De Brabantsche Brief Haar schuld betaald van Dré. DE MOOISTE FOTO DE WATERSTAND IN KENNEMERLAND. HET MONSTER VAN LOCH NESS. HET GOUD VAN DE LUTINE ZOVOOR VIER FLINKE GROOTE STUKKEN Ulvenhout, 7 Aug. 1934. Menier, De veugeltjes zijn opge- houvven te zingen, 't Is stil geworren in 't geboom te, dat al dunner in z'n blad zit. Dat z'nen fleur verloren is. Mennigt geel blaaike dwcrlt omlaag, 't End van den zomer is be gonnen. De dagen zijn 'n iiurke korter al en d'avon- den vallen klam van ne- veldaamp over d'èèrde. Ge kunt in d'n avond den herfst al ruukcn, die aan geschoven komt, laank- zaam en zocht, deur de ge dunde blarenkruinen. Die nou en dan 's ongeduldig snuift en snoeft laanks ons kerkertorentje, waar- iaanks de vallende windstooten op èèrde kolken, stof en blad doen opdwerlen en in de heggen ha ken. Yeul koren is al afgedaan. Uitgestrekte plakaten stoppelveld blokken deur d'n buiten, waar kortgelejen nog de hooge velden te ve zelen stonden in 't werme zomerwindeke. Ja, daar is veul aan 't veraanderen al. 't Jaar krijgt *n ouwelijk treksken over zich. D'n blaanken en rosigen bloei is gepasseerd, 't les te is verregend. Rijperen bloei, van oranje tot pur per, is er voor in de plek gekomen! De goudsblommen fonkelen in 't vlammendst oran je van 't dikke loof af. De dahlia barst los in diep fluweelenkleur. De gladiool breekt open in kleurenkelken, zoo schoon, dat ge'r nie passeeren kunt. Kortom, den rijpen najaarsbloei stroomt in gloeien de kleuren over d'èèrde; vlamt op, uit 'nen weelde van blarengroen, zoo dicht en zoo forsch, da ge te gapen staat bij den overdaad. De roos in den vroeg zomer, de dahlia in den laat- zomer, 't zijn de schoonheidskoningingen van alle blomgewas. De man. die de eerste roos, de eerste dahlia zou kweeken, hij kreeg, as brenger van de rijkste pracht, den dank van 'n heele weareld. Nou zien weinigen meer de majesteit van deze blom men. Zooas veur weinig menschen nog de majesteit der wijsheid sprikt uit den Goddelijken boek. De grootste schoonheid, de glaanzendste wijsheid, de hoogste wèèrden zijn pasmunt geworren, afgesle ten in 't veule gebruik. De beeldenèèrs op de hoogste wèèrden zijn afgesleten. En nou is 't „zakelijk" om nuuwe munt te stampen zonder beeldenèèrs. „Zakelijkheid" is hoogste kunst, en hoogste wijs heid geworren op die wijze. Op die manier, welke de vervlakking is van dit moderne leven. 'Nen blok gips van anderhalven meter hoog en 'nen halven meter in 't vierkant, is 'n modern beeld van den H. Jozef... of... zoo...! 'n Geschoren, koalgeknipte en ongekleede vrouw is de moderne, dus stijlvolle dame. Twee a driehonderd pagina's druks zonder roman tiek is den modernen, dus gekroonden roman. Een schilderij zonder teekening ia de moderne, dus geniale schildering. 'Nen gevel van louter baksteen met stalen ramen, is 'nen modernen gevel, dus architectonischen gevel. 'Nen brief zonder beleefdheid is 'nen modernen, dus aanvaardbaren brief. 'Nen mensch zonder geweten, is 'nen modernen, dus 'nen geslaagden mensch. En degene, die nog haakt naar waarachtige schoon heid, wijsheid, beleefdheid, geweten en al dieën „on- zakelijken ambras" die pakt ieveraans in 't niet. Da's den modernen Don Quichotte, die over „hon derd" jaren pas begrepen wordt. Over „honderd" jaren, as den modernen bouw ver gaan is en de ouwe kathedralen nog prijken in d'ren steenen bloei van ornament en sierbeeld. Over „honderd" jaren, as na 'n loutering der menschheid, die gegaan is deur oorlog, revolutie, hongersnood en uiteindelijk verval, de wezenlijke wèèrde van schoonheid en wijsheid weer begrepen wordt en geprezen as hoogste goed. Over „honderd" jaren, as „zakelijkheid" gin ge blaseerd excuus meer is, veur onbekwaamheid, veur onbeleefdheid, veur on-menschelijkheid. Over „honderd"jaren. misschien zijn 't er vijftig, misschien vijfentwintig, da's deur niemaand te zeg gen. vandaag. Maar toch nie eerder, veur dit ras uit de maatschappij, misschien wel uit uit de weareld is. En rekening aflegde veur 't misbruik van de geschon ken talenten. FEUILLETON. door MARGARET PEDLER. 