Ati's avontuur. Als jelui slapen, dan.. 3 2 5 14 6 SCHAGER COURANT DE CIJFER-MENEER. EEN AARDIG GEDULDSPELLETJE. DRIEHOEKSRAADSEL FRANK EN ZIJN GEHEIM ZINNIGE VRIEND. VAN ONZE VOOROUDERS. lii« .1® Wat ik je nu vertellen ga, gebeurde vele jaren geleden in Indië. Ati's vader was ad ministrateur op een theeonderneming, haar moeder was een lieve Indische dame. Ati was het eenigste dochtertje en werd heel erg verwend. Omdat zij op een onder neming woonden in de binnenlanden, ver van een groote stad en van scholen, daar om hadden haar ouders voor Ati een gou vernante genomen om haar les te geven in de ochtenduren, met haar te wandelen in den middag en te spelen 's avonds voor ze naar bed ging. Want vader en moeder had den het heel druk en konden zich niet veel met Ati bemoeien. Vader moest den heelen dag de tuinen in, om te zien of de koelies (arbeiders) goed werkten en de mandoers (Indische opzichter) hun best de den. En hij moest rondgaan in de loodsen en de fabriek, waar de thee werd gesor teerd, gedroogd en verpakt. En 's avonds zat hij gebogen over zijn boeken en hield ze bij. Moeder had haar handen vol om het groote huis, waar vaak logé s kwamen, keu rig in orde te houden. Daarom moest ze den heelen dag toezien of alle baboes (mei den) wel goed veegden en dweilden, of de Kokkie (keukenmeid) lekker kookte, de djongos (huisknecht) en de Kebon (tuin man) hun plicht deden, en dus bleef er niet veel tijd over om zich met Ati bezig te houden. Dus kwam er een gouvernante. Eigenlijk was ze een heel aardig mensch en ze deed al haar best om het Ati zoo prettig mogelijk te maken met haar lessen. Ze vertelde haar mooie verhalen, las haar voor wandelde met haar 's morgens vroeg of 's middags en deed 's avonds allerlei spel letjes. Hoe 't kwam, weet ik niet, maar Ati had een hekel aan Juf en deed al haar best om haar te plagen, of om zich te verstoppen als ze les moe*t hebben. Soms beklaagde Juf zich daarover bjj Ati's ouders, maar... dan sprak ze voor doove ooren, want zooals ik al zei: Ati werd verwend en kreeg heel zelden stral. Toen ze twaalf werd, kreeg Ati van haar vader een rijpaard. Het was een prachtig paard, pikzwart, vurig en vlug, met wappe rende manen en staart en schitterende oogen. „Boy" zoo had Ati hem genoemd, had zich al gauw aan zijn kleine meester esje gehecht, en was zoo gehoorzaam als een hondje, als ze hem wat zeide. Moeder had wel eens gezegd: „Eigenlijk heeft de ooievaar zich vergist en had Ati een jongen moeten zijn." En dat was ook zoo: Ati was een echte robbedoes, en voor al toen ze Boy had gekregen, kwam haar jongsachtigheid pas goed voor den dag. Ze wilde een rijbroek hebben, want zoo'n da mes-zadel vond ze niets leuk. En dat mocht ze ook. Maar vader had nadrukkelijk gezegd, dat ze alleen mocht paardrijden, als er iemand met haar meeging, of vader zelf, of de Inlandsche staljongen. Voortaan zag men vaak de wildebras langs den weg draven, soms met vader op zijn groote brui ne merrie, soms met Katjoeng, den stal knecht. Met vader vond Ati 't wel leuk, cm zoo langs de theetuinen te rijden. Vader kon zulke interessante dingen vertellen over dieren, vogels, en insecten, want va der was erg knap. Maar met den staljon gen... bah! Wat een vervelende vent was dat, die zei nooit een woord, sjokte maar Wel dat is nu nog eens aardig:: een mannetje, heelemaal met cijfers getcekend De cijfers staan wel niet allemaal rechtop, maar als je goed kijkt, zal je geen lijntje zien, dat niet tot een cijfertje behoort! Uit hoeveel cijfers bestaat onze nieuwe- kennis en wat is de som van al die cij fers? Als j? het niet vinden kunt, vindt je de oplossing misschien wel elders op deze pagina. achter haar aan met een dom slaperig ge zicht, als een zoutzak te paard zittend; bespottelijk gewoonweg! Daarom mopperde Ati altijd als Katjoeng mee moest en gaf hem allerlei leelijke namen. Dat vond Kat joeng ook niets leuk, maar hij durfde toch niets tegen Nonnia (kleine juffrouw) te zeggen. Op een morgen besloot Ati er stilletjes tusschen uit te gaan. Ze wachtte tot Kat joeng met zijn