Sinterklaas Vacature dooT^z TOEKOMSTIG ST. NICOLAAS- LIEDJE Het was eenige dagen voor Sint Nicolaas, toen Van Dam, diep in zijn kraag gedoken, terugwandelde van de vergadering naar zijn huis. Het was gelukkig niet zoo laat geworden, en zijp vrouw zou blij opkijken, dat hij zóó Cauw al terug was. Brrrwat was het koud! en dieper stopte hij de handen in z'n zakken, terwijl hij haastig voortstapte. Hé, die winkel daar bleek nog open te zijnOch Ja, natuurlijk, in verband met de Sint NicolaasJa, Ja! En ".n gedachten bleef hij staan voor de winkel ruit. Hij had het Loes al gezegd, dit jaar géén Sinterklaas! Slechte tijden.. malaiseenfin, ze wist er zelf alles van Opeens werd z'n aandacht getrokken door de étalage van een vischwinkel. Weer bleef hij staan.... Als-Ie nou 'es zoo'n lekke re, dikke paling meenam, als verrassing voor Loeshad ze toch wat voor d'r Sin terklaas vooruit hoor dat moest dan maar! en vlug trad hij den winkel binnen Onderweg, de paling on der z'n arm geklemd, oe- dacht hij, hoe haar deze 1 »C\PP geven, en. Ja, hoor daar schoot hem een aardig ideetje te binnen. HIJ zou de paling In de brievenbus laten giijden en dan bellen! En hij doorloopen raturlijkJa, dèt was een idee! Zoo gedacht, zoo gedaan, doch helaas, het pakje bleek te groot voor de bus. Voorzichtig, héél voorzichtig opende Van Dam de deur van z'n woning met den huissleutel en legde het pakje op de mat neer. Dan, even zachtjes, trok hij de deur weer dicht, wachtte een moment en belde! Loes van Dam het jonge vrouwtje had den geheelen avond nagenoeg zitten verstellen. Ze keek op de klok. Pas negen uur.... O. dan kon Han nog lArig niet komen natuurlijk! Behagelljk schoof ze wat dichter bU de kachel, legde het verstelwerk neer., bah, ze had géén zin meer vanavond! Dan opeens sprong ze op. Kom, ze ging wat lezen. Uit de boekenkast van haar man nam ze 'n werkje ter hand.... Ivans detective. Och, waarm niet? Voor een keer waren ze wel eens aardig en spannend, die boekenen een kwartier later was het jonge vrouwtje ernstig verdiept in haar lectuur. Het zal bij half tien geweest zijn, toen ze plotseling opschrikte van een geluld in huis. Stil.... wat was dat?.... er was Iemand aan de buitendeur....! Angstig hield ze haar adem in, luisterdeJa. duidelijk hoorde ze de deur nu opendoen.... Ze hief het hoofd op. keek toevallig in den spiegel tegenover zich en schrok van haar bleeke gelaat. In Hemelsnaam, wat moest ze doen? Was Han maar thuis!! Heel positief hoorde ze thans de buiten deur sluiten, waarna het een oogenblik doodstil werd. Met starende oogen bleef Loes zitten en.... wachtte.... Dón opeens., brutaal, heftig, ratelde de schel door het huls. Doodstil bleef het daarna. Angstig stilHet Jonge vrouwtje beefde zichtbaar. Zou ze gaan kijken? Opendoen? Er werd toch gescheld? Doch dón bedacht ?e zich opeens, dat die bel natuurlijk een lokmiddel waseen poging om haar iüt de kamer weg te krijgenZe zou dan in de gang komenin het portaal dat dónker was en dan.... Het vrouwtje huiverde. Het bleef stil in huis, tót Opeens hoorde ze in de gang zachte schredenhéél zachter ritselde een papierscherp onderscheidde ze dan weer het zachte loopen, daarna werd het stil. Opnieuw werd de buitendeur geopendvoetstappen kwamen nader De vrouw richtte zich op uit den stoel, ce oogen ónafgewend naar de kamer deur, welke weeklAngzaam week.. Dan, met een luiden gil, viel ze in zwijm.