PUROL Radiumroes. 53 Zonnebrand Zaterdag 23 Juni 1934. SCHAGER COURANT. De bouwvallen van Babyion. Derde blad. No. 9503 Moeizaam werk aan het groote Berenmeer Acht maanden geïsoleerd. ONTZETTENDE EXPLOSIE IN RUSSISCHE FABRIEK. „HET GEE GEVAAR." De nieuwe Minister van Economische Zaken. EEN DER LAATSTE BEWONERS VAN EEN MIL- LIOENENSTAD. BOUWVALLEN EN DROO- MEN UIT HET VERLEDEN. HET HEIM WEE EENER KONINGIN. ZIJN ZE WERKELIJKHEID OF DROOM, DE VOGELS DER VERLOREN ZIELEN? (Van onzen reizenden Correspondent.) Op de plaats van het oude Babyion. In Juni. WONDERLIJK schoon zijn de „vogels der ver loren zielen", die de bouwvallen van het tot puin vervallen Babyion bewaken. Niet fel van kleuren als de harlekijnpracht der pa pagaaien zijn hun vederen, maar teerder en tevens rijker. Hun rood is het rood van een koningsmantel hun blauw is dat van een troonhemel, het geel als goud, het groen als smaragd, het grijs als silver. hun wit als hermelijn. Mij scherp waarnemend dreef de geheimzinnige vogel boven mij. Dwaas is het, maar het vreemde, het raadselach tige op deze plaats van dood en ondergang wekte in mij iets als angst en tevens eerbied. Er waarde een mysterie rond, dat mijn geest niet bevatten kon, het onopgeloste geheim der eeuwig heid, waartegenover ons bekrompen menschelijk verstand zijn onmacht gevoelt. Ik liep verder tusschcn de bouwvallen van wat eens een wereldstad is geweest en de kleurige vo gel boven mij volgde rne korten tijd. Dan streek hij neder en verdween tusschen de steenhoopen, maar ik had de gewaarwording of zijn oogen me steeds nog gadesloegen. Eensklaps zag ik op eenigen afstand nabij een half ingestorten muur iets liggen een hoopje kleederen een mensch? Ik tastte naar mijn revolver om me te overtuigen dat z^ goed voor de hand zat en begaf me lang zaam, aarzelend naar het voorwerp, dat mijn aan dacht had getrokken. Eenigszins verrast was ik, toen er in het hoopje kleeren beweging kwam en een Arabische knaap, die daar had liggen slapen, opsprong en me in het Engelsch begroette. Deze jongen zonder vader of moeder, zonder huis, woont en leeft, evenals enkele andere, in de ruinen- atad, en verdient nu en dan een schamel stukje brood als gids voor vreemdelingen en deze armoe- lijdende, daklooze jongens vormen thans de geheele bevolking van de eens om haar weelde en overdaad beroemde millioenenstad. De knaap boor zich als gids aan en ik aanvaardde zijn aanbod, minder om van zijn voorlichting te genieten, clan om menschelijk gezelschap te heb ben in deze troostelooze eenzaamheid temidden der ruïnen. Slechts enkele uit het hoofd geleerde woorden sprak de jongen nu en dan ter verklaring, maar die weinige woorden wekten in mijn geest bonte beel den uit een ver verleden. „The palace" (het paleis), zeide de Jonge Arabier, terwijl wij stonden voor de resten van muren en pilaren, waar de vorm der groote zaal nog te herken nen is, een zaal, zestig meter lang en vijf-en-twintig meter breed; de zaal, waar Belzassar eens tweedui zend jaar geleden, temidden van lichtzinnige vroo- lijkheid het vlammende, onheilspellende waarschu wingsschrift aan den wand zag. In de ruinen te Babyion zijn kleitegels gevonden met erin gegrift de beschrijving van het paleis en van zijn bouw door koning Nebukadnesar, en tel kens treffen in deze beschrijving de hoogmoed en trots van den machtigen koning, die niet weten kon, dat reeds ruim twintig jaar na zijn dood het uitgestrekte, onaantastbaar schijnende Babylonsche wereldrijk ten gronde zou gaan. „Sterk als een rots", zoo schreef Nebukadnesar, maakte hij de stad, die verdedigd werd door zes mu ren, waarvan de binnenste honderd meter hoog was. Niettegenstaande deze geweldige verdedigingswer ken, werd in 530 vóór onze jaartelling Babyion door de Perzen zonder veel moeite veroverd. Nergens ter wereld dringt het ijdele van het men- Waar tientallen eeuwen al het werk van machtige