Mushalong
t+qtoötk stuMcn 2öcts.
Engelsch plattelandsleven in
de 18e eeuw.
nJi/Sekêunds
3GusAjcndie£jt
Week-end.
Merkwaardige zeden.
Wreede volksvermaken, waar
bij soldaten te pas moesten
komen om de bewoners betere
manieren te leeren.
(Van onzen Engolschen Brief-schrijver).
27 October 1934.
IN den voorgaanden brief over het plattelands
leven in Engeland in de 18de eeuw hebben we
gezien, dat voor den gewonen burgerman van
reizen, van „de wereld zien", geen sprake was.
Men beschouwe dit niet geheel als een nadeel.
Denk niet, bijvoorbeeld, dat het voor ouders moeilijk
of onmogelijk was, hun getrouwde kinderen op te
zoeken. De getrouwde kinderen woonden in de
plaats, waar vader en moeder woonden. En wat wij
in onzen tijd van autoverkeer vooral niet uit het
oog moeten verliezen, is dit, dat in de dorpen in
eiken tijd van het jaar een heerlijke rust regeerde.
Moeders konden zonder vrees de kinderen op straat
laten spelen. Geen motorbussen snorden over afsluit
dijken, en door geheele provincies, om het verkeer
te onderhouden tusschen Leeuwarden en Rotterdam
(waarvoor de lezer wel zoo goed zal zijn, zelf En-
eche stedennamen in de plaats te stellen).
En een zeker niet te onderschatten voordeel was
de algemeene gezondheid. Het is waar, dat de pok
ken, wanneer zij uitbraken, niet rustten, voor zij zoo
goed als de geheele bevolking van het dorp tot haar
slachtoffers hadden gemaakt, maar overigens was
de plattelandsbevolking wel genoodzaakt een gezond
leven te leiden. En een pokkenepidemie in Alkmaar
kon een inwoner van Hoorn wel haast onverschillig
laten, als een geval van cholera in Peking het ons
laat.
De volksontwikkeling stond op een zeer laag peil.
De toekomstige heer van het dorp zou misschien
door zijn vader naar de Universiteit van Oxford of
Cambridge worden gezonden, maar als een noodza
kelijkheid werd dit volstrekt niet gevoeld. De land
heer moest kunnen drinken, rooken en Jagen, en het
mag niet ontkend worden, dat hij deze drie be
kwaamheden tot in een aan volmaaktheid grenzen-
den graad bezat.
En eten. Eten was een levensdoel in de achttiende
eeuw. Bij den landheer stond de tafel gedekt van
's morgens tot 's avonds, en de groote stukken dam
pend vleesch verdwenen alleen, om oogenblikkelijk
vervangen te worden door andere.
Do meubileering, ook in de huizen van de rijken,
was uiterst eenvoudig. Zeer waarschijnlijk zou in de
mooie kamer een platte piano staan, waarop de
dochter des huizes verondersteld werd te spelen, tot
haar dronken vader van zijn stoel was gegleden.
In heel moderne huizen werden misschien een paar
mahoniehouten meubelen gevonden, een groote
staande klok, en een kast met porselein. Maar over
al in huis hingen geweren en vischtuig aan den
wand, en zeer waarschijnlijk ouderwetsche wape
nen, door de voorvaderen gebruikt tegen of met
Cromwell, met of tegen koning Karei. Zeer zelden
waren de vloeren bedekt, en gordijnen waren een
even groote zeldzaamheid.
Even eenvoudig als de meubileering was de klee
ding. Eenvoudig en degelijk. Spinnen en weven was
do taak van iedere huisvrouw, en velen bezaten daar
in een buitengewone bekwaamheid. Zoo spon in 1745
een vrouw in East Dereham achter elkaar een pond
wol op, en had toen een draad gemaakt van ongeveer
tachtig duizend meter. Met het weeftoestel, dat ieder
FEUILLETON.
door
GEORGE GOODCHILD.
38.
