Om in Perzië te komen
De nieuwe proeven
van Marconi
Zaterdag 11 Augustus 1934.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. Kc. CE22
Reizen in de Oriënt
niet gemakkelijk.
DEN HAAG MOET BEZUINIGEN.
NAAR TEXEL
VERVROEGDE STEUN AAN DEN
TUINBOUW.
Schepen zullen in storm, nevel en nacht
blind kunnen varen.
Moeilijkheden en tegenslagen. - Een gedwon
gen terugtocht. - Niezen en vloeken. -
Slachoffers van een verkeerde in
lichting. - Opnieuw op wegen
een nieuwe, tijdelijke hin
dernis.
(Van onzen reizenden correspondent.)
KHANIKIN, 2 Augustus.
Oneen, zoo gemaakelijk is het reizen in deze
streken niet en vooral niet als men reist op
eigen houtje, zooals wij, zonder geheel zeker
te zijn waarheen men den volgenden dag zal trek
ken. Voor andere reizigers, die van tevoren het ge-
heele beperkte reisplan door een reisbureau hebben
uit laten werken, is het natuurlijk aanzienlijk ge
makkelijker. Deze reizigers reizen niet, maar worden
gereisd, om het zoo uit te drukken. In een keurig in
gebonden boekje hebben ze do kaartjes voor de trei
nen, voor de booten, voor do automobieldiensten, voor
de hotels, waar ze zullen wonen. Aan elk station,
waer ze uit moeten stappen, staat een vertegenwoordi-
ger van het reisbureau hen op te wachten ora hen
naar hun hotel of naar den aansluitenden trein of
automobieldier.st te brengen. Deze bediende van het
reisbureau heeft een lijstje met de vertrekuren van
treinen, booten en automobielen, spreekt de taal van
het land en nog ecnigc andere talen en zorgt ook
voor het omwisselen van geld en het inwisselen van
chèques. Inderdaad, zulke reizigers reizen niet, maar
worden gereisd. Ze worden door de wereld verzon
den als een postpakketje.
Voor ons is het natuurlijk geheel -anders. Wij kon
den niet met een reisbureau reizen en wel om zeer
verschillende redenen. Om te beginnen stond ons
reisplan slechts in zeer groote lijnen vast en zouden
we niet met treinen, automobieldiensten, enz. rei
zen. maar met ons eigen motorrijwiel en zijspan.
Daaraan kan een reisbureau niets verdienen en dus
konden we van die zijde geen zorgen voor onze per*
soon verwachten. Ook reisburcaux kunnen niet van
den wind leven. Dan gaat onze belangstelling in een
richting, die de gewone plezierreizigers en zakenreizi
gers niet boeit. Menigmaal is het ons (ook bij vorige
reizen) in den Oriënt gebeurd, dat men ons b.v. ter
a'anbeveling van een hotel zeide: „Daar moet u uw
intrek nemen, want daar komen alle Europeanen."
Wij wisten dan reeds, datwij daar niet zijn
moesten, want wij trekken niet door deze streken om
Europeanen te ontmoeten (dan hadden we rustig in
Europa kunnen blijven), maar om do menschen en
het leven in deze streken te loeren kennen. Onder die
menschen is dus onzo plaats, al wijken we er een
enkele maal wel eens van af om eens min of meer
Europeesch te gaan eten als we er gelegenheid toe
hebben. Dit is evenwel groote uitzondering.
Onze wijze van reizen brengt echter heel dikwijls
verrassingen mede, die niet steeds van de aangenaam
ste soort zijn. Wc beklagen er ons niet over, want
we hebben het van tevoren geweten en aanvaarden
dergelijke verrassingen als iets onvermijdelijks.
Twee weken geleden zaten we reeds te Khanikin,
de „verblijfplaats van vorsten" cn keken verlangend
uit naar de bergen van Iran, Perzië, die ons in de
gloeiende warmte koelte beloofden. Ons radiotoe
stel, dat don grensbeambten verdacht scheen, gaf
oponthoud, maar lang zou dit niet duren, zoo meen
den we. Werkelijk, binnen enkele dagen kregen we
vergunning verder te reizen. Alles scheen in orde.
We konden ons radiotoestel medenemen. Binnen
weinige uren zouden we in de koelte komen uit
den hellegloed van Irak, zoo meenden we, maar
daar kwam de onaangename verrassing.
Op het laatste oogenblik maakte een Pers, die
aan een consulaat werkt, ons erop opmerkzaam,
dat ons visum voor Perzië was verloopen. Van
dit visum moet gebruik worden gemaakt binnen
een maand na afgifte, zoo beweerde de man, en we
hadden, toen we eindelijk verder konden trekken,
dezen termijn met een dag overschreden. Dus waren
we gedwongen een nieuwe visum aan te vragen «.n
dat kon alleen te Bagdad geschieden. Er viel niets
aan te veranderen. We moesten terug, honderden
kilometers, door de brandende, gloeiende woestijn
en voorloopig onzen rug keeren naar de koeltebe-
lovende Perzische bergen.
