De Brabantsche
Brief
Haar schuld betaald
van Dré.
DE MOOISTE FOTO
DE WATERSTAND IN KENNEMERLAND.
HET MONSTER VAN LOCH NESS.
HET GOUD VAN DE LUTINE
ZOVOOR VIER FLINKE GROOTE STUKKEN
Ulvenhout, 7 Aug. 1934.
Menier,
De veugeltjes zijn opge-
houvven te zingen, 't Is
stil geworren in 't geboom
te, dat al dunner in z'n
blad zit. Dat z'nen fleur
verloren is. Mennigt geel
blaaike dwcrlt omlaag, 't
End van den zomer is be
gonnen. De dagen zijn 'n
iiurke korter al en d'avon-
den vallen klam van ne-
veldaamp over d'èèrde. Ge
kunt in d'n avond den
herfst al ruukcn, die aan
geschoven komt, laank-
zaam en zocht, deur de ge
dunde blarenkruinen. Die nou en dan 's ongeduldig
snuift en snoeft laanks ons kerkertorentje, waar-
iaanks de vallende windstooten op èèrde kolken,
stof en blad doen opdwerlen en in de heggen ha
ken.
Yeul koren is al afgedaan.
Uitgestrekte plakaten stoppelveld blokken deur d'n
buiten, waar kortgelejen nog de hooge velden te ve
zelen stonden in 't werme zomerwindeke.
Ja, daar is veul aan 't veraanderen al. 't Jaar krijgt
*n ouwelijk treksken over zich.
D'n blaanken en rosigen bloei is gepasseerd, 't les
te is verregend. Rijperen bloei, van oranje tot pur
per, is er voor in de plek gekomen!
De goudsblommen fonkelen in 't vlammendst oran
je van 't dikke loof af. De dahlia barst los in diep
fluweelenkleur.
De gladiool breekt open in kleurenkelken, zoo
schoon, dat ge'r nie passeeren kunt.
Kortom, den rijpen najaarsbloei stroomt in gloeien
de kleuren over d'èèrde; vlamt op, uit 'nen weelde
van blarengroen, zoo dicht en zoo forsch, da ge te
gapen staat bij den overdaad.
De roos in den vroeg zomer, de dahlia in den laat-
zomer, 't zijn de schoonheidskoningingen van alle
blomgewas.
De man. die de eerste roos, de eerste dahlia zou
kweeken, hij kreeg, as brenger van de rijkste pracht,
den dank van 'n heele weareld.
Nou zien weinigen meer de majesteit van deze blom
men.
Zooas veur weinig menschen nog de majesteit der
wijsheid sprikt uit den Goddelijken boek.
De grootste schoonheid, de glaanzendste wijsheid,
de hoogste wèèrden zijn pasmunt geworren, afgesle
ten in 't veule gebruik. De beeldenèèrs op de hoogste
wèèrden zijn afgesleten. En nou is 't „zakelijk" om
nuuwe munt te stampen zonder beeldenèèrs.
„Zakelijkheid" is hoogste kunst, en hoogste wijs
heid geworren op die wijze. Op die manier, welke
de vervlakking is van dit moderne leven.
'Nen blok gips van anderhalven meter hoog en
'nen halven meter in 't vierkant, is 'n modern beeld
van den H. Jozef... of... zoo...!
'n Geschoren, koalgeknipte en ongekleede vrouw
is de moderne, dus stijlvolle dame.
Twee a driehonderd pagina's druks zonder roman
tiek is den modernen, dus gekroonden roman.
Een schilderij zonder teekening ia de moderne,
dus geniale schildering.
'Nen gevel van louter baksteen met stalen ramen,
is 'nen modernen gevel, dus architectonischen gevel.
'Nen brief zonder beleefdheid is 'nen modernen,
dus aanvaardbaren brief.
'Nen mensch zonder geweten, is 'nen modernen,
dus 'nen geslaagden mensch.
