat
het belangrijkste voor het herstelprogramma zou zijn
dat de particuliere industrie du 4 mililo -n arbeiders
aan het werk kon zetten die nu van de regeering
werk hebben gekregen. Reeds sedu.it eenigen tijd
hoorde men in goed ingelichte kringen in Wallstreet,
dat de eenige weg om tot dit doel te geraken voor de
regeering was. een verkorting van de arbeidsweek,
indien niet een gezamenlijk conjunctuurherstel in
zou treden.
Tegelijkertijd had men echter gemeend, dat do
oplossing van het arbeidstijdprobleem nog eenigen
tijd op zich zou laten wachten. De verklaring van
generaal Johnson heeft daarom voor de tweede maal
in len laatsten tijd in Wallstreet groote verrassing
gewekt.
De regeering tusschen twee vnren.
Waarom de regeering zooveel gelegen is aan een
onmiddellijk oplossing van het arbeidstijdprobleera
kan men slechts vermoeden, maar men meent, dat de
regeering den laatsten tijd onder zeer sterken druk
van twee zijden staat. In de eerste plaats van den
kant van de georganiseerde arbeiders en in de tweede
plaats van den kant der consumenten Dat de eischen
der consumenten steeds dringender werden, blijkt uit
de verklaringen van den administrateur van den
Consumers Advisory Board. Whiteside. die vandaag
uit Washington bekend werden.
Na de conferentie van gisteren van den Consumers
Advisory Board, verklaarde Whiteside, dat deze confe
rentie een toestand had besproken, waarvan men niet
had kunnen droomen. Eenige prijzen zijn onverstan
dig verhoogd en moeten in ieder geval worden her
zien. Eenige leden van den Consumers Advisory Board
zijn, volgens de berichten uit Washington, tot liet re
sultaat gekomen,d at door de aanneming van de ver
schillende industrieele codes een monopolistische
stemming in vele industrieën is gewekt. De controle
van de National Recovery Machinery is, naar men
zegt, in handen van personen gekomen, die vooral het
oog hebben op verhoogde winsten voor individueelo
industrieën, inplaats van de winsten der industrieën
aan de koopkracht van de consumenten aan te pas
sen.
De conferentie, die generaal Johnson voor midden
Februari heeft aangekondigd, zal zich met de volgen
de punten moeten bezighouden: in de eerste plaats
met de eischcn der georganiseerde arbeiders voor een
korter arbeidsweek: ten tweede met de weigering
der inidustrieën, om haar vaste lasten verder te ver-
hoogeu; ten derde met de protesten der consumenten
tegen te hooge kleinhandelsprijzen; ten vierde met
verhoogde belastingen en ten vijfde met de 4 miliioen
arbeiders, die de regeering zooveel mogelijk door de
industrie overgenomen wil zien. Hoe deze noot ge
kraakt moet worden, daarover kan nog niets met ze
kerheid worden gezegd.