Opgesloten Van twee Krekeltjes, Het schip bijna op zee ver dwaald Raadsels door JAN REYXSMA. De meeste werklieden, die in een mijn streek wonen, zijn ook in de mijnen werk zaam. Op de verschillende winkeliers na, die hun zaken juist met de mijnwerkers drijven, zijn er in die streken niet veel mensen, dio op de begane grond hun bo terham verdienen kunnen. Zoo was het ook met het huisgezin van Klaas Jansen. Zijn vrouw en dochter zorgden voor het huishouden, terwijl Klaas en zijn twee reeds volwassen jongens in do kolenmijn werkzaam waren. Er was nog één zoon, die juist vijftien was geworden. Jan, zoo heet te hij, haatto de mijn en was vast besloten daar niet in af to dalen. Toen hij van school kwam had hij bij den kruidenier ge vraagd, of hij misschien als loopjongen bij hem in dienst kon komen en werkelijk was hij aangenomen. Opgetogen kwam hij thuis en vertelde, dat hij werk had gevonden in het dorp en dus gelukkig niet in de mij nen behoefde of te dalen. Klaas had er niet veel lust in om zijn zoon de hele dag Jan, naar de liftkokers werden gereden, waar de wagens naar boven werden ge- heschen en geleegd. De eerste dag was vre selijk voor Jan en toen hij eindelijk weer in het daglicht stond, had hij zoo'n zware hoofdpijn, dat hij dndclijk naar bed toe moest. Maar de volgende morgen daalden zij weer met hun vieren in de mijnen af en het zware werk begon opnieuw. Toen om twaalf uur de etensbel luidde, ging de arbeider, die met Jan in de aller onderste gang werkte, naar boven en zei tegen Jan, dat hij de wagen eerst moest vullen en naar do lift brengen, waarna hij ook kon gaan eten. Jan was dus alleen in de donkere gang, die flauw door een mijnlamp werd verlicht en vulde zijn wa gen. Plotseling begon vlak achter hem de muur te kraken en voordat hij zich be wust was wat er gebeurde, stortte een groot brok steenkool naar beneden. Jan had zich niet in veiligheid kunnen bren gen, met het gevolg, dat hij in het achter ste gedeelte van de gang opgesloten zat, torwijl de hele doortocht werd belemmerd. Radeloos van angst gilde Jan zo hard hij maar kon, maar de arbeiders boven had den niets van het ongeval bemerkt en konden het gillen niet horen. Toen het op straat te laten slenteren, want dat hij daar veel goeds zou leren, dat betwijfelde de vader van Jan sterk. Maar Jan was niet sterk en het leven in de mijn was zwaar, daarom besloot Klaas het eens aan te zien en Jan kwam bij den kruidenier. Nu wa ren de verdiensten niet erg schitterend en toen Jan dan ook na een paar jaar veel in de buitenlucht geweest te zijn, er flink en bruingebrand uitzag, vond zijn vader dat het toch tijd werd, dat Jan evenals zijn twee andere zoons, mijnwerker werd en daardoor meer geld kon verdienen. Jan smeekte en redeneerde, zei, dat hij onder do grond zou stikken, bad, of hij bij den kruidenier mocht blijven, maar zijn vader was onvermurwbaar en de volgendo Maan dag daalde Klaas met zijn drie zoons in de mijn af. De volwassen mijnwerkers hakten de stukken steenkool los, een ande re man gooide de brokken in wagens, die dan door jongere arbeiders, waaronder ook STER-PUZZLE. Op de tekening zijn tien verschillende stukken aangegeven, die met elkaar een ster vormen, met hier en daar een zwart gemaakt stuk er in. Knip de stukken uit en leg ze zo tesamen, dat zij een land vormen in Amerika, n.1. Texas. Als je niet weet hoe dat land er uK ziet, neem dan je atlas er bij. (Oplossing staat elders op deze pagina). schaftuur was afgelopen, kwam de ar beider weer naar beneden en zag wat er gebeurd was. Hij riep Jon, omdat hij niet wist of misschien de hele gang was inge stort, en Jan blij, dat er eindelijk iemand kwam, schreeuwde om hulp. De arbeider zei, dat hij rustig moest blijven en dat hij dadelijk mensen zou gaan halen. Dat gebeurde ook, maar hoe zij ook hun best deden en Jan's vader werkte werkelijk voor twee, duurde het toch anderhalve dag voor