- Met een kreet stond Han in de kamer. Vrouwtje, Loes, kindwat is er nouwat is dót nou? Toe, toeHij snelde heen en weer, haalde eau de cologne, waterbette haar hoofd, haar handen, en langzaam, heel langzaam sloeg Loes de oogen op. Han! zuchtte ze dankbaar en ge lukkig. Voorzichtig tilde hij z'n vrouwtje op en legde haar op de sofa. waar zij in horten en stooten, hem vertelde van de geheim zinnigheden, welke zich hadden voorge daan tijdens z'n afwezigheid Dus je bent niét gaan kijken? vroeg Han in spanning. Gaan kijken, Jongen? Voor geen gèld! beefde Loes. Maar waar is dan de paling? infor meerde Han, die lag er niet meer toen ik Paling? Ja, paling! beaamde Han, waarna hij op zijn beurt vertelde van zijn ver rassing en zooals hij het nu noemde z'r. stommiteit! O, Jongen! snikte Loes nog zachtjes na wat hèb je me dan laten schrikken maarhier hield ze even op ik heb toch duidelijk hooren loopen in huis. in de gangzouden er dan tóch Bliksems! schold Han zichzelf, die een vermoeden kreeg en haastig holde bij de kamer uit, naar de keuken, juist op tijd om getuige te zijn, hoe het laatste hapje van z'n kostelijke paling verdween in de maak vanpoes, die vervolgens behagelljk spinnend, koers zette naar haar schoteltje met melk, gedachtig het alom bekende gezegde: visch moet zwemmen!! (Wijze: „Zie ginds komt de stoomboot- Zie, ginds komt de luchtboot Uit Spanje weer aan, Heel Nederland is naar Het dak fluks gegaan! Want 't is vijf December, Sint Nicolaas komt! Hoort, makkers, hoe lustig De motor ginds brom tl Het luchtschip zet koers naar Het landingsterrein; Daar wacht heel geduldig Sinds lang groot en klein. Nog even een cirkel Heel hoog in de lucht En dan maakt de daling Een eind aan de vlucht. De menigte jubelt, En Sint stapt bedaard In 'n auto (je vindt niet Eèn paard meer op aard). Plet gaat aan net stuurrad, Een stofbril fijn op, Gewulf en gefilm en Dan voort in galop! Sint zegt: „Pleter, vlug naar Een omroepstation Maar rijd niet te hard, of Je gaat op de bon!" Per radio deelt hij Naar Oost, West, Noord, Zuid Aan ieder zijn lof en berispingen uit De schoorsteenverrassing Is glad uit den tijd: Een elk stookt „centraal", of Eleetriciteit. Dus is Sinterklaas van Een zwaar werk verlost, Hij zendt franco ieder Zijn deel met de post. Al gaat gij, Sint Niklaas Ook mee met uw tijd, Ik hoop, dat g'in één ding Dezelfde steeds zijt. MaVc immer heel Holland O, vriend'lijke Sint, Den vijfden December Verheugd als een kind! J. CATS Jr. Toen de kinderen naar bed waren, begon ma opnieuw: „Zou je 't nu heusch niet doen? Ze zijn toch maar ééns Jong! Andere jaren heeft je broer Adriaan het altijd gedaan, maar die zit nu in Indië, dat gaat dus niet meer." „Nee", gromde meneer Druyff, „en we kunnen hem moeilijk verzoeken even over te vliegen, om Sinterklaas te speler voor de kinderen!" „Zou je 't nu heusch niet doen? „Lieve kind, ik heb er zoo 't land aan me in een maskeradepakkie te steken, met 'n tochtlat aan m'n kin. Dat is niets voor mij. Dat weet je toch?" En mevrouw Druyff wist dit inderdaad: de groote massieve meneer Druyff geneerde zich een beetje voor zichzelf, en kwam niet graag uit zijn plaatijzeren gemoedsrust. Tot de heer Druyff ten slotte, kwaad op zichzelf, had