Arrondissementsrechtbank te Alkmaar,
Een Huwelijk
Hongersnood op Madagascar.
Cyclonen en overstroomingen.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 12 Juni.
Broek op Langend ij k.
LANGENDIJKER ZWIJNTJESJAGER?
De 23-jarigc Barend D., monteur te Broek op
Langendijk, thans staatslogé, compareerde als no. 1
van de rol op het verdachtenbankje, als gevolg
van het hem bij dagvaarding ten laste gelegde feit,
dat hij in den nacht van 5 op 6 Februari te Broek
op Langendijk een oud rijwiel, eigendom van den
bouwer Jan v. d. Molen, dat gemelde heer in zijn
schuur had gedeponeerd, zich had toegeëigend.
De verdachte zwijntjesjager, verdedigd door mr.
Schuurman, ontkende, doch in zijn nadeel sprak,
dat de eigenaar op 27 Maart Barend op een rijwiel
had zien voortbewegen, dat behoudens eenige muta
ties door hem als zijn eigendom werd herkend.
De verdediging had 2 getuigen decharge gedag
vaard, waarvan alleen de vader van den verdachte
was verschenen.
Het bewuste rijwiel, dat verschillende veranderin
gen vertoonde, genoot meer belangstelling dan
Rembrandt's Nachtwacht ooit ten deel is gevallen.
Men kon zich eenvoudig aan den aanblik niet ver
zadigen. i
De verdediger zag er althans heelcmaal geen ken
nis meer aan, maar we willen ter wille der volle
digheid er bij voegen, dat hij het in zijn vroegere
gedaante ook nooit had aanschouwd.
De leverancier P. Weder herkende het rijwiel al
leen aan het model, zelfs de naam „Gomo" was
verdwenen. Het was een 2t» inch model, waarvan
Weder er slechts één exemplaar had verkocht.
Vader Dekker, de palingboer, verklaarde dat de
fiets zijn eigendom was, in 1929 gekocht door zijn
ouderen zoon bij den rijwielhandelaar Peereboom
te Alkmaar, die echter zich niet kon herinneren, een
dergelijk rijwiel te hebben geleverd. Waarop de
heer Dekker den levensloop van het rijwiel nog
eens uitvoerig beschreef.
Een leelijk punt in het nadeel van den monteur
was wel, dat hij alreeds eenmaal wegens diefstal
was veroordeeld.
De Officier wees op verschillende bijzondere ken-
teekenen van de fiets en distilleerde daarop in ver
band met de andere verzwarende omstandigheden
het te leveren wettig en overtuigend bewijs, dat
spreker aanleiding gaf te requireeren 6 maanden
gevangenistraf.
Pleiter mr. Schuurman was het uiteraard abso
luut niet eens met het openb. ministerie en noemde
diens bewijslevering niet alleen zwak, maar zelfs
heelemaal niet eenig bewijs-lcverend. Pleiter be
sprak daarop de kenteekencn. die zoo goed als ge
heel verloren waren gegaan in de aangebrachte
veranderingen. Op grond van de door hem aange
voerde bedenkingen concludeerde pleiter tenslotte
Vrijspraak.
Naschrift: De verdachte werd Dinsdagmiddag
ïiog vrijgesproken en in vrijheid gesteld.
Venhuizen.
VARKENSMOORD ZONDER VERGUNNING.
De slager Herm. R. te Venhuizen was door den
Hoornschen kantonrechter veroordeeld ter zake het
feit, dat hij op 14 December j.1. had geslacht of door
zijn knecht Bakker had doen slachten een door den
veehouder F.. Breed verkocht varken, waarvan de
noodigc keuring niet had plaats gevonden. De sla
ger was van dit vonnis in hooger beroep gekomen,
dat heden werd behandeld en waarhij appelant be
weerde, dat Jiet varken in een toestand verkeerde,
die onverwijld slachting wenscheliik maakte. Ilij
had voorts alle formaliteiten vervuld.
Door den heer E. Breed, den leverancier, werd
verklaard, dat bedoeld varken ccnigszins „stawig"
was.
Verdachte verklaarde voorts nog, dat bij hem een
noodslachtplaats is gevestigd.
