Geestelijk Leven De kip en hei ei. KIJKEn is KOOPEfl tj CLOECK MODERNE FOTO's en VERGROOTINGEN Fotogr. Atelier ARPAD MOLDOYAN - Nieuwe Niedorp Voor Uwe Oczondheid Zaterdag 9 Juni 1934. Postrekening No. 23330 SCHAGER 77ste Jaargang. No. 9495 COURANT. Int. Telef. No. 20 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentién nog zooveel mogelijk in het eerstultkomend nummer geplaatst Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen. 20 PAGINA'S. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, Iedere regel meer 15 cent (bewljsno. Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. door Astor. DE lezers kennen natuurlijk allen de aardig heid van het raadsel wat was eerder de kip of het ei. Gaf men als antwoord: do kip. dan kreeg men te hooren, maar die kip moest toch uit een ei te voorschijn komen, derhalve moet er eerst een ei zijn geweest Zeide men het ei is er het eerst geweest, dan kwam men met de opmerking, dat een ei gelegd moet worden, dus moet er vooraf een kip zijn geweest Wij herinneren ons allen,- hoe wij hier hebben mcenen te staan voor een eeuwig on oplosbaar raadsel. Onwillekeurig kwam de gedachte hieraan bij mij op nA de lezing van een brief, dien ik mocht ont vangen. Deze brigf was geschreven namens een groep menschen en bevatte onder meer het verzoek om vooral in de Geestelijke Levens het licht te laten val len op de economische verhoudingen, waaronder wij leven. De trouwe lezers zullen zich onmiddellijk herinne ren, dat ik reeds meer dan ééns gewezen heb op de dwaasheid van den economischen toestand zonder nu bepaald een economische verhandeling te houden. Ik denk o.a. aan een reeds betrekkelijk oud artikel: rijk en toch arm. Tegelijkertijd echter wil ik nog eens nadrukkelijk herhalen dat ik mij in de groote lijnen van mijn taak als schrijver van de G e e s t e- fj k e Levens, wil blijven voortbewegen. Natuurlijk sluit dit niet uit, dat ik mijn volle aan dacht schenk aan de economische verhoudingen. Hoe zou het ook anders kunnen? Ik zou wel steke blind moeten zijn, wanneer ik geen oog had daar voor en niet begreep, hoe de menschelijke gedragin gen. Ja zelfs zijn moraal en zijn godsdienst er door •terden beïnvloed en soms geheel beheerscht. Helaas, moet ik hieraan toevoegen, dat er nog duizenden menschen zijn. die dit niet inzien. Ik verbaas mij er telkens opnieuw over, hoe men een verheven levens opvatting kan prediken zonder te beseffen, dat deze lijnrecht ingaat tegen de verhoudingen, welke ons heerschende maatschappelijke stelsel schept. En dit Is niet alleen het geval bij die groote hoeveelheid menschen, welke maar onnadenkend door het leven voortsukkelen en nimmer ernstig zich met de groo te vraagstukken van moraal en religie bezig hou den. Integendeel, wij zien hoe leidende persoonlijk heden, hoe verantwoordelijke menschen, die invloed rijke posities innemen aan hetzelfde euvel mank gaan. Als wij luisteren b.v. naar de geestelijke voorgan gers, naar de godsdieftstpredikers en de moralisten dan treft het ons dat zij bij alle onderlinge verschil len in één punt met elkaar overeenstemmen. Zij ver kondigen allen als hoogste levenswijsheid de naas tenliefde. En bij voorkeur beroepen zij zich daarbij op het oude woord: hebt uw naasten lief als u zelf. Maar het overgroote deel schijnt er zelfs geen oogen- blik aan te denken, dat deze levenswijsheid in le venspraktijk omgezet, op één slag de economische verhoudingen zou moéten veranderen! Daarom kunnen wij in deze wereld het tragische feit constateeren, dat er officieel heel- mooie theo rieën worden verkondigd en tegelijkertijd een heel leelijke praktijk wordt gehandhaafd. Of erger nog, dat die leelijke praktijk met kracht wordt verdedigd! Het is nog maar heel kort geleden, dat ik een ge sprek had met een streng geloovig man, belijdend lid van een Gereformeerde gemeente. Zijn Heer en Heiland was hem alles! Hij had Christus lief met zijn heele ziel! Toen zag ik hem spottend aan en vroeg hem of hij dan ook de geboden