VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT S
Jankarei betert zijn leven.
Onder de oudste Kerk
ter wereld.
Jubil
ar is.
iiiiii
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 7 Juli 1934. No. 9512.
ZATERDAGAVONDSCHETS
Door SIROLF vrij bewerkt
naar het Engelsch.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden).
LAAT ik maar meteen vertel
len wat er met mijn neef
Jankarei aan de hand is:
hij is begiftigd met een zeer licht
ontvlambaar gemoed. Hij mint
zeer en veel. Voor hij van school
kwam, was hij al twee keer ver
loofd geweest en gedurende de vol
gende paar jaar was het eenvoudig
niet bij te houden. En toen hij den
meerderjarigen leeftijd had bereikt,
waren er in zijn omgeving weinig
jonge meisjes, dio niet een koer
met hem verloofd waren geweest,
gedurende een dag of veertien o>
zoo.
Het is begrijpelijk, dat zijn fami
lie deze onstuimigheid met diepe
bezorgdheid gadesloeg en zijn moe
der, mijn tante Marian, kon er
niets grappigs in ontdekken, zoo
als sommige menschcn. Gewoon
lijk, als Jankarei weer eens ver
telde, dat hij verloofd was, kwam
tante Marian mij opzoeken om
haar nood te klagen. Omdat ik een
jaar of wat ouder hen dan Jan-
karei en hem nog wel eens in de
stad ontmoet, meent mijn tante
Marian. dat ik de aangewezen per
soon ben om Jankarei bij zijn
amoureuse perikelen te remmen.
Toen dan ook onlangs tante Mari
an van Jankarei de opwekkende
mededeeling had ontvangen, dat
hij op het punt stond zich met Pop-
pie Snibbers ic verloven, kwam
tante Marian met opgestoken zeil
bij mij en verklaarde pertinent,
niets van deze verloving te willen
weten, hoewel ze de uitverkorene
des harten van Jankarei op dat
oogenbllk niet eens kende. „Ik heb
een plannetje, beste Jongen." ging
tante voort, „en jij moet mij hel
pen het uit te voeren en Jankarei
zijn leven te doen beteren. Ik zal
een gemeubileerd landhuisje voor-
je huren buiten, daar ga je met
Jankarei een week of wat heen, ik
betaal alles, en wanneer je Jan
karei daar goed in toom houdt, en
uit de buurt van alle meisjes, dan
zal hij zeker zijn leven beteren en
die Poppie vergeten."
Het plannetje van tante Marian,
dat feitelijk een gratis vacantie
voor mij beteekende, lachte mij wel
toe. En een weck later zaten Jan
karei en ik in een aardig land
huisje, een heel eind de provincie
in, met geen vrouwenrok op mijlen
afstand te bekennen, behalve dan
die van onze zestigjarige huishond
ster.
Jankarei zag er de eerste dagen
uit, alsof hij voor goed met dit le
ven had afgedaan en middelen
zocht, om zichzelf rattenkruid te
bezorgen. Hij zuchtte diep om de
vijf minuten, hartverscheurend ge
noeg om een marmeren steen te
vermurwen. Doch ik bleef stand
vastig en nam hem mee om in het
malsche, jonge groen tc wandelen
en te pogen in de natuur balsem
voor zijn gewonde hart tc vinden.
Zoo kwamen we op een van onze
wandelingen aan „Do peppels". Dat
was een mooie villa, met een mas
sa boomen en struiken en bloem
bedden en grasvelden eromheen.
Het zag er alleraardigst uit en over
het tuinhek ontdekten we opeens
een charmante oude-heeren-kop
die ons minzaam toeknikte. Of wc
den tuin niet wilden zien? Natuur
lijk wilden we dat. De oude heer
was dol op tuinieren en hij vertel
de zoo geestdriftig ervan, dat zelfs
Jankarei erdoor werd aangestoken.
In vrij opgewekte stemming keer
den we van deze wandeling huis
waarts. En toen we bijna thuis wa
ren, zei hij: „Weet je, neef, dat
tuinieren lijkt me wel een aardige
bezigheid. Ik begin er wel wat voor
te voelen. Best kans, dat ik er mor
gen eens heen ga, en die oude pipa
vraag, of ik hem wat mag helpen
in den tuin."
