In het lierner Oberland
Land en Volk van
Zwitserland.
Zaterdag 16 Juni 1934.
SCHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 9499
Waar bergtoppen zich
spiegelen
ZWITSERLAND is het hoogste land
van Europa, gemiddeld 1399 meter
boven de zee gelegen. Het is een
echt bergland. Het centrale, gedeel
te van de Alpen bedekt ongeveer 90 pCt.
.van het land.
De bergen maken de schoonheid en den
rijkdom van Zwitserland uit. Aan den voet
der hergen in de dalen, houden de bewo
ners zich nu eens bezig met landbouw en
veeteelt, dan weer met ooft- en wijnbouw,
al naar gelang ligging en bodemgesteld
heid dit meebrengen.
Boven de gebouwde valleien verheffen
zich de grooie wouden op de hellingen der
hergen en ver boven de wouden tot de
sneeuwgrens strekken zich de bekende
Zwitsersche weiden, die men alp noemt,
uit. Op deze alpenweiden, senten ge
naamd, weiden talrijke kudden vee
hier maakt men des zomers dc ook ten on
zent bekende Zwitsersche kaas. Do deug
delijkheid dezer kaas stijgt met de hoogte
der aipen, waarop zij gemaakt wordt. Hoe
hoogcr ze gemaakt is. hoe beter. In den
zorner. die op do senten slechts tweo a
drie maanden duurt, wonen de kaasma
kers of sonnon in armoedige hutten,
senn- of kaashutten geheeten.
Waar de groene alpen ophouden, begint
de streek van eeuwige sneeuw en ijs, waar
mee tal van hooge bergtoppen bedekt zijn.
Hier valt bijna het geheele jaar door een
groote hoeveelheid sneeuw, waarvan de
buitenste laag bevriest en alleen in hoete
zomers gedeeltelijk smelt. Wanneer deze
met sneeuw en ijs bedekte bergtoppen bij
zonsop- en ondergang door de zonnestra
len beschenen worden en het landschap
nog ot al in nevelen gehuld ligt, ontstaat
het aipen gloeien.
Waar op den berg tengevolge van zijn
steile helling «Ie sneeuw niet kan blijven
liggen, of er door <le stormen afgewaaid
wordt, worden de nabijgelegen dalen er
mee gevuld. I)e grootste plaag van Zwit
serland zijn deze s n e,o u w lawine n, dio
hel reizen in hoogerc bergstreken dikwijls
zeer gevaarlijk maken.
Nog verschrikkelijker, maar gelukkig
zeldzamer, zijn de bergstortingen of
aard vers h u i v i n g e n. Tengevolge
van geweldige regens wordt de bovenste
aardlaag met zijn l>osschen en huizen los
gewoeld, «Ie aardlaag begint te schuiven
en stort plotseling in een dal neer.
Reeds in lang vervlogen eeuwen trok
men verschillende bergpassen over, onder
geleide van gidsen, die de omgeving met 't
oog op de. gevaren door en door kenden.
Eerst in de vorige eeuw zijn «Ie groote ver-
koers en spoorwegen aangelegd. Herhaal
delijk moesten door de bergen tunnels
aangelegd worden. Bekend zijn de St.
Gothard (U72 l^J en de Simplontunnel
I i- i uur gaans lang».
I)e voornaamste rivieren van Zwitserland
zijn de Rijn met zijn talrijke zijrivieren,
de Rhóne, de Tessino en de Inn. De Aare
en de Reuss en de Limmat zijn de voor
naamste zij-rivieren van den Rijn.
De St. Gothardgroep tnankt de water
scheiding uit, d.w.z. van hier uit stroomt
het water naar alle vier hemelstreken. Het.
water op de noordelijke hellingen stroomt
naar hot Noorden de Rijn dat op de
Zuidelijke naar het Zuiden de Tes
sino dat der Westelijke naar het Wes
ten, de Rhóne.
Een groot aantal meren, waaronder zeer
groote, vindt men in Zwitserland.