De dierenarts Hilaridus uit F.nkhuizen, tevens
gehoord als deskundige, had bij het geslachte varken
geen enkele afwijking gevonden. De slager kon het
tenslotte niet voor elkaar brengen, de heeren van
de noodzakelijkheid der noodslachting te overtui
gen, vooral ook omdat de verklaring van den knecht
niet onverdeeld tot zijn voordeel bijbracht.
De Officier achtte den appelant met zijn nood-
Hlachting wel wat voorhang te zijn geweest en re-
quireerde bevestiging van het gewezen vonnis.
Den Helder.
TRACTOR MF.T AANHANGWAGEN NIET IN ORDE
BEVONDEN.
Een Heldersche chauffeur. Joh. Lod. P., had op 4
Dec. j.1. aldaar gereden met een motorrijtuig oftewel
zandauto plus aanhangwagen, waarvan de agenten
B. Klap en Gielcs hadden bevonden, dat de remmen
niet deugden en de koppeling gebreken vertoonde.
FEUILLETON
DOOR
ETHEL M. DELL,
Vertaald door Dicky Wafelbakker.
52.
Gelijk Lady Borrowdale even later opmerkte,
maakten ze er volstrekt geen geheim van volmaakt
gelukkig te zijn. Het was hun gala-dag en ze geno
ten er als kinderen van. Goldie hield echter vol dat
het een dubbel feest was. Ze scheen den dag inder
daad veel belangrijker voor haar ouders te vinden
dan voor zichzelf. Vijf en twintig jaar met cenzelf-
den man op te trekken vond ze een buitengewone
prestatie, zooals ze lachend vertelde, en ze bad het
vaste voornemen met Peter dit waardigo voorbeeld
te volgen.
Ze stak hierover dan ook een kleine speech af,
'daar op het gegeven oogenblik bleek dat Peter geen
woord kon uitbrengen. Ze wendde hierdoor de aan
dacht der aanwezigen van het bruidspaar af en deze
werd gevestigd op de bekoorlijke, slanke vrouw die
naast haar stond.
Toen ze uitgesproken had, barstte er een gewel
dig applaus los. De zilveren bruid en Peter staarden
echcr met groote angstige oogen naar de deur. Marcia
was doodsbleek geworden. De kamers waren vol men
schen, zoodat men eigenlijk niet precies kon nagaan
wie er aanwezig waren. Peter had echter voortdu
rend in de richting van de deur gestaard en Goldie
had er niets van gemerkt.
Ze was juist druk bezig de bruidscake door te snij-
Iden, en toen gebeurde het. Oh, waarom was hij ge
komen? Niettemin begreep zp de reden Peter
had het liaar heel duidelijk gemaakt.
Marcia beefde van het hoofd tot de voeten, toen ze
Wilson langzaam en duidelijk hoorde aankondigen:
^fajoor Morven."
„Groote goedheid", bracht Goldie thans verschrikt
uit. „Peter. Je hebt me niet verteld dat hij zou ko
men. Ik dacht dat hij op Trcgassa Castlc was."
„Dat was ook zoo", hoorde ze Maurice Baronford
achter zich zeggen. „Zonder twijfel dacht hij er even
wel precies zoo over als ik: hij mocht niet verzuimen
dit schoone feest bij tc wonen."
die de veiligheid van het verkeer in gevaar konden
brengen. De chauffeur werd diontengevolge door
den kantonrechter te Den Helder veroordeeld tot 3
geldboeten ieder van f 25 subs. 3 keer 3 dagen, van
welk vonnis veroordeelde in appél kwam.
In dit hooger beroep was mr. Verdoorn aangewe
zen als raadsman en verdediger. Getuige Klap gaf
toe, dat appellant als chauffeur goed bekend stond.
De Officier requireerde bevestiging van het von
nis. Mr. Verdoorn pleitte force majeure als ver
zachtende omstandigheden en verzocht een meer
billijke geldboete met het oog op de geldelijke om
standigheden van zijn cliënt.
Den Helder.
BEDHIEGELIJKE VERKORTING!
De heer Willem Pieter R.. kleermaker te Den
Helder, was op 5 Februari in staat van faillisse
ment verklaard en had desniettegenstaande hij op
2 Februari te voren reeds heilig overtuigd was, dat
een faillissement niet meer kon worden voorkomen,
aan den leverancier S. Coltof een bedrag van f 20
als afbetaling uitgekeerd en waar zulks werd aan
gemerkt als een bcdriegclijke verkorting der rech
ten van de andere schuldeischers, wat strafbaar is,
moest de heer R. heden terecht staan.
