Arrondissemenls-Rechtbank De verliezen bij de hooiwinning en andere conserveeringsmethoden van gras. te Alkmaar. Na de algemeen© vergadering van de Vereeniging van Oudleerlingen der Kijkslandbouwwinterschool te Schagen werd Maandag 17 December 1934, des middags half 2 een voordracht door den heer Ir. G. Lionesch over bovengenoemd onderwerp gehouden. Spr. zegt daarbij ongeveer het volgende: Mijnheer de Voorzitter, geachte Vergadering. De Vereniging voor Oud-Leerlingen van de Jt.L.W.S. te Schagen heeft al heel wat voordrachten doen houden tijdens haar wintervergaderingen en het wordt steeds moeilijker om nieuwe onderwerpen te vinden die voldoende belangstelling mogen ver wachte bij do Leden.» Daar komt nog bij dat er zo vele verschillende belangen zijn bij de diverse aanwezige oud-leerlingen: de een is volop grasland-man, de andere is vóór alles gesteld op akkerbouwzaken. De aanhef van hetgeen ik heden wil behandelen zal IJ wel hebben duidelijk gemaakt dat het van middag weer de kant uitgaat van de graslandmensen en koeboeren. Het vorig jaar is het door mij ook al in die rich ting gezocht, een uitvloeisel van het feit dat we hier, in Noord Holland nu eenmaal meer te maken hebben met grasland dan met bouwland. De verhou ding grasland: bouwland is ongeveer zo dat er 130.000 ha grasland zijn tegenover 40.000 bouwland. Ik moet verder nog opmerken dat het misschien wat eigenaardig aandoet dat U mij na betrekkelijk korten tijd weer als inleider ziet optreden, maar ik geef U de verzekering dat ik in het vervolg heus m'n tijd zal afwachten en andere Horen inleiders vóór zal laten gaan en een uitnodiging om te praten laat schieten. Door omstandigheden heb ik dc afge lopen zomer echter zulke aardige en belangwekkende gegevens te pakken kunnen krijgen, dat ik gemeend heb de kans, om ze hier te kunnen vertellen, niet te moeten laten passeren. Na den Introductie, Mijnheer de Voorzitter, wil ik mij meer bepalen tot het eigenlijke onderwerp, een onderwerp dat dus In do auerearete plaats betrek king heeft op graslandzaken, op die wijze van bodcmexploitatie die erg in het hoekje ligt waar de hardste slagen vallen en welke alleen al uit die over weging onze aandacht meer dan nodig heeft. Ik kan mij indenken dat U bij het vernemen van de titel van mijn praatje het onbehagelijke gevoel hebt gekregen dat het wel weer zal gaan in de langzamerhand berucht gemaakte richting van grotere productie-mogelljkhodcn. Wij weten maar al te goed dat er juist stevig gewerkt wordt in de om gekeerde richting. „Liever ziet men uit verschillende overwegingen een beperking dan een toename van do productie". Of dit nu wel juist is of niet, is een vraag op zichzelf, waar ik het hedenmiddag oven- wel niet over zal hebben. Mijn onderwerp zal be paald worden door het bezien van dc verliezen, die !>ij de tegenwoordig gebruikelijke wijzen van con servering of winning van gras cn hooi nog steeds geleden worden. En hoe ook do verdere gang van zaken in de wereld moge worden, U zult hot met mij eens zijn dat een beperking van verliezen aan voodorwaarden, van grondstollon die in olgen bedrijf worden gewonnen, nog steeds zin heeft. Alvorens over die hcperkingsmogelijkhcden te kun non oordelen, is 't evenwel nodig dat men weet waar die verliezen zitten en hoe groot ze zijn en. juist hierover wil ik het hedenmiddag helthen. Jammer genoeg zijn de Nederlandse onderzoekingen op dit punt niet altijd even volledig als «Ie buitenlandse en ik zal mij dan ook dikwijls moeten beroepen op bui tenlandse gegevens. Gelukkig evenwel konten die bui tenlandse gegevens uit dc beste bron cn zijn ze dik wijls voor een zeer groot gedeelte zonder meer op onze eigen omstandigheden over te brengen. Ik doel hier in do le plaats op de prachtige onder zoekingen die in Zwitserland zijn verricht onder lei ding van prof. G. Wiegner te Zürich en op enkele cijfers, afkomstig uit onderzoekingen in Skandinavië. Hierop sluiten dan weer onderzoekingen van het RJLI'. Station te Hoorn