En degene, die nog haakt naar waarachtige schoon
heid, wijsheid, beleefdheid, geweten en al dieën „on-
zakelijken ambras" die pakt ieveraans in 't niet.
Da's den modernen Don Quichotte, die over „hon
derd" jaren pas begrepen wordt.
Over „honderd" jaren, as den modernen bouw ver
gaan is en de ouwe kathedralen nog prijken in d'ren
steenen bloei van ornament en sierbeeld.
Over „honderd" jaren, as na 'n loutering der
menschheid, die gegaan is deur oorlog, revolutie,
hongersnood en uiteindelijk verval, de wezenlijke
wèèrde van schoonheid en wijsheid weer begrepen
wordt en geprezen as hoogste goed.
Over „honderd" jaren, as „zakelijkheid" gin ge
blaseerd excuus meer is, veur onbekwaamheid,
veur onbeleefdheid, veur on-menschelijkheid.
Over „honderd"jaren. misschien zijn 't er vijftig,
misschien vijfentwintig, da's deur niemaand te zeg
gen. vandaag. Maar toch nie eerder, veur dit ras uit
de maatschappij, misschien wel uit uit de weareld is.
En rekening aflegde veur 't misbruik van de geschon
ken talenten.
FEUILLETON.
door
MARGARET PEDLER.
33.
„Den eersten dag dat ik fe gezien heb," zei Eliot,
„was in de Kurzaal. Weet je dat nog?"
Ann lachte en bloosde een beetje.
„Dat zal ik niet vergeten." zei ze vroolijk'. „Je
was zoo verschrikkelijk onbeleefdd.
„Onbeleefd? Ik?" Hij keek werkelijk verbaasd.
„Ja. Was het niet ie bedoeling, dat te zijn? Ik
sympathiseerde zoo aardig met ie over het verlies
aan de speeltafel. en jij beet me bijna mijn hoofd
af! Je keek langs je neus, tusschen twee haakjes,
het is een heel aardige neus!" zei ze brutaal
en merkte luchtigjes op: „Verspilt u alstublieft uw
sympathie niet!"
Eliot lachte hartelijk.
„Zei ik dat heusch? Wat een lomperd moet fe me
gevonden hebben!"
„Dat vond ik ook - reusachtig! En toen was er
die dag van het Fête des Narcisses. toen ik ie per
ongeluk raakte met een rozeknop. Je keek me aan.
alsof ik een van de zeven hoofdzonden beging."
„Dat had je ook gedaan, ten minste volgens de
meening van een „volslagen vrouwenhater", die
met de vrouwen afgedaan had."
Er viel een stilte tusschen hen. De luchtig uit
gesproken woorden riepen het verleden op en elk
van hen beiden was zich scherp bewust van de
bitterheid, waaruit dit naar boven kwam. Het gelaat
van den man versomberde, alsof hij de herinnering
daaraan opzij wou schuiven.
..Maar dat is voorbij." zei Ann ten slotte, heel
zachtjes.
Hij wendde zich nieuwsgierig tot haar.
„Weet ie het dan?"
Zr> bloosde.
„Ta, ik weet het, ik heb het gehoord. De men-
<rhen praten. Maar ik heb niet gepraat. Eliot, wer
kelijk niet."
Amico. ik bedoel 't zoo: ons eeuwige Kerk is nie
blijven bestaan op de weareld deur de geleerde ge
schriften van geleerde mannen: noch deur strijd,
noch deur moedeloosheid die daar op volgde; noch
deur vorsten, noch deur pausen zelfs!
Zz is blijven bestaan in alle eeuwen die we ken
nen, deur 't stil gepreveld gebedje, deur 't ingeboren
geloof van 'n oud eenvoudig moederke, dat ergens
beur rozenkraanske mummelde, in de schaduw van
'nen zwaren kerkpilèèr. Zij gaf heur paternosterkc
deur bij d'r stenen, 't Wier geërfd, van moeder op
kind.