De verdachte verklaarde thans, zich niet met de
geldelijke aangelegenheden te hebben bemoeid en
zijn vrouw deze afbetaling had gedaan, wat door
den heer Coltof werd bevestigd.
Mr. v. d. Loos, do curator in dit faillissement,
was tot de ontdekking gekomen, dat nog een recente
betaling had plaats gehad voor de aangifte. Overi
gens vermeende ook de curator, dat de echtgenoo-
te de geldelijke administratie voerde.
Dit werd door de echtgenoote, als getuige a dé
charge gehoord, bevestigd. Zij ontving de reizigers
en belastte zich niet de betalingen. Over het bedrag,
aan den heer S. Coltof voldaan, had zij niet inct
haar man gesproken.
De Officier toonde zich niet voldaan over de on
benullige houding van den verdachte om eerst nu
op het idee te komen, dat eigenlijk zijn vrouw be
doelde afbetaling had verricht.
Overeenkomstig de theorie van verdachte zelf, dat
man cn vrouw één zijn, stelde de Officier den man
voor deze betaling aansprakelijk.
Mocht echter de man onverhoopt worden vrijge
sproken, zou de Officier overwegen de vrouw te ver
volgen. In zijn verbolgenheid wilde de Officier ook
het reclasseeringsrapport onbesproken laten, en geen
geldboete, maai- 6 maanden gevangenisstraf vorde
ren. De verdachto toondo zich daarover zeer ont
daan.
Mr. G. A. de Lange, de verdediger, had zich ver
baasd over de climax in het requisitoir van den
Officier. Door de betaling door de vrouw was bet
element der opzettelijke benadeeling uitgeschakeld,
vermeende pleiter. Alléén daardoor zou een veroor
deeling niet kunnen volgen en alléén op dit ver
weer zou verdediger dus vrijspraak kunnen vragen,
doch in verband met den ernst van de zaak door
liep pleiter nog eens het dossier cn stelde in 't licht
dat verdachte een zeer oppassend en in 't minst niet
misdadig mensch was. Hij werd volgestopt met
allerlei goederen, die hij per saldo niet kon beta
len. Verdachte hoopte door een uitverkoop zijn on
dergang tc voorkomen, doch een zekere firma maak
te het hem zóó lastig, dat een faillissement niet
meer kon uitblijven.
Pleiter verwees voorts naar het uitnemende rap
port van den heer Wiggers en het edelmoedig ge
baar van verdachte alle schuld op zich te nemen.
Tenslotte wees pleiter op de fatsoenlijke familie cn
hoopte dat de misgreep van den Officier niet zou
worden doorgevoerd.
Pleiter vroeg eindelijk met volle overtuiging vrij
spraak voor dezen man, die niets ten eigen bate
had willen aanwenden.
Verdachte riep daarop de clementie in. Hij ge
voelde zich geen misdadiger en was bet óók niet.
Wij zijn er echter met onze langjarige praetisrhe
ondervinding van overtuigd, dat aan dezen deernis
opwekkende comparant geen definitieve gevange
nisstraf zal worden opgelegd, maar verwarhten een
vrijspraak of een voorw. straf zonder bijzondere
voorwaarden, waarvoor in casu absoluut geen aan
leiding bestaat.
M e d e m b 11 k.
MET BLBCnUSCBK BREIMACHINE
AFGEBREIDE KOUS.
De onbekend gebleven appellant Jan VI. was in
hooger beroep gekomen tegen een hein door don
Hoornschen kantonrechter opgelegde geldboete ter
zake een door hem gepleegde aanrijding op den
Oost zeedijk te Medemblik.
Waar echter de hooger-beroepeling geen teeken
Goldie wierp hem een niet bepaald zachten, lieflij
ken blik toe. Hij lachte hierna op zijn gewone sarcas
tische manier, en Virginia die naast hem stond acht
te het noodig er nog iets aan toe te voegen.
„Wij kunnen het zeker weten. Want wc waren daar
zelf een dag of veertien geleden. Hij zat toen echter
in een rolstoel met een verpleegster bij zich."