aan. Ik zal hij do nu vol gende uiteenzettingen voornamelijk volgen dc opzet van het onderzoek van prof. Wiegner en zo af en toe eens vergelijken met Nederlandse gegevens, op dat l.' dan tevens kan blijken dat dc resultaten van bet Zwitsersche werk ook voor ons een grote mate van geldigheid bezitten. Het probleem dat op do voorgrond stond bij de Zw. mensen, werd. door prof. Wiegner ongeveer als volgt omlijnd. Van een bepaald© oppervlakte grasland wordt het gewas zorgvuldig gemaaid en vers vervoerd op stal gedurende do weideperiode. Indien daarbij niet over dreven wordt gehandeld, geen luxe-consamptie wordt doorgevoerd, krijgen we langs deze weg de maximale voodorwaardo van die oppervlakte grasland (i.p.v. weiden dus steeds weer maaien). Indien men deze waarde éénmaal heeft verkregen kan men zich de vraag stellen, boever wij van dit maximale bedrag af blijven indien wij de op een be paalde manier gewonnen oogst van dit zelfde land later op stal gaan vervoederen en tevens welke ma nier van oogstwlnning, uit een oogpunt van behoud van de grootste voederwaarde. do meeste aanbevo- ling verdient. In deze eenvoudige en korte, maar juiste, om schrijving van het probleem lag voldoende onderzoe kingswerk opgesloten. Zot men in een rijtje naast elkaar de manieren waarop men gemaaid gras kan conserveren dan geeft dit het volgend overzicht: A: na maaien kunstmatig drogen; B: na maaien hooien, volgens do normale practljk- manicren. C: na maaien hooien, met gebruikmaking van ruiters; D: na maaien inkuilen, volgens verschillende methoden E: zonder meer weiden, indien het bestand dit toe laat. De vraag is dus hoeveel er verloren wordt ten op- zichto van dc maximale voederwaarde, hierboven genoemd, bij deze verschillende manieren van gras- conservering en -consumering. De complicaties bij een dergelijk onderzoek zijn vrij vele: daar komen dan nog bij de economische kanten van de verschillende oogst manieren, dc ar beidsverdeling en wat daarmede samenhangt. De sociaal-economische kant van deze zaken zal echter niet aangeroerd worden door mij, hoe aantrekkelijk dit ook lijkt en hoe belangrijk dit op zich zelf ook is. Er zijn op dit punt zo weinig juiste onderzoekingen dat het ook nog geen zin heeft hierover nu reeds te gaan debatteren. Ik bepaal mij dus zonder meer tot een bespreking van de verliezen aan voedingswaar den en dit zal ook voorlopig mooi genoeg zijn naar ik hoop. De moeilijkheden dio zich bij het onderzoek naar de juiste verliescijfers voordoen zijn o.a. verschillen in: de techniek van de conservering; het verschil lend plantenbestand van het grasland; het verschil Sn tijd van oogsten; het oogstweer en de daaraan voorafgegane weersomstandigheden; de nauwkcur g- heid van het werk, enz. Alleen door een groot aantal onderzoekingen over een langere reeks van Jaren door te zetten, zijn dergelijke verwarrende en compli cerende omstandigheden grotendeels op te heffen en is hun invloed voldoende uit te schakelen in dc einduitkomsten. Ik wil beginnen met eens wat dieper in te gaan op hot meest droge voedselproduct dat we van het gras kunnen maken en dat zal in het algemeen het hooi zijn dat langs de wen van kunstmatige droging wordt gewonnen. BIJ het kunstmatig drogen, dat, nog niet lang ge laden, vrij sterk i» gepropageerd door de- Engelsen, moet er om gedacht worden dat de verteerbaarheid van hot product afneemt, hoofdzakelijk als een ge volg van het mindere water dat bij de voedsclop- name beschikbaar is voor de kauwarbeid. 