Een man vlucht uit Siberië.... fè&éÊwi Zaterdag 21 Juli 1934. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9520 Gefingeerde „zelfmoord" zoekt een Js rr. ALS „MOEJIK" OP DE VLUCHT! door OTTO HIRSCH. een gewezen Duitsche krijgsgevangene. HF.T was ongeveer tegen September 1914. dus bijna 20 volle jaren gele den, dat wij als krijgsgevangenen naar Moskou werden getranspor teerd. Men mocht toen nog een verban ningsoord uitkiezen, een gunst, die bij uit zondering aan krijgsgevangenen werd toe gestaan! Ik koos het gouvernement Oren- burg. En al heel spoedig wisten wij, wie een betrouwbare kameraad en wie een koude egoïst was, wie een zwakkeling en wie een moedige kerel was. wie onze stemming omlaag haalde en wie troost wist te verschaffen in onze topstand. In de groote gevangenis te Samara reik te de cipier de middagporties rundvleesch met een groote vork door de tralies heeü den gevangenen toe. Dat was voor velen van ons iets zóó vernederends, dat zii aan don wanhoop ten prooi, in een hoek neer vielen. Maar de grappenmaker, die steeds in ieder gezelschap te vinden is. sprong op handen en voeten voor de tralies heen en weer. blafte en brulde en nam met de tanden het vleesch aan. zoodat we ten slotte alle in den lach schoten, een lach. waarmede zelfs de strenge cipiers instem den Zoo was de situatie voor vandaag gered! BIJ DEN OVERSTE DER KO ZAKKEN 4. Eindelijk waren wij. waar wij zijn moesten: het stadje Troizk aan de rivier de UI, een rijrivior van den Tobol, waar van op de landkaarten meestal vermeld stond. ..Steppen mei Kirgiezenbevolking". Troizk was een steppenstadje met ongeveer 20.000 inwoners. Het bad oen paar groote regeeringsgehonwen en handelshuizen en levens een geweldig hotel, het ..Monopol- hotel". Men verdeelde ons over een aan tal kwartieren en liet het verder aan ons over. om in ons onderhoud te voorzien. In den beginne waren vele van ons in staat, eenig geld van vrienden of verwanten te ontvangen .maar weldra kwam het ver bod de gevangenen geld te zenden of tc doen toekomen. Het geld raakte op en iedereen moest zien. dat hii daarbuiten bii de kolonisten of in «Ie Kozakkendorpen arbeid en een onderkomen vond. Vele van die krijgsgevangenen zijn in die iaren. toen in Rusland ook de nood begon te heerschen. van ellende omgekomen. Ik had met nog zes kameraden een kamer gehuurd bii een Overste van de Kozak ken. die in de Tolstoistraat woonde. lede ren dag moesten wij ons hii de politie melden. Het hoogtepunt van den dag werd gevormd door de dageliiksche ge- snrekken over een mogelijke ontvluchting. En de moraal van al die gesprekken was deze ..Doe datgene, wat men voor zoo on mogelijk houdt, dat men er geheel nipt aan denkt, maatregelen tegen te nemen!" Ik was besloten alleen 'e vluchten. Maar welke grens was het geschiktste om te passeeren! Daar alleen het Westen in aan merking kwam en het oversteken van het gevechtsfront gelijk gestaan zou hebben met ze'fmoord, had ik slechts keus tus- schen Zweden en Roemenië. Zweden was bekend om de uitstekende organisatie van den grenscontroledicnst. De grens van Roe menië was geheel afgesloten. Het kleine grensverkeer tusschen het 7.00 stamver wante volk aan heide zijden van deze grens kon naar miin meening echter nooit geheel gestaakt ziin! B°ss-Arabië (aan den Russischen kant) en Moldau (on GEVLUCHT.... de Roemeensche zijde) zijn twee dun be volkte gebieden en dienen een aantal ze.er zelfstandige stammen tot woonplaats. Een niet geheel zuivere uitspraak van het Russisch zou dnnr lang niet zoo opvallen, als in andere