vorsten, de rijkdommen van een wereldstaat, in langzamen gang tot stof hebben vermalen. Links: De poort van de Godin van Isjtar. Rechts: Wat er overbleef van het paleis, het eens zoo machtige bouwwerk. schclijk leven en van alle menschelijk gedoe zoo dui delijk tot het bewustzijn als in de ruïnen van Ba byion, waar tientallen eeuwen al het werk van mach tige vorsten, de rijkdommen van een wereldstaat, in langzamen gang tot stof hebben vermalen. Wij waren intusschen verder gedrenteld en met de woorden „de poort van Isjtar" onderbrak de jonge Arabier mijn gedachtengang. Ik stond voor enkele stukken muur met, nog goed bewaard, gebeitelde dierfiguren. „De poort van Isjtar", een der poorten van de bin nenste omwalling, gewijd aan de godin der liefde, die niet stierf met den ondergang der stad, maar als Aphroditc bij de Grieken verder leefde. Te harer ccre werden in het oude Babyion kleurige feesten gevierd met bloemen en vruchten en muziek, met sVhoone maagden en forsche jongelingen, die hul de brachten aan deze godin, die niet was de machtig ste, maar wel de meest beminde godheid der stad. Niets herinnerde aan dien verren tijd, behalve deze stukken muur met wonderlijke dierfiguren temidden der ruïnen. Maar neen er was nog meer. Terwijl ik peinzend stond voor de laatste overblijf selen der aan Isjtar gewijde poort, hoorde ik weder het zachte nilschen vati vleugelen! Boven droef een der vogels van blauw en goud en zilver en rood en hermelijn, die mij vanuit de hoogte scherp waarnam. De zonderlinge gedachte kwam eensklaps in me op: Dat moet volgens de oude duivelsaanbidder dan zij zijn, zij, Isjtar, de godin, die de aan haar gewijde plek bewaakt." Ik wilde weten of de Arabische knaap ook kende het geheim, de wonderlijke legende, die geurt als rozen en klinkt als verre muziek, het geheim van de „vogels der verloren zielen". Ik wees hem op den vogel boven me en vroeg den knaap. Vreemd. In de oogen van den jongen Arabier kwam een troebeling, een onrust daarna en hij, die steeds Engelsch met me had gesproken, kon mijn woorden niet begrijpen. Of wilde hij niet? Was er een geheim, dat hij niet mocht openbaren? Terwijl ik, staand bij de ruinen aan dit aller dacht hoorde ik weer het ruischcn van vleugelen. Nu dreven twee van deze „vogels der verloren zie len" boven me in al hun kleurenpracht .en hielden me steeds in het oog. Ik wees mijn Arabischen gids weder op de schoone, geheimzinnige dieren en vroeg hem erover, maar hij scheen de vogels niet te zien en begreep mijn woor den niet of deed of hij ze niet begreep. Geen antwoord kreeg ik uit zijn mond. Een oogenblik begon ik aan mezelf te twijfelen. Droomde ik? waren die vogels van blauw en goud en zilver en rood en hermelijn slechts verbeelding? Maar neen, ik zag ze duidelijk, dicht boven me, met eigen levende oogen, twee bewegende, kleurige sprook jes in de hopelooze verlatenheid boven de bouwvallen der gestorven stad. J. K. BREDERODE. Toen wij verder wandelden, verdween de vogel en om en boven ons hcerschte weder de volkomen ver latenheid. Bij ruïnen, waaraan hier en daar nog een gewelf- vorm viel te herkennen, zeide de knaap: „de hangen de tuinen". Deze weinige woorden voerden me vijf-en-twintig eeuwen terug, naar een koningin, wier hart werd ge pijnigd door heimwee naar haar geboortegrond, naar de bergen van Iran (Perzië). Om dit heimwee te stillen, liet Nebukadnesar deze tuinen aanleggen, de beroemde „hangende tuinen van Babyion." Vele terrassen waren het in verschillende hoogten, die met elkander in verbinding stonden. Het hoogste terras verhief zich meer dan honderd meter boven de omgeving. Duizenden slaven hadden vruchtbare aar de aangedragen en zoo dik waren de lagen aarde, dat in „de hangende tuinen" niet slechts bloemen en struiken maar ook vruchtboomen groeiden. Door een stelsel van buizen werd water uit den Euphraat naar boven gepompt, want in