En Schiller kwam en Duitschland was vereenigd" Een student jaagt in het oerwoud. 99 De jongste natuurvorscher ter wereld. Zaterdag 3 November 1934. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9588 (Fontaine) Den lOden November 1934 is het 175 jaar geleden, dat Johann Christoph Friedrich Schiller in Narbach an de Neckar het levenslicht zag Boor Br. J. W. KAMPER. „En achter hem, in tvezenlooze schijn bleef, wat ons allen be teugelt, het alledaagsche." MET bovenstaande woorden ken schetst Goethe den grooten, vroeg gestorven vriend en legt met deze woorden het diepste kernpunt van het ide ale karakter van Schiller bloot. De op rechtheid en de adel, die zijn geheele ver schijning omstraalden, de geniale kracht van zijn kunstenaars-persoonlijkheid, heb ben dan ook ongebroken en onbeschadigd do wilde golven van den wisselenden Schil ler-haat en Schiller-vereering weerstaan. Iedere belangrijke gebeurtenis van het geestelijk leVen moest met hem en zijn kunst in overeenstemming gebracht wor den en hieruit ontstond een Schillerbeeld, zooals het met eigen wensch en doel over eenkwam. Men zag hem als den ouderwetschen vreemdeling, als den vurigen revolutionnair en vrijheidsverkondiger, als sentimentee- len, onderaardschen droomer, als rhetori- cus van veelbespotte pathos, als klassiek dichter, als romantisch dweper, als nuch tere geschiedvorschermaar geen van deze begrippen echter deed de persoonlijk heid van het genie tot zijn recht komen. Eigenlijk eerst heden, door het nationaal- socialisme tot „nationalen dichter" en „op voeder van Duitschland" geproclameerd, is Schiller het Duitsche volk nader gebracht. 1781, kort nadat de benoeming van Schil ler als regimentsarts was uitgekomen, wordt zijn onsterfelijk werk „Die Rauber" uitgegeven, en spoedig daarop volgt de eerste opzienbarende opvoering. Maar Her tog Karei van Würtemberg verbiedt Schil ler zich met andere zaken, dan die betrek king hebben op de geneeskunde, bezig te houden. Schiller vlucht nu naar het „bui tenland", naar Mannheim, en schrijft „Ka- bale und Liebe." In Mannheim vindt Schiller een betrek king en leert bij een voorlezing uit zijn „Don Carlos" zijn lateren beschermer aan het Hessisehe Hof, Hertog Karei August van Weimar, persoonlijk kennen, die hem den titel van hertogelijke rang en later den titel van erfelijke adel verleent. Van Mann heim gaat Schiller naar Leipzig. Hier ont staat 't onsterfelijke „Lied an die Freude". De volgende periode van zijn leven heet Weimar, en Weimar beteekent de vriend schap met Wieland, Herder en Goethe, de kennismaking met Charlotte von Lenge- feld. Schillers latere echtgenoote. Zijn verblijf in Weimar wordt onderbroken door zijn benoeming tot buitengewoon hoogleeraar in de phylosophische facul teit te Jena, waar Schiller zijn belangrijke historische onderzoekingen doet en de „Geschiedenis van den Dertigjarigen Oor log" schrijft. Na dezen tijd van ernstige historische onderzoekingen en van phylo- sophisch-ethisch werken, ontplooit Schil- ler's dichterlijk genie zich tot de hoogste en rijpste kracht. Nadat Schiller in het jaar 1799 zijn ver blijfplaats definitief naar Weimar heeft verlegd, ontstaan hier naast de balladen de groote dramatische werken, de „Wal- lenstcin-Trilogie", de „Bruid van Messi- na" en als laatste werk „Wilhelm Teil". Het is belangrijk dat het scheppen van deze groote, geestvolle revolutionnair in het begin- en eihtfgangspunt door een zwaar vrijheidsdrama gekenmerkt is. T -.1 I „Toen ik hem voor 't eerst leerde ken nen, meende ik, dat hij geen vier weken meer zou leven", vertelt Goethe aan Esker- mann, na zijn eerste ontmoeting met Schiller in het jaar 1794. Een geweldige zelfbeheersching laat over zijn ziek verzwakt lichaam steeds maar weer een ontzettende wil gaan, die over zijn lichaam zegeviert. En des te zwakker de krachten worden, des te meer wordt hij door het vuur van te scheppen verteerd, en des te hooger gaat zijn geniale geest Schiller was van zijn geboorte af een longlijder. Hij, die wij als het idealo type van de dweperige, Duitsche jongeling voor onze oogen zien, was in werkelijk heid een lang uitgeschoten, magere man met ingevallen borst De onophoudelijke pijn in zijn longen dwong hem een slechte houding aan te nemen. Hij kwam van de eene ziekte in de andere; de tegenslagen in zijn leven verzwakten zijn innerlijke weerstandskracht. Reeds in 1791 bracht een heftige longaanval hem aan den rand van het graf. Toch