Verheugd over liet feit, dat Jan-
karcl zijn leven scheen tc be'eren
en langzamerhand Poppie Snibbels
begon te vergeten, stemde ik geest
driftig in met het plan. Maar voor
alle zekerheid wipte ik dien avond
onopgemerkt den kruidenierswin
kel van hot dorp binnen en in
formeerde eens, wie er feitelijk op
„De peppels" woonde. Ik boorde,
dat het een echtpaar, meneer en
mevrouw van Noorden was. Nee.
ze hadden geen dochters en ook
geen nichtjes. Ik schaamde me
dus over mijn verdenking cn be
sloot neef Jankarei in zijn voorne
men om te tuinieren te stijven. Den
volgenden avond kwam hij laat,
doodmoe, doch opgewekt, met vuile
handen met groote blaren erop,
thuis. Hij had den heelen middag
in den tuin mogen helpen. Mor
gen zou hij weer gaan. En dat deed
hij. Na drie dagen van verwoed
tuinieren op „De peppels", besloot
ik ongemerkt eens een kijkje te
gaan nemen. Door de haag kreeg
ik een glimp van Jankarcl te zien,
die zweetend en rood van inspan
ning een groote kruiwagen met
dorre blaren en gemaaid gras weg-
kruide. Geheel gerustgesteld ging
ik naar huis.
Weer gingen cr eenige dagen
voorbij en ik moest zeggen, dat
Jankarcl erg standvastig bleek. Of
het al regende of stormde, of dat
de zon het aardrijk verschroeide,
hij bleef trouw op eijn post in der-
tuin van „De peppels". Hij ging
grootsch op zijn blaren in zijn
banden en zijn door de zon gebruin
de gelaatskleur. En zoo durfde ik
in vol vertouwen op zijn geheele
hart op een avond tegen hem te
zeggan: „Dus die Poppie Snibbels
heb je nu zeker wel heclemaal uit
je hoofd gezet, Jankarcl?"
Hij dacht diep na een antwoord
de: „Poppie Poppie wie was
dat ook weer O, ja, nu weet ik
het weer. Ach ja, het was wel een
aardig meisje, maar toch niet mijn
smaak, nee, ik houd niet zoo van
die blonde meisjes, ik voel meer
voor dat donkere, kastanjebruin...
Maar dat is waar ook, goed dat je
me eraan herinnert. Weet je niet
die eerste keer, dat we langs De
Peppels kwamen? Nou, juist toen
we weggingen, keek is nog eens
om, en toen zag ik de tuinarchi
tect van meneer van Noorden. .Ta,
hij maakt veel werk van zijn tuin,
heeft cr een speciale tuinarchitect
van de tuinbouwschool voor in
dienst. Ja, dat herinnert me eraan,
dat ik moeder dezer dagen toch
eens moet zeggen, dat ik verloofd
l>en. Met Lies Donkers. Wie dat is?
O, dat is waar ook, dat weet jij
natuurlijk niet. Dat is dat meisje
van „De Peppels". Ja, ze hebben
daar een vrouwelijke tuin-architect,
pas afgestudeerd. En ze heeft prach
tig kastanjebruin haar
HUMOR.
Hoe men tegenwoordig rekent!
Hoe geef jij je inkomen uit?
O, ongeveer 30 pet. voor wo
ning, 30 pet. voor kleeren. -40 pet
voor eten en 20 pet. voor amuse
ment
Maar dat is 120 pet. bij elkaar?
Juist, dat komt uit
„Zeg eens!", bulderde de heer
des huizes den tuinman toe, „wie
voor de weerga heeft je gezegd, dat
je daar petunia's moest planten?!"
„Uw vrouw, meneer," zei de tuin
man.
„O," merkte de heer des huizes
beminnelijk op, „wat aardig staan
ze daar, hè?"
Opzienbarende resultaten bij de laatste op
gravingen. De verschillende vondsten
met betrekking tot den bouw der
eerste kerken.
De Nederlandschc anthropoloog dr. Nijesscn meldt
d.d. 2# Juni uit Bcthlehem aan het Persbureau Yaz
Dias:
In opdracht van het Ministerie van Koloniën te
Londen heeft de architetct William Ilarvey, die in
het jaar 1910 met een viertal andere deskundigen
een studie publiceerde omtrent tle Geboortekerk tc
Bethlehem, een onderzoek ingesteld naar den bouw
kundigen toestand van de H. Grafkerk te Jeruzalem
en de Geboortekerk te Bethlehem.