toegestemd. In hun kleine slaapkamer lagen de jongste Druyff-jes nog klaar wakker. Ze vc-nden het leven zoo kwaad nog niet, maar konden zich niet begrijpen waarom men die afschuwelijke gewoonte van naar bed-gaan had ingesteld. Pimmetje be v/eerde, dat 't een wreedheid van le groote menschen was, om van het „grut" af te zijn, en Pommetje vond het een oud^rwetsche opvoedings-methode. „Zeg, Pim", begon hij tenslotte, „mor gen is het Sinterklaas!" „Nou? En" antwoordde Pim droog. „D'r is immers dit keer geen Sinter klaas?" Pim ging recht overeind zitten en keek zijn broertje aan, met een soort mee- warLge blik. „Wat flap je er nou uit? Morgen is Sinterklaas, maar er is geen Sinterklaas? Pom. ik geloof tóch dat je slaap hebt!" „Maar oom Adriaan is er toch niet meer? legde Pommetje uit. „Wie moet er nu voor Sinterklaas spelen?" „Pim dacht ernstig na, en wreef zijn tien-jarig hoofdje. „Dat is een probleem," zei hij ten slotte. ,Dat is ingewikkeld als een onregelmatig werkwoord." „Ik voor mij vind het niks erg," ging Pommetje voort, „maar ik vind het zoo zielig voor de oudelui. Die maken er elk jaar zoo'n pretje van, en dat gun ik ze zoo van harte in deze tijden." „Ja," overwoog Pimmetje," de stum perds hebben het moeilijk genoeg." „Als wij 't nu eens deden?" Pim keek verrast op. „Als wij nu eens 'n smoesje verzonnen om weg te komen, en we verkleedden ons stiekum op zolderdan hebben zij toch nog Sinterklaas!" „Een kleintje,' zei Pim, maar Pommetj merkte wijsgeerig op, dat ook kleine Sinterklazen groeienDoch dat duurt een poosje. Eén huis verder woonde de oudste broer van mevrouw Druyff. een hardnek kig vrijgezel, vol Indisch en andere pensioenen. De heer Stelenburgh want mevrouw Druyff was een geboren Stelen burgh leed reeds jaren aan slapeloos heid, doch ook dit was een gewoonte ge worden. En op dien vierden December SCHOORSTEEN EN SCHOEN Heiliger Sanct Nlcolaus Wir stell'n dir unsere Shuh' hinaus Leg uns doch was schönes eln, Wir woll'n recht fromm und [flelssig sein. zoc zong eertijds de jeugd te Weenen, en ln dien geest zingt nog heden onze Ne- derlandsche spes patrlae. Onder den schoorsteen wordt de schoen gezet: een schoen bij iemand zetten" Is syno niem van „Iemand Iets afbedelen". De schoen van Sinterklaas staat nie* alleen in het Germaansche folklore. Ook de Wilde Jager, deze getransformeerde Wodan, vult schoenen en laarzen met goud. Op zijn bevel trekt de boer ln het Grimm'sche verhaal zijn laarzen uit, en vult die met het bloed van een pas ge schoten hert. Thuis gekomen blijkt net bloed in goud te zijn veranderd. Ook .n een Hesslsch sprookje komt het vullen van laarzen met goud voor. Legt in Mecklenburg de bruid vóór de huwelijksplechtigheid in eiken schoen een stuk geld, dan heeft ze later nooit geld gebrek; een slangen-oog in eiken schoen gelegd, maakt onkwetsbaar: wie 's nachts ruggelings drie stroohalmen uit het dak trekt en in zijn schoen legt, wordt niet door den hond aangeblaft. Op Kerst- en Silvesteravond werpen zich in Oostenrijk en Mecklenburg jongens en meisjes een schoen of pan toffel over het hoofd, om te zien, of hun geluk of ongeluk is weggelegd. Ook op St. Thomasavond komt het gebruik van schoenwerpen vaak voor. Maar er is meer: de schoen van St. Ni colaas dient op de eerste plaats o m h e t voer te bevatten „voor