deelen van het Rijk. Daar bij kwam nog een andere, zeer gewichtige factor: Roemenië stond door ziin Hohen- zollernkoning Karol aan de zijde der ge allieerde machten Het heeft in den be ginne nog zijn neutraliteit bewaard! Er moest Rusland veel aan gelegen ziin. dit land ongeschonden ziin neutraliteit to la ten behouden: doch een der eerste voor waarden daarvoor was, dat aan de Roe meensche grens geen zichtbare militaire voorbereidingen werden gemankt. De rei- ziger in het grensgebied zou dus al heel weinig militairen ontmoeten, hetgeen zeer hoopvol voor me was. Mijn conclusies zouden later blijken juist te ziin IK PLEEG „ZELFMOORD". Nu echter van het besluit overgegaan lot de daad Ik moest niet alleen de politie, maar ook mijn eigen kameraden om den tuin leiden En dat zes weken achtereen vol to houden, dat was niet gemakkelijk. Hoe zou ik. zonder mij ver dacht te maken, allo voorbereidselen kun nen treffen? Er was slechts één uitweg om zich eenigen tijd achtereen te kunnen afzonderen: een zwaarmoedigheids- en wanhoonscomedie op te voeren. Ik vond onder de inwoners van Troizk iemand, die mii blindelings toegedaan was en alles voor mij deed. Ik wist hem te bewegen mij langen tijd achtereen sombere herlch- fen uit den oorlog en tenslotte zelfs hef gefingeerde bericht te bezorgen van het stenen van miin moeder en zuster. Van Troizk uil Henen er achter Tsinlia- hinsk westwaarts maar twee spoo-Minen. °on naar Samara en een naar Kasan! Deze omtrek, waar ik in elke halterats, op een telegrafisch bericht van de Trioz- ker politie gegrpnen kon worden, gold het te overbruggen. Daarom verklaarde ik den hoofdman van ons kwartier, dat miin geld nnrekte. Ik knoopte betrekkingen met een Duif- ALS WILDE DIEREN GEVOEDERD. schen kolonist aan. die 120 Werst verwij derd woonde en bood hora aan tegen kost en inwoning zijn kinderen in Duitsch, rekenen en Russisch onderricht, te geven. De commissaris van politie te Troizk. die zich eerlijk verheugde, andermaal de zorg voor een Duitsch gevangene kwijt te ra ken. keurde mijn vestiging op het land goed. Hij droeg mij op. mij hoogstens vier dagen na mijn overplaatsing hii de plaat selijke politie te melden. Daarmede waren de drie dagen gewonnen, die ik noodig had, om de versperde zóne te overwinnen. Doch daar er een ongelukje gebeuren kon. kwam ik op de gedachte, uit de zwaar- moedigheidscomedie, die ik mijn kame raden had moeten voorspellen, nut te. (rekken: Ik besloot zelfmoord voor te wenden. Op den avond van 2f> Nov. 1914, toen ik mijn hebbenen-houden in een zak gepakt had, hen ik naar een voor de visschers opengehouden iisgat in de rivier gegaan, heb den rand rijkelijk van voet sporen voorzien en ten allen overvloede mijn warme handschoenen er naast ge legd. Daarna heb ik op een gekreukeld briefje en afscheidsbrief aan mijn kwar- tiergenoten geschreven. De brief bevatte de verklaring, dat ik mij niet sterk genoeg voelde, om het leven dat mii wachtte, te verdragen. De brief sloot rijkelijk pathe tisch met de woorden: ..Wanneer in het komend voorjaar hef ijs dooieji zal. zal de Oh miin liik in de IJszee snoeien! Daarna hen ik met miin zak op den rug naar het stat'on gegaan en met den vroeg- trein vertrokken. ALS MOEJIK OP DE VLUCHT. Miin geld reikte volkomen toe. om mii een of anderhalve week on den tocht door Rusland naar de. Roemeensche grens, van het noodige te voorzien. Miin kleeding die van een Russische moei ik kon ik mii. zonder mij verdacht te maken, voor weinige roebels op de Troizker rommel markt verschaffen. Daar mii de kleur van mijn