Het klimaat in Zwitserland is zeer ver
schillend; in de dalen loopt men des zo
mers vaak tc pnffen van de warmte; op de
hergen neemt de koude met de hoogte toe.
Zwitserland heeft over het algemeen een
zeer gezond klimaat; de berglucht doet ve
le vreemdelingen genezing zoeken. Het
heuvelland is dicht bezet met bosschen,
waarin, eiken, dennen en beuken welig
tieren. Dit gedeelte is het beste geschikt
voor land- en wijn houw. Op do hellingen
der hergen hebben naaldhosschen en berg
weiden de overhand. De Voor-Alpen, tot
1S00 meter hoogte ongeveer; zijn nog vaak
bezet met naaldboomen; do hoogere Alpen
streken tot 2600 meter hebben alleen berg
weiden. De oenigo houtachtige plant, die
hier nog groeit, is de Alpenroos. In deze
streken leven de alpenhazen, do gemzen,
de steenarenden en de lammergieren. In
de streken, gelegen boven de sneeuwgrens,
hooger dan 2600 meter, groeien nog alleen
wat monsterachtige planten van Edel-
weisz; hier leven het sneeuwhoen, de
sneeuwkraai en de marmot.
Zwitserland telt ruim 3% millioen inwo
ners, dat is 90 per vierkanten K.M.. Ons
land telt ruim 70 millioen inwoners, dat
is ruim 215 op één vierkanten K.M., 2*4
millioen Zwitsers hehooren tot de Duitsch
sprekenden, millioen spreken Fransch,
de rest spreekt Italiaansch. Ruim 2 milli
oen Zwitsers zijn protestant en 1V*> milli
oen Roomsch-Katholiek.
Het eigenlijke hoofdmiddel van bestaan
is in Zwitserland de landbouw; vooral tar
we, haver, rogge, mais, aardappelen, peul
vruchten, vlas, tabak en wijn worden ver
bouwd. Op de hoogvlakte vindt men veel
boomgaarden. In de bergstreken is vee
teelt 't hoofdbedrijf. Veel mineralen levert
de bodera niet op.
De industrie wordt vooral gesteund door
den groeten rijkdom van het land aan wa
terkracht. Katoen, zijde, en andere textiel-
waren worden in groote hoeveelheden ver
vaardigd. Verder levert de bereiding van
genots- en levensmiddelen duizenden arbei
ders brood. Uitgevoerd worden vnl. zijde-
artikelen, katoenwaren, uurwerken, ma
chinerieën, kaas, gecondenseerde melk, che
micaliën enz. Ingevoerd worden vnl. d*
grondstoffen voor de nijverheid: zijde, ka
toen, steenkool, suiker, graan, metalen,
enz.
BAZEL.
We komen in Zwitserland door de groo
te Noorderpoort in Bazel aan, de voor
naamste handelsstad van den Bondsstaat.
De Aare-Schlucht bij Meiringen.
(Foto Ned. Reis-VerJ
In de omgeving van Sachseln
(Foto Ned. Re is-Ver.)
Do Rijn, welke z.ich hier ombuigt naar het
Noorden, deelt de stad in tweeën, het lin
ker Groot-Bazel, waar de handel zetelt en
het wetenschappelijke leven der stad tot
uiting komt met het industrie-rijke Klein-
Bazel.
Verschillende bruggen verbinden beide
oevers, o.a. de uit de 13de eeuw dateerende
houten oude brug, dc met vijf bogen ge
bouwde Johanniterbrug en vervolgens dc
Wettsteiubrug met vier kolossale basilie
ken.
De „Münster" met zijn roode zandsteen-
muren, zijn bont nieuw dak en de beide
slanke torens, was tot de invoering dei-
hervorming in 1529 Domkerk van het oude
bisdom Bazel. Zijn vestiging wordt terug
gevoerd tot in 't tijdperk van Keizer Hen
drik II (1024). Verschillende deelen der
Kerk, vernietigd door een aardbeving en
brand zijn gerestaureerd in Gothischen
stijl. Uit de Romaansche periode stamt o.a.
nog 't Noordelijk gelegen portaal, de II.