Hier en daar en ieveraans bloeien altii deus ver
geten blommekes, die altii. in de grotste beroerin
gen, vergeten wieren om platgetrapt te worren. Ok
deuze nietige blommekes lieten d'r zaaike vallen
en verrezen weer in nuuwe, bescheiën schoonheid
in d'n schaduw van 't grooier. trotscher gewas, dat
aamper plek veur 't vergeetmenieteke liet.
En 't blommeke gedijde weer. gedijde in de rust
die gelaten wier veur ennigten tijd. Gedijde tot heele
beddekens, tot heele vlakten, tot onafzienbare, bloei
ende plakaten, over de heele èèrde.
't Wier veredeld, schooner en glaanzender. stra
lender en fierder en bloeide uit. tot vorstinne onder
de blommen, onder de bloeiende schoonheid van de
schepping.
Telkens weer. na eiken sturm. na elke beroering,
na elke vernietiging, wier wéér vergeten dat éénc
blommeke kapot te trappen en altii weer bloeide 't
op. in taaien, on verwoest baren levensdraang naar de
eeuwigheid.
Alles verging. Da blommeke bleef. Leefde, leefde
altij, al was 't dikkels heelegaar onzichtbaar. Leefde
in de vergetelheid tusschen 't grootc. trotsche gewas,
leefde na "t verval van 't fiere gewas, en hloeide weer
op. weer op. altii weer op en gaf geloof en hoop aan
alles en aan ieder, die 't blommeke opspeurde.
Ze leven nog. Natuurlijk!
En ze staan wéér onzichtbaar.
Weer is er veul vertrapt, weer gedijt 't trotsche
onkruid, da zon en licht verdusterd van die kleine,
onaanzienlijke blommekes.
Weer staat er veul vertrapt, vernietigd te worren.
Maar 't gemummeld gebedje aan 't ruischend rozen
kraanske. da schuivend deur bevende vingers gaat,
in den schaduw van zware pilèèrcn, da blijft!
Weer zal 't goeie eenmaal zegevieren. En 't is
te zien al. Maar hoe zal ik 't perbeeren aan te wij
zen? 't Is zoo petieterig klein en nietig van aanzien.
En 't staat zoo dun. zoo ver uit malkander nog.
Maar 't veurnaamste: 't is er nog! Hier en daar en
ieveraans springt op, het edel verzet teugen deuzen
modernen tijdgeest.
Wij hoeven ons niks wijs te maken. Hoe schoon
den zomerdag nog is, den Herfst is in den avond al
te ruuken.
't Vergaan van alle zomerpracht is ingezet. In het
fierste, steuvigste loof knappen de bladstelen al om
laag. Waar in de toppen den bloei nog schuimt, daar
is al verwelking aan den voet, bij den wortel van.
't gewas, waar niks van overblijft.
Vergaankelijkheid, dood, is 'n onontkoombaar ding
aan 't leven.
Er kwam even een glimlach op ziin gelaat
„Jij praten! Die is goed! Maar ik had wel
kunnen denken, dat ie er alles van zou hooren.
Zelfs iemands eigen pijn en moeilijkheden zijn niet
meer zijn eigendom tegenwoordig." zei hij bitter.
„Ik vraag me af, hoe véél je weet Wat heb je ge
hoord?"
„O, heel weinig," begon ze verlegen, terwijl haar
hart pijn deed om de bitterheid die nog in zijn
stem klonk.
„Zeg me dat dan," drong hij aan „Ik heb liever,
dat je de waarheid weet, dan dat ie die verdraait"
Erg tegen haar zin herhaalde Ann, wat ze had
gehoord van Mrs. Hilyard de feiten van die on
gelukkige épisode in zijn leven, die een somber,
verbitterd man van hem gemaakt had.