werk in de stallen klaar was en ging eten; toen nam ze zeil haar zadel en tuig, haalde Boy uit de stal, za delde hem, sprong op zijn rug en reed langs een achterpaadje het erf af, den straatweg op. Heerlijk! Eindelijk zou ze eens onge stoord mogen paardrijden, waar ze wilde, langs wegen en paden waar ze nog nooit was geweest. En die akelige Juf zou in de schoolkamer zitten wachten met haar boeken en schriften... ha... ha...! Zc zou lang kunnen wachten hoor, want Ati was niet van plan om in de eerste paar uren thuis te komen! Leuk! „Kom, Boy, ouwe jongen!" riep ze haar paard toe, en deze zette het op een draf, dat het een lust was Ati's zwarte haren wapperden in den wind, haar oogen schitterden en ze was uitgelaten blij. Boy draafde langs de rijst velden, die glinsterend in de zon lagen te blakeren. Dan ging het stapvoets onder hooge klapperboomen, langs een kampong (inlandsch dorpje) dan kwamen ze aan de theetuinen; maar neen... daar zou Ati niet langs gaan: een van de heeren employé's (Europeesche opzieners) mocht haar eens zien en vader waarschuwen dat zij alleen reed. Dus sloeg ze linksaf, weer den straat weg op, een gedeelte, dat ze nog nooit had gezien; langs eindclooze rijstvelden en met een prachtig vergezicht op de bergen. Een koele bergwind woei haar tegen, het was zalig, en Ati begon te zingen. Plotseling kwamen er vanuit een zijpad, tusschen inlandsche huisjes in, een heele troep karbouwen den straatweg op galop- peeren met een donderend geraas van vele hoeven. Die groote logge dieren, met hun reusachtige horens, rijn meestal wel onge vaarlijk, als men ze tenminste niet laai schrikken. Maar Ati was zoo verrast en in de war, dat ze niet wist wat ze deed. Ze gaf een harde gil, waardoor Boy hevig schrikte en begon te steigeren en te schop pen, net toen de leider van de troep, een oude mannetjes-karbouw langs hem liep. Het dier, een groote reus, met geweldige horens, werd woedend, keerde zich om en stormde op Boy af om hem een stoot te geven. Maar het paard zette het op een loopen in vliegende vaart met de razen de karbouw achter hem aan! Ati klemde zich krampachtig vast aan het zadel met beide handen en snakte naar adem. Als een pijl uit den boog vloog Boys langs den weg. In doodsangst keek ze achterom, ol Jullie hebt misschien nog wel van die oude legkaart-blokken. Je weet wel: van die vierkante blokken, waarmee je verschillende platen kunt vormen. Misschien zijn do blokken al oud en speel je er niet meer mee, dus künnen we ze ook wel voor een ander spelletje ge bruiken. Nu weet ik een aardig spelletje, waarbij je zes van die oude blok ken kunt gebruiken. Ik heb er drie platen bij laten teekenen, waar op je kunt zien hoe alles precies in zijn werk gaat. Op het eerste plaatje zie je de blokken, zooals zc worden moe ten. Je moet ze namelijk beplakken met wit papier. Op de zes witte kanten die al dus ontstaan, moeten de cijfers gezet wor den. Je ziet op afbeelding twee welke cij fers dat moeten worden. Het is hier voor gesteld als was het papier er nog niet op geplakt. Je kunt dus hier zes vormen knip pen, de cijfers er op zetten en ze later op de blokken plakken. Wanneer je al die blokken met die cij fers erop klaar hebt, komt het eigenlijke Afbeelding 1. 2 Afbeelding II. Afdeeling III. geduldspelletjc pas. Je moet de blokken zoo naast elkaar zetten, dat in de vier ge tallen van zes cijfers die worden gevormd, aldoor de gctatlen van een tot zes voorko men. De volgorde doet er niets toe. Jullie moet er maar eens op piekeren, zoo ge makkelijk als het schijnt is het niet hoor! Doe maar goed je best. Op de derde afbeelding zie je een voor beeld van de blokken, die zoo naast elkaar gelegd zijn, dat zich de gevraagde zes ge tallen vormen. de karbouw hen nog volgde... O, God dank, hij had de jacht al opgegeven... maar Boy was nu niet meer tot stilstand te brengen... Ati kon zich niet langer aan het zadel vastklemmen, 't was ol ze ver lamd was. Ze voelde zich zoo vreemd en draaierig in haar hoofd... Toen wist ze niet meer wat er met haar gebeurde! Het was Juf, die het