De moord aan den Euphraat. F,ee Huwelijk EINIGEN VAN OUTWERK Zalerdag 24 Maart 1934. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9454 BlceiJ einde van een avontuurlijke reis. Ilct werk van dweepzieke Arabieren? (Van onzen reizenden correspondent). Bagdad, 9 Februari. ACHTHONDERD politiemannen te paard, op kameelen, in pantserauto's, benevens een half regiment pioniers, twaalf honderd man, zijn op de krachtige betoogen van den Duitschen en Amcrikannschen zaakgelastigde gezonden naar de oevers van de Euphraat beneden Babyion om den moord van een jongen Duitscher en de verdwijning van een eveneens jeugdigen Amerikaan op te helde ren en het toeval wil, dat alleen mijn makker en ik in staat zijn aan de politie inlichtingen te ver strekken, die de nasporingen kunnen vergemakke lijken. Daardoor zitten we plotseling verwikkeld in een dramatisch gebeuren en hebben we met den Amej-ikaansche en Duitschen zaakgelastigde her- hndfflelijk. besprekingen. Ongeveer een maand geleden verscheen in ons hotel een jonge Duitscher, Rudolf May uit Dussel- dorf, die op reis was met een opvouwbare boot. Hij was don Donnu afgezakt naar de Zwarte ^Zce, van waar hij langs de kust en door den Bosporus naar Konstantinopel kwam. Gedeeltelijk in zijn klein bootje, gedeeltelijk als passagier, op een schip met zijn bootje ingepakt, was hij naar Alexandrette (Syrië) gekomen; vandaar had hij per automobiel, zijn reis vervolgd naar Aleppo orn dan de Euphraat af te zakken. Tc Valoedzja had hij zijn bootje achtergelaten om Bagdad te bezoeken, waar hij brieven en geld verwachtte. Deze twee-en-twintigjarige jonge man had te Bag dad wél brieven, maar nog geen geld gevonden, zoo dat hij in moeilijkheden geraakte. Wij hebben den hotelier bewogen den niettegenstaande zijn onderne mingsgeest nog schuchteren jongen Dusseldorfer een kamer op credict te geven en wij noodigden hem el- ken. dag hij ons te eten. De»e reiziger had thuis eenig geld gespaard, waar van zijn moeder hem telkens kleine bedragen toe- zpnd als hij er om vroeg. Gedurende zijn reis had hij FEUILLETON DOOR ETHEL M. DELL. Vertaald door Dicky Wafelbakker. Morven antwoordde niet en er viel thans een stilte tusschcn hen in vol bcteekenis, en die daarom even begrijpelijk was als spreken. De binnenkomst van Peter V erbrak deze en ze wendden zich bijna tegelijk tot hem. „Alles is geregeld." zei hij. „Vrouw Rider brengt de kamer in gereedheid en zoodra U in bed ligt, krijgt U een glas warme melk en komt zo Uw natte kleeren halen," Marcia stond op. „Wat is dat vriendelijk van haar." „U hoeft zich allerminst te haasten," merkte Mor ven op. „Oh, ja," zei ze. „Het is al laat, en ik mag haar niet laten wachten. Ik veronderstel niet te mogen vragen wie van U beiden vannacht het bed voor me heeft opgegeven." Ze keek met haar lieven glimlach, dien men zel den kon vergeten, van den een naar den ander. Pe ter was degene, die antwoordde: „U slaapt in mijn bed en ik vind het heerlijk U een kleinen dienst te kunnen bewijzen. Ik kan on der alle omstandigheden slapen, al zou ik op mijn hoofd moeten staan. Ik beloof U morgenochtend al heel vroeg op te zijn. zoodat de kinderen bijtijds ge waarschuwd zijn. IJ hoeft dus nergens over te tob ben." „Ik ben onuitsprekelijk dankbaar,'' zei Marcia, hem haar hand toestekend. Hij nam die met een jongensachtige verlegenheid aan. „Ik hoop dat ik voor vrienden nog iets meer dan zulk een kleinig heid