„Niets meer? Weet je, wie die vrouw was weet
je haar naam?"
„Nee. Alleen, dat ze erg jong was", zei ze mede
lijdend.
„Ik geloof," zei hij, terwijl hij haar hoofd in zijn
handen nam en naar zich toe draaide, „ik geloof,
dat je werkelijk medelijden met haar hebt?"
„Ja, dat heb ik. Ik heb medelijden met iedereen,
die een verschrikkelijke fout begaat, en daardoor
haar heele geluk verliest," antwoordde ze eerlijk.
„Ik vrees, dat ik niet zoo'n ruimen kijk op het
leven heb" antwoordde hij ernstig. „Ik vergeef niet
gauw iets, en ik geloof, dat de menschen krijgen,
wat ze verdienen. Het was beter, als je daar aan
dacht," zei hij met een glimlach, „als je je ooit ge
neigd voelt te probeeren, hoe ver je kunt gaan."
Deze woorden, waarin een hevige hartstocht door
klonk, roerden een bekende snaar in Ann's herin
nering aan. Ze waren net als, en toch weer niet
heelemaal als iets. dat ze al eerder gehoord had.
Een oogenblik dacht ze daar over na, toen wist ze
het opeens, en ze herinnerde zich, hoe Brett Forres
ter had gezegd: „Het verleden kan me niet schelen,
alleen de toekomst (Toet er toe."
„Ik zou nooit met minder tevreden zijn", ging
Eliot verder. „Ik geloof dat ik. als je me ooit in den
steek zou laten, Ann Hij brak plotseling af,
alsof het idéé alleen al verschrikkelijk was.
„Maar ik zèl je nooit in den steek laten!" ant
woordde ze vast. „Ik heb je lief! F.n als je van
iemand houdt, verlaat je hem niet." Zijn armen
drukten haar nog dichter tegen zich aan, tot ze het
wilde kloppen van zijn hart tegen het hare kon
voelen.
Alleen da kleine gebedsblommeke is eeuwig. Gaat
van haand tot haand. Wordt overgegeven as 'n fak-
keltje. dat eerst zachtjes brandt en zachtjes smeult,
om eenmaal weer op te gloeien in de grootheid van
't getal, as 'n lichtende vlakte over den duster van
de weareld.
't Is dan. dat de wezenlijke wèèrden weer krijgen
wat ze toekomt, 't Is in dat licht, dat de wèèrde-
stukken weer krijgen hunnenbeeldenèèr! Hun
toekomende versiering, die ginnen ambras is, maar
'n noodzakelijk iets, zoo goed as 't blommeke aan den
plant.
Er is gin vrucht te waardeeren zonder bloesem
eerst.
Er is gin beeldwerk te waardeeren naar 't mate
riaal alleen.
Er is gin boek te waardeeren naar de honderdtal
len pagina's droog drukwerk. Er is gin arbeid te
waardeeren zonder den mensch te waardeeren.
Er is gin plaats veur onbeleefdheid in 'n sa
menleving, waant ze gaat er aan kapot, zoo as de
plant gin vrucht draagt as er den blossemknop uit
gerukt wordt.
D'n beeldenèèr, die afgesleten is van den pasmunt,
van de wèèrdestukken. mot weer terugkomen daar
op. Alleen 't metaalgehalte, de „zakelijkheid" bepaalt
de wèèrde nie|
'Nen mensch is ginnen hond. die z'n eigen verza
digen kan aan 'n kluif, gesmeten op 't straatvuil,
ondaanks die kluif voldoende vitaminen-zus-en-zoo
bezit, om den honger te stillen en 't lichaam veur
enkele uren te helpen in z'n bestaan.
Geestelijk vreten we teugeswoorig, lijk zo'nen hond
ons getal vitaminen tusschen de tramrails uit.
En met 'n mooi, kort woord noemen we deus ma
nier van dineeren: „zakelijkheid" en „modernen
geest".