eerst Boy zag aan komen rennen... en zonder Ati. Ze riep Mevrouw toe, dat Ati een ongeluk had ge kregen, en rende meteen den straatweg op. Ze wist niet waarheen, maar in haar angst rende ze maar door. Mevrouw en vele bedienden gingen ook zoeken, ieder een anderen kant uit. Maar 1 was al weef Juf, die zonder het te weten, de juiste richting insloeg en na eenigen tijd de witte blouse en de khaki rijbroek van Ati onderscheidde aan den kant van den weg. Daar lag dat kind nu, met een gebroken arm door haar val, kreunend van de pijn. Juf scheurde snel een strook van haar onderrok af. Toen rukte ze een paar ge spleten bamboes uit een schutting aan den wegkant en spalkte daarmee handig de deerlijk gebroken arm. Toen maakte zc van de overige lap een slinger. Ati had verschrikkelijke pijn, maar kon niet laten om met bewondering Jufs handige vin gers te volgen. Zacht en voorzichtig hielp deze haar toen opstaan, streek haar de verwarde haren uit het gezicht, sloeg haar ann stevig om haar heen, en voetje voor voetje gingen zij naar huis. Juf verpleegde Ati dag en nacht. En toen deze beter was... wat zou je denken, zou ze Juf toen weer zoo geplaagd hebben? Ik zou haast zeggen: Integendeel! Bovenstaande figuur herbergt een groot aantal driehoekjes. Zoo op het eerste gezicht zie je er natuurlijk maar acht: namelijk de driehoeken, die in de hoeken van het vierkant staan. Maar als je de diagonaallijnen verder vervolgt, zal je wel zien, dat er in werkelijkheid veel meer, groote en kleine, driehoeken zijn. Hoeveel tel je er? Als je het niet vinden kunt, zoek dan maar eens ergens anders op deze pagina. Als Jelui slapen, dan moet je eens we ten, wat er met jullie speelgoed gebeurt. Daar heb je nu geen flauw vermoeden van! Maar ik zal het verklappen. Als jullie sla pen, dan komt er een speelgoedfee om het speelgoed levend te maken. Want 's mor gens dan is het speelgoed voor jelui ple zier er. Dan moet het met zich laten sjou wen en sollen precies zooals jullie het pret tig vinden. Dan moet de pop slapen, als ze liever uit rijden gaat of zo moet mee uit wandelen, als ze eigenlijk erg slaperig is. En ook de beertjes hebben heel wat met jelui te stellen. Die moeten allerlei kunstjes doen en aangekleed wor den en somsbrrr! in een badje gestopt, waar ze heelemaal niet tegen kunnen. Daarom is het maar goed, dat er spccl- goedfeeën zijn, die des nachts het speelgoed le vend maken. Want dan kan het eens pre cies doen, wat het zelf prettig vindt, zie je! Weet je wat er eens gebeurde met Bob- bie Robbedoes zijn speelgoed? Nu moeten jullie toch eens hooren! Bobbie Robbedoes was jarig geweest en kreeg een heeleboel moois van zijn vader en van zijn moeder, maar ook van zijn twee oude tantes. Van tante Tootje kreeg hij een zelfgemaakte lappenhondje en van tante Kootje een lap- penpoes. Die lappenhond en lappenpoes konden elkaar niet luchten of zien! En fdat ze nu juist, aan hetzelfde neefje wer- "den gegeven, zie je, dat was nou echt pech! De hond staarde de poes aan met zijn zwarte oogen van schoenknoopen, alsof hij haar zoo zou willen opeten. En poes zette daarom aldoor een hooge rug, alsof ze den hond wilde aanvliegen! Maar ja, wat kon den ze doen he? Het was nog dag en dan is het speel goed er immers voor het plezier van de kinderen! Dus stonden zij roerloos naast elkander en wachtten... wachtten... tot Bobbie en alle menschen zouden slapen, en dan... Éindelijk sloeg de klok twaalf slagen. Het was dus middernacht en dat is het uur, waarop alle wonderen gebeuren. Dan komen ook de speelgoed-feeën in alle hui zen waar kinderen zijn om het speelgoed levend te maken. Daar werd de speelka mer, waar het eerst pikdonker was, op eens helder verlicht en een mooie fee kwam binnenzweven met een tooverstaf in haar hand. Daar zwaaide ze mee in het rond en... „Hiep hiep hoera!"