Naast elkaar liepen ze langs den rivieroever in
het rustige bosch ,waar de kristallijne sneeuw nog
hoog opgetast lag. Zij heette deze kleine verandering
van harte welkom, en voelde onmiddollijk den heil-
zatnen invloed van de frissche lucht, en de flinke li
chaamsbeweging. Mushalong sprak den geheelen
weg op een rustigen toon, terwijl hij haar kleine epi
sodes uit zijn vroeger leven vertelde, en somtijds de
toekomst aanroerde, totdat hij tot het besef scheen te
komen, dat dit hem wellicht in moeilijkheden zou
kunnen brengen.
Van tijd tot tijd wierp hij een blik op de rozige
wangen van Marie Louise en was verbaasd over het
geen hij zag. Hij had nooit opgemerkt, dat haar
oogen zoo groot en mooi waren, haar neus en kin
zoo goed gevormd, en dat, wanneer zij glimlachte,
haar geheele gelaat, als het ware, door een heilig
licht werd beschenen. Het leek wel, of dan een heer
lijke vlinder plotseling uit zijn cocon te voorschijn
kwam.
„Het is 't soort van dag, dat iemand het gevoel
bijbrengt, dat het heerlijk is, geboren te zijn", zeide
hij. „Het leven is een eigenaardig iets, vind je niet?"
„Het kan erg mooi zijn."
„ik geloof, dat het meestentijds een kwestie van
gezondheid is. Wanneer men zich goed voelt, doet
alles prettig aan, maar wanneer je ziek bent..."
„Misschien is het wel eens goed ziek te zijn, om
het andere soort van gevoel te leeren kennen."
„Zeker. Een poosje geleden was ik er wel zoo be
roerd aan toe, dat daarbij alles in het niet zonk.'
„En nu jij gelukkig, hè?"
„Ik voel mij goed," antwoordde hij ontwijkend.
„Jij heel erg veranderd, Mushalong."
„Vind je?"
„Jij moet zelf weten, dat het zoo is."
„Wel, ik ben matiger geworden, als je dat bedoelt.
Zie je, Marie Louise, ik heb een anderen kijk op de
huis bezat, met het lapje grond, dat bij leder huis
behoorde, en met vleesch, dat niet meer kostte dan
12Vfc cent het pond, had de werkman in de achttien
de eeuw wel een hard hij werkte van den morgen
tot den avond maar geen slecht bestaan.
Sport was ook reeds in de achttiende eeuw een be
langrijk onderdeel van het leven, maar een groot
gedeelte van de sport was van zeer ruwen aard. Het
geheele volk, rijken en armen, was verzot op hanen
gevechten, en de baten daarvan maakten soms,
eigenaardig genoeg, een gedeelte uit van het inko
men van den dorpsschoolmeester. En toch ook weer
niet zoo heel eigenaardig, als men bedenkt, dat on
derwijs in de regels van het hanengevecht deel uit
maakte van het leerplan.
Een ander geliefd volksvermaak was het laten
vechten van honden tegen een stier. Voor de honden
was hot niet altijd een pretje, maar de stier was er
gewoonlijk het ergst aan toe. Voornamelijk, wan
neer de honden een voorgift kregen, die, zooals te
Tutbury, in Staffordshire, hierin bestond, dat van
het arme dier ooren en staart werden afgesneden,
de horens afgezaagd, het lichaam met zeep inge
smeerd, en de neusgaten gevuld met peper. Dit wree
de gedoe werd te Tutbury afgeschaft in 1778. Doch
in andere plaatsen ging het onverminderd door. Te
Stamford bijvoorbeeld tot ver in de 18de eeuw, om
dat het volk zich met hand en tand tegen de af
schaffing verzette. Soldaten kwamen er aan te pas
om de bewoners van Stamford betere manieren te
leeren, maar het duurde tot 1840, voor zij die verko
zen aan te nemen.
