VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
w,
Harry gaat visschen
Kruiswoordraadsel.
DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE
ZATERDAGAVONDSCHETS
Vrij bewerkt naar 't Amerikaanse!)
door Sirolf.
Nadruk verboden.)
TOEN ik zijn buitenhuisje na
derde, zag ik zijn open
auto'tje voor de deur staan
en Ilarry kwam juist naar buiten,
met een stel hengelstokken, een
paar waterlaarzen en een vischnet,
en gekleed in een schandelijk ha
veloos oud pak.
„Zoo, ouwe jongen", riep hij mij
toe, „ik ga juist op de wallcvisch!
Mijn buurman heeft me verteld,
dat hij er een heeft zien rondzwem
men in dat vischwatertje van me,
je weet wel, dat beekje bij Zonheu
vel. Hij overdreef natuurlijk, die
huurman van me, maar uit zijn
beschrijving maak ik toch op dat
het toch minstens een knaap van
een forel van .10 centimeter lang
moet zijn en gespikkeld!"
„Reusachtig!" riep ik uit, „mag
Ik mee?"
Harry keek met al de verachting
van den waren visscherman naar
mijn nette sportpak en vroeg: „met
die dandv-klceren aan?"
„Waarom niet?" vroeg ik, „het
zijn de beste spullen die ik heb!"
„Juist daarom!" zei Harry, ,maar
mij is het goed. Ik heb je ge
waarschuwd. Kom maar eens kij
ken, hoe een echte visscher te werk
gaat, daar kun jo nog wat van lee-
ren."
Na deze, nog al zelfbewuste woor
den, reed Harry weg. Een paar
kilometer verder sloegen we een
zijpad in en kwamen toen nan het
beekje, dat luidruchtig murmelde
en zich verbeeldde een rivier te
zijn met een paar groote steenen
In het midden, waarover het snel
stroomende water met eenig mis
baar heen ruischte. Terwijl Harry
zijn waterlaarzen aantrok, maakte
ik het me gemakkelijk onder een
dikke boom, op het zachte groene
mostapijt. „En wat zal ik nu doen
voor je, wormen zoeken?" vroeg
ik.
„Jo vangt geen forel met. wor
men!" berispte Harry mij streng,
„dat Is geen sport!" Hij haalde uit
een blikken doosje een gekleurd
metalen vliegje te voorschijn, dat
hij aan zijn haak bevestigde. Har
ry, als echte visscher-sportman ge
bruikte het metalen vliegje om op
forel te visschen, zoo hoorde het.
Hij waadde naar het midden van
het stroompje en probeerde op een
groote, dikke, gladde steen te klau
teren. De eerste poging mislukte en
met een plons gleed hij in het wa
ter. Proestend kwam hij weer bo
ven.
„Doe je dat altijd eerst zoo?" in
formeerde ik. Harry wilde iets zeg
gen, doch bedacht zich blijkbaar en
zette liever zijn hengel na, die met
den stroom werd weggevoerd. Zijn
tweede poging om op den steen te
klauteren gelukte. En ik maakte 't
me gemakkelijk, om hem op mijn
dooie gemak gade te slaan. Juist
stonden mijn oogen op het punt
dicht te vallen onder den invloed
van de geurende zomerzonnewarm
te, toen Harry me opschrikte door
het vreemde verzoek: „Zeg, wil jij
even in dien boom klimmen, mijn
snoer is in die groote tak blijven
haken!"