„Hij is nu niet in een rolstoel," vervolgde Baron-
ford dicht bij Goldie. „Hij is op een wonderbaarlijke
manier genezen. Wist je dat niet?"
„Natuurlijk." zei Goldie zonder hem aan te zien.
„Ik weet alles."
„Is zelfs de naam van do pleegzuster je bekend?"
vroeg Baronford op gedempton toon. Goldie antwoord
de niet, want eensklaps was er jcis in de houding van
haar moeder dat haar aandacht trok. Ze had zich
tot haar vader gewend en duidelijk verstaanbaar zei
ze:
„F.verard, ik geloof niet dat je ooit Peter's neef
hebt ontmoet, Majoor Morven. Ik ken hem al gerui
men tijd jaren en jaren. Hoe maak je bet, Eric?"
Het geschiedde met een schitterende waardigheid.
De gasten gingen terzijde staan, zoodat de laatst aan
gekomene kon passeeren en ze zagen hoe ze met uit
gestrekte hand op hem toeliep. Een slanke man van
middelmatige lengte en een eenigszins vooroverge
bogen houding kwam langzaam, lichtelijk hinkend
naar voren.
Zijn haar was zilvergrijs, maar in zijn diepliggende
oogen lag een stralende glans. Voor een kort oogen
blik hield hij Marcia's hand in de zijne geklemd,
en daarna zei hij:
„Ik kon deze gelegenheid niet laten voorbijgaan
om naar Londen te reizen. Je weet zeker dat ik eerst
kort geleden uit mijn gevangenschap werd ontsla
gen?"
Ze lachte. „Ja, ik hoorde het zooeven. Dit is mijn
echtgenoot. Het doet ons een zeer groot genoegen je
hier te zien."
Sir Everard, die dicht bij haar stond, drukte den
gast de hand. „Een vriend van mijn vrouw en een
neef van Peter is dubcl welkom," zei hij op con-
vcntioneclen toon.
„Dank U. Het is buitengewoon vrieendelijk van U
dit te zeggen." Eric had hem even scherp aangeke
ken, doch daarna dwaalden zijn blikken naar het
bruidspaar. „Mag ik mijn beste gelukwenschcn aan
bieden."
Goldie ging naar voren en bloosde. Ze was zichtbaar
in de war. „Is U werkelijk weer heelemaal beter?
Waarom hebben we u niet eerder gezien?"
„We hadden het klaarblijkelijk te druk", zei Eric op
raadselachtigen toon. „Ik ben echter altijd van plan
geweest de kennismaking met je te hernieuwen zoo
dra jullie getrouwd waren."
van leven gaf. was de Officier direct voldaan, zag
af van het hooren der getuigen Blok en Duister en
requireerde bevestiging.
Gauwer kon het niet.
Z ij p e.
ROrfKF.LOOZE MOTORRACER UIT ROTTERDAM.
.Een landarbeider uit Rotterdam, Bastiaan van S.,
had op 3 Mei 19:12 met zijn motor zoo onvoorzichtig
op den rijksweg te Zijpc gereden, dat een aanrij
ding met een wielrijdster, mej. G. de Kloos, het
gevolg was. Hij werd deswege bij verstek door den
kantonrechter te Schagen veroordeeld en appelleer
de daarna. De Officier vond termen de zaak naar
het Kantongerecht, thans te Alkmaar, te verwijzen
en requireerde in dien geest.
Hcerhugowaard.
GEVAARLIJKE PLUIMVEE LIEFHEBBERS.
De 25-jarige, tc Wieringen geboren, en te Zaandijk
wonende Jacob K. en zijn compagnon Jacob M„ ge
boren te Elberfeld en gedomicilieerd te Oostzaan,
beiden thans gedetineerd, stonden terecht ter zake
diefstal van 92 kippen in den nacht van 13 April
ten nadeele van den pluimveehouder A. Glas te
Heerhugowaard. De heeren hadden aanvankelijk
voor den rechter-commisaris bekend het feit in ver-
ecniging te hebben gepleegd, doch trokken zij nu
aan hun pantalon en beweerde Jaap K. het zaakje
alléén te hebben opgeknapt, welke veranderde hou
ding het onderzoek natuurlijk belangrijk vertraag
de. De respectieve kippendieven werden als prode-
anen verdedigd door mr. Verdoorn en mr. Wind-
haus uit Hoorn.