33. „Den eersten dag dat ik fe gezien heb," zei Eliot, „was in de Kurzaal. Weet je dat nog?" Ann lachte en bloosde een beetje. „Dat zal ik niet vergeten." zei ze vroolijk'. „Je was zoo verschrikkelijk onbeleefdd. „Onbeleefd? Ik?" Hij keek werkelijk verbaasd. „Ja. Was het niet ie bedoeling, dat te zijn? Ik sympathiseerde zoo aardig met ie over het verlies aan de speeltafel. en jij beet me bijna mijn hoofd af! Je keek langs je neus, tusschen twee haakjes, het is een heel aardige neus!" zei ze brutaal en merkte luchtigjes op: „Verspilt u alstublieft uw sympathie niet!" Eliot lachte hartelijk. „Zei ik dat heusch? Wat een lomperd moet fe me gevonden hebben!" „Dat vond ik ook - reusachtig! En toen was er die dag van het Fête des Narcisses. toen ik ie per ongeluk raakte met een rozeknop. Je keek me aan. alsof ik een van de zeven hoofdzonden beging." „Dat had je ook gedaan, ten minste volgens de meening van een „volslagen vrouwenhater", die met de vrouwen afgedaan had." Er viel een stilte tusschen hen. De luchtig uit gesproken woorden riepen het verleden op en elk van hen beiden was zich scherp bewust van de bitterheid, waaruit dit naar boven kwam. Het gelaat van den man versomberde, alsof hij de herinnering daaraan opzij wou schuiven. ..Maar dat is voorbij." zei Ann ten slotte, heel zachtjes. Hij wendde zich nieuwsgierig tot haar. „Weet ie het dan?" Zr> bloosde. „Ta, ik weet het, ik heb het gehoord. De men- <rhen praten. Maar ik heb niet gepraat. Eliot, wer kelijk niet." Amico. ik bedoel 't zoo: ons eeuwige Kerk is nie blijven bestaan op de weareld deur de geleerde ge schriften van geleerde mannen: noch deur strijd, noch deur moedeloosheid die daar op volgde; noch deur vorsten, noch deur pausen zelfs! Zz is blijven bestaan in alle eeuwen die we ken nen, deur 't stil gepreveld gebedje, deur 't ingeboren geloof van 'n oud eenvoudig moederke, dat ergens beur rozenkraanske mummelde, in de schaduw van 'nen zwaren kerkpilèèr. Zij gaf heur paternosterkc deur bij d'r stenen, 't Wier geërfd, van moeder op kind. Hier en daar en ieveraans bloeien altii deus ver geten blommekes, die altii. in de grotste beroerin gen, vergeten wieren om platgetrapt te worren. Ok deuze nietige blommekes lieten d'r zaaike vallen en verrezen weer in nuuwe, bescheiën schoonheid in d'n schaduw van 't grooier. trotscher gewas, dat aamper plek veur 't vergeetmenieteke liet. En 't blommeke gedijde weer. gedijde in de rust die gelaten wier veur ennigten tijd. Gedijde tot heele beddekens, tot heele vlakten, tot onafzienbare, bloei ende plakaten, over de heele èèrde. 't Wier veredeld, schooner en glaanzender. stra lender en fierder en bloeide uit. tot vorstinne onder de blommen, onder de bloeiende schoonheid van de schepping. Telkens weer. na eiken sturm. na elke beroering, na elke vernietiging, wier wéér vergeten dat éénc blommeke kapot te trappen en altii weer bloeide 't op. in taaien, on verwoest baren levensdraang naar de eeuwigheid. Alles verging. Da blommeke bleef. Leefde, leefde altij, al was 't dikkels heelegaar onzichtbaar. Leefde in de vergetelheid tusschen 't grootc. trotsche gewas, leefde na "t verval van 't fiere gewas, en hloeide weer op. weer op. altii weer op en gaf geloof en hoop aan alles en aan ieder, die 't blommeke opspeurde. Ze leven nog. Natuurlijk! En ze staan wéér onzichtbaar. Weer is er veul vertrapt, weer gedijt 't trotsche onkruid, da zon en licht verdusterd van die kleine, onaanzienlijke blommekes. Weer staat er veul vertrapt, vernietigd te worren. Maar 't gemummeld gebedje aan 't ruischend rozen kraanske. da schuivend deur bevende vingers gaat, in den schaduw van zware pilèèrcn, da blijft! Weer zal 't goeie eenmaal zegevieren. En 't is te zien al. Maar hoe zal ik 't perbeeren aan te wij zen? 