De opening van de Statenjeneraal HetZuiderzeefonds Woensdag 19 September 1934. SCHAGER COURANT.Tweede blad. No. 9556 Beschouwingen in de Pers. Inpolderingsarbeid wordt voortgezet. De luisterrijke tocht door Den Haag ter gelegen heid van de plechtige opening der Staten Generaal is weer voorbij. Prinsjesdag is ook een dag van vroolijkheid in Den Haag. en dat doet veel vergeten van geleden leed. Bij de Ridderzaal was de opgewektheid weer als van ouds. Merkwaardig blijft de bijzondere vrien delijkheid van regcerend Nederland onder elkaar. De begroetingen zijn zoo hartelijk en talrijk, zoo osten tatief, dat een vreemdeling ons land wel voor een toonbeeld van politieke verdraagzaamheid moet hou den. Een geroezemoes van stemmen, welke, als men het oor even te luisteren kan leggen, enkel vrien delijke dingen zeggen. Zoo opgewekt waren de ge- Bprekken, dat men de saluutschoten voor den Ko Xiinklijken stoet niet hooren kon. Geestdriftig huldebetoon tijdens de rij toer van Koningin en Prinses. De rijtoer, welke Koningin en Prinses na afloop van de plechtigheid in de Ridderzaal door de stad hebben gemaakt, is een ware betuiging van aanhan kelijkheid aan ons vorstenhuis geworden- Velen schaarden zich tegen half vier weder in de pas ver broken rijen ten einde het uitrijden gade te slaan. Op sommige punten, met name in de binnenstad, was de drukte dientengevolge nu en dan beangsti gend. Met Haar gevolg heeft de Koningin gereden in een open gala-koets, met vier paarden a la Daumont be spannen, een zeer ruime route afgelegd; ieder aldus, j Sarticulicren en corporaties, gelegenheid gevend 1 aar en Haar dochter nogmaals te begroeten. Want niemand is toch gelukkig de Koningin slechts een maal gezien te hebben op dezen dag en zeker niet de talloozen, die van heinde en ver zijn gekomen. Op het Voorplein van het paleis was het een ge weldige menigte, welke was samengestroomd. Toen de Vorstelijke personen Hun rijtuig verlieten en het bordes bestegen, deden de ontelbaren ons Volkslied hooren. De Koningin en de Prinses waren zichtbaar onder den indruk van deze hulde, welke 6teeds luider klonk en tot een ovatie werd, toen de Vorstelijke personen nog een oogenblik op het bordes bleven toeven. Nog eenmaal verschenen beide op het balcon on der het laatste groote gejuich en daarmee het was reeds over vijf had deze hartelijke, geestdriftige huldiging een einde genomen. Een communistisch incident tijdens de plechtigheid. Communisten hebben tijdens de plechtige opening der Staten-Generaal getracht de stemming te ver etoren. Onmiddellijk nadat H. M. de Troonrede had uit gesproken, hief generaal Duymaer va%■Tijfjst het „Leve de Koningin" aan. In de zaal hadden drie communisten, namelijk de afgevaardigden Roestam Effendi, L. de Visser en Schalker, plaats genomen. Er was hun een plaats gegeven, daar alle Kamerleden vaste plaatsen hadden. Terwijl nu de Kamer „Leve de Koningin" riep, trachtten ook do communisten iets te roepen, doch onmiddellijk schoten rechercheurs toe, die hen on middellijk grepen en uit de vergadering verwijder den. Het Incident duurde ten hoogste enkele seconden. De politie was zeer vrij in haar beweging, doordat men de communisten in de achterste rijen had ge plaatst. Zij zaten afzonderlijk. Onder zeed sterke bewaking werden ze naar bui ten geleid. Het eerst verscheen de heer Roestam, die rustig in de auto stapte. Het publiek werd verre ge houden. Vervolgens kwam het Kamerlid, tevens Am sterdamsch raadslid, de heer Schalker, Deze zag zeer bleek. En ten slotte