De Zwarte Monnik CURSUSVERGADERING VAN DEVEREENIGINGVAN OUDEEERLINGEN DER RHKSLANDBQUWWINTER- SCHOOL TE SCHAGEN. ONDRAGELIJKE BRANDWONDEN KLOOSTERBALSEM Zaterdag 3 Februari 1934. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9426 De tegenwoordige stand van het Pacht- vraagstuk, in het bijzonder de mobiele pacht. AKKER'S ORIOINIIL TCR IN ZAG V Door Prof. L B. COHEN te Groningen. (Vervol*.) Terwijl bij de declpacht en de mobiele pacht ver hand wordt gelegd tusschen do te betalen pacht en de uitkomsten van het bedrijf, is dit bij de pacht tegen vaste geldsommen niet het geval. Het volle risico, zoowel het oogstrisico als het prijzen risico, rust op den pachter. Het bewustzijn, dat dit in vele gevallen hard is voor den pachter, heeft geleid tot pogingen om die hardheid te verzachten. In verschillende wetgevingen is aan den pachter 'n recht op korting bij mislukking van de oogst toegekend. Bij ons in artt.ltÖS vlg. B.W. Deze artikelen zijn evenwel doode letters, omdat het een vas'e gewoonte is. dat in het parhicontract zij buiten toepassing werden gesteld en de pachter het volle risico op zich neemt. De wet laat dit toe blij kens arit. 1631 en 16.32. Meermalen is aangedrongen op toekenning van een dwingend remisierecht van den pachter, waarvan bij contract geen afstand zou mogen worden gedaan. Men erkent, dat de meeste verpachters ondanks de ui sluiting van het remisierecht. de pachters in slech te tijden pacht vermindering loesfaan en dat de uit sluiting niet het uitvloeisel Is van den wensch der vcrpaoh'ers om het volle pond te hebben, maar al leen van hun wensch zelf de beslissing in handen te houden. Maar men acht het toch een misstand, dat de pachter geheel aan het welgevallen van den ver pachter is overgeleverd. Er zijn verschillende voorstellen geweest, voor een dwingend remissierecht. Berd» in 1012 kwam een wetsontwerp van de sociaal-democratische Kamerfrac tie. Ze wilden de tegenwoordige regeling behouden met deze wijziging, dat reeds bij hel verlies van 1 3 van de oogst in plaats van de helft- het remissierecht zou gelden. Afwijking van de regeling bij contract wilden ze niet meer toestaan. De Staatscommissie van 1006 was ook voorstandster van een dwingend remissierecht. maar wilde dit recht alleen erkennen bij bepaalde in de wet te noemen rampen, n 1. overstrooming. hagelslag en verwoesting van den oorlog. Dus niet bij brand, aanhoudende droog-c of regen, nachtvorst, storm, plantenziek en, enz., voorvallen die zich jaarlijks oVeral meer of min der doen gevoelen. De Staatscommissie van 1910 verdedigde eveneens een dwingend remissierecht. maar verklaarde zich teen het opsommen van bepaalde schade oorzaken in de wet; zij wilde juist een algemeene regeling, waar bij den roclhcr veel vrijheid wordt gegeveq. De vorige S.h« tsronmiissle vreewie bij een alge mcene omschrijving te veel rechtsonzekerheid en te veel processen; de latere commissie wijst op de onmo gelijkheid het veelzijdige maatschappelijk leven in wetsvoorschriften met scherp omlijnde begrippen vast te leggen. Reide rommissiën wilden elk huurjaar op zich zelf beschouwen en de slechte uitkoms en van een bepaald jaar niet verrekenen met de buitengewoon goede uitkomsten van vorige of volgende jaren, zoo als onze tegenwoordige wet wil. Bij de behandeling in de Staatscommissie van 1919 kwam de vraag Ier sprake, of de korting alleen moest worden toegekend hij mislukking van de oogst of ook bij belangrijke prijsdaling van landbouwproducten. Erkend werd. dat het laatste voor den pachter vaak erger is dan het eerste ook omdat hij zich er minder goed tegen kan verzekeren. De Staatscommissie verklaarde zich in haar eerste rapport voor het in aanmerking nemen in bepaalde gevallen van prijsdaling, waartegenover zij de ver pachter ook onder bepaalde omstandigheden een recht toekende op verhooging der pachtsom bij prijs stijging. Dit werd