't Is zoo petieterig klein en nietig van aanzien. En 't staat zoo dun. zoo ver uit malkander nog. Maar 't veurnaamste: 't is er nog! Hier en daar en ieveraans springt op, het edel verzet teugen deuzen modernen tijdgeest. Wij hoeven ons niks wijs te maken. Hoe schoon den zomerdag nog is, den Herfst is in den avond al te ruuken. 't Vergaan van alle zomerpracht is ingezet. In het fierste, steuvigste loof knappen de bladstelen al om laag. Waar in de toppen den bloei nog schuimt, daar is al verwelking aan den voet, bij den wortel van. 't gewas, waar niks van overblijft. Vergaankelijkheid, dood, is 'n onontkoombaar ding aan 't leven. Er kwam even een glimlach op ziin gelaat „Jij praten! Die is goed! Maar ik had wel kunnen denken, dat ie er alles van zou hooren. Zelfs iemands eigen pijn en moeilijkheden zijn niet meer zijn eigendom tegenwoordig." zei hij bitter. „Ik vraag me af, hoe véél je weet Wat heb je ge hoord?" „O, heel weinig," begon ze verlegen, terwijl haar hart pijn deed om de bitterheid die nog in zijn stem klonk. „Zeg me dat dan," drong hij aan „Ik heb liever, dat je de waarheid weet, dan dat ie die verdraait" Erg tegen haar zin herhaalde Ann, wat ze had gehoord van Mrs. Hilyard de feiten van die on gelukkige épisode in zijn leven, die een somber, verbitterd man van hem gemaakt had. „Niets meer? Weet je, wie die vrouw was weet je haar naam?" „Nee. Alleen, dat ze erg jong was", zei ze mede lijdend. „Ik geloof," zei hij, terwijl hij haar hoofd in zijn handen nam en naar zich toe draaide, „ik geloof, dat je werkelijk medelijden met haar hebt?" „Ja, dat heb ik. Ik heb medelijden met iedereen, die een verschrikkelijke fout begaat, en daardoor haar heele geluk verliest," antwoordde ze eerlijk. „Ik vrees, dat ik niet zoo'n ruimen kijk op het leven heb" antwoordde hij ernstig. „Ik vergeef niet gauw iets, en ik geloof, dat de menschen krijgen, wat ze verdienen. Het was beter, als je daar aan dacht," zei hij met een glimlach, „als je je ooit ge neigd voelt te probeeren, hoe ver je kunt gaan." Deze woorden, waarin een hevige hartstocht door klonk, roerden een bekende snaar in Ann's herin nering aan. Ze waren net als, en toch weer niet heelemaal als iets. dat ze al eerder gehoord had. Een oogenblik dacht ze daar over na, toen wist ze het opeens, en ze herinnerde zich, hoe Brett Forres ter had gezegd: „Het verleden kan me niet schelen, alleen de toekomst (Toet er toe." „Ik zou nooit met minder tevreden zijn", ging Eliot verder. „Ik geloof dat ik. als je me ooit in den steek zou laten, Ann Hij brak plotseling af, alsof het idéé alleen al verschrikkelijk was. „Maar ik zèl je nooit in den steek laten!" ant woordde ze vast. „Ik heb je lief! F.n als je van iemand houdt, verlaat je hem niet." Zijn armen drukten haar nog dichter tegen zich aan, tot ze het wilde kloppen van zijn hart tegen het hare kon voelen. Alleen da kleine gebedsblommeke is eeuwig. Gaat van haand tot haand. Wordt overgegeven as 'n fak- keltje. dat eerst zachtjes brandt en zachtjes smeult, om eenmaal weer op te gloeien in de grootheid van 't getal, as 'n lichtende vlakte over den duster van de weareld. 