kwam de heer De Visser, die evenals de heer Roestam eenige bloedvlekken op zijn overhemd had. Ook de heer De Visser zag zeer bleek, doch hij stapte eveneens kalm rondkij kend in de politieauto. Zonder eenig incident kon de auto naar het hoofdbureau van politie vertrekken begeleid door eenige rechercheurs en een brigadier. Na verhoor door den commissaris van politie zijn ze weer heengezonden. De Troonrede Sombere stemming. Het stuk, dat het prachtige, welluidende orgaan Onzer Koningin heden dooc.dP historische taai4ped klinken,' bevat zoo goed als niets positiefs meer," constateert de Nieuwe Rotterdamsche Cou rant. Werd de opening van de zitting vroeger gebruikt tot aankondiging van wetsontwerpen, waarvoor de goedkeuring der Staten Generaal zou worden ver zocht, duidelijke uitstippeling van eene bepaalde regeeringsstaatkunde, waarvoor medewerking werd verwacht thans is daarvan in de Troonrede wei nig of niets meer te vinden, en waar nog iets van die strekking in bedekten vorm is ondergebracht, tast men in het duister, omtrent de eigenlijke be doeling. De Troonrede heeft het karakter gekregen van moderne kunst: geen duidelijke welgevormde beelden, geen scherp omlijnde gedachten, doch stem ming, sfeer (zooals we dat tegenwoordig dan gaarne noemen), weergeving van algemeene aandoeningen van het gemoed. Ook het „Handelsblad" spreekt van de Troon rede als van een sobere boodschap, die in haar don kere zakelijkheid scherp afsteekt bij de hartstochte lijk bewogen gevoelens en staatskundige verlangens die in deze woelige tijden worden gekoesterd door velen die op minder verantwoordelijke plaatsen ze telen dan de regeering, en die zich als stuurlui aan den wal ook een grootere vrijheid van beweging en... fantasie kunnen veroorloven. Die zakelijkheid is noodig voor wie als leiders het hoofd koel en helder moeten houden. Maar aan den anderen kant mag het hart van het volk evenmin worden veronacht zaamd. En tot het hart spreekt in deze boodschap weinig of niets. Resumeerend zegt het blad van deze Troonrede: Zij bevat goede en gezonde gedachten en zij drukt deze voorzichtig uit: maar zij zegt enkele belang rijke dingen niet, oi niet duidelijk genoeg, cn de toon is matter dan wij gehoopt hadden op een oogenblik dat ons volk een hart onder den riem vraagt van zijn wettige leiders. De slotparagraaf van de troonrede vraagt levensmoed voor ons volk. Wij verwachten, dat hij deze nationale regeering die moed geen oogenblik zal verzwakken. Noch naar binnen, noch naar buiten. Slechts een moedige re geering zal ons volk krachtig aan zich kunnen bin den. In mineur. Zoo somber als dit jaar heeft sedert onheugelijke tijden, geen Troonrede geklonken, schrijft de Tele graaf: De redering''ziet? geen lichtpunten en de maatre gelen die zij Ja^nkpndigt, zijn, zqnder uitzondering, in overeenstemming met deze sombere opvattingen. De ernst en zwaartillendheid in regeeringskrin gen is voar ons een waarborg, dat het kabinet-Colijn met inspanning van alle energie, de moeilijke taak ten einde zal brengen, die het in deze Troonrede wordt opgelegd. De Maasbode schrijft naar aanleiding van de Troonrede o.m.: Minister Steenberghe trad eerst op 25 Juni in functie. Maar zijn invloed is duidelijk kenbaar in de passage, welke van de handelspolitiek gewaagt. „Grootere aandacht" zal aan de binnenlandsche markt worden geschonken: sterker kan de Troon rede moeilijk uitdrukken, dat op dit punt de nieu we, reeds door mr. Verschuur ingezette koers met kracht zal worden voortgezet, ook al