Inderdaad, bij hot uitslaan van
zijn snoer, was het in een boomtak
blijven haken en het wilde niet
los. Mijn mooie, nieuwe sportpak
was lang zoo mooi niet meer, toen
ik er eindelijk in slaagde in den
ouden dikken, bcmostcn boom te
klauteren en voorzichtig langs een
dikke tak te enteren, om het snoer
te bevrijden. Toen ik weer veilig
op den grond stond, zat er een
winkelhaak in mijn broek. Ik liet
mij langs den oever in het gras
vatten en koelde mijn gloeiende,
geschramde handen in het koele
water. Het was mooi helder en
doorzichtig als kristal. Ik kon den
bodem zien. Opeens bleef mijn
blik op iets rusten. Daar beneden,
tusschen twee dikke steenen op
den bodem van het stroompje, lag
een visch! Hij sliep blijkbaar! Het
moest de „walleviseh" zijn, want
hij was minstens 30 c.M. lang en...
gespikkeld! Ik had ergens gelezen,
dat men slapende visschen soms
zoo met de hand kan pakken. Ik
deed zacht mijn jas uit en stroopto
mijn hemdsmouw op. Voorzichtig
gleed mijn hand in het water, een
greep... en ik had den „walleviseh"
die, zoodra ik hem boven water
had, spartelde in mijn vaste greep.
„Ik heb 'm, ik heb 'm!" riep ik.
„Wat heb je?" voreg Harry.
„De walleviseh!' Harry liet zich
van zijn steen afglijden en plaste
naar mij toe. „Hoe heb je hem go-
vangen?" vroeg hij streng.
Ik legde het hem uit. Harry trok
zijn neus vol minachting op en
zei: „Gooi hem weer terug in het
water, dat is geen sport, ik schaam
me die visch in de oogen te zien!"
„Maar Harry", protesteerde ik,
„als we hem nu toch hebben, die
wallcvisch! Kijk eens, hij is meer
dan 30 centimeter lang en hij is
gespikkeld! En wc zouden hem
toch vangen voor het eten van
avond! Je vrouw rekent er op met
het middageten!"
„Kan me niet schelen!" hield hij
aan, „gooi 'm terug, dadelijk! Dat
is geen eerlijk spel! Dat is niet
sportief! Men pakt geen visch met
do hand! Ik ben een visscher, geen
vischdief, die slapende visschen
op een slinkschc wijze van achte
ren aanvalt!"
Ik gehoorzaamde en liet den fo
rel weer in het water glijden, waar
in hij meteen wegschoot. Harry
ging weer terug naar zijn steen en
probeerde met zijn hengel den „wal
leviseh" op regelmatige, sportieve
wijze te vangen. Een uur lang plas
te hij in de beek rond. Vergeefs.
Somber kwam hij bij me terug.
„Wat kun je anders verwachten?"
zei hij, „een visch die in menschen-
handen is geweest, heeft natuurlijk
alle smaak voor vliegen verloren.
Jij ook met je rare manieren om
een visch te willen pakken!"
„Kijk daar eens!" riep ik opeens
naar oen boerenjongen wijzend,
die bij een bocht van de beek te
voorschijn kwam, met een geïm
proviseerde hengel van een boom
tak gemaakt, een wormenbakje om
zijn middel, en... een groote forel,
een gespikkelde, van minstens 30
cM. lang in een netje!
„Dat is de walleviseh", stamelde
ik.
„Weet je niet, dat dit particulier
gepacht vischwater is?" brulde
Harry den jongen toe. Deze zei
niets, keerde zich om en verdween
in het bosch. Met de walleviseh.
Harry ging zitten, schroefde zijn
hengels uit elkaar, hevig in zich
zelf mopperend.
„Ga mee", zei hij eindelijk, „we
gaan nog even naar de stad."
„Maar dan komen wc te laat
voor koffiedrinken thuis!" protes
teerde ik.
„Kan me niet schelen!" zei Har
ry, „ik moet naar de stad, naar
den vischhandelaar! Ik heb mijn
vrouw forel beloofd voor het mid
dageten, en dus moet ik forel thuis
brengen, snap je?"
