EN VAN ALLES WAT 1
De geheime code.
Kruiswoordraadsel
De Avontuurlijke Lotgevallen van Miep Muizenschrik en Bul Krakebeen
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 14 April 1934. No. 9465.
ZATERDAG AV0NDSCHET8
Door SIROLF vrij bewerkt naar
het Amerikaansch.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden).
DE eerste avond dat Lucia weer in
Broadway optrad, was een dave
rend succes. Op vederlichte voe
ten, klein als die van een kind, zweefde
zij uit de zijcoulissen te voorschijn en het
publiek was onmiddellijk onder de oude
betoovering gevangen. Van een tengere,
brooze schoonheid, in de schittering van
parelen en tooneelsieraden, te midden
der zachte lichteffecten, danste ze, terwijl
baar lichte staccato lach een wonder
vroolijk spel van warme vreugde op het
tooneel tooverde. Ze zong. Haar donkere,
lage, bijna gefluisterde zangstem dreef de
zaal in, kleine, bijna zinlooze woordjes,
doch die een sfeer van klaterende beekjes
en geurende jasmijn-in-zomerzon schie
pen. De heele doode, zinlooze, ledige
bouw van het kijkspel dat revue heet,
werd plotseling tot een levend, warm-
bloeiend sprookje onder de betoovering
.van haar stem
Op de voorste rij zat een nog jonge
man, met aan de.slapen grijzend haar, in
onberispelijk avondtoilet. Zijn gelaat was
onbewogen, doch er lag een vermoeide
trek op, alsof hij van alles, van de heele
wereld beu was, en hij niets van dit be
koorlijke spel zag. Op het balkon, op een
van de goedkoopste plaatsen, zat een
jongeman met zijn meisje. Hij was jong
ste marconist bij een radio-telegraafmaat
schappij, het meisje een opgedirkt schep
seltje met gebleekt haar en hoofd zonder
hersens. De jongeman voelde opeens heel
scherp, dat dat opgedirkte kind naast
hem feitelijk niets voor hem beteekende,
nu Lucia daar op dat tooneel iets had ge
openbaard van een andere wereld van
leven en liefhebben, waarvan hij nimmer
tevoren iets vermoed had. En weer ergens
anders Zaten in een loge een oude heer
en dame, een heel oud paar, hand in
hand en voelden iets van pijn in hun
hart, omdat ze zagen en voelden dat dat
schoone, tengere figuurtje, dat daar
schijnbaar zoo licht en zorgeloos over de
planken zweefde, zooveel had geleerd van
de pijn en het verdriet van het leven, en
een levenservaring had opgedaan, die
feitelijk bij den ouderdom hoort, en die ze
verborg achter haar paarlen en de blan
ke, witte poeder
Nu danste Lucia een tap dans, rikketik
kend met de metalen punten van haar
goudkleurige schoentjes. Weer had ze
heel het publiek onder haar ban. De
snelle voetjes tikten een vreemd rythme,
nu eens gedachten oproepend aan de on
heilspellende tom-tom der negervolken,
dan weer aan een klaterende waterval of
regen, tikkend tegen het venster. „Het
lijkt wel of ze praat met haar voeten
fluisterde de jonge marconist. „Nonsens",
zei het opgedirkte kind naast hem hard
op. Opeens zat de marconist rechtover
eind, alsof hij ingespannen luisterde, naar
iets in dat tikken der snelle voeten op de
planken, iets dat voor de anderen verlo
ren ging. en hij alleen hoorde
Het was uit. Het publiek juichte, stamp-
to met dc voeten, riep haar terug: Lu
cia Lucia! Ze huppelde terug, neeg,
glimlachte, en zweefde dan terug achter
de coulisen. De marconist, zich over de
balustrade buigend, zag, terwijl de mu
ziek de ouverture voor een nieuw num
mer inzette, dat een man van de eerste
rij opstond en een zijpad inliep, klaar
blijkelijk naar achter het tooneel. Het
was de jongeman met het trieste gezicht
en de horen die grijsden aan de slopen.
Hij liep, alsof hij doodelijk vermoeid was.
Door een deur verdween hij. Nu was hij
in een gang, die langs de kleedkamertjes
liep. Hij draaide de knop van de deur van
Lucia's kamer om en ging naar binnen.
Hij sprak geen woord. Lucia leunde tegen
haar kaptafel, steunde zich op haar tril
lende handen. Doch met opgericht hoofd
wachtte ze hem af.