Galluspoort. In de kerk bevinden zich vé
le graftomben en een grafsteen van Eras
inus.
We passeeren Liestal en Sissach, om even
na Gelterkirchen, den eersten Zwitserschen
tunnel binnen te gaan, welke de Zwitser
sche Jura doorboort.
Nadat we den tunnel verlaten, rijden we
over de Aar en bereiken Olten, een belang
rijk spoorwegkruispunt en hoofdwerkplaats
van dc Zwitsersche Spoorwegen. Reeds
hier kunnen we bij helder weer de met
sneeuwbedekte toppen der bergen van 't
Berner Oberland waarnemen. Van Olten
gaat de baan langs 't Aardal en vorder
door 't Wiggedal, een zijriviertje van de
Aar, langs de Sempacher See, door het
steeds bergachtiger on mooier aan natuur
schoon wordende landschap naar Luzern.
LUZERN,
gelegen aan 't Vierwoudstedenmeer en
aan weerszijden van de snelstroomende
zeegroene Reuss, biedt ons bij aankomst,
als de den electrischen trein verlaten heb
ben en op 't stationsterras naar buiten tre
den, een stads- en landschapsbeeld van
grootschc schoonheid.
Een bezoek aan Oud-Luzern met zijn
houten, overdekte bruggen, de torens, de
walletjes en antieke geveMjes is werkelijk
zeer loonend. In 't dakgewelf van de Ka-
pelbrücko zijn een aantal driehoekige
wandschilderijen tentoongesteld, voorstel
lingen uit het leven van de beschermheili
gen der stad Sint Leodegar en Sint Mau-
ritsius te zien gevend, henovens histori
sche feiten uit de geschiedenis van Luzern.
Die van de Spreuerbrückc stellen een „doo
dendans" voor.
HET VIERWOUDSTEDENMEER
en de andere Alpenmeren behooren tot
meren van vroeger met ijsbedekte streken.
Zijn ze ontstaan door gletschererosie? Hier
over wordt door de geologen heftig gestre
den. Anderen meenen, dat het in de rotsen
uitgeholde bekkens zijn, n.1. beddingen van
oude rivieren.
Welke ook de oorsprong moge zijn, het
is altijd, in korter of langer tijdsverloop,
onderhevig aan dichtslibbing, van bovenaf
beginnend.
DE AARESCHLUCHT.
Een half uur van Meiringen wordt het
Hasli-dal over zijn gansche breedte door 'n
bergrug afgesloten, op welks steile wanden
overal grauwe kalk te voorschijn komt. Het
is geen bergstorting, geen glctscherwand,
echter een klein gebergte op den dalbo
dem, vol van hergkruintjes en kleine dalen
en een doolhof van boschrijke insnijdingen
en doorgangen.
De jonge Aar breekt hier door deze rots
achtige hindernis in de beroemde Aare
schlucht. Zoo diep heeft, zij den bergrug
doorgezaagd, dat zij slechts met een gering
verval dc kloof doorstroomt. Koene vlotters
on schippers hebben den engen waterweg
bevaren en de wildheid en buitengewone
schoonheid reeds lang gekend, voor zij toe
gankelijk werd gemaakt voor den toerist.
In gladde, komvorige uithollingen (ke
tels), werkt het steeds draaiende, kolken
de water steeds aan de vergrooting dezer
kuilen. De schluchtwanden ziin bedekt met
convace uitslijpingen, met scherpe kanten,
welke alle gedeelten van draaikolkketels
zijn: zij zijn een bewijs van de doorsnij
ding en uitslijping van 't doorstroomende,
wervelende water in do gezonde kalkrots.
Van den rechterkant van het dal stort
zich de Schraybach in een waterval in rlc
schlucht. Eens was ook hier de kloof
nauw, maar door het neerstortende water
en het vcrwecren der wanden verbreedde
ze zich echter, waarbij dc concave ketel-
vormen ten offer vielen.