herstelde hij weer, verklaarde zijn ziekte echter van dit oogenhlik af als ongeneeslijk. Wel pro beerde hij met alle energie, zijn omgeving wat dat betreft, zand in de oogen te strooien, maar de koortsachtige haast, waarmee hij 's nachts zijn werken schreef, Het woonhuis van Schiller te Jena. Hier ontstond de „Geschiedenis van den Dertig jarigen oorlog." Charlotte von Schiller, geboren Von Lenge- leld, werd twintig jaar ouder dan haar gemaal, en was in haar laatste levensjaren blind. „Hij heeft als een man geleefd en is als een volkomen man van ons gegaan." Deze woorden, aan den baar van den dichter gesproken, wijzen op strijd en worsteling, op een aan ontberingen en tegenslagen rijk leven. Uit de straffe schooldiscipline op de militaire academie worstelt zich reeds in de vurige geest van den jongen Schiller de liefde tot het dichten omhoog. De acht tienjarige leest in het geheim aan ver trouwde vrienden de vlammende woorden van „De Roovers" voor. In zelfkennis van zijn onbeteugelde hartstochten laat hij den roover aan het slot zeggen: „Ik veronder stel, dat twee zulke menschen als ik den bouw van de cultureele wereld ten gronde zouden kunnen richten!" Al spoedig gaf Schiller de juridische stu die op en ging hij over tot de studie der medicijnen. In den zomer van het jaar als de dag hem een beetje slaap gebracht had, legde genoeg getuigenis af, dat de onrust voor het naderende einde hem dreef. Na een hevige koortsaanval, stierf Friedrich Schiller op 9 Mei 1805. Hij kreeg een armen-begrafenis, die in het geheel drie talers en 5 groschen kostte. Hofraad, Dokter, Professor, Nationaal-Dichtcr van Duitschland! Eerst 22 jaar later werd zijn stoffelijk overschot in het vorstengraf te Weimar aan de zijde van Goethe een waardige rustplaats toebereid. Hoe zag hem zijn tijd? Charlotte von Schiller schreef een jaar na zijn dood: „Het is even onmogelijk, Schiller's beeld weg te denken, als een tegenstand van de natuur. Groot en schoon als een hooger wezen stond hij daar, zijn hart, zijn liefde omhulde de wereld, die hij aanschouwde, maar de wereld kwam zijn geest niet na bij. Zij verscheen eenvoudig en hartelijk in haar verschijning, steeds verstandig en en vol beteekenis, geen ruw woord kwam uit zijn mond. Zijn gesprek was altijd diepzinnig; hij schepte in zijn gemoed alles met een rijkdom, die niet van deze wereld was." Een Kuno Fischer erkent: „Er is nie mand, waarin de liefde tot het groote, de neiging tot het verhevene meer natuurlijk en genialer was, als in onzen Schiller. Deze liefde heeft hem tot een dichter ge- Gedenkbord in Schillers tuin te Jena, met Goethe's woorden: „Hier heeft Schiller gewoon. Onder dezen ouden boom hebben wij dikwijls gezeten en menig goed en verheven woord met elkander gewisseld." maakt en tot die dichter, die hij was. De trek naar het hooge heeft hem verheven en is in ieder van zijn woorden levendig geworden, want ieder draagt de stempel van het hooge." AVONTUREN MET NEGERS, WITTE MIEREN EN DOCHTERS VAN OPPERHOOFDEN. door W. Raymond Wess. Onder de honderden studenten, die vol belangstelling de colleges van de Zoölogie aan de Berlijnscho universiteit volgen, is er een blonde jongeman, die in een jaar tijds meer moegcrtiaakt heeft, dan al zijn kameraden in hun heele leven. Wat er hier voor wetenschappelijk onderwezen en getoond wordt, heeft deze jongen zelf mee gemaakt en ondervonden. „U is dus de jongste natuurvorscher van de heele wereld, is het niet zoo?" I)e student glimlacht bescheiden: „Ach als U dat als iets bijzonders beschouwt... Ja, ik ben in ieder geval de jongste, die met een zoölogische expeditie door een oer woud getrokken is, tenminste, de eenige Europeaan, want ik mag mijn dertig trou we zwarte dragers niet vergeten!" Natuurvorscher, en pas 21 jaar! Een buitengewoon lot, en een buitenge woon mensch. Wc vragen hem of hij zoo vriendelijk wil zijn, ons iets uit zijn avon tuurlijk leven te vertellen. Al vroeg uit zich zijn liefde voor plant en dier al vroeg worden zijn ouders ge plaagd met verzamelingen, over het gehee le huis verspreid, als bengel van een jaar of vier brengt hij kikvorschen en spinnen mee van zijn „expedities" in het bosch. Als gymnasiast versiert hij zijn kamer met gla zen kastjes vol van de zonderlingste die ren. En als tweede jaars student verrast hij zijn ouders op minder aangename ma nier door de mededeeling, dat hij met zijn spaarduitjes zal trachten in Afrika te ko men en daar een kijkje zal