huid wat te licht voorkwam, had ik mii het van baardstoppels omgeven ge zicht, de handen en onderarmen met een brouwsel van uien en afgeslepen potlood- sliinsel bestreken. Hoe ik de 30.000 K.M. lange treinreis afgelegd heb? Negen dagen en acht nach ten heb ik in den spoorwagen gezeten of op aansluitingen gewacht. Ik bemerkte, dat ik huiten de stations veiliger was dan er binnen. Tweemaal ging ik naar de bi oscoop. Ten leste verloor Ik de planken koorts van den nieuweling. En toen kwam de dag. waarop ik mijn kracht verloor. Het was in Charkow in de Oekraine. Het grootste deel van den reis had ik achtr den rug. Op zoek naar een zaak. waar ik mij een waschdoek kon koopon voor een eventuel overzwemmen van de grensrivier Proefh. geraakte ik zonder dit te bemerken, hii de muren van de Gouvernements gevangenis. Daar lieten zich marschtreden op het plaveisel hooren. Juist tegenover mii opende, zich do gevan genisdeur en daaruit traden eenige hon derden Duitsche gevangenen, geëscor teerd door een gewapende macht. Dit schouwspel heb ik in stomme ontzetting tegen een huismuur geleund, aan staan staren. Dit zou ook mijn lot geweest zijn en nog steeds kunnen worden. Toen ik mij ecnigermate hersteld had. ijlde ik naar het station en de wasdoek bleef ongekocht. Ik was afgemat, toen ik op den avond van den 4en December 1914 op het station Bolcanesti, ongeveer 35 werst van de grensplaats Reni verwijderd, den trein verliet. Het was een onvriendelijke, neve lige nacht: de thermometer op het laatste station had 4 graden Celsius aangewe zen. Ik had onderweg ccpn militair, ia zelfs geen grenspatrouille gezien. Ik zal ongeveer 0 uur zonder rust geloopen heb ben. toen ik plotseling aan den oever van de Proefh stond de laatste gevaarlijke hindernis. Op zoek naar een boot ging ik een honderd schreden stroomafwaarts. Een hond sloeg aan. Toen was mijn be sluit genomen: ik trok mijn kleeren uit. maakte er een bundel van en hond dit met een strik aan miin gordel vast. Daar na ging ik te water. Het oeveriis sneed mij in de voeten en in het midden van den stroom had ik mii tegen groote drijvende ijsschollen tc venveren. De stroom dreef me ver af. maar ik kwam er! Op den an deren oever klom ik naar een boschie: gered! Maar miin kleeren waren doornat, en na eenigen tiid was miin buis stiif be vroren. Ik liet dit maar liggen. Met groo te moeite kwam ik ten minste in de schoe nen. Urenlang heb ik mij in een licht bevro ren slaap gerakend en er mij weer uitwer kend, op zoek naar een menschelijke wo ning, rondgeslenterd. Den volgenden mor gen greep mij een Roemeensche grenspost en bracht mij naar de douanen van de dichtshij zijnde rivierovergang. De beamb te sprak Fransch. Hij keek me aan en zei: „Ik ben, als de meeste Roemeenen. een vriend der Franschen. Ik heb in Parijs ge studeerd en houd niet van de Duitschers. maar U hebt U voor Uw vaderland moeite gegeven en gevaren op U genomen. Ik zal er voor zorgen, dat U naar Galatz vertrans- porteerd wordt, en dat de grenswacht, die U voorloopig in hechtenis hield. Uw con sul bericht geeft. Nu zijt gij mijn gast!" Zijn expeditie ter opsporing van Dr. Livingstone. door Dr. J. ANTING DE LEEUWE. DE l>eroemde Afrika-onderzoeker Hen ry Stanley is 30 jaar geleden te. Londen gestorven. Zijn naam zal in de geschiedenis der cxploiratio van Afrika door alle tijden heen voortle ven.. De meest interessante en spannenste epi sode uit zijn avontuurlijk leven is wel het zoeken naar den verdwenen Afrika-onder zoeker Livingstone geweest. Door Living- stone te vinden is Stanley met