Wanneer wc de kloof verder doorschrij
den. opent zich plotseling voor ons de Zui
delijke ingang, terwijl de loodrechte wan
den iets wijken, en stroomt het heerlijke
zonnelicht naar binnen, trachtend dc don
kerte binnen te dringen, met op den ach
tergrond den van licht vervulden dalbo
dem van Hasli. Indien voldoende tijd, ver-
zuime niemand echter de trap naar de
brug te bestijgen en de „Trockene Lammi"
binnen te dringen. Aan 't eind van deze
kloof wordt de moeite schadeloos gesteld
door het gezicht op een reusachtig groote
draaikolk-ketel, een gletschermolen van
10—15 M. doorsnede. Ook hier heeft in den
ijstijd het neerstortende smeltwater van de
Aaregletscher zijn machtig werk verricht.
Hier zijn, niettegenstaande hun hoogen
ouderdom, in voortref fel ijken vorm de
grooiste ketelvormen in de schlucht
wanden gebleven en overal liggen de
machtige, ronde stcenen blokken en weg
gerolde rotsblokken gneis en graniet, die
getuigen van den vroegeren door het wa
ter verrichten arbeid.
INTERLAKEN.
Interlaken, de parel van het Berner
Oberland, is heerlijk gelegen in een
kleine vlakte, Bódeli, die ontstaan is door
het puin, dat de Lütschine aanvoerde; oor
spronkelijk vormden dc beide meren van
Thun en Brienz één geheel.
Met het aan de overzijde der Aare gele
gen oude, typische dorp Unterseen samen,
heeft het bijna 10.000 inwoners, maar de
tallooze vreemdelingen uit alle oorden dei-
wereld maken het tot. een levendig wereld
plaatsje in 't klein; centrum der drukte is
de beroemde Höheweg, waaraan ook het
Kurhaus gelegen is, een laan van noten-
boomen, die over de Höhenmatte een heer
lijk uitzicht biedt op de Jungfrau; vooral
bij avond is de belichting van de sneeuw
velden der Jungfrau gunstig.
LAUTERBRUNNEN.
Lauterbrunnen kreeg zijn naam doordat
er in het er bij gelegen dal niet minder
dan 30 kleinere en grootere bronnen van
do bergen stroomen. Na veel regenval is
de Staubbach (stofhoek) interessant om tc
zien. Het water valt hier van 300 M. hoog
te, om als een fijne watersluier het dal te
bereiken.
DeTrtimmclbachfall is een der
meest woeste en geweldige watervallen
van Zwitserland, en wordt een waar „na
tuurwonder" genoemd.
Deze waterval ontstaat door het smel
ten van de lawinen, welke de Jungfrau in
het Trlimletendal storten.
GRUTSCHALP EN MURREN.
Een schitterend aangelegde funlculaire,
1200 M. lang en met een stijging van 665 M.
d.w.z. gemiddeld 55 pCt., voert van Lau
terbrunnen omhoog naar Grütschalp; van
daar een clectrische tram naar Mürren
(1662 M.), een dor meest bezochte plaatsen
van het Berner Oberland. Mürren biedt 'n
overweldigend uitzicht op de hooge toppen
der Berner Alpen aan de overzijde van 't
diepe Lautcrbrunnendal, met hun blinken
de sneeuw- en ijsvelden. Van links naar
rechts de Wetterhorn, Eiger, Mönch, Jung
frau, Ebnefluh, Mittaghom, Grosshorn,
Breithorn, Tschingelhorn, Gspaltenhorn en
meer andere.
Van Laterbrunnen gaat een tandradbaan
naar Kleine Scheidegg, steil stijgend over
bruggen of viaducten met uitzicht op het
dal; op den achtergrond Breithorn en
Grosshorn, langs Wengen, Wengernalp,
met steeds grootscher uitzicht op de Jung
frau, die welhaast onmiddellijk nabij
schijnt (in werkelijkheid 4 K.M.) Soms
ziet en hoort men de lawinen.
Bij Kleine Scheidegg (2064 M.), typisch
hoog landschap, kale grond, geen hoornen-
groei meer.