Jan kon worden bevrijd. Behalve dat hij dorstig en hongerig was, had de angst hem zo te pakken, dat hij zware koorts kreeg en enige weken tussen dood en leven zweefde. Maar gelukkig kreeg zijn gezond gestel de overhand en hoewel langzaam, genas hij toch. Eén ding had hij echter bereikt: hij mocht nu een vak leren en behoefde niet meer mee naar be neden in de mijn. Een Kerstboom stelt dit plaatje voor, en nu moeten jullie die rijen puntjes vullen met woorden, waarvan de betekenissen hierbij volgen, en waarvan de middel ste letters van boven naar beneden een woord vormen, waarnaar elk schoolkind verlangt! Betekenis der woorden: a medeklinker b ton, kuip c vermogen (geen kapitaal) d oneer, krenking e het tegenovergestelde f etensuur (meervoud) g klinker h een hoofdstad In Europa Zó ONTEVREDEN Zó TEVREDEN! door ELLY THEUNISSEX. (Nieuwe spelling). „Krrr!" kreunt het krekeltje-kraak. „Dat is niets leuk!" „Wat is er dan?" vraagt zijn zusje, krekeltje-kriek, en zij komt wat dichter bij haar broertje. „Niets leuk!" zucht krekeltje-kraak. „Wat is niets leuk?" „De wind. En de kou. En die nóre regen," klaagt onze arme krekeltje-kraak. „Dat is waar." En krekeltje-kriek voelt zich opeens ook erg ongelukkig. „Wat kunnen we er tegen doen?" zucht krekeltje-kraak weer. „Doen?" „Ja." „Laten we proberen te slapen." „Dat kan ik niet. Krrf-brrr-krrrr! Het is nou eenmaal vervelend om stil te zijn." „Laten we ons warm tjirpen." „Krrr." „Rrrr." „Krrrr!" Rrrrr. Het helpt niet. Ach, ik wou dat het nooit nacht werd." „Daar is een plek, waar het nooit van zijn levensdagen nacht wordt." „Waar dan? Laten we er dadelijk naar toe gaan." En krekeltje-krak plukt een grashalm, dio als wandelstok moet die nen op de tocht naar de plek waar het nóóit donker wordt. „Het is het Zonneschijnhuis, achter in de tuin. zoodra de zon achter de muur verdwijnt, blinkt hij uit de vensters en deuren van het Zonneschijnhuis. Daar is hij dan i n, zie je." „Wonderlijk! Kom, ouwe jongen, we gaan er heen." „Maar „Maar wat?" „Er wonen immers mensen in." „Dat is niks. We zullen er toch wel kunnen wonen. Hier, in die kouwe tuin blijf ik geen uur langer." Hier zie je allemaal lettergrepen van woorden. Dio lettergrepen kun jc best op de juiste manier samenvoegen, wanneer je maar goed op de betekenis van de woor den let!! school mei let me ban op ca ket zie no schom fant ver traan oli ner ter le. 1. Wat kinderen dikwijls moeten inne men om sterker te worden en waarvan ze zelden houden! 2. Een dier, dat jullie vast wel eens ge zien hebt in den dierentuin! 3. Een ding, dat in geen speeltuin ont breekt! 4. Iets dat jullie vast met St. Nicolaas hebt gegeten! 5. Wat elke jongen zou willen hebben om mee te bouwen. 6. Iemand, die op de scholen komt kijken of jullie wel goed leren. 3. Hier volgen twaalf zinnen. Eerst denk jc natuurlijk dat het spreekwijzen en spreek woorden zijn. Maar dat is niet waar! Ten minste niet heclemaal waar! We hebben bestaande spreekwijzen en spreekwoorden door midden gedeeld, en die deelen wille keurig met andere samengevoegd. Zoeken jullie nu maar de goede spreekwoorden en spreekwijzen op! Luiheid roert zijn staart. Een storm is des duivels oorkussen Melk is goed in een glas water Eendracht voor elk. Maart maakt macht Eigen roem zal storm oogsten. Die wind zaait, stinkt. Mijn nichtjes en neefjes zijn wijs, maar wie is altijd wijzer?! Hier hebben jullie nu volop werk! En als je do oplossingen niet vinden kunt, dan vind je ze elders op deze pagina. Hup! Hup! Hup! Zoo springt krekeltje- kraak al direct weg. Hup! Hup! Hup! Dat is krekeltje-kriek, die haar broertje naspringt Even later zegt krekeltje-kraak: „Daar is het huis!" „En wij zijn thuis!" rijmt Krekeltje- kriek, en zij moeten opeens vreeselijk lachen. Ze springen onder de reet van een deur naar binnen, waar een lichtstreep naar buiten valt. „Heerlijk hè!" zegt krekeltje-kriek. „Nou!!" roept