zal kunnen opofferen," zei de jonge man. „Wel te rusten." Ze wendde zich weer etot Eric Morven. „Wel te nisten. En duizendmaal bedankt.' Grillig kronkelt de Euphraat de rivier aan welks oevers het bloedig gebeuren met de twee jonge wereldreizigers zich afspeelde zich door het Syrische landschap. gewoonlijk in zijn tent, die hij meevoerde, geslapen en onderweg zelf zijn voedsel gekookt. Zijn plan was te trachten langs de Euphraat en dan door de Perzi sche Golf en langs de kust naar Aden tè komen en dan terug te keeren naar zijn land. Gedurende de dagen, dat de jonge Duitscher te Ragdad vertoefde, verscheen er ook ©en Amerikaan, Raymond Fisher uit Cincinnatie, die onland Is afge studeerd en van wien reeds enkele novellff# het licht zagen. Hij schreef reisartikelen voor een Ameri- kaansch blad. De Amerikaan, die over veel geld be-' schikte, wilde Indië cn de Philippijnen bezoeken, om daarna terug te keeren naar zijn land. Eiken avond waren deze jongelui (de Duitscher kende ook een weinig Engclsch) op onze kamer en babbelden urenlang. Overdag ging mijn Tsjechische makker, die, als wij ergens halt houden, meer tijd heeft dan ik, met de twee op weg, toonde hun allo» en hielp hen bij de ontwikkeling van hun photogrf- fische opnamen. Do Amerikaan, die het voornemen had in de toe komst nóg een aantal voorlezingen aan een Duitsche Tioogëschoól te Volgen, vond "<ift"tfoftprffEhH^M^plê-' genheid Duitsch te Iecren en stelde den Duitscher al spoedig voor verder samen te trekken. Hij, de Ame rikaan, zou dan mede gaan in het bootje van den Duitscher, waarin nog plaats voor hem was en zoo zouden ze varen langs de Euphraat, door de Perzi sche Golf, naar Indië, naar de Philippijnen. Voor de gevaarlijkste gedeelten van de reis zouden zo hun bootje opvouwen en met *n passagierschip reizen. Do Amerikaan wilde dan den Duitscher mcdcncmcn naar Amerika, waar hij voor laatstgenoemde wel werk zou weten te vinden, zoo beweerde hij. Op geld kwam liet er hij den Amerikaan niet aan, want volgens een brigf, dien hij toonde, lag te Bombay weder een aan zienlijk bedrag op hem te wachten, voor het oogen- blik had hij nog ruim voldoende. De besprekingen hadden plaats op onze kamer, waar de gesprekken in drie talen, in het Engclsch, het'Duitsch cn het Xederlandsch gingen. De jonge Duitscher stemde in met het voorstel van den Amerikaan en deze moest nu allerlei noodzake lijke dingen, een slaapzak, een kussen, verduurzaam Hij hield haar hand in de zijne. „Waarvoor?" vroeg bij. „U heeft me Uw naam nog niet ge noemd." „Mijn naam? Wat eigenaardig? Weet U dien dan niet? Ik heet Marcia Templeton." „Marcia, Marcia." Hij sprak dien naam op een bijna liefkoozende wijze uit. „Templeton, de beroem de advocaat? Is hij Uw man?" 7.o hoog haar hoofd. „Ja, hij is mijn echtgenoot." Haar hand lag nog steeds in de zijne, cn ze had die slechts met ecnige krachtsinspanning terug kun nen trekken. En toen vroeg hij vrij kortaf: ,En weet U waar U zich nu bevindt? Waar U door een louter toeval heen gebracht werd?" „Noem het geen toeval." bracht ze met trillende lippen uit. „Ik geloof niet dat het louter toeval was. U wel?" „Latën we dan aannemen dat God het zoo regel de." zei hij kortaf. „Tk kwam hier vanavond pns aan, en IJ vijf uur later. Vertel haar hoe de farm heet. Peter." Peter werd bloedrood van verlegenheid, en zei: „Onzin." Morven begon te lachen. „Hij noemt het onzin. Ik niet. Misschien is U