nemen, in de Paaschvacantie. De familie, opgewonden, verontrust, tracht de waaghals van zijn plan af te brengen. Hij doet alsof hij toegeeft en ver genoegt zich er schijnbaar mee, een reis door Italië te gaan maken. Men geeft hem wat geld, rugzak en een deken, en zoo toe gerust gaat hij op reis. i Werkelijk zwerft hij wat in Italië rond. En opeens is hij aan l>oord van een stoom- schip met bestemming Afrika, als eenige passagier tusschen misdadigers, die naar (ie strafkolonie getransporteerd worden. Wanneer hij in Afrika aangeland is komt hij via treinen, vrachtwagens en schomme lende kameelruggen de Sahara door. Alle zeldzame exemplaren die hij tegenkomt, neemt hij mee in de transportkisten om ze mee naar huis te nemen, zooals hij eens als vierjarig jongmensch de kikvorschen en spinnen meebracht. Maar dit keer belandde de verzamelin gen niet in de ouderlijke „mooie kamer", maar in den winkel van een Berlijnschen dierenhandelaar. Ken bundeltje' bankhil- Mten is het resultaat van zijn verboden vfrikareis. Mnar misschien van nog rneer v.rarde is de stevige handdruk van den vakman: „Jongen, als je nog eens naar Afrika gaat, kom van tevoren alsjeblieft eerst bij ons, misschien nemen we aandeel aan je expeditie"Weer eens naar Afri kadeze gedachte laat den jongen stu dent niet meer los. Zijn idaal is, een echte groote, goed voorbereide, wetenschappelijke expeditie om dieren te vangen in het Zwarte We relddeel. In zijn studeerboudoir in Wee- nen, waar hij het derde deel van zijn stu die doorbrengt, werkt hij aan een om vangrijk memorandum: Beweegredenen, Doel en vorm van een voorgenomen stu die-verzamel- en filmexpeditie naar Li beria". Zij is gericht tot de grootste zoo- loog in Duitschland, Prof. Dr. Heek van den Berlijnschen Dierentuin, die don jonge man in een gesprek eenige finantieele hulp toegezegd heeft. Als het hem gelukt is. genoeg geld bij een te krijgen deels door den Berlijn schen Dierentuin, die hen in opdracht geeft, eenige diersoorten mee te brengen, deels door een rijke verzamelaar, die zoo logische hartstochten heeft, en die de jonge man de moeilijke opgave geeft, de geheimzinnige „missing link" te vangen, hetgeen nog geen natuurvorscher gelukt is. Acht maanden lang doorkruist hij als zooioog, dierenvanger. jager, preparater, cameraman en negeroppasser in één per soon vereenigd, de jungle van de neger* staat Liberia. Na vele weken wordt tenslotte het oer woud bereikt, waar eindelijk de jacht be gint. De daar wonende negers moeten helpen. Om hen hiertoe te bewegen heeft hij ruilmiddelen: zilveren munten, prenten boeken enz. meegebracht, en ook draait hij zijn gramofoon voor de negers. De uit werking blijft niet uit. Van heinde en ver komen negervorsten, om hun onder danen ten dienste van den jongen student te stellen. De jonge navorscher raakt al gauw inet het leven in het oerwoud vertrouwd. Hij leert de sporen van de schuwe dieren vinden. De eerste vangst van gewicht zijn twee oerwoud-kwakkclkoningen, die de li-jarige dochter van het opperhoófd, Fa- meh, verzorgen zal. Dagelijks brengt zij visch aan de kostbare vogels en kola noten voor den jongen Duitscher. De zwarte jongens grijnzen erom. Daar is geen twijfel mogelijk Farneh is op den blon den Europeaan verliefd geworden. Ondertusschen vordert het werk. Vele gevaren moeten daarbij getrotseerd wor den. Eens wordt de expeditie overval len *loor witte mieren, en deze worden in ebn nachtelijken strijd overwonnen. In schommelende kano's vaart men op de onbekende oerwoud-rivieren. Zwecrcn aan de voeten belemmeren den jongen Euro peaan makkelijk te loopen. De dieren, die hij voor de Bcrlijnsche Dierentuin mee moest brengen, zijn alle gevangen. Daarnaast zijn nog veel be langrijke exemplaren van verschillende diersoorten gevonden. Maar helaas, de Missing link" blijft onvindbaar en dien tengevolge de „Missing link." Malaria is de oorzaak, dat de expeditie huiswaarts keert Alle transportkisten zijn propvol allerhande schepsels. 265 Le vende dieren, apen, krokodillen, schild padden enz. voert hij terug naar Duitsch land. Hij schrijft een boek, getiteld: Do jungle. Toch gaat hij weer in de college banken zitten, en wordt weer wat hij was: Student in de Zoologie „Als ik over anderhalf jaar klaar ben, knijp ik er weer tusschen uit, besluit hij zijn relaas vroolijk, blij met dat vooruit zicht". Misschien naar Zuid-Amcrika. dat weet ik nog niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 13