Een wandeling naar den Eigergletscher,
is in hooge mate loonend. Hier komt men
in de ijswereld en staat op den glctschor;
de tot ijs samen gepakte sneeuwmassa,
die van boven steeds nieuwen toevoer
krijgt, maar van onderen uitsmelt in tal
van kleine beeken.
De regen en de gesmolten sneeuw in den
zomer bevriezen op zijn oppervlak, vormen
splecten, breken deze uit, doen de spieeten
zich steeds verdiepen. Aldus ontstaat gele
genheid voor het water om nf te vloeien
en kan het eeuwigdurend proces van don
kringloop: sneeuwijs op de bergen, weg-
stroomend water naar de oceanen, opstij
gende waterdamp, neerslag op de sneeuw
bergen, zijn loop hebben.
De indruken. die men op de Scheidegg
en Eigergletscher krijgt zijn niet te be
schrijven; zij blijven in dc herinnering tot
het eind van ons leven.
KANDERSTEG.
Kandcrsteg is het centrum van berg- en
wintersport. De natuur heeft dit schitte
rend gelegen plaatsje wel bovenmate be
voorrecht; omgeven door een krans van
bekende Alpentoppen geniet hot een bui
tengewoon zacht klimaat; het heeft een
verscheidenheid en een afwisseling van
natuur-aspecten, zooals maar weinige
plaatsen hebben. Daar is het Oeschincn-
nieer, een diep blauw meer aan den voet
van de ruim 3600 M. hooge Blümlisalp,
den scherp-ptintigen sneeuwberg. Daar
staan de gidsen gereed om de toeristen te
brengen naar de Blümlisalphorn, Dolden-
horn, Weisz Frau, Wilde Frau, Balmhom,
Wildstrubel. Hockenhorn, Tchingellochtig-
horn, Grosslohner en vele andere.
BERN.
Bern is de hoofdstad van het kanton en
het district Bern, sinds 1S48 tevens bonds-
hoofdstad van Zwitserland, zetel van het
Centraal Bureau van dc Wereldpostver*
eeniging, gelegen op een schiereiland aan
den linkeroever van de Aar.
De stad telt ruim 100.000 inwoners, is
net gebouwd en heeft, vergeleken met dc
andere groote steden nog liet best hel ty
pisch Zwitsersche karakter behouden. Bern
werd in 1911 door hertog Berthold V van
Zahringen gesticht en sloot zich in 1353 bij
het Zwitsersche Eedgenootschap aan. Do
stad bezit bijna geen middelecuwsche bouw
werken, tengevolge van den grootcn brand
van 1405, die nagenoeg de geheele stad in
asch legde; onder de sinds ontstane bouw
werken staat de van 14211598 gebouwde,
in LS50 gerestaureerde, kathedraal, een
reusachtig laat-Gotisch bouwwerk, boven
aan. Het Kantonnale Raadhuis dagteekent
van 1406 en werd in 1868 herbouwd.
Als bezienwaardigheden zijn verder to
noemen dc bruggen over de rivier de Aar,
met interessante uitzichten; de berenkuil,
aan dc Nydcck-brug, waarin een aantal
beren op stadskosten worden onderhou
den; talrijke gedenksteenen, zooals het. we
reldpost- en wereldtelegraaf-gedenkteeken
van René de St. Marceaux. tot oprichting
waarvan werd besloten, ter gelegenheid
van het 25-jarig bestaan van de. op 9 Oct.
1874 te Bern opgerichte Wereldpost vereent*
ging. Óp een granieten basis staat dc aard
bol in brons, met een diameter van 3 M.;
daaromheen 5 vrouwenfiguren, de 5 wc-
relddeelen voorstellend, die elkaar brieven
toereiken; onderaan de steenmassa de Bcr-
nafiguur met de inscripti „Union postale
univcrselle". Verder de „Zeitglockenturm".
een interssant ingewikkeld uurwerk uit
de 15e eeuw; voorts de Kleine Schtinzli met
prachtigen parkaanleg en mooie uitzich
ten, vooral op de alpen.
Weggis, gelegen aan het Vierwoudstedenmeer, met gezicht op de Alpen.
(Foto Ned. Reis-VerA