overgenomen in een ontwerp, in 1922 door de Itegeering ingediend bij de Tweede Ka mer, maar later ingetrokken. In haar tweede rapport van 192.3 liet de Staatscom missie het remissierecht hij prijsdaling en het verhoo gingsrecht bij pachtstijging varen. Zij verklaarde dat zij dit had voorgesteld in verband met de in 1Ü2D heersehende abnormale omstandigheden, maar dat zij het niet noodig vond voor normale tijden. Ik heb reeds in 1Ö25 twijfel geopperd aan het af FEUÏLLETON DOOR EDGAR WA!J»ACE. 38. HOOFDSTUK XLI. Ongeschoren, en met vermoeide oogen, sleep te Puttier zich naar de werkkamer en schonk zich een flinken kop thee in, en dronk dien ach ter elkaar leeg. „Scotland Yard heeft mij dit geval opgedragen, waarvoor u uw gelukkig gesternte moogt dan ken!" zei hij. „In aanmerking genomen, dat wij al ons werk tusschen elven en vieren verrichten moesten, geloof ik op het punt van onderzoek het record geslagen te hebben. Thomas had zijn mas keradepakje van een theater-costumier in War- dour Street gehuurd, juist zooals u vermoedde.." ..Ik zag hem daar uitkomen, met een bundeltje onder zijn arm, en vroeg mij af. wat hij er mee voor kon hebben om zich te vermommen", viel Dick in. „Dat is feit No. 1", telde Puttier. „Feit No 2 is, dat hij zich gereed maakte voor de vlucht.,Hij heeft zelfs geprobeerd uw brievenbus te forcoe- ceeren. waarschijnlijk vroeger in den avond. Ver zendt u wel eens geld per brief?" „Mijn broer doet het dikwijls. Het is een ge woonte, waar ik meermalen tegen opgekomen ben, maar vergeefs." doende van dit motief en gevraagd of het zeker was dat nooit abnormale tijden zouden terugkeeren. De Begeering heeft in haar ontwerp van 1929 zich hij het laatste voorstel der Staatscommissie aange sloten. Wil men in de algemeene wetgevjng dus prijsda ling niet als een reden voor pachtvcrmindering op nemen. een andere vraag is. of niet in tijden van buitengewone prijsdaling bij wijze van tijdelijke wetgeving pachtverlaging mogelijk moet worden gemaakt. Deze vraag is bevestigend beantwoord in verschillende landen, voor Nederland door de Crisis pachtwet van 1932. De vraag, of een gelegenheidswetgeving ten behoeve van de pachters noodig was, is ook in 1920 bij het onderzoek door de Staatscommissie voor het pacht- vraagstuk aan d-> orde geweest. Men had destijds een gelegenheidswetgeving ten behoeve van dn huurders van woningen, de Huurcommissiewet en de Huurop- zeggfnjfBWet, later ook de Huuraanzecgingswet: beper king voor de verhuurders van woningen in hunne bevoegdheid om (Ie huur te verhoogen en de huur op te zeggen. Deze wetten waren evenwel niet op verhu ring van hoerderijen en land van toepassing. De Staatscommissie voor het pachtvr i.agstnk heeft overwogen, of ook voor de huur op landerijen een crisismaatregel, speciaal bescherming van den zitten- den pachter tegen opzegging, noodig was, maar heeft die vraag ontkennend beantwoord. In Duitschland heeft in 1919 de Nationale Vergade ring de Regeering uitgenoodigd maatregelen te nemen tegen ongerechtvaardigde huuropzegging en buiten sporige opdrijving van pachtprijzen van landerijen. In 1920 is tot stand gekomen de Reichspachtschutz- ordnung. De Regeeringen der verschillende staten, tot het Duitsche Rijk behoórendo, zouden kunnen instellen Rachteinigungsftmter waarvan voorzitter zou zijn een rechterlijk ambtenaar, bijzitters voor de helft pachters en voor de helft verpachters. Deze lichamen zouden voor landerijen beneden 2.5 H.;. opzegging van pacht ongeldig kunnen verklaren, ook loopende contracten tusschentüds ontbinden, verder voor alle landerijen praestaties die onder de veranderde omstandigheden niet meer gerechtvaardigd zijn, w;jzigcn hij Aus- beutung der Xotlage, schw re unbilligkeit of wirt- schaftliche Not. Je wet zou gelden tot 30 April 1922, maar is telkens verlengd. De 2.5 H.A. zijn ook ver hoogd tot 10. De Pachtschutz is in Duitschland niet