Dezelfde ruwheid, die we opmerken bij de sport,
zien we op geheel ander gebied. De Fransche schrij
ver, die zegt, dat het de gewoonte was voor den En-
gelschman om zijn vrouw naar de markt te brengen,
en haar daar te verkoopen, maakte zich lichtelijk
aan overdrijving schuldig, maar in werkelijkheid be
stond bij het volk de meening, dat een dergelijke
verkoop geheel wettig was. Er zijn dan ook voorbeel
den van bekend. In 1787 deelt de Ipswich Journal
mee, dat een boer in Stowupland zijn vrouw aan
een buurman verkocht voor 63 gulden. En de boer
was zóó blij, dat hij zóó'n aardig sommetje voor
haar had gemaakt, dat hij haar bij het afscheid nog
twaalf gulden cadeau maakte, om er een nieuwe
jurk voor te koopen. Er wordt niet vermeld dat de
boerin eenig bezwaar had tegen den verkoop.
Och, zeggen we allicht, 1787 is lang geleden. Maar
precies honderd jaar later, In 1887, een jaar, dat ik
beleefd heb, al wist ik toen nog niet veel van de
wereld af, een jaar, waarin sommigen van U mis
schien al kranten lazen, verkocht Abraham Booth-
royd zijn vrouw te Sheffield voor drie gulden, 't Was
toen blijkbaar een slecht, of moet ik zeggen een goed,
vrouwenjaar.
Het zal U na het voorgaande wel niet al te zeer
verwonderen, dat de achttiende-eeuwsche Engelsch-
man in zijn strafwetten ook niet al te malsch was.
Om te beginnen met de dooden. Zelfmoord was een
zonde, dus moest degene, die hem had begaan, ge
straft worden. Dit is tot zoover logisch, maar de uit
voering van de straf was, zult U zeggen, eenigszins
bezwaarlijk. Niet voor den Engelschman. Begrafenis
op een kerkhof werd aan den zelfmoordenaar ont
houden. Inplaats daarvan werd zijn lichaam aan de
aarde toevertrouwd, op een plaats, waar twee wegen
elkaar kruisten, terwijl een stok door het doode li
chaam werd geslagen. Dit is afgeschaft in 1823. Tho
mas Hardy vertelt een ontroerende geschiedenis van
een jongen, die naar Amerika was gegaan, en na
jarenlange afwezigheid terugkeert, om zoo zijn va
der, die uit verdriet zelfmoord had gepleegd, terug
te vinden.
Een ander geval, waarbij de doode gestraft werd,
was, wanneer hij overleed, zonder zijn schulden be
taald te hebben. In dat geval had de schuldeischer
recht het doode lichaam te behouden. Van dit recht
werd meermalen gebruik gemaakt, o.a. in 1724, toen
Thomas Clay te North Wingfield in Derbyshire, werd
opgeëischt door zijn schuldeischer.
Niet te verwonderen is het, dat heel weinig égards
werden in acht genomen met de lichamen van opge
hangen misdadigers. Men liet ze eenvoudig aan den
galg hangen, en smeerde ze in met teer, om het af
zichtelijk schouwspel wat langer te laten duren. Na
tuurlijk zal hier naast het element van wraak wel
de bedoeling van het stellen van een afschrikwek
kend voorbeeld hebben voorgezeten.
Behalve hangen, waar men in de achttiende eeuw
heel gauw toe overging, waren er nog verscheidene:
andere wreede straffen. Schapendieven werden ge
brandmerkt. Thomas Spiggott, een struikroover, werd
in 1776 onder een gewicht van 350 pond gelegd. Ooren
werden afgesneden, en elk dorp had zijn schand
paal. Tot op dit oogenblik zijn er nog verscheidene
dorpen in Engeland, die de schandpaal, of wat er
van is overgebleven, als curiositeit in eere houden.
Ik heb er meerdere gezien. De best bewaarde was in
Great Tew, in Oxfordshire. Onze jongste zoon was
er zoo van op de hoogte, dat zijn vader geïnteresseerd
was in schandpalen, dat hij, wanneer we door een
dorp fietsten, scherp uitkeek, en dit jaar zegevierend
de stocks" ontdekte in Shalford. Maar de volgende
maal verder over de straffen, en het Engelsche land
leven.
Een telegram uit Rome brengt het bericht, dat de
Italiaansche vliegenier Agello het snelheidsrecord,
dat op zijn naam stond, aan kleine snippers scheur
de en met een uur-snelheid van 709.202 K.M. precies,
een gloednieuw record op zijn naam vestigde.