't Is dan. dat de wezenlijke wèèrden weer krijgen wat ze toekomt, 't Is in dat licht, dat de wèèrde- stukken weer krijgen hunnenbeeldenèèr! Hun toekomende versiering, die ginnen ambras is, maar 'n noodzakelijk iets, zoo goed as 't blommeke aan den plant. Er is gin vrucht te waardeeren zonder bloesem eerst. Er is gin beeldwerk te waardeeren naar 't mate riaal alleen. Er is gin boek te waardeeren naar de honderdtal len pagina's droog drukwerk. Er is gin arbeid te waardeeren zonder den mensch te waardeeren. Er is gin plaats veur onbeleefdheid in 'n sa menleving, waant ze gaat er aan kapot, zoo as de plant gin vrucht draagt as er den blossemknop uit gerukt wordt. D'n beeldenèèr, die afgesleten is van den pasmunt, van de wèèrdestukken. mot weer terugkomen daar op. Alleen 't metaalgehalte, de „zakelijkheid" bepaalt de wèèrde nie| 'Nen mensch is ginnen hond. die z'n eigen verza digen kan aan 'n kluif, gesmeten op 't straatvuil, ondaanks die kluif voldoende vitaminen-zus-en-zoo bezit, om den honger te stillen en 't lichaam veur enkele uren te helpen in z'n bestaan. Geestelijk vreten we teugeswoorig, lijk zo'nen hond ons getal vitaminen tusschen de tramrails uit. En met 'n mooi, kort woord noemen we deus ma nier van dineeren: „zakelijkheid" en „modernen geest". De echte beschaving in de weareld is altij gebroeht deur edele geesten, die te goed waren om tusschen de straatsteenen te leven. De echte beschaving is nooit gebroeht deur de platte geldverdieners, die gin behoefte aan schoonheid en wijsheid hadden. De echte beschaving straalt wel van de muren van musea; nie van overschotten van oorlogen, waaraan... zoo dik verdiend wier! Ik wou gezeed hebben g'ad: d'n Herfst, d'n Winter komt al weer stillekes aan deur den prachtigen zo merdag. Alles gaat weer terug in d' èèrde straks, om één maal alweer schooner op te komen, op te groeien, op te bloeien, tot welzijn van 't menschdom. Of da menschdom 't gèren heeft, of niet, 't gaat zijnen God delijken gaank, waaraan gin ontkomen is. 'k Was deuze week wa zwaar op de haand, maar as ge in deuzen tijd zoo 's avonds oew pepke smoort, onder oewen ruischenden notenlèèr, waaruit den Herfst te druppen begint, dan zeilen oew gedachten wat hooger van de weareld af en dan ziet ge alles wa beter in z'n formaat En dan dan wordt d n mensch vanzelfs efkens seerjeuzer, hoe dichter z'n gedachten op den smoor van 't pepke naar de ster- rekens gaan, die al beter en beter te zien zijn, deur den dunneren notenlèèr, waaraan ik veul vrucht heb hangen van 't jaar. Maar nou schei ik er toch af. Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DRé. „Allerliefste!" mompelde hij, zijn lippen tegen haar hals. Nu hief ze haar hoofd van zijn schouder en keek hem met vragende oogen aan. „Je hebt me nog niet verteld, wat er met me ge beuren zou, als ik je in den steek zou laten?" „Spreek daar niet over!" zei hij kortaf. „Maar het is altijd goed, te weten, waar je aan toe bent", drong ze lachend aan Ze voelde zich zoo zeker zoo veilig in zijn armen, dat ze wel een beetje kon schertsen over iets dat nooit zou gebeu ren. „Zou je me mijn hoofd afhakken, zooals Blauwbaard zijn vrouwen het hoofd afhakte?" Een oogenblik, antwoordde hij niet. Toen zei hij: „Ik zou je eenvoudig uit mijn leven schrappen. Dat is alles." Hij sprak heel rustig, maar met zoo'n toon van absolute zekerheid, in zijn stem, dat Ann een beetje huiverde, terwijl ze in zijn armen lag zooals iemand terugdeinst als men den scherpen kant van een zwaard tegen zijn keel houdt, hoe licht ook. „O! Laten we niet over zulke dingen praten!" riep ze haastig uit. „Laten we onzen eersten dag niet bederven, Eliot. Weet je wel", zei ze met een stralend glimlachje, „dat