In deze kippendieverij werden gehoord als ge
tuigen rijksveldwachter Harm Visser en den pluim-
veefokker Glas.
De heer Visser had in den bewusten nacht in den
polder een driewieler aangehouden, waarbij 2 per
sonen, terwijl de driewieler was beladen met eenige
kisten en een mand. gevuld met kippen. Aangezien
een der kisten het merk droeg van Glas. werd deze
ter confrontatie ontboden en herkende deze heer
zoowel de kist als de kippen als zijn eigendom.
De kippen werden daarna in vrijheid gesteld,
doch de vermoedelijke dieven secuur vastgehouden.
Na de aanhouding hadden de kippenroovers di
rect erkend. De een had het karweitje uitgevoerd
en zijn metgezel daaraan meegeholpen.
De waarde van de kippen bedroeg pl.m. f 100.
De heer Officier handhaafde met een gerust gewe
ten de dagvaarding, die diefstal in vereeniging ten
laste legde. Het was bij den majoor der brigade to
Alkmaar bekend, dat zich kippendieven op het oor
logspad in de Heerhugowaard zouden begeven en
had deze met goed gevolg de politie in Heerhugo
waard gemobiliseerd. Den verdachte Jacob K. wor
den ook nog andere diefstallen ten laste gelegd en
om zijn kameraad te ontlasten, door hem thans be
weerd, dat hij alléén den diefstal had gepleegd en
zijn metgezel slechts medeplichtig was geweest.
De Officier stoorde zich lekker niet aan die foef
jes en requireerde tegen verwachten, waarvan .Tb.
K. al bijzonder ongunstig bekend staat, ernstige
straffen en wel tegen Jb. K. 2 jaar en tegen Jb. M.
8 maanden gev.
Verdedigers concludeerden een minder gevoelige
straf voor hun respectieve cliënten.
Mr. Verdoorn beval met klem voor zijn cliënt
Jacob M. een voorw. veroordeeling aan.
GROOTE KINDERSTERFTE.
Sedert geruimen tijd heerscht op het eiland Mada
gascar een ontzettende hongersnood. De kerken ver-
koopen het heilige vaatwerk om met de opbrengst
er van levensmiddelen voor de bevolking te kunnen
koopen.
Niet plotseling teistert de hon
gersnood Madagascar. Reeds maan
den lang verwachtte de bevolking
vol angst het oogenblik, waarop
haar voorarden rijst het voor
naamste product van het eiland
uitgeput zouden zijn en de honger
zou gaan heerschen.
Nu is het zoover. De voorraden
slinken angstwekkend vlug, niet
tegenstaande de rantsoeneering.
Wachten zijn voor de magazijnen
opgesteld, om vvanhopigen te be
letten, de voorraadschuren te he
stonnen.
Geweldige natuurcatastrofen heb
ben dezen hongersnood veroorzaakt
Zij hebben de oogst van dit jaar
vernietigd. In Januari van dit
jaar wervelde een machtige cy
cloon over het eiland. De weg
dien hij gegaan was, gaf een dui
delijk beeld van de vernietigende
kracht. Wouden met oeroude hoo
rnen werden kaal gemaaid als ko
renvelden.
Tengevolge van den wervelwind
ontstonden groote overstroomin
gen. De vrijgelegen akkers, waar
op de Madagassen hun rijst ver
bouwden, werden door watermas
sa's overstroomd. Woest vloeide het
water over de akkers, rukte het
jonge zaad uit den bodem en liet
I
niets anders achter dan reusachtige
moddervlakten, waarop yoorloopig
geen gewas meer groeien kan.
De overstroomingen richtten niet
alleen op de velden groote schade
aan, tot in de dorpen kwamen zij.
Wel kon de bevolking zich redden,
maar haar vee, haar eenig bezit,
moest zij achterlaten.
Hoe krachtig de golven waren,
blijkt wel uit het feit, dat geheele
nederzettingen vernietigd of min
stens onbewoonbaar gemaakt wer
den. Twintig kerken, die de bevol
king ten koste van groote offers
kon laten bouwen, stortten in el
kaar.
