VAN DIT EN VAN DAT
I EN VAN ALLES WAT
Koninginnedag.
Onze Juffrouw Koopmans
Kruiswoordraadsel.
DE AVONTUREN VAN PROF JE EN STRUISJE
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 1 September 1934. No. 9544.
ZATERDAGAVONDSCHETS
Vrij bewerkt naar het Engelsch,
door SIROLF.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden).
JUFFROUW KOOPMANS was
onze werkvrouw, die lede
ren morgen vroeg kwam,
een beetje onzeker zwikkend op
haar hooge Fransche hakken, met
een groote hoed op, met overdadig
.veel kunstbloemen versierd, en die
na de koffie weer heenging, met
duidelijk merkbare weerzin. Want
één ding was er, waarop juffrouw
Koopmans buitengewoon gesteld
was, en dat was gezelschap.
Nu zou men zoo zeggen, dat ze
thuis genoeg gezelschap had, maar
om de een of andere duistere re
den, was haar eigen gezin haar
niet. genoeg gezelschap. Niet dat ze
op haar eigen vleesch en bloed niet
dol was, hoor, o, dat niet! Ze ver
telde herhaaldelijk dat meneer
Koopmans die autowachter was,
en zeer begaafd, als hij er zin in
had, op het mondorgel een bo
venste beste kerel was. „Ik dacht
In het begin, dat ik niet zoo erg
veel van 'm most hebben," placht
juffrouw Koopmans te vertellen,
„maar 't is toch zoo'n beste knul."
Nu, en wat „onze Marietje" be
treft, die 15 jaar was, en de oudste
van 5 kinderen, wel niemand werd
guller bewonderd dan „onze Ma-
rietje".
„De manier waarop onze Ma-
rietje met dat andere grut optrekt"
placht juffrouw Koopmans trots te
verklaren, „is gewoonweg een mi
rakel". Het scheen dat Marietje
kookte, kleeren verstelde, kousen
Btopte, de kinderen waschte en aan
kleedde, met ze speelde en ze ook
bestrafte als dat noodig scheen, en
bovendien in vrije oogenblikken
kleine Keessie, die twee jaar was,
het ABC leerde.
Welke rol juffrouw Koopmans
zelf nu eigenlijk in het gezin ver
vulde, was niet heelemaal duide
lijk. Men kon zich zoo voorstellen,
'dat, ze feitelijk bij zich zelf op vi
site kwam, en in de beste kamer
zat, met haar hoed met bloemen
op, terwijl „onze Marietje" haar
een kop thee kwam brengen, en
'dan met bijzondere belangstelling
en liefderijkheid opmerkte: „Tjon
ge, jonge, wat groeit die Keessie
toch!"
Of misschien onthaalde ze haar
nageslacht ook wel zooals ze het
mij placht te doen, als ze me
's morgens om 11 uur 'n kop koffie
brachtop het relaas van haar
belevenissen in de groote wereld.
Want juffrouw Koopmans- dat
was wel heel duidelijk, had van al
les geprobeerd en had steeds ge
tracht met zooveel mogelijk men-
schen in aanraking te komen, van
wege de gezelligheid. Ze was be
gonnen als „booi" in een groot,
deftig huis. Daarna was ze kelne
rin in een lunchroom geworden.
Vervolgens kwam ze bij een banket
bakker. Dan was ze met meneer
Koopmans getrouwd in een
prachtige roze japon met roekeloos
veel kant en franje eraan en met
een enorme „bros" in den vorm
van een anker op haar welgedaan
gemoed; het anker was een bruids
geschenk van meneer Koopmans,
die ondanks zijn land-werkkring,
bepaald heimwee scheen te gevoe
len naar het zilte nat, hoewel hij
nog nooit in een boot gezeten had
en waren er eenige tusschenpoo-
zen geweest in dewelke zij haar
toenemend nageslacht met de aller
noodzakelijkste zorgen van de eer
ste levensmaanden omringde.