100 kg zetmeelwaarde (zetineelwaarde wil zeggen het getal dat aangeeft met hoeveel kg zuiver zetmeel 100 kg van een bepaald voeder in vctvormend ver mogen gelijk staat) in gras geven n slechts 80,1 kg zmwaardc in gewoon hooi: de 11 kg minder zmwaar- de worden gebruikt voor de meerdere kanwbaarheid van de dieren bij voeding met hooi i.p.v. gras. Dit is dus t.o. van gras een verlies van ongeveer 11 Behalve dit verlies heeft men, zelfs bij een snelle kunstmatige droging, nog meer vorliezen, wat o.a, is geconstateerd bij onderzoekingen in Zweden door KDIN, BKRGEUND en ANDERSON. Genoemde onderzoekers droogden gras bij ver schillende temperaturen uiteenlopend van 155 tot 245 C en kregen onderstaande uitkomsten. Kunstmatige grasdroging. Totale verliezen aan: Tomp. Voedereenheden Vertb Eiwit Wikken en hivermenpsel 155 °C 9 6,3 zmw 20 85 "o rode klaver en 15 Titno- thee gras ?35 20 14 36 85 R. KI. -f Timothcc {als boven) 155-245 18 12,6 38 1 voedereenheid 0.7 zmwaarde Deze cijfers geven voor ons idee nu niet zo'n gun stig beeld van de kunstmatige droging van gras tot hooi. terwijl men toch op het eerste gehoor geneigd is te denken dat langs deze weg alle verliezen ach terwege moeten blijven. Kunstmatig gedroogd gras geeft, gezien het vorenstaande, verliezen, die geacht mogen worden overeen te komen met ten minste 10 van do zetme'dwaardc van de oorspronkelijk aanwezige hoeveelheid zetmeelwaarde in vers gras. Als wij dit cijfer weten wekt het de nieuwsgierig heid naar de verliezen die zich kunnen voordoen bi) de gewone grasconscrvering, bij het gewone hooien dus, l'it het onderzoek van Prof. Wiegner haal ik, om te. beginnen de volgende cijfers aan. BIJ 10 verschillende proeven, onder uitocclopende omstandigheden genomen was het gemiddelde resul taat als volgt: .©middelde verliezen bij hooiwinning. l'it 100 kg zmw in vers materiaal Uit 100 kg zmw in vertb. eiwit Uit 100 kg zmw in droge stof 44,7 kg verlies aan zw 36.2 kg verlies aan zw 20.3 kg verlies aan zw Met andere woorden gezegd, bleek het gemiddelde resultaat van dc Zwitserse onderzoekingen te zijn dat men bij hooien in het algemeen verliezen heeft die overeenkomen met een verlies van 1 '5 aan droge stof, rnim 2 S aan zetmeelwaarde en ruim 1 3 aan verteerbaar eiwtt van het uitgangsmateriaal. Uit het velo materiaal waren nog andere Interes sante cijfers te halen. Zo werden ook de verliezen gegroepeerd naar de weersinvloeden die bij de ver schillende proeven en proefjaren hadden geheerst en men kreeg toen het volgende overzichtje: Indeling nnnr het verschil in weersomstandigheden. Verliezen in: Weer. '00 kg droge stof 100 kg ZMWaarde 100 kg Vertb Eiwit Geen regen in hooi S.7 kg 22.8 kg 13,8 kg Geen regen in hooi 14.7 38.6 32.7 Wel regen .gemiddelde) 23.7 49 8 40,4 weinig 1 2 X regen <20 mm) 18.9 43.6 27.8 veel 5 6 X regen (63 mm) 27.1 M.2 49.8 Hierbij is geen rekening gehouden met bladverlies op het veld tijdens de hooiwinning. Wat de practijk allang weet zien wij hier in cij fers duidelijk voor ons, namelijk bij veel regen sterke verliezen aan zetmeelwaarde en eiwit en t.o. hiervan gunstige uitslag bij hooiwinning met mooi wcerj Deze cijfers hebben betrekking op een wnardebepa ling van het hooi door middel van voederprocvrn met schapen cn omvatten dus alle verliezen die ontstaan na de hooiing op het veld. das ook de ver- liezen ten gevolge van broei in de tas cn teruggang in kwaliteit cn vertelbaarheid. Onze cijfers voor de hooiverliezen uit dit staatje geven aan dat btj regenval tijdens de hooibereiding ongeveer de van de zetmeelwaarde verloren Is en 2,5 van het verteerbaar eiwit, rn er dan bij 't vorige gemiddelde overzicht Dat de laatste door mij ge noemde resultaten wel overeenstemmen met de ver wachting kan blijken uit een soort „Schattings staatje" dat door prof. WIEGNER al was opgemaakt nan de hand van in de litteratuur bekende gegevens. Hij geeft het volgende overzicht van verliezen bij de hooiwinning. Verliezen bij het hooien t.o. van vers vervoerd gras Door Ademhaling Bladverlies Broei in de tas Teruggang in de kwaliteit Aan droge stof tot 10 515 5—10 Aan zetmeel waarde 5—15 m 5—10 5—10 10—15 10-30 =t 25-60 U ziet dat de resultaten van het onderzoek op ver lies aan zetmeelwaarde heel mooi klopt met de ver wachting. Ik wil de verliesbronnen gaarne nog wel nader bezien en begin met: Verliezen tengevolge van de ademhaling door het gras. Deze worden groter bij stijging van de temperatuur en het toenemen van de tijdsduur van het