het oude Babyion waren zoowel de werktuigkunde als andere jjretenschappen reeds sterk ontwikkeld. Onder de gewelven, waarop de „hangendevtuinen". .Kistten, bevond zich, omgeven door lommerrijk ge Y>oomte, het steeds koele zomerpaleis der koningin. Als na een drukkend heeten dag de avond eindelijk eenige koelte bracht, wandelde de koningin in wel doende schaduw door haar hooge tuinen, die haar echter de bergen van Iran niet konden doen vergeten en telkens dwaalden haar oogen naar het oosten, waar ver achter de vlakke kim haar vaderland moest liggen. Stukloopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Ooo» 30-60 90 tt TubtSOci Bi) Apoth tn Droqtrtf Binnenkort zal van de Ra- diumstad aan het groote Berenmeer een radium- transport ter waarde van tien millioen dollar naar New-York vertrekken. Twee jaar geleden brak do radi umroes uit. Twee geologen uit To- ronto, die met vliegmachines geheel Canada bezochten, ontdekten in de noordelijkste hoek, dicht bij de Poolzce, bij toeval een groote laag pikerts-materiaal, waaruit radium gewonnen wordt. Daarbij kwam nog, dat de Canadeesche aarde zes keer meer radium bevatte dan de bodem elders. De plaats waar de vondst gedaan werd, lag ongeveer ter hoogte van Midden-Groenland, in de nabijheid van het groote Be renmeer, tweeduizend kilometer van een bevolkte streek van Cana da verwijderd. Nauwelijks werd deze ontdekking bekend, of de avoturiers spoedden zich met koortsa^htigen haast naar het groote Berenmeer. Vroeger trok men met hondensledcn over de ijs- bedekte bergen naar Klondyke, het goudland. Nu echter werden vlieg machines te hulp geroepen, die zoowel bouwmateriaal .voor de „Radiumstad", levensmiddelen, me dicijnen als menschen vervoerden. Passage kostte 3000 dollar! Degenen, die zich de weelde van een vliegmachine konden veroor loven, arriveerden het eerst en konden rustig hun gebied afpalen. Maandenlang echter duurde de stroom der anderen, die met wa gens of sleden, met een kano of te voet kwamen aanzetten. Niemand kan zich voorstellen, welke moei lijkheden te ovenvinnen waren. Al deze ontberingen werden echter ondergaan voor het lokkende radi um. Radium belooft grooteren rijkdom dan goud Een stad rees bij het groote Be renmeer als uit den grond op. Eerst een tentenkamp, dan een bonte mengeling van barakken en houten huizen: geïmproviseerde woningen, die voor dergelijke kam pen tvpeerend zijn. Ieder offer wordt gebracht, de on- geloofelijksto ontberingen geleden, alleen in de verwachting, nog eens „radiummillionnair" te worden. Wie de eerste boormachines op zijn grond had opgesteld en wer kelijk pikerts kon versturen, was gedwongen, zijn bezit met machi negeweren te verdedigen. Do troep van onvermogenden schrikte voor geen enkele daad terug. Na eenige maanden van koorts- aechtig werken, onbezonnen boren, vertwijfeld zoeken en groote offers trok een groot deel der avontu riers, bewust van het hopelooze van hun werk, weer weg. Met verdubbelde energie wierpen de achtergeblevenen zich op het werk. Wat dit leven, dit werken beteekent, begrijpt men pas, wan neer men weet, dat slechts vier maanden van het jaar een verbin ding met de beschaafde wereld mogelijk was. Een derde van het jaar konden nieuwe gereedschappen, levens middelen, post en kleeren 't kamp bereiken! Tweederde van het Jaar was de Radiumstad volkomen geisoleerd en op zichzelf aangewezen. Wie honger leed, moest maar op de jacht gaan. Conserven waren duur der dan radium en het help-Je- zelf deed weer opgeld. Twee Jaren zijn voorbijgegaan. Veel is veranderd. Radiumstad met haar eigen wasch- en zcefin- richtingcn hoeft een geheel ander uiterlijk gekregen en herinnert slechts heel weinig aan de barak ken-nederzetting. De rndiumtransporten, die de zer dagen weer onder zware mili taire bewaking naar New-York zul len gaan, rechtvaardigen moeite, offers en ontberingen. Voor tien millioen radium word gewonnen! Een paar gram geneesmiddelen voor de lijdende menschheid, een paar millioen voor de taaie schatgravers!. 