zal, overigens vanzelfsprekend, zooveel mogelijk worden gestreefd naar handhaving van onzen export. I Het Vaderland schrijft: De Regcering is dit jaar in de Troonrede al heel weinig in bijzonderheden getreden. Tusschen de groote lijnen, die daarin getrokken worden, blijft menige onzekerheid, Al leent een Troonrede zich in verband met de noodzakelijke beknoptheid van het staatsstuk niet tot uitwerking van bepaalde plannen De aankomst van H.M. de Koningin en H.K.H. Prinsea Jnllana op het Binnenhof te Den Haag ter opening van de Staten Generaal. De eerewacht rechts presenteert het geweer. De plechtige opening der Staten Generaal. H.M. de Koningin leest in de Ridderzaal voor de vereenlgde vergadering der beide Kamers de troonrede voor. Naast de Koningin U.K.H, Prinses Jnliana. cn moet zij zich daarom wel op aphoristisclie wijze uitdrukken, binnen de vage contouren van 'deze crayonteekcning zijn ditmaal wel zeer groote witte vlakken opengelaten. Overigens mccncn wij, dat van liberale zijde inet veel voldoening van menige pas sage daarin kan worden kennis genomen. Zoo kan liet als een juist inzicht worden beschouwd, dat aan verhooging van „de reeds zoo zwaar druk kende belastingen" niet kan worden gedacht, zoodat de uitgaven nog verder verlaagd moeten worden, De Volkskrant (rad. R.K.) schrijft onder liet mot to: „Geen belastingverhooging, maar bezuiniging": Er zal dus nog verder bezuinigd moeten worden? men werkt er aan. Er zal geknepen en geperst, er zal misvormd en afgebroken worden, vreezen we. Slechts één instituut zal niet door de bezuinigings manie worden getroffen: de begrooting van Defensie. Aanvankelijk was de regeering daartoe wel voor nemens; ze besefte den plicht daartoe en riep daar voor een speciale staatscommissie in het leven. De voorgenomen bezuinigingen worden thans af gelast, noode natuurlijk, maar hot zal gebeuren. Bij de behandeling van de begrooting van het Zul- derzeefonds voor 1934 is besloten den inpolderings arbeid voort te zetten cn dezen als geschikt object voor werkverruiming onmiddellijk ter hand te ne men, zoodra aan de regcering, na voortgezet onder* zoek, zou zijn gebleken, dat het financieele risico, aan dien voortgezetten arbeid bepaaldelijk aan da noordoostelijke inpoldering verbonden, onder da tegenwoordige omstandigheden en vooruitzichten mocht worden geacht aanvaardbaar te kunnen wor den. Dit risico zou zoo werd door de regeering ge steld aannemelijk zijn, indien de kosten van de noordoostelijke inpoldering, na aftrek van oen be drag, dat zonder dit werk ter hand te nemen, anders aan steunverleening zou moeten worden uitgegeven, konden worden teruggebracht tot een som, gelijk aan ongeveer f 2500 per H.A. behuisd land. In de eerste plaats zal derhalve noodig zijn, over een ontwerp met kostenberekening en over een finan cieel werkplan te beschikken, waaruit blijkt, dat aan het aangevend beginsel wordt voldaan, zoodat op grond daarvan de in het belang van werkverruiming vervroegde uitvoering kan worden ter hand genomen in de dan zoo goed mogelijk gefundeerde gedachte, dat geen groote financieele tegenslagen behoeven to worden verwacht. Ook al kan do regeering op dit oogenblik nog niet een definitief plan voor den N.O. polder aan de Volksvertegenwoordiging over leggen, zoo blijft haar streven gericht op be spoediging van deze aangelegenheid. Zij acht het gewenscht, in elk geval op deze begrooting een post van f2.000.000 uit te trek ken, dat zal kunnen dienen om in 1935 met enkele voorbereidende werken aan te vangen