weer verdwenen. In Nederland heeft de tegenwoordige crisis aan leiding gegeven tot het openen der gelegenheid om vermindering der pachtsom te krijgen indien de pachter van oordeel is. dat van hem in verband met de heer.cchende buitengewone omstandigheden niet in redelijkheid kan worden gevorderd den bedongën pachtprijs te voldoen. De wet is tot stand gekomen 17 Juni 1932 en is op sommige punten gewijzigd den 7 April 1933 De wet is alleen toepasselijk op pacht overeenkomsten. aangegaan vóór 1 Januari 1932. De pachter kan een verzoekschrift tot verm.ndering der pachtsom indienen bij het Kantongerecht tusschen den Hen dag vóór hot vervallen van een pachtter- mijn en den Hden d tg na den vervaldag. Het ver zoek en de beslissing daarop gelden slechts voor éën termijn; wordt een half jaar later een nieuwe ter mijn opzegbaar, dan kan daarvoor opnieuw een ver zoek gedaan worden. De beslissing is bij de. Kamer voor crisispachtzaken van het kantongerecht, bestaande uit den kantonrech ter als voorzitter en twoc niet tot de rechterlijke macht behoorende personen, die deskundig zijn ten aanzien van de verhoudingen op landbouwgebied. Vóór de wetswijziging van 19:13 verschenen partijen eerst voor den kantonrechter om te trachten tot een minnelijke schikking te komen, maar dit voorschrift is verval len. Aanvankelijk bestond er twijfel, of de wet ook gold voor den tuinbouw; de Hoog© Raad heslis e dat deze er niet onder viel. Thans bepaalt de wet dat onder landbouw.wordt verstaan naast akkerbouw en vee houderij ook pluimveehouderij en tuinbouw, waar onder mede het kweek en van boomen. bloembollen en bloemen wordt begrepen en dc teelt van griendhout benevens elke andere tak van bodemcultuur. Er is van de crisispachtwet een bijzonder druk ge bruik gemaakt, veel meer dan men had gedacht. Daartoe heeft ongetwijfeld meegewerkt het feit, dat volgens de oorspronkelijke wet op het indienen van een verzoekschrift geen kosten vielen en dat door die indiening (ie verplichting tot pachtbetaling werd opgeschort Bij de wijziging is bepaald, dat bij het indienen van het verzoekschrift f5.— moet worden gestort en dat de Kamer voor crisis pachtzaken dc opschorting van de verplichting tot betaling kan be perken tot een door haar te bepalen deel van den pachttermijn. Er zijn ingediend van 1 Juli 1932 tot 31 Januari 1933 (7 maanden)j 19318 verzoekschriften; in de 5 daarop volgende maanden 2803. In Juli, Augustus en {september 1933 slechts 486. Ook in andere landen zijn dergelijke wetten tot stahel gekomen. In Bclgió eerst een jaar later dan bij ons, o.l. 10 Augustus 1933. Dc behandeling heeft nog al lang geduurd tehgevolge van een verschil van mee ning tusschen Kamer en Senaat, di» daar heide 'net recht van amendement hebben. De Senaat wilde, dat, wanneer de rechter den pachter een vermindering zou hebben toegestaan, de eigenaar en do pachters het recht zouden hebben de pacht te verbreken. Tenge volge van het verzet van de Kamer is dit niet in de wet gekomen. Éen vergelijking tusschen de Nedcrlandsche en de Belgische wet is wel belangwekkend. In heide landen geldt de wet alleen voor pachtovereenkomsten, aan gegaan vóór 1 Januari 1932. Zooals ik reeds zeide, moet-in Nederland de vermindering gevraagd worden telkens wanneer een pachttermijn vervalt en geldt de beslissing alleen voor dien termijn. In België vraagt men vermindering voor een pacht jaar; men kan het verzoek doen gedurende den gehcclen loop van het pachtjaar en nog 6 maanden daarna. Wordt vermin dering verleend, dan geldt dit ook voor de volgende nacht jaren, zoolang niet een nieuw verzet wordt inge diend om de pacht weer te verhoogen of nog verder te verlagen. In 1938 houdt de werking der wet op en herleeft do oorspronkelijke pachtsom weer. In België heslist de vrederechter alleen zonder bijzitter en moet aan dc beslissing steeds een poging tot minnelijke schikking