Daarna was ze beddenopmaak-
ster geworden in een internaat
voor hooger onderwijs voor jonge
lieden. „Dat was toch zoo'n fijn
baantje," placht ze spijtig te ver
tellen, „en allemaal van die echte,
fijne jonge heeren; nou ja, af en
toe wel wat grapjes en zoo, maar
ik zeg altijd, en dat zeg ik, een
echte heer mag gerust een moppie
uithale, hij blijft altijd een heer."
Niettemin hadden sommige van
do „echte, fijne jonge heeren" haar
soms wel eens verbaasd. „Je zou
het niet verwacht hebben, hè, van
zulke nette heerèn," vertelde ze
dan. „Sommige van de jongere wa
ren echte plagen! Wat ze niet ver
zonnen, een mensch krijgt er geen
hoogte van. Nou, als ik U toch
vertel, op een keer dat was
haar meest geliefde onthulling
kom ik op de slaapzaal en wat
hadden ze nou gedaan? Een van
hen had mijn mantel en hoed uit
een kast in de gang gehaald en
aangedaan, en dartelde nou voor
de anderen heen en weer, met een
parasol boven zijn hoofd! Nou
vraag ik U!"
Men voelde, dat had Juffrouw
Koopmans werkelijk geschokt.
Maar ze was de situatie klaarblij*
kelijk volkomen meester. „Ik deo
net," vertelde ze, „of ik ze niet
zag!"
Sedert haar loopbaan als bed-
denopmaakster aan het internaat
voor hooger onderwijs had juf
frouw Koopmans een levendige
belangstelling voor het heele hoo-
gere onderwijs behouden. Als er
studenten roei wedstrijden waren,
ging ze altijd kijken, met haar na
geslacht achter haar aan, toffies
bekluivend. Elke zegepraal, het
deed er niet toe welke, werd uit
bundig toegejuicht en gevierd
met een uitgang naar de bioscoop,
met het heele nageslacht, kleine
Keessie inbegrepen.
Natuurlijk was juffrouw Koop
mans een toegewijd bioscoopbe
zoekster. Ze was dol op films, voor
al op heele droevige. In het bijzon
der dat soort, waarin moeders
wreedaardig van kindpren wegge
scheurd worden of kinderen van
moeders. Volgens haar eigen ver
zekering zat ze daar naar harte
lust bij te snikken. „Ik heb nou
eenmaal een gevoelig hart", plach
te ze te zeggen, „sommige men-
schen laat hot ijskoud, maar mij
niet, o nee, ik huil me me oogen
uit me hoofd!"
Op 'n zekeren dag verliet Juffrouw
Koopman ons plotseling. O, nee,
er waren geen klachten. Daarvan
niet. Ze wou alleen maar verande
ren. Juffrouw Koopmans vond dat
de tijd gekomen was, om weer eens
verderop te gaan. „Kijk U eens
hier", legde ze uit, „ik zeg altijd
teuge mezelf, mensch, zeg ik, je
mot de heele wereld bekijken, je
mot alles meemaken, nou en dan
ken ik niet zoolang op één plaats
blijven, want dan kom ik aan al
het andere niet toe." Het scheen
een nogal inspannend systeem,
doch juffronw Koopmans vond het
blijkbaar een patent middel. En
dus bleef er n'et veel anders over
dan afscheid te nemen en de hoop
uit te spreken, dat ze het „verder
op" goed zou treffen
Haar volgende betrekking was
in de Fransche bazar, in de afdce-
ling glazen kralen kettingen. Ik
ging er af en toe wel eens kijken
en dan stond juffrouw. Koopmans
achter haar toonbank, te midden
van al het kleurige gedoe, behan
gen met snoeren kleurige glazen
kralen. "Zijn ze niet fijn?", vroeg
ze dan bewonderend, „een mensch
snapt niet hoe ze het ervoor kun
nen maken een heel snoer voor een
kwartje!" Doch op een goeden dag
was ze ook daar weer weg.