Een oogenblik voelde ik een wilde woede in me
opbruisen, doch toen werd mijn aandacht afgeleid
door mijn Tsjechischen makker, die heftige gebaren
maakte en daarbij, naar me scheen, doorloopend
nieste. Naar me spoedig bleek, nieste hij n[et, maar
vloekte hij in het Tsjechisch met een onnoemelijk
aantal krachtig uitgestooten t- en s-klanken, waar
van de Tsjechische taal er bijna een dozijn heeft
Alle Arabieren, die om ons stonden, waren diep on
der den indruk, wat aan onzen toestand evenwel
niets veranderde. i
We besloten voor onzen terugtocht naar Bagdad
onzen zwaren koffer van dertig a veertig kilogram
te Khanikin achter te laten om den tocht te verge
makkelijken.
Het was Donderdagsmiddags toen we te Bagdad
aankwamen. Het Perzisch consulaat was reeds ge
sloten en zou ook den volgenden dag, Vrijdag,
den rustdag der Mohamedanen, gesloten zijn.
Door den tegenslag met het visum ontstond een
nieuwe moielijkheid, van geldelijken aard.
Weken van tevoren had ik reeds geld naar Te
heran laten zenden, om onderweg niet onnoodig
veel geld bij me te hebben. Naar Bagdad had ik ruim
voldoende geld laten komen om Teheran te bereiken,
doch door onverwachte uitgaven vóór ons vertrek,
door het dagenlange oponthoud aan de grens, door
onzen gedwongen terugtocht naar Bagdad, door de
uitgaven voor nieuwe visa (ongeveer anderhalf pond
sterling), was dat reisgeld zoo goed als weggesmol
ten en zou nog verder wegsmelten en we zouden er
Teheran niet meer mede kunnen bereiken.
Wat moesten we beginnen? Het meest voor de
hand liggend scheen eerst het geld uit Teheran
naar Bagdad te laten komen, maar na eenig naden
ken zagen we van deze oplossing der moeilijkheid
af. Ik wist namelijk niet in welken vorm het geld
te Teheran voor me lag; in chèque? in een aanwij
zing op een bank? in bankpapier? in een aangetee-
kenden brief? Bovendien is de uitvoer van geld uit
Perzië aan beperkende bepalingen onderworpen. Er
bleef slechts één mogelijkheid: in een luchtpostbrief
naar Europa den toestand verklaren en om telegra
fische toezending van geld uit Europa te vragen. In-
tusschen moesten we ons reeds gekocht Perzisch
geld, natuurlijk met verlies, weder verkoopen, daar
we zoo goed als geen Iraksch geld meer hadden.
Het was om wanhppig te worden!
Vrijdagmorgen ging onze luchtpostbrief wegr Za
terdagmorgen waren we op het Perzische consulaat
en daar vernamen we dat we met ons visum
rustig verder hadden kunnen reizen, daar dit niet,
zooals de Pers ons te Khanikin had verteld, één
maand, maar drie maanden geldig bleef. Op het
oogenblik, dat men ons dat mededeelde, hoorde il(
mijn makker weder hevig niezen, wat Tsjechisch
vloeken bleek te zijn.
Deze tocht terug naar Bagdad door de gloeiende
woestijnhitte en het tijd- en geldverlies was dus vol
komen overbodig geweest.
Er viel evenwel niets meer aan te veranderen en
we moestén wachten tot nieuw geld uit Europa
was aangekomen.
Dinsdagavond kregen we mededeeling, dat het
geld was aangekomen, doch eerst Woensdagmorgen
konden we het in handen krijgen. We hadden do
keus tusschen Engelsch en Iraksch geld, doch we
moesten toch ook Perzisch geld hebben, want in de
kleine Perzische plaatsen onderweg zouden we niet
kunnen wisselen.
Nu begon weder de jacht naar Perzisch geld.
Hieronder:
Het geschut van do Engelsche artillerie passeert
een noodbrug, welke over de rivier de Wey werd
gelegd bij de oefeningen van de tweede divisie-
brigade te Aldershot.
De uitvoer van Perzisch zilver- en bankpapier is
verboden en aan geen der banken konden we dus
Perzisch geld krijgen. Daarvoor moesten wc zijn in
den bazar, de overdekte winkelstraten, bij de kleine
wisselaars, die natuurlijk trachten van een vreem
deling zooveel mogelijk te nemen. Van den een gin
gen we naar den ander, steeds vragend, om den
prijs ecnigszins te kunnen vaststellen Er bleek dien
dag te Bagdad slechts zeer weinig Perzisch geld
voorradig en eerst den volgenden dag, dat is heden,
hadden we eindelijk 's morgens genoeg bij elkander
om op weg te gaan.