van Christus betrachtte. Het antwoord kwam neer op een goed praten van den strijd om het bestaan en ten slotte zelfs op een aanvaarding van den oorlog! De dier bare Heiland werd in de praktijk eenvoudig uitge schakeld. Zijn moraal werd achtergesteld bij de maatschappelijke moraal, welke dezen strijd als noodig en normaal erkent Deze christen staat niet alleen. Als wij eerlijk zijn, moeten wij erkennen, dat wij allen niet volgens de hooge officieel erkende en beleden moraal leven, maar naar de maatschappelijke, liefdelooze moraal ons gedragen. Tot op zekere hoogte (afhankelijk van onzen zcdelijken ernst) doen wij mede met de ver derfelijke praktijken, die indruischen tegen de zui vere menschheidsmoraal. Dit is onvermijdelijk. En wij kunnen vaststellen dat, zoolang de menschheid zal bestaan, zoolang ook iedereen zal leven beneden zijn ideaal. Maar dit is iets anders dan het goedpra ten en zonder innerlijk, hevig protest aanvaarden van de gebiedende noodzakelijkheid om zich te moe ten buigen voor den economischen dwang waaron der wij leven. Als wij eerlijk zijn, moeten wij er ruiterlijk voor uitkomen, dat wij indien wij tenminste de hoog heid van het beginsel der algemeene menschenlief- de erkennen onder den invloed der economische verhoudingen (in het kort gezegd dus: door den strijd om het bestaan) telkens weer ons schuldig maken aan verloochening van dit beginsel. Of laat ik het maar in al zijn scherpte uitdrukken: dat onze heele levenshouding daarmede in strijd is. Dit is de oorzaak van onze onbevredigdheid en een bron van diepe smart voor allen, die ééns hebben ge voeld hoe heerlijk het mcnschbestaan zou kunnen wezen, wanneer de strjjd om het bestaan zou worden omgezet in een strijd vóór het bestaan van allen. En men denke zich een oogenblik in, welke moge lijkheden dan geopend worden! Menigeen is geneigd om met het oog hierop te ko men tot de gevolgtrekking dat dus de economische verhoudingen moeten veranderen. En dikwijls wordt er aan toegevoegd: de mensch is immers het product der omstandigheden! Verander derhalve de omstan digheden en gij zult zien dat ook de menschen ver anderen. Zij, die zóó redeneeren, vergeten echter één be langrijk ding. Zeker de mensch wordt sterk door de omstandigheden beïnvloed, maar: hij is ook de schepper der omstandigheden! Wij komen derhalve te staan voor de vraag van de kip en het ei. En wij moeten trachten een oplossing te zoeken uit de moeilijkheid of de moraal aan do menschheid is opgedrongen door de verhoudingen waarin hij kwam te staan of dat de moraal een product is van den mensch zelf, een schepping dus van zijn geest. Moraal eenvoudig gezegd is de regeling der menschelijke verhoudingen. Hoe ontstaat zij? Om op deze vraag een antwoord te geven, moeten wij ons trachten in te denken in het verre verleden en ons pogen voor te stellen, hoe de primitieve mensch heeft geleefd. Ongewapend stond hij op de aarde, d.w.z. hij beschikte nog niet over andere mid delen om zich te verdedigen of om aan te vallen, dan die, welke de natuur hem had geschonken: zijn ge spierde armen, zijn sterke handen, zijn krachtig ge bit. Hij voerde een niets ontzienden strijd tegen de dieren, die hem belaagden en zoo noodig tegen me- demenschen, die hem in zijn bestaansmogelijkheid hinderden. Maar die mensch had één ding op de die ren vóór: hij kon denken. Zijn denkende geest doet hem zoeken naar middelen, waardoor hij sterker komt te staan tegenover de dieren. Hij neemt een steen en kan nu op een afstand zijn prooi treffen. Dit geeft hem al terstond een voorsprong. Straks leert hij een afgerukte boomtak gebruiken daarna weet hij er een scherpe punt aan te maken enz. Maar ook iets anders komt bij hem op: de gedachte, dat hij in vereeniging met anderen meer weerbaar is en dus grooter kansen heeft om zich te handhaven. Hij sluit zich aan bij mcdemenschen, met wie hij een soort van maatschappij gaat vormen. Maar dan is het oogenblik gekomen, dat zich een moraal gaat vormen. Dat wil zeggen, dat