weer van een andere opinie. De farm heet. Oprechte Liefde." Hij wachtte opzettelijk even voordat hij die laatste woorden uitsprak. Er lag nog steeds een glimlach om zijn lippen, en hij hield haar hand ook nog omklemd. Voor een kort oogenhlik heerschte er stilte, en daarna zei Marcia: „Wat een lieve, ouderwetschc naam." Peter hield de deur voor haar open. Voordat deze echter achter haar gesloten werd. zei Eric Morven nog iets. Er was niets cynisch in zijn stem: de woor den klonken vriendelijk en volmaakt natuurlijk. ...Ta, inderdaad ouderwetseh. Ik vind het een zeer aantrekkelijken naam. U ook? „Buitengewoon aantrekkelijk," antwoordde ze. „Goeden nacht." Ze hoorde hem niet meer antwoorden en de deur ging achter haar dicht. HOOFDSTUK V. Do Ochtend. Toen Marcia den volgenden morgen heerlijk frisch en volkomen uitgerust ontwaakte, verbaasde de levensmiddelen enz. koopen, waarbij mijn makker hem hielp. Mijn makker en ik hadden ecnigszins een zwaar hoofd in de onderneming en gaven den twee, die de Arabische landen nog niet goed kenden, menigen nuttigen raad, waaraan zij zich vrees ik, niet al te strikt hebben gehouden. Toen de twee vertrokken, gaf de zeer sympathieke Duitsche jongeman ons nog het adres zijner ouders en we moesten beloven hem te bezoeken als we eens in Duitschland kwamen. Aan dit adres hebben wc nu de ongelukkige ouders onze deelneming kunnen be tuigen met den dood van hun eenigen zoon. Enkele daggen geleden kwam 's avonds tamelijk laat een Bedoeïn bij de politic te Diwaniyah, onge veer honderd vijftig kilometer zuidelijk van Bagdad aan de Euphraat, vertellen, dat enkele kilometers verder een Europeaan gewond lag. De politic trok er op uit, maar vond in do duisternis niets. Den vol genden morgen werd het onderzoek hervat cn men vond tegen half elf onzen Duitschen kennis Rudolf Nay met een schotwond In den buik. Ilij kon in het Engclsch nog enkele woorden stamelen. Den vorigen avond te ongeveer zeven uur, na het vallen van de duisternis dus, waren cenigc Arabieren (vermoedelijk Bedoeïnen) gekomen, die om lucifers hadden ge vraagd. De Duitscher, die met den Amerikaan in hun tent zat, kwam naar buiten en reikte den Arabier een doosje lucifers. Op dat oogenblik schoot de ke rel met een revolver. De Duitscher stortte, in den buik getroffen, neder en bleef liggen. Wat er met den Amerikaan gebeurde, wist hij niet. Kort na het afleggen van deze verklaring gaf de jonge Duitscher den geest. Het lijk werd later naar Bagdad vervoerd en daar Zondag j.1. begraven. De Amerikaan was en is onvindbaar. Ter plaatse en in de naaste omgeving werden in het geheel elf hulzen van revelverpatroncn gevonden, zoodat men moet aannemen, dat op den Amerikaan tien schoten werden afgevuurd. Is hij weggevlucht en hebben dc Bedoeïnen hem nageschoten? Heeft hij nog gelegen heid gehad in de Euphraat te springen en heeft hij zich zwemmend kunnen redden! Dan wel is hij nog in het water getroffen en toen verdronken of is hij op het land gedood en daarna door de moordenaars in dc Euphraat gesmeten? Dit laatste komt me on waarschijnlijk voor, want waarom hebben dc aanval lers dan den Duitscher niet in de rivier laten verdwij nen? Twaalfhonderd soldaten zijn thans bezig de Euphraat af te dreggen in de nabijheid van dc plaats der misdaad en achthonderd politiemannen te paard, op kameel en in pantserwagens houden een klopjacht. De Amerikaansche zaakgelastigde kreeg eerst door