voorafgaan. Ook in Frankrijk heeft men een crisis-pachtwet, n.1. de wet van 8 April 1933. Deze wet geldt voor pachtcontractcn, aangegaan tusschen 1 Januari 1921 en 11 November 19.32 voor een duur van ten minste 3 jaar. De pachter kan binnen 3 maanden na de af kondiging dor wet, vermindering van de pachtsom vragen van den verpachter. Worden partijen het niet eens. dan wordt een verschijning gelast voor den President der Rechtbank, die een schikking tracht te treffen. Gelukt dit niet, dan worden twee deskundi gen benoemd om een rapport uit te brengen. Daarna volgt een tweede verschijning voor den President: worden partijen het ook dan niet eens, dan bepaalt de President den pachtprijs. Blijkt bij een derde ver schijning, dat dc nieuwe prijs niet door den verpach ter wordt geaccepteerd, dan spreekt de President de ontbinding der pacht uit. De pachter kan, in plaats van pachtverlaging te'vragen, ook de pacht doen ein digen na afloop van het jaar, volgende op het loopen de jaar. wanneer hii de aanvraag doet binnen een maand na de afkondiging der wet. Reeds spoedig nadat de crisis pachtwet hier te lande was tot stand gekomen, werd de vraag opgeworpen, of de wetgever niet verder moest gaan en ook de hoe Een-eigenaars, wier eigendom met zware hypotheken is belast, vermindering moest bezorgen van de beta ling der rente, die zij evenmin kunnen opbrengen a's de pachters hun pacht. De met hypotheek bezwaarde eigenaren hebben inderdaad met gelijke moeilijkhe den te worstelen als de pachters: ook zij hebben een verbintenis aangegaan, rekenende op productcnprij- zen, waarvan ze de rente zouden kunnen betalen en door de prijsdaling is dit hun vaak onmogelijk. Er is nog een andere categorie van eigenaren, wier moeilijkheden juist door de crisis-pachtwet kunnen zijn vergroot, n.1. dc eigenaars-verpachters, wier grond met hypotheek is bezwaard. Gesteld dat hun pach ter krachtens de crisis-pachtwet vermindering van pacht verkrijgt, hoe moeten zij dan dó renteminner hypotheken betalen Het behoeft niet te verwonderen, dat het Kamerlid Braat ongeveer een jaar geleden, de Regeering vroeg, of zij bereid was deze men'chen in hun noodtoestand tegemoet te komen en dat de minister dien nood er kende, maar verklaarde dat een goede weg, welke ter oplossing van dit vraagstuk zal moeten worden be wandeld. hem nog niet bekend is. Hij heeft dit buiten gewoon moeilijke hypotheek vraagstuk nog in s.udie, mede in verband met dc algemeene vraag naar ver lichting van de op de bedrijven drukkende vaste lasten. Het hypotheekwezen. Dit brengt mij tot ecnige opmerkingen over het hypotheekwezen. Het recht van hypotheek is eigenlijk niets an ders dan een voorrang voor een bepaald schuldeischer hij executie van een onroerend goed. Volgens de be ginselen van ons executicrecht zijn alle goederen van een schuldenaar aansprakelijk voor diens schulden. Kunnen niet alle schuldeischers uit de opbrengst der goederen volledig betaald worden, dan wordt de op brengst verdeeld naar evenredigheid \an ieders vor dering (pöndspondsgelijkc, zegt dc wet), tenzij er voor bepaalde schuldeischers recht van voorrang bestaat. DE VELLEN HINGEN ERBIJ Dank zi| KLOOSTERBALSEM komt zijn hand weer goed In orde ,,'t Gebeurde door kokend heete olie en mijn rechter hand was geheel en al wond. Ik was ten einde raad en huilde oan de ondragelijke pijnen. Mijn man heeft mijn hand dadelijk verbonden met Kloosterbalsem, welke we altijd voor ons kleintje in huis hebben. U kunt er zich geen voorstelling oan maken, noe dat ineens heerlijk verzachtte, ik geef U de heilige verzekering, dat Ik zelf verstomd sta over het wonder Binnen 14 dagen was mijn hand weer gewoon." Fr. te ,-0. „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrijfraiddel bij Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en 50 gr. f 1.