1
3
4
5
-
t
s
10
11
1X
13
»H
15
<1fc
1)
is
13
Xw
11
X)
LH
L3
'm
Li
V
Horizontaal:
Meetkundig figuur
Gekneed mengsel
Onstoffelijk deel van ons bo
st aan
Bekende badplaats
Korensoort
Eenig
Hoogstaand
Spaanschc rivier
Paradijs
Jongensnaam
Havenstad in Zweden
Gestrengheid
Itomeinsche Godin
Distillatieproduct
Bekend automerk
Engelsche kolonie
Verticaal:
Schip der woestijn
Zijrivier van de Elbc
Bijbelschc figuur
Plaatsje in Limbim'
Handeling
Stad in België
Duitsch dichter
Muziekinstrument
JUISTE BRON VAN DE WARME
STROOMINGEN.
De Niagarawaterval overtroffen.
Do Amerikaansche reisgidsen, die
beweren, dat de Niagara waterval
het grootschte schouwspel biedt,
vergissen zich.
De Engelsche expeditie, die
maandenlang door Britsch-Guava-
na gezworven heeft en opmetings-
werkzaamheden aan de Essequido
die vanaf de Braziliaansche grens
komt, verrichtte, heeft een waterval
gezien, die wel de grootste ter we
reld is.
Men heeft de hoogte van dezen
val kunnen meten. Het water stort
van een hoogte van 250 meter
naar beneden, bruisend en gorge
lend, dwarrelend en sissend, gelijk
een donderende stofwolk.
Men ziet wel op kaarten op deze
plek een waterval geteekend, doch
deze heeft met degene, die men
thans gevonden heeft niets te ma
ken. De Caijetor is bekend en is
een doodgewone waterval. Maar
deze, die nog geen naam heeft, is
zoo geweldig, dat de inboorlingen
hem de „Donderende Damp" noe
men.
Deze „Donderende Damp" is hei
lig. Men heeft hem tot godheid ge
promoveerd De onderzoekers mee-
nen, dat aan dezen waterval nog
steeds geofferd wordt. De „Donde
rende Damp" is volgens de Indi
anen een orakel. Zij zien hoe de
.lamp donderend uit elkaar stuift
on weten daardoor hoe het weer
::a! worden, want ook het waterstof
is van de verhoudingen in de at
mosfeer afhankelijk.
Tegen deze tweehonderdvijftig
meter hooge waterval steekt de
Niagara met zijn vijftig meter wel
zeer af. Hoewel ook deze vijftig
meter vernielend werk kunnen
verrichten.
12. Deensch dichter
13. Gestelde oppervlakte
17. Oud-Nederlandschc munt
18 Naast
1'J. Kaffernederzetting in Zuid-
Afrika
20 Dorp in Noord-Brabant
22 Geologische Tijdrekening
25. Berg in Italië
Oplossing van Zaterdag 27 Oct.
Horizontaal: 1. Bros; 4. Tint; 7.
Lloyd; 8. Togo; 10. Neef; 12. Skat;
13. Eest; 14. Nede; 17. Koel; 20.
Alom; 21. Roxy; 22. Obdam; 23.
Agra; 24. S.S.T.T.
Verticaal: 1. Bits; 2a. Olga; 3.
Slot; 4. Tyne; 5. Idee; 6. Taft; 9.
Oksel; 11. Essex; 14. Naja; 15. Door
16. Emba; 17. Kras; 18. Ooms; 19.
Lijst
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 10 November 1934. No. 9593.
DE ZINGENDE BURGEMEESTER.
De burgemeester van het dorpje
I'airon, Dister, is een bekend tenor.
Onlangs wandelde de zanger-bur
gemeester door de Gangulphe
straat te Luik. Voor de deur zat
een slager zijn maal te verorberen
en luisterde ondertusschen naar
de radio, die gramofoonmuziek ten
beste gaf. Plotseling bleef Mr. Dis-
tei staan: hè, die stem komt me
bekend voor.' 'Hij sprak den sla
ger aan en vroeg hem: „Zeg er es,
wie is die gek, die daar zingt."
De slager bleef het antwoord niet
schuldig: „Een gek? Maar dat is
dc beroemde Louis Dister."