de noodzakelijkheid is ontstaan om de onderlinge verhoudingen te regelen. Want geen gemeenschap van menschen is mogelijk indien niet bepaalde ongeschreven wetten gelden. Er worden werken ondernomen, waarvoor meerdere noodig zijn. Oude rotsteekeningen laten ons zien, hoe onze oervoorouders in vereeniging den geweldigen mammouth, den reuzenolifant uit den vóórhistorl- schen tijd, wisten te vangen door list Dit alles maakt het noodig regelingen te treffen. Het is buitengewoon interessant om de ontwikke lingsgeschiedenis der menschelijke samenleving aan de hand der geleerde onderzoekers te bestudceren. Ik kan er niet aan denken om hier verder op in te gaan. Het bovenstaande heb ik slechts medegedeeld om op één ding den nadruk te leggen, nl. op het feit dat alle veranderingen ten laatste hun oorsprong vinden in den geest der menschen. Daaruit ko men de gedachten voort, welke in handelingen wor den omgezet. Door den geest alleen is de mensch kunnen worden de heerscher op aarde, de beschikker over de geweldige energieën welke de wereldmaterie in zich bergt. Wat echter het allerbelangrijkste voor ons is en waarop wij in het bijzonder onze aandacht moeten vestigen is dat ook de geest de bron is, wanruit de menschelijke verhoudingen, waaruit moraal en gods dienst ontstaan. Zoodra hij heeft besefd. dat hij door samenwerking méér kan bereiken, gaat hij peinzen over de wijze van samenwerking, over den verdeeling van wat daardoor verkregen wordt. Het saamhoorig heidsgevoel ontwikkelt zich. Er vormen zich vast- aanecngesloten groepen, waarin tradities zich ontwik kelen en tot ongeschreven wetten worden, waaraan de groepsleden zich moeten onderwerpen. Deze tot wet geworden tradities worden later gewijd door den uiterst primitieven godsdienst, welke ont staat deels uit vrees, deels uit eerbied en ontzag voor het geheimzinnige, dat den mensch aan alle zijden omringdo en waarachter hij zich daemoncn, geesten, goden dacht. Maar er gebeurde ook iets anders. Niet allen staan op hetzelfde geestelijke peil. Daar zijn ten allen tijde begaafden en onbegaafden geweest. Is het daarom niet voor de hand liggend, dat er moesten komen, die hun meerdcro begaafdheid gingen gebruiken om anderen te exploiteeren? Hij die uitmuntte b.v. in jacht of vischvangst en daardoor in aanzien kwam bij den stam, waartoe hij behoorde, kreeg een zekeren voorrang. De moedigen en dapperen werden geëerd en gevreesd. Hieruit ontwikkelt zich het oorspronke lijk gezag. De priester-koning treedt op. Want het is altijd op te merken, dat de heerschappij van den zich boven de. andere stamgenooten plaatsenden mensch zich niet alleen weet te handhaven door het geweld, waarover hij beschikt, maar daarnaast behoefte heeft aan godsdienstige sanctie, waardoor de groote meer derheid in den waan wordt gebracht dat hij „bij de gratie Gods" regeert. Zoo werd het mogelijk dat zich In de oudheid, in het bijzonder in de oostersche landen, de strenge al leenheerschappijen vormden, dat de slavernij ont stond, dat er steeds grooter scheiding kwam tusschen de edelen en het gemeene volk. De edelen waren in oorsprong niet anders dan de sterken, de slimmen, die den bodem in bezit namen en de bevolking aan zich onderwierpen en op allerlei wijzen uitbuitten en uitmergelden. En het is zeer begrijpelijk, dat daaruit zich spoedig ook diepgaand verschil in geestelijk op zicht moest ontwikkelen. Do heerschers en hunne klasse hadden tijd en gelegenheid zich te ontwikke len, zij beschikten over de hulpbronnen, welke hen in staat stelden om intellcctueelen en kunstzinriigen, dragers van cultuur te onderhouden en van hun ken nis en artisticiteit te genieten. De rest werden de werkbijen, dio hadden te arbeiden voor hun onder drukkers. De rest werd tot die millioenen menigte, aan wie werd voorgehouden zich gedwee te voegen in hun ondergeschikte positie en om zich te gedragen naar do wetten door hunne onderdrukkers hun opgelegd. Het is een droevig schouwspel, dat wij gadeslaan, wanneer