Sinter klaas zijn paard". In heel Limburg en op verschillende plaatsen van onze Noordelijke provincies wordt haver en hooi voor het beestje gereed gezet. Zoo ook in de Rijnprovincie, Tirol en Vorari- berg. Vergelijkt men nu hiermee het op vele plaatsen van Duitschland en Skan- dinavië heerschende oogstgebruik, eenige halmen op den akker te laten staan, zoo als het uitdrukkelijk heet, „voor Wo dan en zijn paard", dan dunkt me dat de oorsprong van bedoeld Sinterklaas gebruik naar het land verlegd moet worden. Er zijn dan meer aanknooplngs- punten te vinden tusschen den met hooi of j haver gevulden schoen en het oogstoffer dan tusschen dienzelfden schoen en de legende der drie maagden, te meer, daar wij weten, dat het Joelttjdperk het tijd perk der vruchtbaarheid is. In dit hooi toch zou ik een schamele, overigens on schuldige. rest willen zien van een voor malig offer aan den God. of liever aan het paard van den God der Vruchtbaar heid, en wel een offer van hooi, dat immers reeds in de Edda „Sleipnis verdr"' genoemd wordt, Dit hooi legt men soms cp een bord. bij voorkeur echter in den schoen, wegens diens betrekking tot de tooverwereld. Maar laten we eenige feiten aangeven In Schonen en Blekingen bleef het lang gebruik, dat de maaiers op den akker een gave „für odem pferde" achter lieten; in Beieren, In den omtrek van Beilngries. is de korenschoof voor den W a n d 1 g a u 1 bestemddaarenboven zet men bier, melk en brood op den akkér voor de Wandlhunde, die der. derden nacht komen en de gaven ver slinden. HET BOSJE HOOI Vinden wij hier te lande St. Nicolaas vereerd als schutspatroon der zeevaarders dan mogen wij hieruit besluiten, dat de vereering van Wodan (de bestuurder der winden en stormen), op den kerkhellige is overgegaan. De verschijning van Wodan gevolgd door zijn trouwen Eckart, overal zegen verspreidend, en vooral in de December maand rondtrekkend, doet ons wederom denken aan Sint Nicolaas, die op zijn witten schimmel, door zijn knecht Zwarte Piet begeleid, over de daken rijdt, om overal met milde hand aan de kinder wereld zijn weldaden uit te strooien. Op vele plaatsen bestaat nog de ge woonte in den schoen een bosje hooi voor het paard van Sint Nicolaas te leggen, en hetzelfde gebruik vindt men ook bij den Neder-Saksischen boer, die een schoof koren op het veld laat staan, voor Wodan's paard. DE MANTEL VAN ST. NICOLAAS Wodan was in het bezit van een won- derdoenden mantel, waarmee hij door d° lacht kon rijden. Welnu, keert diezelfde trek niet weer in ons kinderrijmpje: Sint Niklaas, goedheilig man. Trek je besten tabbaard an, Rijd er mee naar Amsterdam, Van Amsterdam naar Spanje. Dat de mantel van Sint Nicolaas altijd rood is, zal wel een herinnering aan dien van Donar zijn. die als god van donder en bliksem steeds met ros haar en baard er een vurigen mantel wordt voorgesteld. X>Oor &duc. r~d VftP y~mo ci eigenlijk was 't al ruim de vijfde! lag de heer Stelenburgh naar gewoonte te waken, met een enorme havanna in ziin mond. Hij telde van één tot vijf duizend, noemde de rivieren van China op, de leden van de Tweede Kamer, maar hij sliep niet. En zoo schoot het hem plotseling in de gedachte, zoo raar en onverwachts als gedachten dat kunnen doen, dat Adriaan Druyff nu in Indië zat, en er bij de Druyffen een vacature voor