Werden hij de opgravingen onder de H. Grafkerk
die in (314 door de Perzen geheel zou zijn verwoest,
geen bijzondere ontdekkingen gedaan, bij het on
derzoek naar de grondslagen van de door keizer
Constantijn de Groote op aansporing van zijn moeder
koningin Helena in 32G aangevangen Geboortekerk is
dit wel het geval. Hoewel de opgravingen eerst 21
Juni zijn begonnen en nog in vollen gang zijn, zijn
de resultaten reeds opzienbarend.
Ofschoon er in Noord Afrika en Klein Azië nog
enkele overblijfselen bestaan van de door Constan-
tijn gestichte bouwwerken, is de Geboortekerk de
eenige kerk uit den eersten Christentijd, die goed be
waard is gebleven en die daardoor een beeld geeft
van de oudste pogingen om een eigen Godshuis te
bouwen. Ze hebben daarom een grooten invloed uit
geoefend op de later in Europa gebouwde kerken,
die als de St. Pieterskerk te Rome alle van veel la
ter datum zijn.
Doordat echter de gewijzigde eeredienst onder kei
zer Justinianus II (565—578) verandering der ker
ken noodzakelijk maakte, terwijl de toen reeds oude
Geboortekerk herstel noodig had, zijn door keizer
Justinianus ingrijpende wijzigingen aangebracht,
waarover niet voldoende, geschreven berichten over
zijn gebleven, zoodat het thans niet vaststaat, hoe de
vorm der basiliek van Constantijn was. Temeer daar
latere geslachten onophoudelijk aan het wijzigen
zijn geweest, zoodat er verschillende problemen om
trent den bouw van het kunstwerk bestaan. Dc kerk
is gebouwd boven de grotten, waarin Jezus volgens
overlevering geboren is en waarin zijn krib zou heb
ben bestaan, zoodat zoowel dc Grieksch-Orthodoxc
als de Roomsch Katholieken de basiliek inet angsti
ge zorg bewaken. Meermalen is ze getuige geweest
van heftigen strijd, die eenmaal zelfs tot diplomatie
ke moeilijkheden tusschen Rusland en Frankrijk
heeft geleid, o.m. over het vraagstuk of de kerk
door Grieken of Latijnen zou zijn gebouwd.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat zoowel
tal van Grieksch-Orthodoxc geestelijken als
Roomsch-Katholicke priesters en deskundigen do
opgravingen met dc grootste aandacht volgen. Te
meer daar iederen dag nieuws brengt en het aspect
zelfs ieder uur van den dag kan veranderen.
Een der eerste vondsten was een mozaik op 80
c.M. diepte in den nood-oostelijken hoek van de
centrale beuk, dragende het Grieksche symbool der
oudste Christenen voor Christus: Ichlus (visch),
waarvan de beteckcnis der letteis is: „Christus,
zoon van God, die ons redde". Waar men echter ook
groef, bijna overal vond men hetzelfde mozaik, zoo
flat het niet onwaarschijnlijk is, «lat dit onder het
geheele schip der basiliek doorloopt. Hoewel hot
enkele malen gerepareerd is. verkeert het nog in
uitstekenden toestand. Het is in zwart, geel on rood
uitgevoerd en dateert uit de derde, waarschijnlijk
het begin van de vierde eeuw, zoodat het vermoede
lijk de mozaikvlocr der kerk van Constantijn is on
niet ouder zooals eerst werd vermoed. Een zwarte
hand op verschillende plaatsen er om heen gevon
den, versterkt de waarschijnlijkheid, flat de geheele
vloer intact zal zijn. Meestal werden tot nog toe geo
metrische figuren aangetroffen die een merkwaar
dig moderne indruk maken. Het hemelgewelf is als
een met driehoekige segmenten gevulde cirkelfiguur
voorgesteld, in de hoeken door strnlende zonnen
verlicht. Een ander gedeelte vertoont echter prach
tige acanthusbladen met vruchten, die een opval
lende tegenstelling vormen met de geometrische
kunst er naast.
Aan het middeneind van het schip tegen de tran
sen! vond men de grondslagen van een altaar, die
echter jonger zouden zijn. Daar vond men ook het
begin van een gang. die waarschijnlijk naar een
fier grotten leidt, mogelijk een dool is van een nog
onbekende geboortegrot. Ook in tle noord-oosthoek
huiten «Te kolonnde vond men een trapvormige
structuur, die echter waarschijnlijk geen toegang
geeft tot een gang. Verder werd evenwijdig met het
voormalige front der basiliek een waterleiding aan
getroffen. Wat de volgende dagen brengen zullen, Is
nog geenszins te voorspellen.
