van dit en van dat en van alles wat De levenswijsheid van juffrouw Pieterse. K ersen. Kermis LAND EN VOLK. DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 23 Juni 1934. No. 9503. ZATERDAGAVONDSCHETS Oorspronkelijke Amsterdamschc schets door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). MAG ik me effe voorstellen? Jawel, ik hen juffrouw Pieterse. Niet dat Uwes dat wat angaat, hoor, daarvan niet! Want ik ben erg op me pon- teneur gesteld en ik gaan voor niks niemendal uit den weg. As ik in me recht ben! En ik zou wel eens een plaatje willen zien van de man, die zou durven beweren dat ik niet altijd in me recht ben! Natuurlijk, er zijn altijd men- schen die met hun gezondheid spe len. Twee en dertig jaar geleje heeft mijn eerste man zaliger dat ook eens geprobeerd. Nou, ik zal niet veel zeggen, maar hij heeft er toch zes weken mee geloopen. Nou ja, ik kon toch zeker niet helpen, dat die strijkbout zoo heet was. En sommige menschen loopen een ijverige, zuinige huisvrouw nou eenmaal altijd in den weg. Het is anders wat te zeggen, teu- gcswoordlg met al die loterijen en strapeloos. Sommige menschen hebben nou ook altijd stom geluk. Heb t' dat gehoord van die Sjaarlie Sjeplien? Die hebbc ze gokidneept. *k Zal een bokkum worre as ik snap wat dat is. Maar het wil zooveeel zeggen, as dat ze 'm op een avond in een auto hebben mee genomen. En toen wouwen ze 'm niet eer weer loslaten, of ze fermi- lie most eerst twintig lappies van duizend hebben afgedokt. Wat een geluksvogels, die fermilie. wat? Niks as stom geluk natuurlijk, zui ver de bof! Maar jn, nou ziet IJ wel, dal geld ook niet altijd geluk brengt. Want wat gebeurde d'r nou? Die vrouw van Sjaarlie, of dat meissie van 'm ik weet d'r geen wijs meer uit die bad bet geld zeker op boopies liggen en laat ze d'r stomme geluk nou an d'r neus laten voorbijgaan, en die 20 lappies afdokken?! Nou, uit de brand was ze. Ze kreeg d'r S j a a r- 1 i e terug. Maar nou vraag ik: is dat rechtvaardig? Waarom over komt dat nou juist aan zon'n vrouw die d'r geluk niet weet te grijpen? Waarom gebeurt dat nou m ij niet eens? Waarom wordt er hier nou nooit eens iemand deugdelijk me sjokke en lokt mijn tweede man Barend heet ie mee in een auto en kidneept 'm en laat 'm niet eerder los, of ik mot twintig lappies van duizend hebben neergeteld? En het hoeven niet eens twintig duizendjes te zijn, het mag gerust een tikkie minder, twintig stuivers bijvoorbeeld! Ik geef U de verzeke ring, dat ik als onbestorven we duwvrouw het bessieshuis in zou gaan, al wierd ik ook honderd janr. Ja, want ik vin, dat je die lage kidneepers geen cent moet toegeven, want waar is anders het eind? Nee, dan me eerste man! Een best huwelijk was dat. Nooit geen onvertogen woord, nooit geen hom meles, nooit geen pietsie mot, niks, in al die zeven-en-twintig jaren Ja, een beste knul was «lat. Op een avond, we waren net drie weken getrouwd, zet ie ziin pet op en zegt ie teuge me: „Ik gaan even om do hoek, een paar sigaren halen, het is( bijna sluitingstijd. Ik hoop maar, dat ze nog niet dicht zijn!" Nou, hij gaat, hè; zeven-en-twintig janr later komt ie nnzetten. Hij was niet eens veel veranderd; hij hing zijn pet an de kapstok en het eer ste wat ie zei was: „Ik had toen toch gelijk, die sigarenwinkel was al dicht!" Nou, ik heb er wat 'n weet van gehad, toen ie een paar maanden later de kraaienmarsch 'blies. Ken U begrijpe, nietwaar, als een mensch zeven-en-twintig jaren zoo'n best huwelijk heb gehad, met nooit een woord! Ik heb een half jaar lang alleen op de zwarte toet sen van me piano gespeeld, ten toeken van rouw. Tja, Barend heb me eerste man ook nog gekend. En uit eerbied voor de overledene, zei- die, toen wc een jaar later trouw den, uit eerbied voor de overlede ne wil ik van nou af alleen maar donker bier drinken, dat staat fij ner. Van een piano gesproken, ik ben effetief muzikaal. Ik ben gewoon weg dol op muziek. Kom daar teugeswoordig 'ns om! 