78 dooden of gewonden. Een daad van sabotage? Naar uit Moskou gemeld wordt, heeft 16 Juni in een der grootste chemische fabrieken der Sovjet-unie de fabriek „Frunse", een ontzettende ontploffing plaats gehad. Een vleugel van de reusachtige fa briek, vier verdiepingen hoog, is geheel verwoest. Nauwkeurige cijfers over het aantal dooden en ge wonden zijn nog niet bekend, maar naar verluidt, zijn 78 personen gedood of gewond. Het ongeluk, dat tot nu toe door de autoriteiten geheim is gehouden, schijnt door een daad van sa botage veroorzaakt te zijn. De Gepoe heeft direct het geheele fabrieksterrein afgezet en een onderzoek in geleid, waaraan, behalve door de vertegenwoordigers der hoogste regeeringsautoriteiten ook wordt deelge nomen door vertegenwoordigers van het commissa riaat van oorlog. Volgens de tot nu ontvangen berichten zijn reeds verscheidene arrestaties verricht. O.a. zijn eenige di recteuren en ingenieurs gearresteerd die voor de ramp verantwoordelijk worden gesteld. Een officieele mededeeling over de catastrophe wordt morgen verwacht. Do fabriek „Frunse" produceert hoofdzakelijk che micaliën voor industrie en landbouw, echter heet het, dat er ook chemisch oorlogsmateriaal wordt ge fabriceerd. Japan voor de poort van het westen. - Merk waardig artikel in de „Popoio d'Italia". V.D. verneemt uit Milaan: Mussolini's dagblad „Popoio d'Italia" schrijft naar aanleiding van het terugvinden van den verdwenen Japansche vice-consul te Nanking een merkwaardig hoofdartikel, dat klaarblijkelijk door hooge regee- ringsinstantios geinspireerd is en geschreven is in een zelfden geest als de artikelen over het gele ge vaar, die eenigen tijd geleden aanleiding waren tot démarches van Japansche zijde. De „Popoio d'Italia'' herinnert eraan, dat het- Ja pansche gezantschap in China verklaard had, dat het verdwijnen van den consul Koeramoto vergele ken zou kunnen worden met den Boxer-opstand. De Japansche regeering had zelfs het voornemen te ken nen gegeven, in China een eigen Japansche politie in te stellen. Japan maakt van den verwarden F.uro- peeschen toestand, die de aandacht van alle Euro- peesche naties gevangen houdt, gebruik om zijn po litiek van geleidelijke verovering van China voort te zetten. Japan profiteert van de politiek van Europa. Het gele ras staat voor de poorten van het Westen In de Japansche ontwikkeling in China moet men een symptoom zien van de geleidelijke verovering eerst van het Oosten, vervolgens ook van het Westen. Europa verliest hoe langer hoe meer grond, nu nog zeer geleidelijk, aanstonds misschien in reuzen- tempo. Aantal beteekent macht en het gele ras is sterk in aantal. Het geval Koeramoto was een alarm signaal. Weliswaar heeft men deze gelegenheid moe ten laten voorbijgaan omdat Koeramoto werd terug gevonden, doch meer dan een uitstel beteekent dat niet. Mr. M. Steenberghe neemt Maandag het departement van dr. Colijn over. Van daag de beëediging. De nieuwe minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, die Woensdagavond laat uit. Cannes in zijn woning is teruggekeerd, zal heden uit Goirle naar Den Ilaag vertrekken, waar heden, Zater dag, zijn officieele bccediging zal plaats vinden. Maandag neemt de nieuwe minister zijn departe ment van minister Colijn over. HUN KIND LATEN DOODHONGEREN. De ouders tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld. De rechtbank te Zwolle veroordeelde de echtelieden S. B. te Hasselt ieder tot 6 jaar gevangenisstraf we gens doodslag op hun twee maanden oud zijnde zoontje C., dat zo in den afgeloopen winter langzaam hadden laten doodhongeren op een onverwarmden zolder van hun woning. De officier van justitie had tegen ieder 8 jaar ge vangenisstraf geëischt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 9