Dadelijk daarna zijn we weder vertrokken, doch
het was intusschen tamelijk laat in den morgen ge
worden en pas in den namiddag kwamen we voor de
tweede maal te Khanikin aan.
Hoe het in Perzië met de postverzendingen staat
weet ik niet en voor alle zekerheid wilde ik van hier
nog een brief versturen en juist nu ik dezen beëindig
komt men ons vertellen,, dat we heden niet meer
Perzië binnen kunnen. Voordat we het grensstation
xouden hebben bereikt, zal de wekelijksche Mohaine-
daansche rustdag zijn ingegaan, want morgen is het
Vrijdag en met den zonsondergang op Donderdag
avond begint de rustdag. Vanavond kunnen we dus
niet verder en morgen, Moharaedaansche rust
dag, ook niet We zullen tot Zaterdag dienen te
wachten.
In de laaiende warmte zitten we (heden steeg
onderweg in de schaduw de temperatuur tot 49 gra
den Celcius, ruim 120 graden Fahrenheit) en we tu
ren weder uit naar de blauwe bergen in de verte,
de blauwe bergen van Iran, die koelte beloven.
O neen, zoo heel gemakkelijk en aangenaam is
het reizen in deze streken niet en niet steeds is het
lot van een reizend journalist zoo benijdenswaard
als velen meenen.
J. K. BREDERODE.
Minister De Wilde elscht nogmaals aan
zienlijke verlagingen der loonen.
Naar de „Msb." verneemt, heeft de minister van
Binnenlandsche Zaken, mr. de Wilde, het Haagsche
gemeentebestuur een schrijven gericht, waarin hij
den uitdrukkelijken wensch te kennen geeft, dat op
de salarissen en loonen van het Haagsche gemeente-
personeel nogmaals belangrijk bezuinigd wordt.
In dit schrijven, dat in een allesbehalve vrien
delijken toon schijnt te zijn gesteld, verlangt
de minister, dat de gemeentelijke salarissen en
loonen meer in overeenstemming zullen worden
gebracht met het rapport-Schouten.
Volgens de verlangens van den minister zou
den bijvoorbeeld de salarissen van de directeu
ren van bedrijven en diensten met ongeveer
f 1500 per jaar moeten worden verminderd, ter
wijl de loonen der arbeiders met circa f3 per
week zouden moeten worden verlaagd.
De 'verwezenlijking van de denkbeelden van derf
minister zou voor den Haag een vermindering op de
salarisuitgaven beteekenen van ongeveer 134 millioen
gulden.
Het gemeentebestuur is na ontvangst van dit
schrijven onmiddellijk met den minister in corres
pondentie getreden.
Waarschijnlijk zullen B. en W. in de Raadsverga
dering van a s. Maandag omtrent een en ander na
dere mededeelingen aan den Raad kunnen doen.
met Salonboot „DR. WAGEMAKER".
Morgen goedkoope Retonrblljetten
Den Helder—Texel.
Ie klasse 90 cent.
2e klasse 60 cent.
Directeur T.E.S.O.
VOORSCHOT OP DE TEELT 1934.
Naar de Res. Bode verneemt, bestaat het
voornemen in deze oi de volgende maand, zoo
mogelijk reeds een eerste voorschot te geven
op de teelt 1934.
ZEER EENVOUDIGE BEHANDELING.
Voor autoriteiten op scheepvaartgebied
heeft de beroemde Italiaansche uitvinder
Gugliclmo Marconi met zijn
jacht .Elektra" nabij de haven van San
ta Margherita gedemonstreerd.
Marconi,, die zooveel op het gebied van tele
grafie en radio tot stand heeft gebracht, demon
streerde dezer dagen met een radiobaken voor
schepen, waarvan de bruikbaarheid bij die ge
legenheid werd aangetoond. Zooals hekend be
stond Marconi's vorige overwinning in het dienst
baar maken der zoogenaamde microgolven aan
het practische leven. Ruime toepassing heeft
deze vinding nog niet gevonden, maar reeds
heeft het Vaticaan een draadlooze telefoonver
binding met de Zomerresidentie Castel Candolfo,
een verbinding, waarbij afluisteren onmogelijk is,
daar de microgolven zich slechts in één richting
verbreiden, terwijl nog andere voorzorgsmaatre
gelen, ook met betrekking tot den afstand, blijk
baar mogelijk zijn. Voorts zijn de microgolven
niet door weersgesteldheid te beïnvloeden.