En kijk, een ander bericht doet ons kennis maken
met een automatischen piloot, die als een gehoor
zame knecht een vliegtuig bestuurt en die zooals
Viruly het kernachtig uitdrukte denkt, stuurt en
richt met vaste hand. Deze wonderlijke sinjeur, die
niet spreken kan, werd door een Duitscher, zekeren
meneer Köster, op Schiphol aan autoriteiten van da
K.L.M. en van het leger voorgesteld.
Er werd een beetje gemorreld aan knopjes en
handles; er werd gevraagd: „Waar mot le nou naar
toe?" en toen kapitein Versteegh, Soesterberg wel
grappig vond, omdat hij zich zoo levendig de stom-
verbaasde gezicht daar, zou kunnen voorstellen, stel
de de geestelijke vader van het stomme pilootje af
op het militaire vliegveld. En floep... weg was 't ie!
Linea-recta op Soesterberg aan. Want de bestuurder
wijkt geen duimbreed af van z'n koers en bestuurt
z'n toestel met vaste hand. Starten en dalen kan het
„Stommertje" nog niet zonder hulp; maar ook dat
komt ongetwijfeld wel. En wat dan?
Combineert U even het een met het ander. Af
stand Schiphol—Batavia, laten we zeggen rond
15.000 K.M. Dat is wel iets aan den hoogen kant,
maar dat doet er niet toe. Uursnelheid 710 K.M. Ha
len we ook wel! In rond 22 uur, of tewel nog geen
2 etmalen van Americain op het Leidsche plein in
de sociëteit Concordia te Weltevreden. Verkleeden
en even „lekker maken" inbegrepen.
Als meneer Agello geautomatiseerd kon worden,
wel, dan waren we er. 's Vrijdagsavonds tegen 't
eten weg en 's Zondagsavonds bij je familie in Ba
tavia, achter een koude whisky-soda in de voorga
lerij. Er openen zich inderdaad zeer wijde perspec
tieven.
Nou moeder ik ga maar hoor; d'er is Zondag
een galabal in Concordia en dat mis ik liever niet.
Heb je je groene „zijdje" bij je en heb je aan
die Hollandsche kaas voor tante gedacht? Neem voor
oom nog een kistje Karei I mee kind. Die zijn daar
zoo duur. Ga je nog even naar oom Rienus en tante
Alie in Bandoeng?
Denk ik niet; zal er wel niet van komen.
Toe probeer het maar; ze zouden het erg op
prijs stellen, ze hebben je nou in geen twee maanden
gezien.
Zal probeeren.
Gut, zou ik haast dat boodschappenlijstje vei*
geten. Luister kind. Bij Onderlinge Hulp een coupon
mooie shantung, niet van een Chinees koopen hoor!
Verder op Passer Baroe een paar fijne sarongs en
10 el Kabajagoed. Op de Passer Mangistans, ramboe-
tans, sambalans en dan verder
Schei maar uit moeder; ik ben geen bestelhuis,
en wil ook wel een paar daagjes rustig genieten van
een heerlijken tropischen maannacht, O, hoe dolle
tjes!
Pas jij maar op voor die zwartjes; ze hebben Je
zoo te pakken.
't Idee alleen, zoo'n kampong-idylle lijkt me
anders niet onaardig. Daar zit in elk geval meer ro
mantiek in dan in een flirtpartij achter een hooi
berg op 't platteland hier.
Kind dan toch wat een taal! Heb je nou alles,
Je poeierdoosje, je strandpyama en genoeg om te
lezen?
O, ik heb wel voor een week te lezen bij me.
Ga dan maar gauw. Wanneer ben je weer thuis?
Ik denk Donderdagochtend; misschien Woens
dagavond.
Veel - plezier hoor en de groeten.
Zal het doen; groet vader en de jongens van me.
Tot over een paar dagen. Daaag!
Even een gemorrel aan knopjes en handles en
floep... weg is het automatische pilootje met z'n pas-
sagiere, linea-recta naar Batavia.
Geen tusschenlanding; benzine genoeg. Want daar
wordt natuurlijk ook wat op gevonden.