... rie pen de poppen*. de béèrtjes, de soldaatjes en sprongen uit de kast naar beneden, Rrrrt! rolden de.treintjes vanzelf voort, de wagentjes hobbelden door de kamer, het aapje klom tegen het gordijn naar boven en de houten papegaai krijschte zoo hard als hij maar kon. Maar dat alles kunnen slapende menschen niet hooren. Doch op eens stond al het speelgoed verstijfd van Frank is jarig geweest. Hij is al acht jaar geworden, een boom van een kerel dus, zooals jullie ziet. En nu heeft zijn vader hem een vriend gegeven, waarmede hij in den tuin het grootste plezier heeft. Het dier is werkelijk al de beste maatjes met Frank. Hier zie je een afbeelding van hen. De teekenaar heeft het een beetje ge heimzinnig willen maken en Frank's vriendje er niet bij geteekend. Maar als je beslist wilt weten, welk dier het is, dan weet ik er wel rand op. Verbindt do cij fers van 1 tot en met 40 maar eens door rechte lijntjes met elkaar. Dan zie je al heel gauw, wie die geheimzinnige vriend is... Een eenvoudige weegschaal. De eenvoudigste weegschaal, die er be staat moet je op do volgende manier ma ken: Men neemt schrik! „Woeff! woeff; Rrrrwaf!" klonk 't woedend achter het kastgordijn, toen even later: „Miaauwü sssst! Rrrrraaauwü" Een geluid van krabbende nagels en klapperende tanden werd gehoord en daar rolde een verwarde bal over den grond, dat waren de hond en de poes, die met el kaar vochten! Het was een oorverdoovend kabaal. Poes ronde door de kamer en dc hond sprong haar achterna! Het ging over tafels, stoelen, kasten, dan weer rolden zij over den grond, daar pakt de hond de poes beet en bijt haar in haar achterpoot. Wat een verwarring was dat! De poppen van Zusje en de soldaten van Bobbie gilden en wilden de vechtersbazen scheiden. Maar dat ging zoo gemakkelijk niet! Zij rolden allen door elkaar over den grond en de wagentjes reden over hen heen. De speelgoed-fee, die dadelijk weg was gegaan, kwam terug, toen zij dat lawaai hoorde. „Wat is dat hier?" riep ze boos. „Vechten jullie nu in plaats van plezier te maken in je vrijen tijd. Foei, foei, foei, nu verdienen jullie straf hoor! Hond en poes worden weer speelgoed hokus pokus pas!" En daar stonden zc nu, de hond en de poes en zij keken elkaar aan met woedende blikken. Toen Bobbie 's morgens zijn nieuw speel goed bekeek, riep hij opeens: „Moeder! Moeder! Poes heeft een groote scheur in haar achterpoot, en dat heb ik gisteren heusch niet gedaan!" Moeder kwam er bij en bekeek de lappe- poes eens, en jawel, daar hing een lap van haar achterpoot los te bengelen, alsof het er was afgescheurd. „Ik denk", zei moeder, „dat de muizen vannacht in je kastje zijn bezig geweest cn de poes gebeten hebben, omdat een echte poes anders de muizen bijt." (Hi-hi moeder moest eens weten, wat er echt was gebeurd, hi-hi!) Bobbie zei: „Ja, moeder, j dat denk ik ook." een ronde* hout- staaf, die niet te dun moet zijn en bezwaart deze van onderen zoo, dat hij, als men hem in een buik- flesch steekt, loodrecht blijft drijven, terwijl on geveer een derde gedeelte van de staaf uit het wa ter steekt. Aan 't boveneind van de staaf of beter óp het boveneinde van dc staaf bevestigt men een klein plat vorm van licht hout of karton. Daarop zal men de brief moeten leggen, die gewo gen wordt. De ijking der weegschaal ge schiedt op deze wijze, dat men de plaats, waar de houtstaaf de waterspiegel snijdt, met „O" merkt. Nu legt men 5, 10, 15, 20 en naar belie ven nog ineer gramgewichten op de „weeg schaal", en markeert telkens de plaats, die hoven de waterspiegel uitkomt, met de daarbij behoorende getallen. Hoe zwaar der de weegschaal beladen wordt, des te dieper duikt dc houtstaaf natuurlijk in het water en met behulp van do markec- ringen kunnen wo het gewicht nauwkeu rig vaststellen. Natuurlijk kunnen we de weegschaal ook nog voor andere doelein den gebruiken dan enkel het wegen van brieven. Moeder,aldus begon Kareltje, Als er nu een klein, arm, hongerig jongetje aan de deur kwam, die iets te eten vroeg, zou U hem dan niet dat stuk cake geven, dat nog van gisteren over is? Natuurlijk vent, zou ik dat doen! Fijn, moeder, wacht dan even tot ik aangebeld heb! OPLOSSING Driehoekraadsel: twintig driehoeken. OPLOSSING: De cijfer-meneer- 33Cijfers. Som 126.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 20