Van deze laat
ste eigenschap
wordt ook partij
getrokken bij do
r.Radio-fare" of
Radiolichttoren.
Dit is een toren,
die in de haven
is opgesteld en
golven van zestig
centimeter uit
zendt, welke ge
middeld evenwij
dig zijn met do
lijn langs welke
men veilig de ha
ven kan binnen
varen. „Gemid
deld evenwijdig",
omdat de zend-
brori regelmatig
heen en weer
draait over een
hoek van zes gra
den, d.i. dus drie
graden links en
drie gr. rechts
van de veilige lijn. Is deze lijn niet recht, dan moet
men op de toren den afstand weten waarop het
schip zich bevindt en dan telkens (met behoud van
de afwijking van drie graden op iedere gemiddelde
richting) de richting der uitzending veranderen. IToo
men den afstand van het schip te weten komt, doe
len wij hieronder mee.
„Een niet rechte lijn" stelle men zich aan de
hand van het volgende voor. Neem aan, dat er rot
sen en klippen in de buurt zijn, zoodat het voor een
vaartuig onmogelijk is, de laatste achthonderd me
ter voor de haven regelrecht te passeeren en het
dus niet steeds het midden kan houden tusschen do
kaden of pieren. Neem verder aan, dat het teneinde
niet te verongelukken op zeshonderd meter afstand
van de haven dichter op de eene pier dan op do
andere moet varen cn daarna in een schuine lijn ten
opzichte van de kaden.
Wil het radiosein dit kunnen aangeven, dan moet
men op de toren weten of het schip zeshonderd me
ter ver is. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een
niet radio-telegrafisch versterkt acoustiek signaal,
dat tegelijk met een wel radio-telegrafische fluittoon
wordt uitgezonden. Dit wordt met bepaalde inter
vallen natuurlijk telkens herhaald. De tijd, die de
radiotclegrafische toon noodig heeft om het schip
te bereiken mag men gelijk nul rekenen. Het nict-
electrische geluidsignaal volgt evenwel den gewo
nen weg door de lucht en heeft de gewone snelheid
van het geluid.
Aan boord bevindt zich ook een ontvanger voor dit
signaal en bovendien een reflector. Nu heeft men
maar van den chronometer af te lezen hoeveel se
conden de luchtklank na de electrische klank is aan
gekomen en het getal te vermenigvuldigen met do
snelheid in meters per seconde van het geluid om
den afstand tusschen schip en toren te weten. ITet
schip deelt dien afstand dan met de hulp van ge
wone morse-seinen aan den toren mee. Bovendien
krijgt onder gunstige omstandigheden de toren het
gewone geluid terug van de scheepsreflector, en do
waarnemers op den toren vermenigvuldigen hot
halve aantal seconden met de geluidssnelheid enz.
Hoe weet men nu aan boord, welke koers men
moet nemen? Op twee manieren. De golvon van zes
tig centimeter ontvangt men met rle koptelefoon
(acoustiek) en bovendien kan men het effect van een
galvanometer aflezen (optisch). Deze galvanometer is
verdeeld in een rood en een groen vlak. Volgt het
schip de goede lijn, dan beweegt tengevolge van do
rhythmische driegraadsafwijking der uitzending do
wijzer zich (snel) regelmatig heen en weer met
kleine uitslag en bevindt zich dus beurtelings in het
groene en het roodc veld. De toon. die men dan
hoort, is regelmatig en welluidend. Wijkt het schip
af, dan wordt de toon hard en abrupt (alsof men
met een te korte antenne ontvangt!) en de wijzer
blijft óf in het roodc óf in het groene veld trillen.
Rood beduidt een fout naar rechts. groer\ een ver
keerde koers naar links. Deze fouten kunnen onmid
dellijk hersteld worden.
De experimenten, die aan boord van de „Elektra"
zijn genomen, verliepen uitmuntend, maar men mag
niet vergeten, dat de weersomstandigheden zeer gun
stig waren. Overigens was het vaartuig vooraf geheel
met tentzeilen overkapt, zoodat iéder uitzicht inder
daad onmogelijk was en men geheel op het radio-
haken moest varen.
Zeer nauwkeurig voer men midden tusschen twee
bakens door, die hij Sestri Levanti waren geankerd.
On den terugweg herhaalde men de proef hij Santa
Margherita. De tweede maal gaf een volkomen leek
op grond van de acoustieke en optische waarnemin
gen de instructies.
De behandeling was zoo eenvoudig, dat de zich
aan boord der „Elektra" bevindende commandant
der „Conta di Savoia" aan zijn bewondering lucht
gaf met de woorden: ..De matroos kan nu zelf de
haven vinden. Ons, officieren, heeft men heelemaal
niet meer noodig." -