— Men kan zich een recht van voorrang op een onroe rend goed verzekeren, doordat de eigenaar dit bij notarieel© akte hypotheeair verbindt. Het recht op hypotheek draagt een z a k e I ij k karakter: het blijft bestaan, indien de eigenaar het verbonden goed door verkoop of anderszins in eigendom over draagt. Met het oog hierop en ook opdat het ken baar moet zijn voor andere schuldeischers, moet het wordpn ingeschreven in de openbare registers- van den hypotheekbewaarder. Eerst door de inschrijving wordt het recht op hypotheek gevestigd. Er kan meer dan één hypotheek op een onroerend goed worden gevestigd; (ie hypotheken hebben dan rang naar den dag der inschrijving. Tweede en ver dere hypotheekhouders hebben eerst recht, nadat de eerste volledig is betaald. Onze wetgever heeft geen grens gesteld aan de bevoegdheid om hypotheek te verleenen. In sommige andere landen heeft men een z.g. Vcrschuldungs- grenze. Zoo kan b.v. volgens de Pruisische wet van 20 Augustus 1906 op verzoek van den eigenaar in hpt Grondboek een bedrag worden vermeld, waarboven zeker onroerend goed niet met hypotheek mag worden bezwaard. Men zag daarin een middel om den eige naar af te houden van t overmatige bezwaren van zijn grond en hem te steunen in zijn streven om den grond langzamerhand van schuld te bevrijden; ook zou, naar men meende, de credietwaardigheid van den grondeigenaar worden verhoogd. Daartegenover staat evenwel het gevaar, dat tengevolge van de gestelde grens, het den grondeigenaar menigmaal onmogelijk wordt gemaakt crediet te verkrijgen, dat henvin staat zou stellen de productiviteit van den grond belang rijk tc verhoogen. De schuldeischer, wiens hypothecaire vordering niet door de waarde van het goed wordt gedekt, loopt ge vaar, dat hij bij verkoop van het goed zijn recht van hypotheek verliest. Immers degene die een met hy potheek bezwaard goed bij openbare veiling en in te genwoordigheid van den kantonrechter koopt, heeft recht.een gerechtelijke rangregeling te vragen, waar door het goed van hypotheek wordt gezuiverd. De schuldeischers wier vorderingen uit de opbrengst kun nen worden voldaan, worden dan bevredigd, terwijl de overige hypotheken, als nict-haiig gerangschikt, te niet gaan. De vorderingen der schuldeischers blijven natuurlijk bestaan, maar zij zijn niet door hypotheek meer gedekt; ze zijn z.g. concurrente en geen prefe rente vorderingen. Bij dc hvpotheek-akte kan worden bedongen, dat de zuivering bij willigen verkoop niei mogelijk zal zijn, maar dit kan alleen dc eerste hypotheekhouder doen. Bij gerechtelijken verkoop kan zuivering altijd wor den gevraagd. Hypotheek wordt nltijd verleend voor een bepaalde schuld. Er is geen hypotheek denkbaar zonder schuld, ter verzekering waarvan zij dient Meestal is de schul denaar tevens eigenaar van het verhonden goed. maar het kan ook anders zijn, b.v. als iemand zijn goed verbindt voor de schuld van een ander of als de eigendom van het verbonden goed van den schulde naar overgaat op een ander. De nieuwe eigenaar „Ziedaar dan feit No. 2," zei Puttier. „Hu kon de bus niet open krijgen, maar wij vonden den sleutel op hem. Hij had alles wat waarde had. uit het huis van Gelder weggenomen. Ik vond zijn valies gepakt en verborgen op den akker, waar u zegt dat Gilder zijn auto parkeert. En blijkbaar was het Thomas er om te doen om uw bröer te ontlasten van al het losse geld, dat hü in de bibliotheek kon vinden. Ik vond zijn in strumenten verspreid in een bloemperk bij een van de tuindeuren daarvan." „Op welke wijze werd hij vermoord?" vroeg Dick. Puttier krabde zich op het hoofd. „Te oordee- len naar hoe hij toegetakeld is, door een regi ment soldaten!" Zij praatten tot de slaapdronken Mr. Glovér vergunning kwam vragen om naar bed te gaan. en vervolgens gingen zij de koude ochtendlucht in om zich te voegen bij het groepje politieman nen, dat bezig was een onderzoek in te stellen. „Ik houd het er voor. dat het verstandigste wat wij doen