't Is niks as radio en nog eens radio. As ze mij mijn gang lieten gaan, dan sloeg ik elke radio die ik in me vingers kreeg aan diggelen en gruzelemen ten. Ik ben 'n fasoondelijke vrouw en ik zal geen kip kwaad doen as ie mijn niks doet, maar die radio ken ik niks goeds van hooren. Zoo'n zenuwe-Iawnai-ding komt bij mij de deur niet in. Het geeft niks as onrust en burenruzie, wat ik je zeg. En we worden er vreemden door, ja, vreemden voor onze naaste, beste vrienden. Kijk eens naar mij! Vijf jaren woon ik nou al hier op dezelfde trap, en nooit kwestie met de beneje-buren. Waarom? Omdat ik zoo verdraagzaam ben en niet op mijn mondje gevalleji en omdat ik alles van me buren wist, van ha ver tot gort, we hadden geen ge heimen voor elkaar, ten minste zij niet voor mij! En wat is er nou gebeurd? De radio!! Natuurlijk, ze moste met alle geweld radio hob- l»en, natuurlijk! Nou, zij radio! Maar dat was meteen het begin van de ellende. O, ik kan die dingen wel vermorzelen! Of dat soms is, omdat ze die radio maar den heelcn avond en een stuk van den nacht aan éón stuk door laten spelen? Nee, dat is 't 'm niet, ik hou zelf ook wel van een moppie muziek, daarvan niet! Maar nee, waarvan mijn gal overloopt is de manier, waarop dat nrensch van heneden de luidspreker op volle kracht aan zet, elke keer als ze ruzie hebben, en dan kan ik geen woord verstaan van wat ze tegen mekaar zeggen! Nou vraag ik, is d a t aardig? Het lijkt wel of de menschen mekaar niks meer gunnen, geen steek meer voor elkaar over hebben. T^ast was ik op Schiphol en we moste en we zou we vliege. Ik gaan d'r niet in, zei ik, of ik mot zoo'n paralsjuut hebben. Goed, ze geven me zoo'n ding. Maar als nou die motor in eene stil gnat staan, als we hoven benne?, vroeg ik (want ik hen ook niet van gisteren). Dan tel je tot tien en trekt aan het koord, dan gaat die paralsjuut vanzelf open, zei de sjaffeur van die vlieg- Wij gaan kermis vieren, Draaien, zweven, zwierenl Hoog door de lucht Als in vogelvlucht. Dan in de kraam met boffers Van de coquette joffers! Wij gaan kermis vieren Orgels tierelieren! Bollen melden 't begin, ..Klim toch vlug erin!" Rijden in groote carossen Getrokken door niooie vossen. Wij gaan kennis vieren Keken eerst door kieren, Staan er nu perplex Door 't licht reflex Fijn dit kermis vieren, Vroolijk rond te zwieren! 't Is een reuze pretje Een echt crisisverzetje! TINT VAN HAM. masjicn. Ja, zei ik, maar als dat ding nou niet open wil? Nou, zei die sjaffeur, dan fladder je heel gewoon met je armen op en neer en je zegt: Ik bin een mussie, ik bin een mussie! Nou vraag ik: is d a t een manier cm een fatsocndelijke vrouw te ne geren? Maar zooals ik al zei: ik ben ook niet van gisteren en ik keek die smakkert eens an, van kop tot teen, en toen zei ik niks niets anders (want een dame mot zich altijd weten te beheerschon, altijd dame blijven) as: „Vlieg nou gauw op, vent-van-niks!" Nou, en laat ie dat nou doen ook! Kassuweel, wat?! De Kunstbloem, een Saksische Industrie. Uit het Esperanto vertaald door J. D. B. In het 7.0. deel van Saksen, vlak bij de Tsjecho-Slowaaksche grens