wij de wereldgeschiedenis overzien. Altijd weer worden wij pijnlijk getroffen door het sombere lot, dat het deel is geweest van dio groote massa, die gesloofd en gezwoegd heeft eeuw na eeuw en die bij haar zwoegen vervallen is tot botte domheid en zelfs hoeft leeren gelooven dat God alle opstandigheid, die bij wijlen opvlaagde in haar ziel, als zpnde zou aan merken. Om niet al te uitvoerig te worden moet ik nu een grooten sprong maken. Ik verplaats mij in het heden. Dit heden is voortgekomen uit het verleden en daar om zal het voor ieder duidelijk zijn, dat juist op geestelijk terrein zeer sterk dit verleden nawerkt in het heden. De eeuwig werkzame geest heeft geweldige dingen tot stand gebracht. Vooral in de laatste halve eeuw, Menschen uit het begin der negentiende eeuw, plotse ling overgeplaatst in onzen tijd zouden zicli onder ons niet thuis gevoelen, zij zouden volkomen overdonderd worden door wat zij te zien kregen. De verbazingwek kende ontwikkeling der techniek heeft het uiterlijke leven in alle opzichten veranderd. Wij vinden het al weer gewoon te luisteren naar stemmen, die van hon derden mijlen ver tot ons komen, te zien naar vlieg machines. Voor die menschen zou het iets als een wonder, als 't werk van bovennatuurlijke krachten zijn. En welk een verbazing zou in hen opkomen, wanneer zij zagen, hoe het productievermogen tot een onbegrijpelijke hoogte is gestegen en voedsel en gc- bruiks- en weclde-artikelcn in ongekende hoeveel heid werden voortgebracht. Maar die eeuwig werkzame geest, welke zich zoo sterk heeft gericht op de techniek en op dat terrein inderdaad geweldige dingen heeft tot stand gebracht, heeft daarmede tegelijkertijd den rampzaligen toe stand in het leven geroepen, waarin wij ons thans be vinden. Want de technische en de daarmede gepaaid gaande matericele ontwikkeling werd niet begeleid door een gelijktijdige zedelijke ontwikkeling. Wel zijn er altoos geweest, die moreel en religieus zeer hoog stonden en daarom poogden nieuwe mo- rccle begrippen aan de menschheid te brengen, wier streven was do klassemoraal te overwinnen door zui vere menschenmoraal, maar de massa luisterde niet naar hen, omdat zij in verstomping bleef vasthouden aan wat hun eeuwen aaneen werd geleerd en zelfs op godsdienstige gronden zich verzette tegen haar eigen bevrijding. En de heerschende klasse behou dens vele nobele uitzonderingen wenschte niet beroofd te worden van haar voorrecht op de werkers te kunnen parasiteeren, een voorrecht, dat in werke lijkheid een onrecht is tegenover de menschheid. Dit kan menigeen tot pessimisme voeren. En inder daad is dit het geval. Zij zien de gruwelijkste toe standen om zich heen en zijn wanhopig. Zij leven te midden van overvloed, zij weten, dat er tot schier in het oneindige kan worden voortgebracht en toch is er de zwartste armoede, gebrek, ellende, honger. En hun levensgeloof kwijnt en sterft. Zij vervallen tot onaandoenlijkheid en onverschilligheid; vooral om dat zij er getuige van zijn dat ieder zich geheel en al schijnt te concentreeren op eigen stoffelijk behoud zonder zich om zijn medemenschen te hekommeren. Zij zien geen uitkomst. Waarom is dit zoo? Omdat de geest van de overgroote meerderheid nog niet in staat is geweest zich los te maken van de oude klassemoraal. Zij is er stelselmatig in opgevoed en de moreelc begrippen, zonder kritiek aanvaard, blijven in haar voortleven en voortwoekeren. En nu beleven wij het merkwaardige verschijnsel, dat dui zenden absoluut ontevreden zijn met het leven niet omdat het tegen hun beginselen, tegen hun levens opvatting ingaat, maar omdat het krachtens zijn we zen hun zooveel ellende brengt. Ik hoop mij duidelijk genoeg uit te drukken. Ik bedoel dit: duizenden mop peren en klagen en vloeken omdat zij 't zoo miserabel GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF. Garage C. NIEUWLAND, BERGEN. van buitengewone kwaliteit steeds het goede en het beste, daarom alleen ASPIBIN/fN TABLETTEN (baver) en nooit