haar broertje. „Laten we weer naar binnen gaan," zegt krekeltje-kraak dan. Zij is erg moedig nu, en heelemaal niet meer zoo koud en ouwe- juffrouw-achtig. Ze springen hup! hup! de lange gang door. Opeens krijgt krokeltje-kriek het be nauwd. „Krekeltje-kraak! kijk daar. eens!" „Wat!?" „Een kat!" „Och goeie grutjes, wat nou?" „Wacht! Ssst. Zij slaapt," Op hun tenen gaan ze langs het dier, en stappen nu een grote voorkamer bin nen. „Wat een fijn licht!" lacht krekeltje- kraak. „En zoo warm," fluistert zijn zusje terug. Ze kruipen achter een groot buffet. Hè, wat is het daar fijn! Ze voelen zich hoe langer hoe prettiger, en opeens kan krekeltje-kraak het niet meer uithouden en begint hij te tjirpen! „Krrr! Rrrrrr!" En krekeltje-kriek voelt, dat haar iets zal overkomen, als zij óók niet gaan tjirpen: „krrrnTrrrr!" Hè, wat is dat een lange!! En aldoor gaan die twee rakkers door: „Krrrr!" „Rrrrr!" Het is ook zó gezellig in het huls, in de warmte en in het licht Hoe kun je dóór nu nog je mond bij houden!! Ze maken zó'n lawaai, dat het een hele tijd duurt, voordat zij merken, dat zij niet de enigen zijn die lawaai maken. Tshock! Dat is een tafel die over de vloer krast. Sssss! Een stoel. Sssss! Nóg een stoel. „Wat is dat?" vraagt krekeltje-kriek angstig. „Mensen, die iets zoeke." „Wat?" „Vlooien!" lacht krekeltje-kraak. Ssss! gaat weer een stoel. Tshoekk! dat is de tafel. „De vlooie jage de mense uit hun stoe len!" zegt krekeltje-kraak. Ze moeten vreeselijk lachen en ze worden hoe lan ger hoe uitgelatcncr. „Krrrrr!" „Rrrrrr!" „Krrrrr!" „Rrrrrr!" Daar schuift iemand opeens het buffet van de muur. Krekeltje-kraak en krekel tje-kriek zitten in het helle licht. Wat zal er nu gebeuren? Een grote schoen komt in hun richting, wil hun zeker doodtrappen! Gauw sprin gen de twee krekeltjes weg. Trap! Weer zijn ze de schoen ontvlucht. Trap! Trap! Nu wordt het moeilijker. Maar nog altijd zijn zij de schoen te vlug af. Het wordt een dolle ren. En eindelijk weten de twee krekeltjes de kamer heelhuids uit te ko men. Ze gaan de lange gang weer door, en dan zijn zij opeens weer buiten. „Waar ben jij," vraagt krekeltje-kraak. „Hier!" roept krekeltje-kriek, nu weer vrolijk. De schrik en de angst zijn voorbij. „Hè, wat ben ik nou warm!" „Nou! En ik!!!" „En de regen is opgehouden." „De wind is gaan liggen." „Daar is de maan!" Oh, wat zijn de twee vrolijk en geluk kig. Ze doen niets dan tjerpen. Heerlijk zit ten ze saampjes in de tuin! „Rrrrrr!" „Krrrrr!" Boems! Daar valt de deur dicht. De deur van het Zonneschijnhuis. Maar krekeltje- kraak en krekeltje-kriek hebben niet eens omgekeken. OPLOSSING STER-PUZZLE. OPLOSSINGEN RAADSELS. vat macht schande tegendeel schafttijden 1 amsterdam 2. Levertraan Olifant Schommel Banketletter Mecano Schoolopziener 3. 1 Luiheid is des Duivels oorkussen 2 Maart roert zijn staart 3 Melk is goed voor elk 4 Een storm in een glas water 5 Eendracht maakt macht 6 Eigen roem stinkt 7 Die wind zaait, zal storm oogsten De wijzer van de klok. Frederik de Groote liep op een duiste ren middag door het Potsdammer slot, Sanssouci, toen hij in een zaal een man, bezig zag, een zware bronzen klok van zijn voetstuk te nemen. De koning dacht, dat het de klokkenmaker was, en daar het een héél zware klok was, hielp hij den man. Daarop ging de man met de klok onder zijn arm weg. Den volgenden morgen meldde de inten dant den koning, dat die bronzen klok ge stolen was, en dat men den dief zoo juist gepakt had. Waarop de koning zeide: „La ten loopenl Heb zelf bij de diefstal gehol pen!" Een schip moet van Noord- Amerika naar Afrika, doch le kapitein weet de weg niet goed. Xu bestaat er alle kans dat het schip in een ver keerde haven loopt of een schipbreuk lijdt. Zouden jul lie den kapitein misschien de weg kunnen wijzen. Be gin maar bij de pijl, mis schien lukt het dan wel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 20