Een tijdlang hoorden of zagen
we niets van haar. Tot op een
mooie zomermiddag. We waren
gaan roeien op de rivier, op weg
naar een aardig uitspanninkje on
der oude appclboomen. De rivier
kronkelde zich, glad als een spie
gel, door het groene landschap van
wuivend riet en lage knotwilgen
langs de oevers. Dan opeens, om
een bocht, kwamen we een boot
tegen, een boot vol met Koopman
netjes!
Ze lagen langs den oever ge
meerd, onder een schaduwrijke
boom. Ze waren er allemaal: me
neer Koopmans in hemdsmouwen
en fel-paarse bretelles, „onze Ma
rietje" die met kleine Keessie" be
zig was, de drie andere kinderen,
en aan het hoofd van de boot, juf
frouw Koopmans zelf met haar
hoed met overdadige bloemenpracht
en haar hooge Fransche hakken.
„O, Juffrouw Koopmans!", riep ik,
„hoe maakt U het, juffrouw Koop
mans?"
Ze wendde zich om, stralend. En
al de andere Koopmannetjes ke
ken om.
„Waar bent TJ nu?", vroeg ik,
„ik wou gisteren een snoer kralen
koopen, maar U was niet meer in
de Fransche bazar!"
„O, nee", zei ze, „daar ben ik al
lang niet meer. Ik probeer nou
weer wat anders. Ik ben nou in
een bioscoop, om de plaatsen aan
te wijzen. Een reuzcfijne bioscoop,
met iedere week 2 nieuwe hoofd
films! En Mikkie Muis, ik lach
me dood! Haha
„Onze Marietje" keek' eensklaps
glimlachend naar me, en dan, half-
trots, half-vertecderd zei ze: „Die
moeder, die is 't er toch eentje,
vinnu niet?"
H orlzont a al
Rivier in Rusland
Voordat
Eilandengroep in Ned. Oost-
Indië.
Inlichting
Havenstad in Azië
Fatsoenlijk
Vaarwel (in spreektaal)
Plaatsje in Noord-Holland
Voorzetsel
Bederf in het koren
Afk. Nederlandsch Spoorwe
gen.
Stad in Tsjecho-Slowakije.
Eikenschors
Koning (Fransch)
Selderij
Stad in Britsch-Indië
Godin v. d. dageraad (Gr.)
Op een struisvogel gelijkende
vogel, komt voor in Australië
Riviertje in Utrecht
Iets
Chineesch koopvaardijschip
Verticaal:
1. Zoutachtig
2. Maleisch muziekinstrument
Vallende ziekte
Arglistig
Stad in Finland
Verbeterd Esperanto
Rivier in Rusland
Roode kleurstof (eerste drie
letters)
Telwoord
Bewoner van 't vroegere Troje
Bijwoord
Koningsslang
Kathedraal
Londensche Dierentuin
Rivier in Duitschland
Teeken
Weer klinkt 't oud Wilhelmus lied
Bij velo kinderzangen,
Van 't onafhank'lijk Nederland,
Vol van 't aloud verlangen.
Weer is het Koninginnedag,
En van den hoogen toren
Doet 't klingelende klokkenspel
Zijn zilv'ren klanken hooren!
We vieren niet luidruchtig feest,
Daar zijn herinneringen
Aan uitvaart in het zonnelicht,
Aan droeve levensdingen.
Aan 't geen ons volk verloren heeft,
Toen 't zwijgend stond te wachten,
Eerbiedig langs den weg geschaard,
Langs zón-beschenen grachten.
Weer zijn we in gedachten Eén,
Met Haar, Die weet te dragen
AI 't geen het lot Haar toebedeelt,
In drdeve en blijde dagen,
Die weet, dat heel Haar levenslof,
Ook na Haar hooge kroning,
Uiteindelijk wordt geregeerd
Door d'Allcrhoogsten Koning!