vervalschingen \s*s Uitsluitend verkrijgbaar In da oranja-bandbulsjes van 30 labl. 70 cis. an oranjazakjas van 2 tabl. a 10 ets. Wat bestaat er met Schager Kermis 5 jaar hebbon, omdat zij gebrek lijden bij overvloed, omdat zij hun zaken naar den kelder zien gaan en in wan hoop belijden zij geen uitweg to zien. Maar zij voe len geen protest bij zich opkomen tegen de heer schende levensopvatting, tegen den krankzinnigen be- staansstrijd, tegen het maatschappelijk systeem, waar uit met ijzeren noodzakelijkheid de bestaande waan zinnige toestand is voortgekomen. En als wij tot die menschen zeggen: gevoelt go dan niet, dat wij ons aan dezen toestand moeten ontwor stelen en dat dit alleen kan, wanneer wij op een andere wijze met elkaar gaan leven en den strijd om het bestaan veranderen in een strijd vóór aller bestaan, waardoor dank zij de technische ontwikke ling alle voorwaarden aanwezig zijn, dan krijgen wij gewoonlijk als antwoord te hooren: dit krijgt ge nooit voor elkaar, de menschen deugen er niet voor, het zou misschien alleen gaan, wanneer gc als een toove- naar de toestanden zoudt kunnen veranderen; want nu wordt door de omstandigheden iedereen gedwon gen aan dien strijd om het bestaan, aan dien jacht naar geld mede te doen. Wat zullen we daarop zeggen? En wij denken weer aan de kip en het ei! Welnu, mijn meening is deze. Eerst moet er een omwenteling plaats hebben in den geest van een groot deel der menschen, pas daarna zal een gron dige, radicale verandering in de sociale verhoudingen, in den bouw der maatschappij kunnen tot stand ko men. Met deze omwenteling in den geest bedoel ik de volkomen overwinning van de burgerlijke begrippen betreffende moraal en godsdienst. Deze omwenteling zal slechts komen, wanneer wordt ingezien het onredelijke van de bestaan de levensopvatting, welke als normaal en goed aan vaardt, dat menschen (let wel: menschen, d.i. redelijke, denkende wezens) zich tegenover elkaar plaatsen in bitteren strijd, die zelfs oplaaien kan tot een moordenden krijg, tot een uitroeiing van millioe nen. Dit onredelijke zien de meesten nog niet en aller minst wordt het opgemerkt door de ongelukkigste slachtoffers van het waanzinnige leven. Daarom is er m.i. geen andere weg om tot werke lijke verbetering te komen, tot een redelijke samen leving dan de menschen te brengen tot nadenken over de toestanden waaronder wij leven, over do moreele en godsdienstige begrippen, waarnaar wij ons gedragen. Zoolang deze moreele en godsdienstige begrippen nog vat hebben op de groote meerderheid, zóó lang ook zal deze dwaze maatschappij blijven bestaan. En in haar dwaasheid zal zij steeds verder de menschen doen ontaardent Wie het wèl meent met de menschheid weet der halve wat hem te doen staat. Hij zal altijd weer op nieuw de menschen, waarmede hij in aanraking komt, wijzen op het onredelijke van hun leven, op het on zedelijke der menschverhoudingen en op de gruwe lijke vernietiging van stoffelijke en geestelijke waar den, welke daarmede gepaard gaat. Tegelijkertijd zal hij wijzen op den leugen van het christendom, dat wel met een verheven menschmoraal tot de wereld komt, maar haar in de praktijk verloochent en te vens zal hij wakker pogen te roepen een diep ver langen naar een waarachtig harmonisch mcnschen- leven, waarvoor alle stoffelijke voorwaarden aanwe zig zijn. Zóó kan worden geboren een zuiver idealis me, dat niet maar onbepaald en zwevend is, maar zich richt op een nieuwe wereld gefundeerd op een nieuwen geest. ASTOR. Aan S. R. te V. Ik kan in de geestelijke levens geen particuliere belangen en moeielijkhcden bespre ken, daarom is het mij niet mogelijk U in zake uw matericele zorgen een advies te geven. Gij zijt een uit duizenden! Als die duizenden maar niet zoo geestelijk onontwikkeld waren! Om die geestelijke onontwikkeling to boven te komen, worden mijn artikelen geschreven. En zoo is dit artikel een antwoord tevens op uw brief. V ASTOR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 1