De echte beschaving in de weareld is altij gebroeht
deur edele geesten, die te goed waren om tusschen de
straatsteenen te leven.
De echte beschaving is nooit gebroeht deur de platte
geldverdieners, die gin behoefte aan schoonheid en
wijsheid hadden.
De echte beschaving straalt wel van de muren van
musea; nie van overschotten van oorlogen, waaraan...
zoo dik verdiend wier!
Ik wou gezeed hebben g'ad: d'n Herfst, d'n Winter
komt al weer stillekes aan deur den prachtigen zo
merdag.
Alles gaat weer terug in d' èèrde straks, om één
maal alweer schooner op te komen, op te groeien, op
te bloeien, tot welzijn van 't menschdom. Of da
menschdom 't gèren heeft, of niet, 't gaat zijnen God
delijken gaank, waaraan gin ontkomen is.
'k Was deuze week wa zwaar op de haand, maar
as ge in deuzen tijd zoo 's avonds oew pepke smoort,
onder oewen ruischenden notenlèèr, waaruit den
Herfst te druppen begint, dan zeilen oew gedachten
wat hooger van de weareld af en dan ziet ge alles
wa beter in z'n formaat En dan dan wordt d n
mensch vanzelfs efkens seerjeuzer, hoe dichter z'n
gedachten op den smoor van 't pepke naar de ster-
rekens gaan, die al beter en beter te zien zijn, deur
den dunneren notenlèèr, waaraan ik veul vrucht heb
hangen van 't jaar.
Maar nou schei ik er toch af.
Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder
van oewen
toet a voe
DRé.
„Allerliefste!" mompelde hij, zijn lippen tegen
haar hals.
Nu hief ze haar hoofd van zijn schouder en keek
hem met vragende oogen aan.
„Je hebt me nog niet verteld, wat er met me ge
beuren zou, als ik je in den steek zou laten?"
„Spreek daar niet over!" zei hij kortaf.
„Maar het is altijd goed, te weten, waar je aan
toe bent", drong ze lachend aan Ze voelde zich zoo
zeker zoo veilig in zijn armen, dat ze wel een
beetje kon schertsen over iets dat nooit zou gebeu
ren. „Zou je me mijn hoofd afhakken, zooals
Blauwbaard zijn vrouwen het hoofd afhakte?"
Een oogenblik, antwoordde hij niet. Toen zei hij:
„Ik zou je eenvoudig uit mijn leven schrappen.
Dat is alles."
Hij sprak heel rustig, maar met zoo'n toon van
absolute zekerheid, in zijn stem, dat Ann een beetje
huiverde, terwijl ze in zijn armen lag zooals
iemand terugdeinst als men den scherpen kant van
een zwaard tegen zijn keel houdt, hoe licht ook.
„O! Laten we niet over zulke dingen praten!"
riep ze haastig uit. „Laten we onzen eersten dag
niet bederven, Eliot. Weet je wel", zei ze met een
stralend glimlachje, „dat dit de eerste, de aller
eerste dag is, dat we van elkaar zijn geweest?"
En dus spraken ze over andere dingen die
dwaze, zoete, teedere dingen, waarover menschen
die liefhebben altijd hebben gepraat en altijd zullen
praten, dingen die van geen belang zijn voor de
drukke, materialistische wereld, maar die de fijne
draden zijn, waaruit mannen en vrouwen voor zich
zelf dierbare herinneringen vormen, die hun leven
zullen verzachten.
Maar de tijd staat niet stil, zelfs niet voor min
naars en Eliot was al meer dan een uur weg, toen
Robin tenslotte terugkeerde van Ferribridge. „Een
hoef verloren en een heelen tijd moeten wachten
voor mijn paard weer beslagen was", legde hij kort
uit.