Geheele dorpen zijn ontvolkt. De
bewoners zijn naar nederzettingen
gevlucht, die honderden kilome
ters verwijderd waren. Vaak wa
ren deze nederzettingen niet in
slaat, langen tijd de vluchtelingen
te herbergen, daar zij zelf gebrek
leden.
Zoo trekken de Madagassen van
de eene plaats naar de andere. Hun
landslieden helpen zooveel als in
hun macht ligt. In de binnenlan
den van het eiland, ver van de
steden aan de kust, heerscht bit
tere nood.
De kustplaatsen zijn op vreemde
hulp aangewezen. Wel kunnen zij
het opgespaarde goud en edelge
steenten voor rijst inruilen, maar
zoo groot zijn hun bezittingen toch
niet, dat zij hun verhongerde
medemenschen voldoende kunnen
helpen.
Steeds grooter wordt de nood.
Het meest hebben de kleine kinde
ren er onder te lijden. Dagelijks
eischt de hongersnood haar slacht
offers. In grooten getale sterven de
kinderen aan ondervoeding. En
niemand, die helpen kan. De auto
riteiten doen wat zij kunnen, maar
zij zijn niet in staat de hongerende
bevolking afdoende hulp te ver
schaffen.
De missionarissen willen nu
trachten iets te doen. Voor de pro
vincie Betsileo heeft de Apostoli
sche vicaris monseigneur Givelet
order gegeven, het heilige vaat
werk van de kerk, waardevol
goud- en zilverwerk, te verkoopen,
teneinde met de opbrengst er van
krachtiger te kunnen helpen.
Ook heeft de vicaris van zijn
missies gcëischt, dat de voor den
opbouw der kerken beschikbare
gelden voor den aankoop van le
vensmiddelen gebruikt zullen
worden en dat de in gang zijnde
opbouwwerkzaamheden voorloopig
gestaakt moeten worden.
De missionarissen van Betsileo
sparen geen moeite om een einde
aan dezen gruwelijken nood te
maken. Dagenlange reizen onder
nemen zij om te trachten het kost
bare vaatwerk te verkoopen en dan
dragerscolonnes samen te stellen,
die van de kuststreken naar het
binnenland levensmiddelen en
vooral rijst moeten vervoeren, ten
einde tenminste bij een deel der
bevolking een einde aan den hon
gersnood te maken.
„Is het niet wonderbaarlijk dat U weer loopen
kunt?" ging Goldie voort.
Ze vormde het. middelpunt van aller aandacht
Maurice Raronford's sarcastische lach werd thans ge
hoord. „Ja, inderdaad een wonder", zei hij „en ik
stel mezelf er gedeeltelijk aansprakelijk voor. Lady
Templeton, waarom wilt U de oer niet met me deo-
len? Het was werkelijk buitengewoon onzelfzuchtig
van U wat U deed. „Het was mijn voorrecht en ook
dat van mijn vrouw U zeer passend gekleed of
moet. ik zeggen vermomd in een pleegzusters-
kostuum den invalide te zien verzorgen. Majoor Mor
ven zal dit toch zeker niet kunnen ontkennen?"
Hij sprak op dezelfde wijze zooals hij duizenden ma
len een arin slachtoffer in de getuigenbank had be
handeld. en op zijn woorden volgde een eigenaardige,
onnatuurlijke stilte. Hij was volkomen meester van
de situatie, en men had eigenlijk elk oogenblik kun
nen verwachten dat hij zijn vinger dreigend naar de
schuldige zou opheffen. In den figuurlijken zin was
dit reeds geschied en alle gasten zagen het.
Maar in dit moment van triomf liet zich een
kracht gelden waarmede hij geen rekening had ge
houden. Niet van de zijde van den man die als een
vreemdeling in hun midden stond, doch van een ge
heel anderen kant.