en het^ mogelijk te maken, do perste termij nen van een grooter werk, als begin van de omdijking, te betalen. Wieringermeer f92.000 hooger geraamd dan voof 193-1, voornamelijk tengevolge van het feit, dat ten behoeve van de werkloosheidsbestrijding in het noordelijk deel van Noord-Holland een belangrijke oppervlakte grond in de Wieringermeer uit de hand zal worden gedraineerd; voor werkverschaffing c.a. in de Wieringermeer is een bedrag uitgetrokken van f850.000, waarvan f425.000 ten laste van het Zuiderzeefonds. Voor aanschaffing en onderhoud van werktuigen en materialen is f95000 meer aangevraagd, omdat door de voortschrijdende ontzilting geleidelijk een grootere opervlakte in cultuur wordt genomen en diepere grondbewerking moet worden toegepast, terwijl meer aandacht gewijd moet worden aan on- kruidbestrijding (zomerbraak) op de nog niet in cul tuur gebrachte gedeelten. Daarentegen zijn ook de inkomsten belangrijk hooger geraamd dan voor 1934. De overige uitgaven ten laste van dit artikel zijn alle lager geraamd. In 1935 zal op bescheiden schaal met den bouw van boerderijen worden voortgegaan. Intusschen zal dan ervaring met de uitgifte van gronden in tijdpacht zijn opgedaan en dc behoefte aan aantal cn soort van de te stichten boerderijen beter kunnen worden overzien. Had men er aanvankelijk op gerekend, dat met de stichting van woningen in het derde dorp (Wicrin- gerwerf) reeds in 1934 zou worden begonnen, ver schillende omstandigheden leidden er toe met den woningbouw nog een jaar te wachten. Het ligt ook nu weer in de bedoeling van rijkswege den eersten stoot tot den dorpsbouw te doen geven met het stichten van ongeveer 100 woningen. Daar het derde dorp eerst in 1935 zal worden ge sticht, wordt het subsidie aan drife godsdienstige in stellingen in de kosten van den bouw van lokaliteiten voor godsdienstoefeningen op de begrooting voor dat jaar uitgetrokken. De uitgaven voor den Zulderzeesteun konden voor 1935 wederom eenigszins lager worden geraamd in verband met den voortgang van de liquidatiemaat regelen. Dit blijkt nog wel niet uit den personeels- post, orndat juist in verband met die liquidatiemant- regclen, waaronder vooral het onderzoek naar du mogelijkheid van vervorming van bedrijven van groote l>eteckenis is, nog veel werk moet worden verzet. Dat deze post een weinig hooger is uitge trokken dan voor 1934, vindt haar oorzaak in do nieuwe regeling van de boeking van de pensioens bijdragen. In verband met de kosten, die bij de ver vorming van bedrijven tc verwachten zijn, is voor dit onderdeel van art. 30 f 10.000 meer uitgetrokken. Daarentegen kon de post: geldelijke tegemoetkomin gen, bedoeld in art. 13 van de Zuiderzeesteunwet, la ger worden geraamd, nu de positie van dc belang hebbenden, die hun bedrijven hebben vervormd, ge leidelijk verbetert. De post tegemoetkoming wegens waardevermin dering kan, nu de taxatie van de eigendommen van belanghebbenden grootendoels haar beslag heeft ge kregen, nauwkeuriger worden bepaald. Een bedrag van f 150.000 wordt voor dit doel thans voldoende geacht. ÜTT DE LOOPBAAN VAN WARMS. New York. In het verder verloop van het on derzoek naar de oorzaak van den brand op dé „Morro Castlc" werd geconstateerd, dat do waar nemende kapitein Warms, in het jaar 1926 tien da gen is geschorst als kapitein van do „Yumuri", een schip van de Ward-lijn, omdat hij zich niet gehou den had aan het voorschrift, oefeningen te doen met do brandblusch-apparaten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 5