Zoo zal ons nageslacht reizen; let U maar eens
opl CtB.
zelf, dat hij zelfs maar den minsten twijfel omtrent
Kate gekoesterd had. Hij voelde het als vaststaand,
dat een kleine aandrang voldoende was om haar
mede terug te brengen. Zij zou dan in het hotel kun
nen blijven, totdat Ogle terug gekomen was, om hen
te trouwen. Hij was verheugd, dat hij in staat was
haar te vertellen van zijn baantje bij de Maatschap
pij. De toekomst stond er mooi voor, voor zoover hij
dat kon beoordeelen.
Marie I.ouise's opmerkingen werden niet vergeten,
doch hij schreef die toe aan een klein vooroordeel te
gen Kate, hetgeen, volgens hem, zijn oorzaak had in
de omstandigheid, dat zij in hun geaardheid antipo
den waren. De donkere wolk was aan het wegtrek-
trekken, en onwaardige gedachten verdwenen als
sneeuw voor de zon. Hij voelde in zijn herinnering
baar warme kus, en de innige, wondervolle omhel
zing. Het was heerlijk zich aan dergelijke herinne
ringen te kunnen overgeven.
Ondertusschen had Marie Louise hem erg gemist.
Bezig in haar eigen huis, liet zij twee dagen voorbij
gaan, voordnt ze besloot hem op te zoeken. Toen zij
zijn blokhut bereikte, vond zij de deur gesloten. In
den regel nam hij de moeite niet om te sluiten, wan
neer hij uit en zeker in geen geval de ramen!
Ten hoogste verwonderd liep zij bij Fennimore bin
nen, en informeerde terloops naar Mushalong, doch
Fennimore had hem in geen week gezien.
„Ik denk. dat bij uit jagen is", veronderstelde hij.
„Misschien wel."
Dien avond vernam zij de waarheid van den mar
chinist van den trein, dien zij tamelijk goed kende.
..Mushalong heeft zeker vacantie genomen," zeide
hij.
„Wat bedoelen Jij daarmee?"
„Hij nam Maandag den trein naar Nipping. Zei, dat
hij naar Toronto ging."
„Toronto!" hijgde zij.
,7eker! Toch een leuke mop, dat Mushalong den
trein neemt, waar hij altijd zoo op gekankerd heeft".
Zij wilde niets meer hooren. Mushalong's doel was
zonneklaar. Klaarblijkelijk was hij toch niet zoo ze
ker van zijn zaak, als hij tegenover haar had voor
gegeven. De proef op de som zou in Toronto plaats
grijpen, en zij was benieuwd, wat de uitslag ervan
zou zijn.
Wordt vervolgd.
S38.A
dingen gekregen. Ik heb begrepen, dat het leven
meer in zich houdt, dan maar rond te drijven, als
een ballon; en alleen maar te eten, te drinken en
te slapen. Er dient een tijd te komen, dat je ook
voor een ander gaat zorgen, en tot nu toe heb ik
nooit het plan gehad om zooicts te doen. Een vol
leven beteekent betcckent ook kinderen."
Hij bloosde onder het spreken, en hij keek naar
den grond alsof hij beschaamd was, dat hij aan zulk
een gevoel uiting gaf.
„Ja, ik zou best een jongen willen hebben", zeide
hij op vastcren toon. „Ik zou zoon aap wel de noo-
dige trucs bijbrengen. Wat zou het niet heerlijk zijn,
wanneer je wat stijf in de ledematen begint te wor
den, dat de jongen de zaak aan de gang kan hou
den, en je rustig kunt gadeslaan, hoe hij de zaken
tot een goed einde brengt."
Zoo praatten zij tezamen, en stelden tot op ze
kere hoogte vertrouwen in elkaar, totdat de zon
in het westen zakte, en de naderende duisternis hen
huiswaarts zond.
„Je bent een beste kameraad, Marie Louise," zeide
hij, „Maar je hebt mij maar alleen laten praten."
„Ik van luisteren houden."
„Je praat niet veel over jezelf."