„Je zult wel rammelen van den honger." zei Ann
medelijdend. „Ik zal Maria vragen, ie wat eten te
brengen. Ik heb het mijne al op." Maar ze vergat te
vermelden, dat ze nauwelijks iets had gegeten van
het eenzame maal.
Maria's verontwaardiging, toen ze de maar half
aangeraakte spijzen weer wegnam, was vermengd ge
weest met philosophische toegevendheid. „Nou. goed."
zei ze. „Ze zeggen, dat verliefde menschen niet om
eten geven. Dat schijnt dus waar te zijn." Waarop
Portret-Atelier JAC. DE BOER
Keizerstraat - DEN HELDER
De aanhoudende daling 'n belangrijk vraag
stuk. - Tuinbouwers, die de vruchtbaar
heid van hun gronden hard achteruit
zien gaan, beginnen een actie
tegen de „schuldigen".
De aanhoudende daling van den waterstand
in de streek Kennemerland is sinds jaren een
belangrijk vraagstuk. De tuinbouwers, die de
vruchtbaarheid hunner gronden in ernstige mate
zien aangetast en de waterwinpiaats van het
P.WJv". te Wijk aan Zee, het hoogoveenbedrijf en
de papierfabrieken Van Gelder en Zonen voor
de schuldigen houden, hebben thans de handen
ineen geslagen en een commissie van belangheb
benden benoemd. Zitting hierin hebben tuinders
landeigenaren uit Beverwijk, Wijk aan Zee en
Duin, Heemskerk en Castricum.
De commissie richtte dezer dagen aan Gedeputeer
de Staten van Noord-Holland een request, waarin
wordt aangetoond, dat de onttrekking van liet water
aan de duingronden, een grooten achteruitgang van
de bestaansvoorwaarden van bloembollen- en groen-
tenkweekers in deze streek tengevolge heeft en tot
een ramp dreigt te worden.
Requestranfe verzoekt medewerking tot het ver
krijgen van financieelon steun van de daarvoor aan
gewezen instanties, teneinde watertoevoer voor de
teelgronden to verkrijgen. Naar het oordeel van de
commissie, zou de bouw van drie pompstations met
daarbij behoorende installaties tot bevloeiing der
gronden de eenvoudigsle oplossing zijn.
Een ware jacht met camera's. - In 4 weken
het ongure beest 21 maal waargeno
men. - Thans ook de ongeloo-
vigen bekeerd.
Sir Edward Mountain. een directeur van een ver
zekeringsmaatschappij. heeft naar aanleiding van de
verhalen dat het monster van Loch Ness nog altijd
het meer zou bewonen, een ware jacht met camera's
op het monster ingesteld. Op verschillende punten
had hij twintig mannen met fototoestellen neergezet.
Hij had uitgebreide voorzorgsmaatregelen genomen,
dat er met de films niet geknoeid zou worden. Met
de Kodak, die de fototoestellen verstrekt had. had
hij afgesproken dat alle films verzegeld zouden
worden en uitsluitend geopend en ontwikkeld door
den eersten chemicus van de firma. De waarnemers
waren tevens uitgerust met machtige verrekijkers
en stonden onder voortdurend toezicht van kapitein
James Fraser.
In de vier weken van het onderzoek hebben de
wakers het beest 21 keer waargenomen. Hun verha
len komen hierop neer, dat het beest als het aan de
oppervlakte komt, een heel kleine kop vertoont in
vergelijking tot het lichaam en dat het, wanneer het
zich voortbeweegt, twee of drie bulten toont. Het
beweegt zich bijzonder snel voort, wat de pogingen
om het te fotografeeren, bijzonder moeilijk maakt.