één slag wereldberoemd geworden. DE GROOTE OPDRACHT. Als jong correspondent van den beken den „New York Herald" verbleef Stanley juist te Madrid, toen hij den verrassenden opdracht ontving, die aan zijn leven een beslissende wending zou geven. Zijn uitge ver schreef hem, dat hij dadelijk zijn ver blijf te Madrid moest afbreken en naar Pa rijs komen. Stanley was koortsachtig van verwach ting. Toentertijd was Livingstone verdwe nen. De Schotscho missionaris Dr. David livingstone, die door zijn gewichtige ont dekkingen in Centraal-Afrika beroemd ge worden was, had zich in 1S68 voor een nieuwen tocht door het Afrikaansch con tinent uitgerust. Hij had zich voorgenomen het oeroude probleem van den oorsprong der Xijl op to lossen. De heele wereld volg de zijn gewaagde expeditie met ingehou den adem. Ieder nieuw bericht van hem werd met ongehoorde spanning afgewacht en met groote geestdrift opgenomen. Het laatste levens-teeken dat Europa bereikte, was een brief van 30 Mei 1869 uit Adsjidsji. Sedert dien datum bleef Livingstone zoek. Men wachtte en wachtte: hij liet echter niets van zich hooren. Eindelijk geloofde men dat hij het slacht offer van de verschrikkelijke Stropeezen geworden was. Misschien had een of ande re negerstam zijn lijk in het woestijnzand doen verdwijnen, of misschien hadden hon ger en dorst zijn laatste krachten murw geslagen. Men wist, dat hij zich niet licht door een gevaar uit het veld liet slaan. Er moest iets vreeselijks gebeurd zijn. Hoewel men weinig hoop had, den on- gelukkigen exploirateur levend weer te vinden, werd alles ondernomen, om hem te redden. Een expeditie, die zich op weg hegaf, om het spoor van den verdwenen Schotschcn missionaris te vinden, misluk te. Een tweede expeditie, die door het Geo grafische Genootschap te Londen in het le ven goroepen was, maakte zich juist klaar om naar het zwarte werelddeel te vertrek- ken, toen de deelnemers verrast werden door een onverwachte mededeeling. STANLEY GRIJPT IN. Zooals gezegd, was Stanley door den eigenaar van den New York Herald naar Parijs geroepen. Daar kwam het tusschen heide mannen tot een dramatisch onder houd. De uitgever vroeg hem in korte woorden, of hij bereid was den verdwenen Living stone te gaan zoeken. De machtige couran tenmagnaat. beschikte over onbeperkte mid delen. Hij verklaarde dat geld hierbij geen rol zou spelen. Stanley was direct vuur en vlam. Hij ging naar Zanzihar, trok met een groote karavaan naar het T&naganvikameer on kwam 23 Januari 1871 in Ünyannyembe aan, waar hij door den oorlog tusschen de Arabieren en den hoofdman Adsjowa werd opgehouden, en eenigen tijd aan Arabische zijde meestreed. Een overwinning van ko ning Miraxnbo op de Arabieren deed de be geleiders van Stanley zoo verschrikken, dat. de meesten van hen hals over kop vluchtten. Slechts de Engelschman Shaw, de Arabische knaap Selim en enkele leden van het escorte bleven bij hem. Reeds \^v /5 Bent U Dr. Livingstone? dreigde de expeditie te mislukken, toen 't aan liet ongelooflijke initiatief en den groo- fon persoonlijken moed van Stanley ge lukte, ongeveer 150 vluchtelingen weer sa men te brengen. Hij verschanste zich niet zijn mcnschcn 0111 een nieuwen aanval af te wachten. Toen deze aanval uitbleef, ver trok hij op 23 September andermaal uit Anyannycmbe. om op een meer noordelijk gelegen weg, Adsjidsji te hereiken. Adsjid sji was zijn doel, dat hij tot eiken prijs moest bereiken. Van daar was het laatste levenstreken van Linvingstone gekomen. Zoo hij nog leefde, bestond de mogelijk heid. dat hij daar