kunnen, is om ook naar bed te gaan", merkte Dick op, en terwijl hij sprak, bukte Putt ier zich en raapte iets uit het gras op. Het was een lange dolk, het stalen gevest zwart van ouderdom, het lemmet bevlekt met iets, dat nog nat was. Ze keken elkaar aan. „Kent u dit wapen?" Dick knikte zwijgend. „Wat is* het?" vroeg Puttier. „Het is de dolk. die eenmaal bet eigendom was van Hubert van Redruth de Zwarte Monqik", antwoordde Dick. Puttier stond versteld. „Vanwaar komt dit?" Dick schudde het hoofd. ..Toen ik hom voor het laatst zag", antwoordde hij langzaam. ..hing hij in de hal van het huis van Arthur Gine." HOOFDSTUK XLII. „Al curieuser en curieuser", zei Puttier, die literarische bevliegingen had. Dick hoorde zich door een opgewonden stem roepen, en om zich heen ziende, zag hü den but ler hard op hem toekomen, niet langer slaap dronken. maar zeer kwiek en zeer bleek. „Wat is er. Grover?" vroeg Dick. „Een dienstmeisje het domme ding vertelde hét mij nu eerst heeft het op haar zenuwen!" hygde hij en wees naar een tuindeur. Dick liep vlug naar het huis. door Puttier ge volgd. In zijn bureaustoel lag of hing een dienst meisje, die een mannen jas over haar grove nacht kleeding aangetrokken had; haar lange haren vielen verward over haar schouders; zij bood een schouwspel aan, waarover Dick te iederen ande ren tijde in lachen uitgebarsten zou zijn. „Kom, kom, Alice, zeg Mr. Alford nu eens wat je mij verteld hebt," noodigde de butler uit, huiten zichzelven van ongeduld. Het duurde eenigeu tijd voor zü samenhan gend kon spreken, en toen deed zij een verbazing wekkend verhaal. Zü had van het gillen niets ge hoord,'maar op een tijdstip, dat zij tot op de mi nuut af bepaalde, want zü had een wekker met radiumcijfers op een tafeltje naast haar bed .•itaan om 1.45 had zij beneden „een vreeselijk spektakel" gehoord. Haar kamer lag recht boven die van Lord Chelford. Zü hoorde gillen en schreeuwen, het rinkelen van glas, het rumoer van een worsteling. „Schiet op, vlug. meisje!" riep Dick. trappe lend van ongerustheid. „Beneden je. in de kamer van zijn lordschap, weet je dat zeker?" „Ja, sir", griende het meisje. „Tk durfde niet op te staan uit vrees van vermoord te worden. Ik bleef doodstil liggen, viel flauw, en kwam weer bij." Nog had zij niet uitgesproken, of Dick was door de hal en de trap naar boven gesneld, bü twee treden tegelijk. Hij probeerde de deur van de kamer van Harry te openen, maar ze was afgesloten. Hij riep hem bü zün naam, hamerde op de paneelen, maar er kwam geen antwoord. „Dan zullen wü de deur forceeren", zei Putt ier. „Is hier een bü'1?" Mr. Glover ging er beneden een halen, en keer de met een bijl en een blikopener terug. De vol gende seconde was het paneel ingehakt, en Dick keek door het gat. Alle jaloezieën waren gesloten, op één na, en door dit venster golfde voldoende licht binnén om alles in de kamer te kunnen onderscheiden. Reeds bij den eersten oogopslag zonk Dick het hart in de schoenen. Er heerschte een onbeschrijf lijke wanorde; de beddelakens lagen op den vloer twee spiegels, waarvan de eene een psyche, wa ren verbrijzeld: het venster zonder jaloezie stond open. Dick stak zijn hand door de opening in het paneel, schoof de knip van de deur, en de twee mannen stormden naar binnen. Alle sporen van een hevige worsteling waren aanwezig. De wrakstukken van twee stoelen la gen hier en daar verspreid. De tafel met potjes en fleschjes was omgegooid, en de grond was be zaaid met glasscherven; de uitgevloeide medicij nen vormden plasjes. Puttier stapte naar het bed. De matras was half over den vloer gesleept, maar de hoofdkus sens lagen op hun plaats, en een van deze en het onderlakon waren met bloed bevlekt. Dick onderzocht het openstaande raam. Drie of vier ruiten waren gebroken, en de ijzeren haak, waarmee het naar buiten openende raam

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 17