Krantenbericht.
„De dames van dc vcrceniging
tot leniging van den nood in arme
gezinnen, genaamd Dc Helpende
Hand, hielden Vrijdagavond een
werkbijeenkomst. Alle dames
brachten iets mee, dat zij voor het
goede doel afstonden, en dat zij
zelf in huis niet meer noodig had
den, afgedankte meubelen, enz. Ve
le dames hadden hunne echtge-
nooten meegebracht."
Bijna vijftig lange jaren
Ging bij nu al naar de zaak.
En zijn lieelc denken draaide
Om zijn arbeid en zijn taak.
Ook al werd hij dan wat ouder,
Hij gevoelde zich nog sterk,
En hij wou geen uur verzuimen.
Want hij lééfde voor zijn werk!
Dagen liep hij blij tc denken
Aan het feest, dat komen zou.
Aan z'n gouden jubileum,
Vijftig jaren arbcidstrouw!
Dat zou wel iets prettigs worden,
Met een toespraak en een hand,
En misschien, wie zou het zeggen?
Ook een stukje in de krant!
Toen zijn feestdag was gekomen.
Kreeg hij van z'n vrouw een zoen,
Al de. kind'ren waren „over",
En zijn plaatsje stond in 't groen!
Maar geen enk'lo vlag hing
fecst'lijk'
In de morgenstille straat,
En hij werkte, net als anders,
In het pakhuis met zijn maat!
Enk'len kwamen met wat
wcnschjes,
Ileel plichtmatig en gewoon,
And'ren hadden 't haast vergeten*
Dat klonk duid'lijk uit bun toon.
's Avonds stond er niets te lezen
In het plaatselijke blad.
Dat was niet meer te verand'ren,
Men had geen bericht gehad!
Maar toen 's avonds in zijn huisje
'n Kleinkind 'n prachtig versje zei,
En dc oudste zoon z'n banden
Op z'n beide schouders lei,
Toen men zóó zijn arbeid eerde,
Fcht aan ware liefde rijk,
Vond bij dit, na vijftig jaren.
Toch bet kost'lijkst huldeblijk!
Juli 1934. KROF.S
(Nadruk verboden).
46. Wil ik eens heel hard gaan loopen?
vroeg Struisje. Dat is goed, zei Profje en
daar ging liet, uit alle macht aan den
haal. Maar dat zat hun heclemaal niet
glad. De woedende agent blies op een
fluitje cn in een ommezien waren er wel
tien agenten bij elkaar, eenige daarvan
waren voorzien van motorfietsen en
hadden het onfortuinlijke paartje al
gauw ingehaald.
47. Nu bielden ze den struisvogel bij
een tip van zijn vleugel vast en Struisje
mocht niet in die vingers bijten, zei
Profje, want deze vreesde nog meer
moeilijkheden. Struisje had het anders
graag gedaan cn stond vraatzuchtig
naar de handen van de agenten te sta
ren, trillend van verlangen om er in te
bijten. Een der agenten haalde intus-
schcn zijn opschrijfboekje uit zijn zak
en vroeg Profje in zijn eigen taal wie
hij was en wat hij wilde.
48. Maar Profje jammerde, ook al in
zijn eigen taal, dat hij niets kwaad in
den zin had, en dat hij een eerzaam
man was en verder wilde. En toen be
grepen de agenten al gauw, dat dit ke
reltje er niets aan had kunnen doen,
dot hij hun hevelen niet had opgevolgd,
want dat hij er niets van had verstaan.
Daarom werden zij al dadelijk wat
vriendelijker.
I
49. Maar daar Profje niets van een
Vrecmde-Beesten-Invoer-Verlof kon ver-
toonen, moest hij toch mee naar de
rechtbank. En treurig volgde hij dc
agenten, zijn oogjes afvegend aan zijn
zakdoekje en telkens zijn neus snuitend.
En Struisje liet zijn vleugels hangen.
50. Zóó kwamen ze dan voor een groot
gebouw, waar de zetel was van den
burgemeester van de stad, die er wel
wat van zou kunnen maken, dachten do
agenten, want dat was een heel geleerd
man. Profje cn Struisje stepten samen
door dè breede deuren, en werden in do
zaal gelaten waar dc burgervader zat, in
een diepe stoel en met een heel deftig
gezicht.