gevangen gehouden werd. Eindelijk op 3 November 1871 bereikte men Adsjidsji aan den oostelijken oever van de Tanganyika. De intocht van do kleine karavaan geschiedde op imposante wijze. Vooraan wapperde de Amerikaan- sche vlag, die in dezen landstreek nog nooit was gezien. Daarna kwam het gewa pende escorte, niet knetterende salvo's en hoornsignalen, die de verrassende aan komst ver in den omtrek verkondigde. In een lange rij volgden de pakdragers en lastdieren en aan het einde Stanley zelf. De inwoners braken bij dit ongewone schouwspel in een oorverdoovend ge schreeuw uit en hegeleidden hun gebrul met een in waarheid kanibaalsche muziek. „ZIJT GIJ Dr. LIVINGSTONE?" Op den weg naar Adsjidsji was Stanley door een man aangesproken geworden, dio op verrassende wijze beweerde Livingsto- ne's dienaar te zijn. Stanley trilde over zijn geheelen lichaam, en schudde slechts het lioofd. Hij dorst niet te gelooven, dat de stoutste droom van zijn leven bewaar heid zou worden. In Adsjidsji aangekomen bemerkte het scherpe oog van den journa list temidden van een groep Arabieren een bleek uitzienden blanken man met een grauwe haard. De man droeg een roodwol- len hemd en een zee-officiersmuts. Deze man was ongetwijfeld Livingstone, naar wien de heele wereld zocht, en waarvan men eindelijk aangenomen had, dat hij reeds lang gestorven was. Stanley kon zich slechts niet moeite beheerschen. Hij trad hoffelijk op den beroemden reiziger toe, hoog en stelde hem de vraag: „Zijt gij Dr. Livingstone?" Rustig lachend bevestigde Livingstone deze vraag. Eerst later kwamen heide man nen, onder een veranda zittend, tot een uitvoerige gedachten wisseling. Voor Livingstone was den indruk der ontmoeting overweldigend. Zooals hij zelf daarover aan een vriend schreef, leek hem de gestalte van den vreemden, blanken man, een reddende engel. Op 16 Oef ober was Livingstone. door zijn gevolg smadelijk in den steek gelaten, naar Adsjidsji teruggekeerd. Hij bezat geen en kel hulpmiddel, en bevond zich in een troosteloozen en verlaten toestand, toen- plotseling Stanley verscheen en hem ver- sche voorraden bracht. Reeds na eenige da gen vertrokken beide mannen voor een ge meenschappelijke éénmaandelijksche reis naar het noordelijk einde der Tanganyika en gingen dus op 26 December van Adsjid sji naar Ünyannyembe. waar zij tot 14 Maart samen bleven. Stanley keerde daar op met brieven en opdrachten van Li vingstone naar Zanzihar terug. Vóór zijn afvaart naar Europa wachtte hij nog den afiorht van een welüitgerustc expeditie af, die Livingstone voorraden en een aantal vertrouwde begeleiders moest, toevoeren. Stanley bereikte 27 Juli Londen. Zijn •eis leek een triomftocht. Reeds in Parijs had men hem geefstdriftige ovaties ge bracht. Niet minder eervol was zijn in tocht te Londen, waar zijn taai doorzet tingsvermogen grenzoloozc bewondering wekte. De eerste berichten over het vinden van Livingstone werden in de wetenschappelij ke wereld met ongelooflijke verwondering opgenomen. Men betwijfelde in den aan vang de waarheid der berichten en eerst toen Livingstone's eigen brieven deze be vestigden, werd Stanley overal als onder zoeker en held gevierd en geprezen. Hoe wel Stanley wegens zijn onbarmhartig op treden tegen de inlanders en zijn minach ting voor wetenschappelijk onderzoek dik wijls aangevallen is, zal trots dit alles zijn naam als de moedigste en succesvolste pio nier van het Zwarte Werelddeel blijven voortleven. Eindelijk bereikt. Op marsch door het oerwoud.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 13