Dus waait de nationale vlag
Weer sterk van de gebouwen
Op dezen nationalen dag,
Ten teeken van vertrouwen!
Dat, wat er ook gebeuren moog',
Bij vreugde en bij lijden.
Oranje ons verbinden zal
VOOR NU EN ALLE TIJDEN!!
31 Augustus 1934. KROES.
(Nadruk verboden).
Oplossing van de vorige week.
Horizontaal: 1. Pal; 2. Faam; 5.
Sip; 6. Aar; 7. Diva; 8. Her; 10. Er
ven; 11. Advent; 13. Gal; 14. Do;
16. Opa; 17. Tak; 18. Lori; 20. Jou;
21. Clora; 22. Slok; 23. Lak; 24. Aan;
25. Potosi: 27. Adige; 29. Spa; 30.
Leve; 31. Pol; 32. Sec; 33. Lona; 34.
Aba.
Verticaal: 1. Pand; 3. Ave; 4.
Aargau; 5. Sen; 7. Duna; 8. Hel; 9.
Wetenswaardigheden.
Is het U bekend:
dat Petra (rots) een stad was in
het land der Edomieten, in het
midden der Arabische woestijn,
100 K.M. van de Golf van Akaba
verwijderd?
dat Periegeetcn (Grieksche rond
leiders) bij de Grieken genoemd
werden zij, die beschrijvingen van
landen leverden?
dat men ook plaatselijke gidsen
met dien naam aanduidde?
dat Papyrusrollen samengerolde,
op papyrusrollen geschreven hand
schriften zijn, in het Egyptisch,
Grieksch, Latijn, Arabisch, Per
zisch, Hobrceuwsch of Syrisch.
d a t de oudste de Egyptische zijn,
die soms tot 40 meter lang zijn?
Kepi; 11. Aalst; 12. Vork; 14. Dar;
15. Okapi; 17. Toko 19. Ook; 20.
Jungle; 21. C.ats; 23. Loge; 24. Adn;
26. Stoa; 27. A P.C.; 28. Ecu.
86. Struisje laadde nu de bagage, die zo
hier hadden laten staan, weer op, Profje
besteeg zijn lastdier en na een hartelijk
afscheid zetten ze zich weer in beweging.
Een heele schaar groote menschen en
kinderen deed hen uitgeleide en juichte
hen langen tijd na.
87. Nu moesten ze weer lange wegen
afleggen. Voor Profje was er in het land
waar ze doortrokken niet veel nieuws
te zien. De bloemen en planten en ook de
dieren waren dezelfde als in zijn eigen
land. Hij besloot een beetje vlugger op
te schieten en ging daarom naar het
dichtstbijzijnde vliegveld, om eens te in-
formeeren wat e n reisje per vliegtuig
wel zou kosten.
88. Op het vliegveld stonden, behalve
enkele groote ook een aantal kleinere
vliegtuigen en voor een daarvan stond
een piloot te rookon en naar een vrachtje
uit te kijken. De man zag er sterk en
dapper uit cn dat beviel Profje. Hij Het
zich door Struisje naar hem toebreng' n
en maakte kennis.
89. Daar Profje niet op geld hoefde te
kijken, waren ze het spoedig over den
prijs eens en werd er besloten zoo gauw
mogelijk te vertrekken. Het vliegtuig
zou hen regelrecht naar de Sahara
brengen en per telefoon bestelden ze al
lerlei, wat ze onderweg noodig hadden.
Er werden een heeleboel zakken en
pakken aangedragen en het leek wel de
tocht van St. Nicolaas als hij naar de
kindertjes vertrekt.
90. Nadat alles aan boord van het
vliegtuig was, moesten Profje en Struisje
instappen en het smalle deurtje van de
cabine was maar net groot genoeg om
hen er door te laten. Ze kregen elk een
mooi plaatsje voor een raam, waar ze
nilrs waar ze langs kwamen, pm-bfig
konden zien.