„Er is niet veel te praten", antwoordde zij met een
glimlach. „Ik alleen maar een beetje werken in
het huishouden van mijn broeder, en hopen, dat we
eenmaal een grootere blokhut zullen krijgen. Maar
een vrouw is niet als een man; zij moet volgen
niet leiden."
„Nou zeg je maar wat!" antwoordde hij. „Als jij
wilt, kun je heel goed leiding geven. Je moet jezelf
niet onderschatten, Marie Louise; laat dat maar aan
andere menschen over."
Hij drukte haar warm de hand, toen hij, buiten
haar hut, afscheid van haar nam. Het kwam haar
voor, dat met het weggaan van Mushalong, alle
vreugde verdwenen was. en alles weer even kleur
loos was, als de dagen tevoren.
„Arme Marie Louise!" peinsde hij. „Wat is zij toch
een goed meisje!"
Alvorens naar huis te gaan. ging hij even naar de
..saloon", om te informeeren, of er geen brieven voor
hem waren, doch er was niets aan zijn adres. Hij was
er zeer van onder den indruk, en zijn optimisme
kreeg een geweldigen knauw.
Wederom ging een week voorbij, waarin hij zeer
veel met Marie Louise samen was. In zijn groeien
de teleurstelling, deed haar kameraadschap hem
veel goed. Hoewel zij niet door daden of woorden
uitdrukking gaf aan haar begrijpen en sympathie,
toonde zij die toch op verschillende andere manieren.
Hij dacht, dat zij de eenige persoon was, die den
pijn, welke aan zijn hart knaagde, begreep.
Somtijds kwam zij naar de blokhut, en stelde klei
ne verbeteringen voor, welke van vindingrijkheid
getuigden. Zij brachten zeer vele uren tezamen door
en knapten allerhande werkjes op. Als zij bij hem
was, dan kwam hij in een betere stemming, en een
grapje kon het gevolg hebben, dat beiden zoo har
telijk lachen, dat het scheen, of geen van beiden ook
maar de minste zorg in de wereld hadden. Doch de
spanning werd voor Mushalong tenslotte te groot.
De wensch kwam bij hem op, om de oorzaak van
Kate's stilzwijgen op te sporen. Misschien was zij
ziek, en verkeerde zij in de onmogelijkheid om te
schrijven. Die gedachte hinderde hem, en steeds
wendde hij zijn oogen in de richting van de spoor
baan.
Op zekeren dag had hij juist zijn middagmaal ge
bruikt, toen hij den ontsnappenden stoom uit de lo
comotief van een trein hoorde, op het punt van ver
trekken. Do trein was bestemd om een paar minuten
later naar Nipping af te reizen en vanuit Nipping
was een goede verbinding met Toronto en Kate,
Hij telde zijn geld na, en bevond, dat hij genoeg had
voor de beide reizen, en voor eventueele andere klei
nigheden. Binnen drie minuten had hij zijn besluit
genomen. Een paar dingen in een koffer smijtend,
rende hij naar den trein, heesch zich in een wagon,
en tien seconden later was hij reeds onderweg. Een
maal de navorsching aangevangen, was hij blij, dat
hij aldus gehandeld had. Aan het einde van zijn
tocht was Kate en de uilegging. Nauurlijk moest
het ziekte zijn er was geen andere aanvaardbare
oplossing. Hij wist, dat zij moeilijkheden had met
haar vader's zaken, en ongetwijfeld had de inspan
ning haar aangegrepen.
Wat Beldon betreft die persoon bande hij uit
zijn gedachten. Kate en Beldon waren oude vrien
den niets meer. Indien zij Beldon in welke mate
ook, beminde, zou zij dan hem Mushalong ge
kust hebben, zooals zij gedaan had? Zou zij hem dan
die laatste belofte gegeven hebben om terug te ko
men? Zijn vertrouwen in haar kwam weer bij hem
terug, bij eiken mijl, die hem nader bij haar bracht.
In Nipping was hij zoo gelukkig den trein naar het
oosten te kunnen pakken met slechts één uur ver
traging.
Zijn gedachten keerden weer naar Lavendou terug,
en naar de blokhut, die wachtte, en hij berispte lich-