„Je kunt haar niet van me wegnemen,
Roger!", zei ze en er klonk een snik in
haar brekende stem. „Ze is van mij, Ro
ger; het Is rnijn eigen kind, ze is een stuk
van mijn leven. We blijven hier niet, ba
by en ik, Roger, we gaan weer verder. Dit
is jouw stad, ik weet het wel, en wij, we
gaan verder, weer door, steeds door
Maar vergeet niet, Roger, onze kleine
Janet is geen kind van de stam Roger
Loring. het is oen Moran, een kind van
Lucia Moran! De Morans kunnen niet
leven in een somber, deftig huis in Fifth
Avenue, de Morans hebben licht en geluk
en liefde noodig, ze zijn niet geschikt
voor dat leven van jou, Roger!"
„En jij?" vroeg de man
„Ach ik wat doet dat ertoe? Laat
mij maar jij hebt me vier jaar geleden
verlaten. Je geloofde niet in me. Je liet
baby en mij alleen Weet je wel, dat
Janet nu vier jaar is? O, Roger en ze ver
trouwt me zoo. Ze zal me altijd vertrou
wen en in me gelooven. We hebben je
niet noodig, Roger, de Morans hebben de
Lorings niet noodig. We hebben je ver
geten heelemaal vergeten Lucia
beefde, doch hield zich krampachtig aan
haar kaptafel staande. „Ik zag Je op de
eerste rij zitten," vervolgde ze na een
oogenblik, „ik wist dat je om haar terug
gekomen was."
Hij keek haar aan. alsof hij haar heele
figuurtje in zich op wilde nemen.
„Zoo", zei hij ironisch, .dus je hebt alles
vergeten, ook hoe gelukkig we waren, in
't begin, hoe we de stad ontvluchtten sa
men, hoe we elkaar geheime boodschap
pen gaven, jij, met je kleine trippelvoet
jes vanaf het tooneel, zeg weet je nog,
onze geheime code
De man sloot de deur en deed iets heel
vreemds. Terwijl hij geen oog van haar
afhield, tikte hij met zijn knokkels op de
deur, korte en lange tikken, in 'n zonder
ling rythme. Het ging hem niet erg vlot
af. Maar toch, het Was als het ware de
schim van het rikketikken van Lucia's
voeten op het tooneel daarstraks. Een
schim, die tot leven gewekt was door de
diepte van zijn herboren liefde voor haar.
En dat tikken op die deur maakte, dat er
iets brak in haar. Al haar trotsch stortte
ineen, zooals hun huwelijk was incenge-
etort, vier jaar geleden. Ze wist niet meer
hoe aan haar trots en haar gevoel van
gekrenktheid vast te houden. Ze gaf den
strijd op. Zijn armen waren om haar
heen, hielden haar gevangen. De armen
van hein, die tot haar en Janet was te-
ruggeekerd, hij die zoo dikwijls en zoo
lang boos en hard was geweest. Ze wilde
hem aanzien, maar ze kon niet. Hij kuste
•haar op haar oogen.
„We zullen opnieuw beginnen, Lucia,"
zei hij zacht.
„Nee," weerde ze nog even koppig af.
„Je weet toch niet eens of ik nog van je
houd?!"
„O, jawel, ik weet het zeker, je voeten
hebben je verraden, zonder dat je het
wist, tikte je onze geheime code
Nog hield ze vol: dat heb ik niet ge
daan! Maar het gaf niet, of ze ontkende.
Want telkens en telkens weer hadden
haar voeten het signaal getikt: twee
streepen, drie punten, drie punten, twee
streepen
„Leugenaarster," zei hij zacht en sneed
elk verder commentaar af, door haar
mond te sluiten met een kus.
Op het balcon zat de jonge marconist
naast het meisje met het platina blonde
haar en zat erover te piekeren, dat die
Lucia, die danseres, heel precies met
haar teenen de internationale code had
geseind. „Ik heb het duidelijk geboord,"
zei hij tegen zijn meisje," ze seinde 73
SK.".
„En wat beteekent dat, 73 SK", v/oeg
het meisje, niet bijster geïnteresseerd.
„Dat beteekent zooiets als: De groeten,
tot ziens", verklaarde de marconist, „SK
wil zeggen dat het afgeloopen is, het ein
de van alles."
„Hm", merkte het opgedirkte meisje
smalend op, „nogal gek. Zeker niet goed
snik".
Wel, misschien was Lucia een beetje
dwaas. Best mogelijk. Maar ze wist dat
niet. Want Lucia was in den zevenden
hemel.
Horizontaa 1:
Tijdperk (Lat.)
Onderrichting
Zonder meer (Fr.)
Deel van de trap
Stop!
Lichaamsdeel
Hoofdstad van Zuid-Amerikaansche
Staat, afgek. (pop.)