dit de eerste, de aller eerste dag is, dat we van elkaar zijn geweest?" En dus spraken ze over andere dingen die dwaze, zoete, teedere dingen, waarover menschen die liefhebben altijd hebben gepraat en altijd zullen praten, dingen die van geen belang zijn voor de drukke, materialistische wereld, maar die de fijne draden zijn, waaruit mannen en vrouwen voor zich zelf dierbare herinneringen vormen, die hun leven zullen verzachten. Maar de tijd staat niet stil, zelfs niet voor min naars en Eliot was al meer dan een uur weg, toen Robin tenslotte terugkeerde van Ferribridge. „Een hoef verloren en een heelen tijd moeten wachten voor mijn paard weer beslagen was", legde hij kort uit. „Je zult wel rammelen van den honger." zei Ann medelijdend. „Ik zal Maria vragen, ie wat eten te brengen. Ik heb het mijne al op." Maar ze vergat te vermelden, dat ze nauwelijks iets had gegeten van het eenzame maal. Maria's verontwaardiging, toen ze de maar half aangeraakte spijzen weer wegnam, was vermengd ge weest met philosophische toegevendheid. „Nou. goed." zei ze. „Ze zeggen, dat verliefde menschen niet om eten geven. Dat schijnt dus waar te zijn." Waarop Portret-Atelier JAC. DE BOER Keizerstraat - DEN HELDER De aanhoudende daling 'n belangrijk vraag stuk. - Tuinbouwers, die de vruchtbaar heid van hun gronden hard achteruit zien gaan, beginnen een actie tegen de „schuldigen". De aanhoudende daling van den waterstand in de streek Kennemerland is sinds jaren een belangrijk vraagstuk. De tuinbouwers, die de vruchtbaarheid hunner gronden in ernstige mate zien aangetast en de waterwinpiaats van het P.WJv". te Wijk aan Zee, het hoogoveenbedrijf en de papierfabrieken Van Gelder en Zonen voor de schuldigen houden, hebben thans de handen ineen geslagen en een commissie van belangheb benden benoemd. Zitting hierin hebben tuinders landeigenaren uit Beverwijk, Wijk aan Zee en Duin, Heemskerk en Castricum. De commissie richtte dezer dagen aan Gedeputeer de Staten van Noord-Holland een request, waarin wordt aangetoond, dat de onttrekking van liet water aan de duingronden, een grooten achteruitgang van de bestaansvoorwaarden van bloembollen- en groen- tenkweekers in deze streek tengevolge heeft en tot een ramp dreigt te worden. Requestranfe verzoekt medewerking tot het ver krijgen van financieelon steun van de daarvoor aan gewezen instanties, teneinde watertoevoer voor de teelgronden to verkrijgen. Naar het oordeel van de commissie, zou de bouw van drie pompstations met daarbij behoorende installaties tot bevloeiing der gronden de eenvoudigsle oplossing zijn. Een ware jacht met camera's. - In 4 weken het ongure beest 21 maal waargeno men. - Thans ook de ongeloo- vigen bekeerd. Sir Edward Mountain. een directeur van een ver zekeringsmaatschappij. heeft naar aanleiding van de verhalen dat het monster van Loch Ness nog altijd het meer zou bewonen, een ware jacht met camera's op het monster ingesteld. Op verschillende punten had hij twintig mannen met fototoestellen neergezet. Hij had uitgebreide voorzorgsmaatregelen genomen, dat er met de films niet geknoeid zou worden. Met de Kodak, die de fototoestellen verstrekt had. had hij afgesproken dat alle films verzegeld zouden worden en uitsluitend geopend en ontwikkeld door den eersten chemicus van de firma. De waarnemers waren tevens uitgerust met machtige verrekijkers en stonden onder voortdurend toezicht van kapitein James Fraser. In de vier weken van het onderzoek hebben de wakers het beest 21 keer waargenomen. Hun verha len komen hierop neer, dat het beest als het aan de oppervlakte komt, een heel kleine kop vertoont in vergelijking tot het lichaam en dat het, wanneer