vindt men de zetel van de Duit- sche Industrie van kunstbloemen. De voornaamste plaatsen voor de fabricatie van deze kunstbloemen, -bladeren en -vruchten zijn Scbnitz en N'eustadt. Verder hebben deze plaatsen het voordeel in een schil derachtige strook te liggen. De ktinsfbloemfnbricatie en de sehoone ligging zijn dan ook oorzaak, dat de streek elk jaar bezocht wordt door vele binnen- en buitenlanders, deels voor zaken, deels voor ont spanning. Scbnitz en N'eustadt zijn vanuit Saksen's hoofdstad Dresden gemakkelijk met spoor en autobus te bereiken. Beeds in het begin van de 10e eeuw werd deze thans inheemsebe industrie door Noordboheemsche fabrikanten hierheen overgebracht. In don loop van een eeuw heeft zij zich ontwikkeld tot een van de meest belangrijke en speciale indu strieën van Saksen. Evenals bij andere industrieën in het Saksische Ertsgebergte is ook voor de kunstbloem de huis industrie algemeen. Vanuit ge noemde plaatsen wordt het werk onder de „huiswerkers" van geheel Saksisch Zwitserland gedistribu eerd. Alle voorbereidende werkzaam heden, als het snijden, kleuren en teekenen van de bloernhladeren, worden in de talrijke fabrieken verricht. Evenzoo het samenstellen .,-n rangschikken van guirlandes en bouquetten, maar het afwerken van losse bloemen geschiedt bij de thuiswerkers. Ongeveer 0 a 8000 arbeiders en ar beidstere en 20.000 thuiswerkers vinden werk en brood in deze in dustrie. De producten zijn zeer verschil lend. Het hoofdartikel is de „mode- bloem", die gebruikt wordt voor het garneeren van dameshoeden en als corsage op japon en mantel. De fa bricatie van deze bloemen wordt sterk beinvloed door de hcerschcn- de mode. De uitvoering en smaak van den fabrikant heeft weer In vloed op den afzet ervan. Naast de modebloem zijn de bloe men, die voor versiering dienen, een belangrijk exportartikel. Bij deze bloemen let men erop haar zoo natuurgetrouw mogelijk te ma ken. Hier tracht men (en niet zon der succes) een „erzatz" te schep pen voor de dure kasplanten. Als kamerversiering beantwoorden zij dan ook geheel aan het beoogde doel. Apart is de fabricatie van guir landes. Deze tak van industrie heeft zich in de laatste tientallen jaren gunstig ontwikkeld. Zij wor den speciaal gemaakt voor binnen in ndsch gebruik (versiering van bierkelders, etalages, enz). De geheele industrie tracht haar produkten meer en meer ingang te doen vinden door voortdurende verbetering van kwaliteit en ver hooging van het peil waarop de bloemsoorten stann. Men werkt met ingespannen krachten om aan alle eischen van smaak en aan wen- schon tegemoet te komen. Beeds nu is men niet alleen in staat de be staande hloemmodellen te immltee- ren, maar deze zelfs te overtreffen wat soort en kleurschakeering be treft. De ontwikkeling heeft bewezen dat deze industric haar afzetgebied weet te bewaren en ook kans ziet het uit te breiden. VLIEGEN BLIJVEN WEG VAN ALLES WAT BLAUW IS. Waarom haten de vliegen de blauwe klenr? Deze curieuze vrang heeft de aan dacht getrokken van het „research departement" van een Britsche fir ma, the Mota! Box Company, die klein metaalgoed fabriceert, waar onder vliegenkastjes -en vliegen deksels, bussen voor koffie, thee suiker en andere artikelen van da gelijksch gebruik. Nadat men een tijdlang allerlei kleuren gebezigd had om deze artikelen een aan trekkelijk aanzien te geven, heeft men zich thans uitsluitend tot blauw bepaald, omdat men heeft waargenomen, dat de vliegen alles wat blauw is ontvlieden. „Waarom de vlieg het blauw zoo schuwt", zei een