Sir Everard legde zijn hand op den arm van zijn
vrouw en, terwijl hij zich in zijn volle lengte oprichtte,
zei hij:
„Beste kind, ik vrees dat je nu openhartig alles
moet bekennen, anders dien ik het te doen. Ik ver
onderstel, Baronford, dat je doelt op de zoogenaamde
jaarlijksche rustkuur van mijn vrouw, welke ze de
laatste tien jaar placht te houden. Welnu, dames en
heeren, het is wellicht niet meer dan gepast dat ik U
op den dag van mijn zilveren huwelijksfeest vertel
hoe ieder jaar een volle week met mijn toestemming
ik zou bijna willen zeggen met mijn groote bewon
dering in dienst van een oud vriend van haai
werd gesteld, die langen tijd verlamd is geweest en
thans, naar ik tot mijn onuitsprekelijk genoegen zie,
het gebruik van zijn ledematen herkregen heeft. En
wat 't gebruik van haar pleegzusterskostuum betreft
zullen de aanwezigen zich wellicht herinneren, dat
ze het recht tot het dragen daarvan in de oorlogsjaren
verkreeg, in een tijd waarin ze tot mijn onuitspreke
lijke bewondering niet ééns, maar meerdere malen
haar leven op het spel heeft gezet. Menschen die een
dergelijk ambt als ik hekleedcn, hebben bitter weinig
tijd voor weldadige doeleinden beschikbaar en daar
om was ik wel genoodzaakt een ander mijn dier
bare vrouw hiervoor aan te stellen. Ik behoef er
zeker niet hij te vermelden hoe ze een cn ander
beter verrichtte dan ik als man ooit had kunnen
doen."
Hij zweg en na een korte stilte liet Dennis een lul
den kreet van bewondering hooren.
„Beste, oude vader, bravo, bravo!" Hij liep op zijn
moeder toe en drukte haar een hus op de wansen.
„Is het werkelijk waar?" vroeg Lillith glimlachend.
„Ik heb altijd wel geweten dat er iets aan de hand
moest wezen, maar ik had niet het flauwste vermoe
den dat het een dergelijk iets was. Het is inderaaad
bijna ongelooflijk."
Virginia vond het noodig een sarcastisch lachje te
laten hooren in aansluiting aan deze woorden.
„Dat is het hem juist", zei Dennis met een hand
op Morven's schouder. „Menschen komen werkelijk
mooie dingen zelden te weten, ofgelooven die. ï)e
wereld kan niet bijster goed genoemd worden, vindt
u wel, tante Lillith? U moet nu toch ook iets zeggen,
Majoor Morven. Dat is niet meer dan een staaltje van
uw plicht."
„Zeer zeker", zei Eric met een vagen glimlach,
„maar ik voel me erg verlegen. Het spijt me onzet-
tend, dat ik zoozeer de aandacht op me gevestigd heb.
Sir Everard heeft zoo vriendelijk en volkomen juist
de situatie uiteengezet. Meer heb ik cr niet aan toe
te voegen.
Het dramatische oogenblik was voorbij. Dit drong
tot alle aanwezigen duidelijk door, hoewel sommige
gasten het gevoel hadden dat hun eigenlijk het ge
noegen van een „schandaal" ontnomen was.
Zonder twijfel was Maurice Baronford, de beroemde
advocaat, volkomen door Sir Everard in een hoek
gedreven en het eenige wat hem overbleef was een
veelzeggend, cynisch lachje.
Nadat Eric het bruidspaar nogmaals geluk had
gcwenscht, nam Goldie hem terzijde en zei: „Natuur
lijk wist ik dat moeder en u oude oorlogsvrienden
waren. Ik had daaraan moeten denken. Maar ik be
grijp niet waarom U dit niet aan iedereen vertelde."
„Vertel jij altijd alle mogelijke dingen zelfs
wanneer er niets te verbergen valt?" vroeg Eric iro
nisch.
Goldie bloosde en zei niets meer. Die man kon nog
even hatelijk wezen als jaren terug, redeneerde ze bij
zichzelf. Oogenschijnlijk was het allerminst vreemd
dat haar moeder het noodig had gevonden het bewuste
feit voor haar verborgen te houden, daar ze wist dat
haar dochter niet bijster sympathiek over hem dacht.
En daar vader van alles op de hoogte was gewpest,
kon cr dus niets bijzonders bestaan hebben.
„Laat je neef een glas champagne drinken, Peter",
zei ze tot haar jongen echtgenoot. „En ik veronderstel
dat het nu tijd voor me wordt me tc verkleeden."
Het viel niet te ontkennen dat het dubbele feest
van buitengewoon groot belang was geweest
Slot volgt