het zich voortbeweegt, twee of drie bulten toont. Het beweegt zich bijzonder snel voort, wat de pogingen om het te fotografeeren, bijzonder moeilijk maakt. De Times van Donderdag geeft op haar fotopagina twee van de foto's weer. Op de eene ziet men een onduidelijke massa op het water drijven, het dier in rust, op de andere ziet men een flinken golfslag, veroorzaakt door iets dat zich met groote snelheid onder de oppervlakte van het water moet voortbewe gen. Deze golslag komt volkomen overeen met die, veroorzaakt door een snel vaartuig. Daar het weer de laatste vier weken niet al te gunstig is geweest, zal men de wacht nog een week voortzetten, in de hoop, nog betere foto's te verkrijgen. Intusschen zijn de mee6te menschen in den omtrek van het meer, die ongeloovig stonden tegenover het bestaan van het monster, bekeerd, terwijl verder het onderzoek al thans dit nut heeft opgeleverd, dat een aantal werk- loozen te Invernees bij elkaar 110 weken werk heeft gehad. Ann hartelijk gelachen en haar oude venveerde wang had gekust. Als een echte man merkte Robin niet alvorens zijn innerlijke behoeften voldaan waren, dat er iets bij zonders in de lucht hing. Maar toen hij tenslotte klaar wat met eten en zijn Beliefde pijp stopte om heerlijk te gaan rooken na een langen rit en een goed maal, merkte hij, dat er iets ongewoons in Ann's stralend uiterlijk was. Zij stond hij hem en stak een lucifer aan om hem vuur tc geven, toen die ge dachte bij hem opkwam. Hij keek haar een paar minuten met zijn vriendelijke grijs-groene oogen aan en vroeg ten slotte vroolijk: „Wat is er zus? Heeft iemand ons een fortuintje nagelaten, of zoo iets? Er is iets veemds om ie heen vanavond iets van ie ne sais auoi!" zei hij met een wuivend gebaar van zijn hand. „Ik ben verloofd, sir," zei Ann stemmig. „Verloofd? Lieve hemel! En met wien?" Robin legde alle ongeveinsde verbazing aan den dag. die alle broers toonen, als ze voor het verbijsterende feit komen te staan, dat de uiterlijk zoo gewone ionge vrouw, die ze tot nu toe alleen maar hebben be schouwd als een zuster, plotseling de spil is gewor den, waaraan voortaan het heele geluk van een anderen man zal draaien. Maar daarna, toen hij tijd had gehad om het on verwachte nieuws te verwerken, kon hii met ziin heele hart in Ann's geluk komen, evenals hii gedu rende hun heele leven altijd gereed was geweest ge luk of verdriet met haar te deelen, als de goede ka meraad die hij was. „Ik zal je verschrikkelijk missen." verklaarde hii. „Heusch. ik zal bezwaren gnnn inbrengen als Co- ventry ie al te gauw wil weghalen." „Jij dwaas!" Ze lachte en kuste hem. „Wel. als ik' op Heronesmere woon. zal ik in staat ziin voor fullie beiden te zorgen. Broertje zal niet verwaarloosd worden, hoor!" Ze zaten aan het vuur te praten, tot de klok in den hoek twaalf waarschuwende slagen deed hooren. Ro bin klopte den asch uit ziin pijp. „We moeten nu maar eens naar bed gaan. kind." "ei hii. „Zelfs pas verloofde menschen hebben een '-•epaalde hoeveelheid slaap noodig. denk ik" glim lachte hii. „We vertellen nog aan niemand, dat we verloo' ziin," waarschuwde Ann hem. Robin keek op. „Nee? Waarom niet?" vroeg hii lakoniek'. ligt op den bodem der zee. De ijverige zoekers weten welk een groote afstand dit is! Toch zou alle Sunlight Zeep, die per jaar in ons land gebruikt wordt, een afstand vormen, die nog 716S0 maal zoo lang is! Dit is het beste bewijs voor de groote populariteit van Sunlight Zeep bij de Neder- landsche huisvrouwen! Voor geen goud ter wereld zouden zij Sunlight Zeep willen missen! 0% CTS. OP ELK PAK EEN BON VOOR FRAAIE GESCHENKEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 14