Men kan zich de trots van den
burgemeester voorstellen.
Wetenswaardigheden.
Is het U bekend:
d a t er tusschen de Japansche ste
den Namonde en Nikko één laan
loopt van 80 K.M. lang, bestaande
uit kaarsrechte boomen?
d a t die boomen 40 tot 50 meter
hoog zijn en een omtrek hebben
van 4 tot 5 meter?
dat Caldas warme bronnen ba
te ekent en dc naam is van eenige
badplaatsen in Spanje, Portugal
en Zuid-Amerika?
dat Camhout een verfhout is, dat
het eerst wit is, doch door het lig
gen in de open lucht rood of zwart
achtig wordt?
dat het bij de wol ververij ge
bruikt wordt voor bet maken van
bruine en roodbruine kleuren?
HUMOR.
Ilij en zij reden op een tandem
tegen een steile heuvel op. Hij zat
voor, zij achter. Rood en zweetend,
na ontzaggelijke inspanning, kwa
men ze eindelijk boven. „Hèhè",
zuchtte hij, zich het zweet van het
voorhoofd vegend, „wat een ont
zettend zware trap was dat, wat
een steilte!"
„Nou en of!", zei hij, „als ik niet
voortdurend uit alle macht geremd
had, waren wc zoo achteruit ge
gleden!"
Zij (op weg om op reis te gaan):
Nou, ga maar niet verder mee, an
ders moet je nog een perronkaartje
koopen.
Hij (met de beste bedoelingen):
Nou, dat hindert toch niet? Ik
heb er wel 5 cent voor over om je
te zien vertrekken!
136. Het werd nu erg ongezellig in het
kamp. Do piloot zot hecle dagen pijpen
te rooken en uit te zien naar vliegtui
gen. Profjc maakte zonder Struisjc geen
wandelingen meer en zat treurig aan
het strand, af en toe in zijn bock te stu-
deeren en steeds omkijkende of Struisje
er niet aan kwam. De rechte lust om te
lazen was er ook af,
137. En nadat verschcideno dagen zoo
waren verloopen hield hij het niet meer
uit. Hij besloot Struisje op te zoeken.
Hij zocht naar allerlei dingen, waarvan
hij wist dat Struisje veel hield en nam
voor de Strulsenfamilie een groote doos
kaakjes mee. Toen begaf hij zich op weg,
nadat de piloot hem nog eenige raad-
gc\ ingen had medegegeven.
138. Daar werd hij allesbehalve vrien
delijk ontvangen. De heele familie stond
met opgeklapte vleugels en wijd open
l>ekken voor hem. Prof je schrok zoo erg.
dat hij zoo hard hij kon vluchtte. Hij
struikelde hierdoor over een paar stee
nen en voor hij wist wat er gebeurde,
viel hij in een afgrond en lag in het
water, vlak hij een waterval tc sparte
len. Gelukkig was het daar niet diep.
139. Plotseling zag hij de struisvogels
van alle kanten aankomen en gauw gooi
de hij de doos met biscuit naar hen toe.
Dat viel erg in den smaak, want zulke
lekkernijen waren er op het eiland niet
te vinden. Daar zag hij Struisje met zijn
hoed op loopen. Hij kreeg nu het lek
kers, dat Profje speciaal voor hem had
uitgezocht en Struisje was er erg van
inder den indruk, dat Profje zoo naar
hem had verlangd.
Ü0. Toen Profje uit het water was ge
kropen en nog eens beterschap had be
loofd, liet Struisje zich overhalen om
weer mee te gaan. Profje, die van Struis
je hoorde, dat de rivier, waarin hij ge
vallen was, stroomde naar hun tent,
maakte van ruwe planken een kist, die
hij te water liet en waarin zij plaats na
men. Struisje had ondertusschen een
nieuw ei gelegd, dat hij voorzichtig on
der zijn vleugels borg en zoo aanvaard
den ze gezamenlijk den terugtocht.