mijn makker en mij dc mededecling, dat dc verdwe nen man zijn landgenoot was, want de Amerikaan Raymond Fisher had zich gedurende zijn verblijf te Bagdad niet bij zijn consulaat aangemeld, zoodat men daar van zijn bestaan niet wist. Mijn makker kon bovendien een vrij volkomen opgave verstrekken van de bezittingen, kleederen, photografische toestel len, enz. der twee ongelukkigen. Een (zeer kleine) mogelijkheid bestaat, dat men Bedoeïnen met gestolen voorwerpen vindt, die wij zouden herkennen. Dit zou de eenigo kans zijn moordenaars nog te ontdek ken. Er zijn eenige verklaringen van de bloeddaad mo gelijk. De Amerikaan was, toen hij Bagdad verliet, in het bezit van 285 Engelsche pond. Bovendien had hij nog een welvoorzien chequeboek met reis-chèques, waarmede een roovcr echter niets zou kunnen begin nen. Enkele uren voor den moord hadden de twee rei zigers te Diwaniya voedsel ingekocht cn het is mo gelijk, dat de Amerikaan toen ondoordacht (we had den hem tegen zoo'n onvoorzichtigheid nadrukkelijk gewaarschuwd) heeft laten zien, dat hij veel geld bij zich had. Mogelijk zijn hen langs den oever eenige Bedoeïnen te paard gevolgd. Uit de sporen is gebleken, dat de aanvallers te paard waren gekomen. Do kerels heb ben dan gewacht tot dc twee jongelui aan den oever kwamen en de duisternis was gevallen om hun slag te slaan. Het feit, dat zij den Duitscher na zijn ver wonding ongemoeid lieten, doet vermoeden, dat het hun vooral om den Amerikaan, den bezitter van zoo veel geld, te doen was. Een andere verklaring is, dat do bloeddaad het werk was van dweepzieke Arabieren. Twee dagen te voren hadden dc Jongelui dc heilige stad Kerbela be zocht en misschien hebben zc daar onwetend iets gedaan, dat de woede der Sjiïtcn heeft opgewekt In de stad Kerbela bevindt zich politie en kunnen de dweepzieken niet ongestraft moorden. Dan zouden enkele hunner de twee gevolgd zijn tot ze hun kans tot wraakoefening schoon zagen. Een andere mogelijkheid, die dc politie oppert, maar waaraan ik, die de twee kende, niet geloof, is, dat zij eenigszins vrijpostig zijn opgetreden tegen over Arabische vrouwen. Ook hiertegen hadden wij, die het land en de menschen kennen, nadrukkelijk gewaarschuwd. J. K. BR EDERODE. Nader meldt onze correspondent, dat het lijk van den verdwenen Amerikaan is gevonden. In tegenwoor digheid van den Amcrikaanschen vice-consul hebben zij het herkend. Het had een schotwonde, die de buik geheel doorboorde. Er hebben eenige arrestaties plaats gehad, doch allen ontkennen. (RED.) zo zich geweldig over het feit, dat ze den héélen nacht aan één stuk door geslapen had. En het was notabene al zoo laat: grooto goedheid, ze schaamde zich cn keek om zich heen met het gevoel alsof ze een groot plichtsverzuim had begaan. Dennis en Goldie waren nu natuurlijk al lang wak ker, en wat moesten ze wel niet denken? Toen herinnerde ze zich eensklaps hoe Peter haar beloofde hun al heel vroeg in den morgen te zullen vertellen wat er gebeurd was, en ze stelde zich ge rust met de gedachte dat do jongeman best zijn woord kon doen. Tot haar verlichting merkte ze dat de nevel over het moeras was opgetrokken, cn de zon stralend aan den hemel stond. Zc onderscheidde het zachte geklots der golfjes en kwam uit bed om van het uit zicht te genieten. Dc eigenaardige gebeurtenissen van den vorigen avond leken haar thans iets uit een sprookje toe. Ze voelde zich. eenvoudig belachelijk