De Times van Donderdag geeft op haar fotopagina
twee van de foto's weer. Op de eene ziet men een
onduidelijke massa op het water drijven, het dier
in rust, op de andere ziet men een flinken golfslag,
veroorzaakt door iets dat zich met groote snelheid
onder de oppervlakte van het water moet voortbewe
gen. Deze golslag komt volkomen overeen met die,
veroorzaakt door een snel vaartuig. Daar het weer de
laatste vier weken niet al te gunstig is geweest, zal
men de wacht nog een week voortzetten, in de hoop,
nog betere foto's te verkrijgen. Intusschen zijn de
mee6te menschen in den omtrek van het meer, die
ongeloovig stonden tegenover het bestaan van het
monster, bekeerd, terwijl verder het onderzoek al
thans dit nut heeft opgeleverd, dat een aantal werk-
loozen te Invernees bij elkaar 110 weken werk heeft
gehad.
Ann hartelijk gelachen en haar oude venveerde wang
had gekust.
Als een echte man merkte Robin niet alvorens zijn
innerlijke behoeften voldaan waren, dat er iets bij
zonders in de lucht hing. Maar toen hij tenslotte
klaar wat met eten en zijn Beliefde pijp stopte om
heerlijk te gaan rooken na een langen rit en een goed
maal, merkte hij, dat er iets ongewoons in Ann's
stralend uiterlijk was. Zij stond hij hem en stak een
lucifer aan om hem vuur tc geven, toen die ge
dachte bij hem opkwam. Hij keek haar een paar
minuten met zijn vriendelijke grijs-groene oogen aan
en vroeg ten slotte vroolijk:
„Wat is er zus? Heeft iemand ons een fortuintje
nagelaten, of zoo iets? Er is iets veemds om ie heen
vanavond iets van ie ne sais auoi!" zei hij met
een wuivend gebaar van zijn hand.
„Ik ben verloofd, sir," zei Ann stemmig.
„Verloofd? Lieve hemel! En met wien?" Robin
legde alle ongeveinsde verbazing aan den dag. die
alle broers toonen, als ze voor het verbijsterende feit
komen te staan, dat de uiterlijk zoo gewone ionge
vrouw, die ze tot nu toe alleen maar hebben be
schouwd als een zuster, plotseling de spil is gewor
den, waaraan voortaan het heele geluk van een
anderen man zal draaien.
Maar daarna, toen hij tijd had gehad om het on
verwachte nieuws te verwerken, kon hii met ziin
heele hart in Ann's geluk komen, evenals hii gedu
rende hun heele leven altijd gereed was geweest ge
luk of verdriet met haar te deelen, als de goede ka
meraad die hij was.
„Ik zal je verschrikkelijk missen." verklaarde hii.
„Heusch. ik zal bezwaren gnnn inbrengen als Co-
ventry ie al te gauw wil weghalen."
„Jij dwaas!" Ze lachte en kuste hem. „Wel. als ik'
op Heronesmere woon. zal ik in staat ziin voor fullie
beiden te zorgen. Broertje zal niet verwaarloosd
worden, hoor!"
Ze zaten aan het vuur te praten, tot de klok in den
hoek twaalf waarschuwende slagen deed hooren. Ro
bin klopte den asch uit ziin pijp.
„We moeten nu maar eens naar bed gaan. kind."
"ei hii. „Zelfs pas verloofde menschen hebben een
'-•epaalde hoeveelheid slaap noodig. denk ik" glim
lachte hii.
„We vertellen nog aan niemand, dat we verloo'
ziin," waarschuwde Ann hem.
Robin keek op.
„Nee? Waarom niet?" vroeg hii lakoniek'.
ligt op den bodem der zee. De ijverige zoekers
weten welk een groote afstand dit is!
Toch zou alle Sunlight Zeep, die per jaar
in ons land gebruikt wordt, een afstand vormen,
die nog 716S0 maal zoo lang is!
Dit is het beste bewijs voor de groote
populariteit van Sunlight Zeep bij de Neder-
landsche huisvrouwen! Voor geen goud ter
wereld zouden zij Sunlight Zeep willen missen!
0%
CTS. OP ELK PAK EEN BON VOOR FRAAIE GESCHENKEN