Sinterklaas vacant was. En mèt De- sloot hij deze open plaats in te nemen. Hij zou het huisknechtje van de hospita vragen, om Zwarte Piet te zijn; het kerltje had daar weinig meer voor te doen, dan schoenen te poetsen, want dan zég hij er uit als een Moriaan Toen de heer Druyff 's middags thuis kwam, was zijn humeur verre van uit bundig, maar mevrouw deed of ze niets merkte, een praatte aan één stuk door over het pak. Na tafel verdween de heer er. mevrouw Druyff naar hun kamer, en werd de heer des huizes in tafelkleeden en nachthemden gehuld, waarbij hij niet voortdurend nette dingen zei. Toen hij eindelijk een blik in den spiegel kon werpen, werd hij razend. „Als een aap! Als een aap!" ging hij te keer. „Je baard, man!" antwoordde mevrouw en haakte hem met een elastiekje een ge weldige bos haar om zijn kin. „Nu kan het!" „Nee", zei de heer Druyff grimmig, „het kan heelemaal niet, maar 't zal wel moeten! Waar zijn de pakjes?!" ce BUUGTv/BJEE „Sxi- DIE GEEN «d&LJZ> WAD ^/OOCZ M Wt£>T Ztr'H TE" 0EMELPE14 o „Beneden", antwoordde mevrouw ge laten. Ze gingen de trap af. Maar toen mevrouw voorzichtig de huiskamer open deed en om het hoekje keek, klonk er een onbedaarlijk gelach van de andere kin deren, terwijl mevrouw versteend bleef staan. ,Nou, wat is er nou?" mopperde de heer Druyff op de trap. „Moet ik hier blijven logeeren in de kou?" En toen mevrouw geen antwoord gaf, kwam hij kordaat zélf r.aar beneden, en stapte de kamer in. En daar stonden een miniatuur-Sinter klaas met een miniatuur Zwarte Piet, doodernstig, terwijl de oudere jongens en meisjes in de fauteuils lagen te huilen van het lachen. Ze hadden al de pakjes opengemaakt, en consumeerden chocolade en taai-taai. De oudere Sinterklaas ge droeg zich echter zeer onwaardig HU stelde vast, dat hij voor idioot stond en dat hij dit nooit meer zou doen. „We dachten u een plezier te doen," zei Pimmetje. „We zijn expres thuis gebleven van school, om alles klaar te maken!" „Plezier? Van school thuis gebleven?" I>e heer Druyff werd onredelijk. En het had er veel van, of de ouder Sinterklaas de Jongste Sinterklaas eenige muilperen wilde verkoopen, toen er hard en lang gebeld werd. Mevrouw vloog naar de voordeur, en gaf een gil Met gejuich danste een gróóte Zwarte Piet binnen, gevolgd door een massieve Sinterklaas in een échte fluweelen man tel. En een seconde later stonden de drie Sinterklazen tegenover elkander, de een razend, de tweede huilend, de derde perplext. „Watwat gebeurt er hier?" sta melde de laatst aangekomene tenslotte. „Om Stelenburgh!" Juichten de kinde ren, toen ze deze stem hoorden. „Wij vieren Nieuwjaar!" beet de heer Druyff grimmig en wilde wegloopen. Maar op dat moment barstte een bom bardement van pepernoten los. De heer Diuyff werd kwaad en greep de kleine Sinterklaas bij z'n haren. Doch die zaten los en hU viel. Diep beleedigd krabbelde hU overeind en vluchtte naar zUn kamer. „Ik vrees, dat dit de laatste Sinterklaas is, die wij hier vieren!" merkte een der oudere jongens wUsgeerlg op. Mevrouw, liep haar man na, een beetje verlegen met den toestand en schoof voorzichtig ae kamer binnen. En daar, ln een hoekje, zat hU, te schudden van het lachen. „Kind, kind" riep hU haar toe, „lk heb la geen jaren zoo'n plezier gehad!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 4