Moll-toon
Avondfeest
Lidwoord
Schadelijk bestanddeel bevattend
Tijdsbepaling
Meisjesnaam
Meisjesnaam
Landbouwwerktuig
Voorzetsel
Oud lettcrtceken
Wandelweg
Goud (vr. taal)
Steenmassa
42. Wat
43. Meisjesnaam
45. Groote ruimte
49. Haagsche Voetbalclub
50. Stuk (v. visch)
51. Lust
52. Zusje (Mal.)
43. Reden
55. Echtgenoot
58. Bier
60. Stiergod
61. En (vr.)
62. Tusschen zout en zoetwater
64. Bont soort
66. Reichsmark
67. Raad eens
69. Voornaamste bloedvat
71. Familielid
73. Lucht uitstooten
75, Houden het bladgroen bij elkaar
77. Zangnoot
78. Kinderspeelgoed
79. Landbouwwerktuig
80. Zijrivier van de Donau
83. Akelig
85. Hoogste troeven
86. Bloeiwijze
88. Woonschip
89. Bijwoord
Verticaal;
Meisjesnaam
Hertsoort
Verbrandingsproduct
Signaalkever
Meisjesnaam
Daar
Slede
Mondain strand
Rondrijden
Watervogel
Meisjesnaam
Geweren- en motorfabriek
Gindsche
Hemellichaam
Gouverneur-Generaal
Ik (Lat.)
Bontsoort
Stam v. woord, dat oppassen bet.
Groente
Woordvoerder
Bloemsoort
Klein knaagdier
Lofdicht
Insect
Krul
Het tellen
Grappig dier (Trop.)
Groet
Onderricht
Geelbloeiende struik (omgekeerd)
Loopen
Krantenjongen
Meisjesnaam
Leunen (vr. taal)
Het zij zoo
Hoeveelheid
Muziekinstrument
Moeilijkheden
Bezem
Deel van de mast
Walm
Padvinder (afk.)
Krater op Sicilië
Achting
Voorzetsel
Bekende levensverzekeringspolis
Omlijsting
Bijbelsch woonschip.
KRUISWOORDRAADSEL.
Oplossing van de vorige week).
Horizontaal: 2. Penhouder; 6,
Maart; 8. Als; 9. En; 10. (M)aori; 12.
Anid; 14. Esto; 15. Odin; 16. Toch; 18.
Tree; 19. Ame; 21. Alarm; 22. Stroomlijn.
Verticaal: 1. Goal; 2. Pilasters; 8
Haai; 4. Ursa; 5. Rendieren; 7. Motor; 9.
Eider; 11. Roe; 13. Nor; 17. Halo; 18. Terra
20. Maos; 21. Ar.
286. U mag eten zooveel U wilt,
zei Bul heel gul, want morgen zijn
alle leege plekken weer volgegroeid
Al smullend ging ons viertal nu
naar binnen, waar Miep en Knip-
staart voor een maaltijd zorgden,
tenvijl Bul alles aan den Prof ver
telde en de Prof zei niets anders
dan"; Wel, wel! heel belangrijk.
Waaruit Bul begreep, dat de pro
fessor best tevreden was.
2S7. Na den maaltijd gingen de
professor. Bul en Miep nog een
mandeling maken, terwijl Kuip-
staart voor het verdere inpakken
zorgde, want cr was afgesproken,
dat onze vrienden zoo spoedig mo
gelijk naar Grootostad zouden ver-
trekken, waar ieder erg verlangde
naar hun komst.
288. Hun huisje en tent zouden ze
maar laten staan, want dat kon
nog wel van dienst zijn voor an
dere poolreizigers. De autoped met
motor namen ze mee, want daar
waren ze te veel aan gehecht, om
er afstand van te doen. Alles word
nu met. de slede in het luchtschip
overgebracht en opgeborgen.
289. Bij het vertrek was bij elke
paal weer prompt een stevige heer
aanwezig om het touw los te ma
ken en daar ging het groote ge
vaarte weer statig de lucht in. Dat
is nog eens een heel andere lucht
reis hé Miep, zei Bul. Dit lucht
schip is heel wat ruimer en grooter.
290. Er zijn hier ook zulke prach
tige stoelen en tafels. Zoon lucht
schip, maar dan veel kleiner, zou
ik best willen hebben voor ons
drieën, om in 't vervolg in te rei
zen. Ik zou er zeker niets op tegen
hebben, zei Miep, want dan zou
mijn staart ook weer wat tot rust
komen. Weldra kwam Professor
hen opzoeken en wees hen op de
voordeelen om de Noordpool per
luchtschip te bereiken.