lid der firma in een interview, „is inderdaad onbc Kersen, kostelijke gaven Van den vaderlandschen grond, Hoe kom je ons weer verrassen, Sappig, blozend en gezond! Welk een donkerroode weelde, Als je op den disch verschijnt, Waar je ons weet te verrukken, En den fijnsten smaak verfijnt! Welk een ongekend genieten In je bongerd-overvloed, Als we op de ladder stijgen, En je rijpheid ons begroet. Als je, zoo maar voor het grijpen, Tros bij tros te pronken hangt, En je opgetogen gasten Waarlijk vorstelijk ontvangt! Welk een Jeugdherinneringen, d'AHermooiste gingen vóór, En dan hing je als versiering Vier bij vier vaak achter 't oor! Dat was echte kersen-vreugde, O, wat werden we verwend, Want we liepen te genieten Heel een pet vol voor een cent! En we strooiden met de pitten. Zoo maar midden op de straat, Iets wat nu op later jaren Door den leeftijd niet meer gaat! Nu komt alles op een schaaltje, Afgewasschen en getrost, En je eigen jeugd juicht feest'lijk: „Pa, een mandje met dc post!" Kersen, kostelijke kersen, Van den vaderlandsehen grond. Kom ons maar weer blij verrassen, Sappig, kleurig, malsch en rond. Kom maar weer in volle glorie Naar het Nederlandsch gezin, Want wc halen, rijk genietend, ZONNIGE GEZONDHEID IN!! Juni 1934. KROES. (Nadruk verboden). grijpelijk, maar wij hebben het feit zonder een schaduw van twijfel vastgesteld. Natuurlijk, voedsel en voedingsartikelen in blikken bus sen etc. bewaard, wordt daardoor al vanzelf tegen vliegen beveiligd, maar het is dubbel geruststellend te weten, dat gevaarlijke insecten zelfs niet in de buurt van blikjes bussen, enz. komen, al zijn ze ten gevolge van onachtzaamheid ge opend gebleven als die artike len maar blauw zijn. En nu willen wij niet beweren, dat een geheel blauwe keuken het vliegenvraag- stuk zou oplossen, maar het zou toch veel bijdragen tot grootere veiligheid van ons voedsel.'" 36. Maar er waren er nog i wil den genieten. Op zij van den weg kwam op eens een hansje aangesprongen. Vol verbazing keek het naar de gramofoon, waarop zijn volkslied werd gespeeld en al heel gauw kwamen ook nog anderen aangeloopen, die eerbiedig de hoedjes af namen en blootshoofds luisterden. 37. Profje had eerst geen erg in de haasjes, maar nu zag hij ze plotseling. Wat voor beesten zijn dat, dacht hij, en veegde zijn bril schoon aan een van Struisjes voeren. Hij wilde ze grnag dichterbij bekijken en hield, om ze te lokken, een stukje spek in de hand. Maar daar waren de haasjes niet van ge diend. De uitgestoken hand joeg hen op de vlucht. 38. In een wip waren ze verdwenen en Profje staarde ze bedroefd na. Toen schreef hij in zijn boekje: Muzikale dieren gezien, met wipstaartjes. Eten geen spek.. Dragen de hoedjes aan de vingers inplaats van op de hoofden. 39. Nu vond Profje zijn morgen welbe steed en zei tegen Struisje, dat hij een beetje ging dutten. Ook Struisjo had zin in een dutje. Hij pakte alles weer in de koffer en ging er toen op zitten sla pen. Zoo konden ze er zeker van zijn, dat niets gestolen kon worden, terwijl ze in zoeten rust waren. Profje snurkto al, met een zakdoek over zijn gezicht. 40. Opeens werd Struisje gewekt, door dat er aan zijn pak gefriemeld werd. Wat is dat nu, dacht hij en vloog ver schrikt overeind. En daar stond naast hem een kerel, die het op den koffer voorzien had. Ilij dacht, dat bij zoo'n dom Struisbeest en een slapende profes sor wel gemakkelijk weggesleept kon wor den. Maar hij had buiten Struisjes waakzaamheid gerekend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 19