jong, bijna als een meisje dat nog op den drempel van het leven stond. In haar verpleegstersdagen was zo bezadigd en ernstig geweest, maar op dezen wondermooien och tend na haar avontuur leek het baar toe alsof ze eigenlijk nog bitter weinig in het leven bad onder vonden. Had bijvoorbeeld ooit, zelfs in den begintijd van baar huwelijk, zulk een overweldigend gevoel van geluk zich van haar meester gemaakt als thans? Ze boog zich diep naar voren en ademde de zilte zeelucht met volle teugen in. En toen hoorde'ze eensklaps iemand onder haar raam zachtjes roepen en zc zag Morven staan. Ze veranderde niet van houding, hoewel ze eerst van plan was geweest zich terug te trekken. „Loop alsjeblieft niet weg. I k ben het maar. Heeft U goed geslapen?" „Heerlijk", zei ze glimlachend. „Beter dan ik eigen lijk verdiende. Ik ga me nu klecdcn en dan ben ik gauw beneden." „In orde. Uw kleeren hangen allemaal aan do deur en Peter heeft vanmorgen nog oen extra paar schoenen en kousen ook meegebracht." „Dat is vreeselijk aardig van hem. Waar is hij?" „Hij is met do kinderen naar het strand getrokken. U hoeft zich volstrekt niet te haasten, want niemand maakte zich ongerust." F.r was' zoowel een uiting van vermaak als bevrediging in deze mededecling. En Marcia antwoordde glimlachend: „Ik zal dus geen standje krijgen. Ik vind dat ik er zeer genadig ben afgekomen." „Ik vermoed dat wij dit allemaal op onze beurt kunnen zeggen", antwoordde hij. Zc nam nu haar kleeren van een haak aan de deur. Alles was gedroogd en netjes door de vrouw van den boer opgevouwen. Terwijl zc zich waschte, rook ze den geur van zijn pijp, die hij onder haar venster verder rookte. Zoodra ze klaar was, boog ze zich opnieuw uit het venster. „Is het niet verrukkelijk dat het bijna even mooi weer is als gistermorgen?" „Het zal niet lang duren", merkte hij op. „Kom gauw beneden cn geniet er van zoo lang het nog mogelijk is." Haar hart bonsde met doffe slagen. Ze had het gevoel zooals een eenzaam kind krijgt, wanneer het onverwacht een speelkameraadje van zijn eigen leeftijd vindt. „Ik kom al", riep zo en liep haastig de trappen al. Ilij zat op een smal bankje in een zonnig hoekje tegen den hoogen muur aan. Toen ze aankwam, stond hij haastig op om haar te begroeten, en zo zag dat er een blijde, stralende blik in zijn oogen kwam. Ze drukten elkander de hand. „IJ ziet er nu weer uitstekend uit," merkte hij op. „Ik heb het ontbijt hier laten brengen. Hoop dat U er niets op tegen heeft." Hij wees op een houten tafeltje bij do bank, waarop gedekt was. „Wat een vreeselijk aardige gedachte", zei Marcia terwijl ze plaats nam. „Rook echter door, dan houdt U me gezelschap." Hij lachte even. „U is altijd zoo tactvol geweest. Ik zal aan dezen kant gaan zitten, dan kan de rook van mijn pijp U niet hinderen." Kort daarop verscheen vrouw Rider, do echtge noot© van den boer. Zo droeg een; blad waarop alle mogelijke lekkere dingen waren uitgestald. „Ik word schandelijk verwend", vond Marcia. „Als Dennis of Goldio zich zoo slecht gedroegen als ik, hadden ze zeer zeker geen bruin brood, honing en eendeieren gekregen." „Ik zal de koffie inschenken", zei Morven, „terwijl U een paar eieren verorbert. Ja, vrouw Rider is be slist in staat iemands eetlust op te wekken. Daarvn- heb ik haar al het overtuigende bewijs geschonken „Het is een groot genoegen voor me iemand

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 9