drogings proces. Hoe sneller het drogen gaat, hoe geringer adem- halingsvcrliczen. Gras dat aan het verwelken is ademt sterk. Onderzoekingen van Fleischmann we zen uit dat deze verliezen zelfs tot 13 van de droge stof konden zijn. Volgens onderzoekingen van Hnncamp is dit ademhalingsverlies zelfs steeds minstens 10 van de zetmeelwaarde van het uit gangsmateriaal hij korte drogingstijd. Practisch schat hij dit verlies groter. De Zwitserse onderzoekingen lieten zien dat een tempcratuursstijging in het zwad van 10° C (b.v. van 10 op 29° C) een drievoudige toeneming van de ademhaling tengevolge had Verliezen door bladverlies en verbrokke ling van stengcis e.d. Dit soort verliezen wordt gewoonlijk indirect be paald door van de totale verliezen af te trekken de bedragen voor adcmhalings- en brociverlics en kwa- litcitstcrugang. Het resterende is dan bladverlies ge weest. Dit laatste is steeds sterk afhankelijk van het plantenbestand. Men denke slechts aan het vele blad verlies hij het winnen van klaver- en lucerne-hooi. W. Gerlach vond hij zijn onderzoekingen in 1930 de volgende cijfers: Bladverlies bij Serradella Jonge mosterd Bokhara klaver Grrts 15/35 van de droge stof 18/21 21/35 2;5 De grasverliezen zijn weer afhankelijk van do sa menstelling van dc zode. Meer klaver in de zode geeft gewoonlijk ook een hoger bladverliezen. Verliezen door broei ln de hooiberg of hooitas. Juist op dit punt zijn ook onderzoekingen verricht aan het R.L.P. Station te Hoorn: men vond daar toen dat bij goed droog opgetast hooi de verliezen beperkt bleven tot 2 en bij vochtig hooi 6 broei- vorlies in de droge stof voorkwam. In Zwitserland be droegen de broeiverliezen een waarde van minstens 5 van de zetmeelwaarde, tot 10 toe. Onderzoekingen in Skandinavië lieten uitkomen dat dé broei in Zwitserland gewoonlijk gepaard gaat met een wat hogere temperatuur dan in het Noorden. Toch scheeli het Zwitserse cijfer niet veel met dat van Hoorn. Werd in Hoorn ongeveer 10 van de zetmeelwaarde bij broei verloren, in Zürich vond men 5.tot 10 Het drogc-stof-verlies kwam ook aardig overeen, n.1. Zürich 5 tot 10 Hoorn 2 tot 6 Wordt vervolgd. Zitting van Maandag 17 December. Winkel. ONWILLIGE VISITE. Do eerste verdachte Jan N. uit Winkel was niet verschonen, dus dat schoot op! Dc afwezige, die gewoonlijk ongelijk krijgt, had op 22 Januari wederrechtelijk vertoefd in de woning van den getuige C. J. Hollander, wonende aan dc Mook, en deze localiteit niet op de eerste vordering van den rechthebbende verlaten. Er was ongenoegen oftewel heibel tusschen dc hceren ontstaan over een sleutel van de zoutcrij, die N. hem niet wilde geven. Do onwillige bezoeker was er door den commensaal Mntln zoowat uitgetrapt, anders stond hij er mis schien nog. Eisch en uitspraak f 20 boete of 10 dagen. Z w a a g. NIET BRANDENDE LAMPJES „VEDUISTERD." De 72-jarige arbeider Willem D. uit Zwaag, het sprekend evenbeeld van wijlen Napoleon III, stond terecht naar aanleiding van het hem door mijnheer dc officier tenlaste gelegde feit, dat hij in qualiteit van lampenbewaardcr van het gern. elcctrisch be drijf gedurende 1983— 1934 een aantal van deze lam pen had verduisterd. De oude heer, tegen wien wel 7 getuigen in actie waren gebracht, beweerde dat hij dc lampjes had uitgedeeld aan in lampennood ver- keerende gemeenteleden en de ontvangen gelden had gebruikt om zijn voorraad weer aan te vullen. Hij ontving als larnpenverzorger f 25 per jaar. Van het half dozijn getuigen werd natuurlijk als tfo. t gehoord burgemeester winkel van Zwaag, die verklaarde dat de oude heer voorheen lijnwerker was en later nog hij het electr. bedrijf geemployeerd als incasseerder van de P.E.N. en leverancier van - in dienst der gemeente. Gedurende verschillende toelichtingen van den burgemeester zat Napoleon III, nummer II, Ijverig niet zijn hoofd te schudden en beklaagde zich van zijn vrijheid beroofd en bedreigd te zijn. Mr. Dwars uit Hoorn, ter elfder ure als verdedi ger geëngageerd, richtte eenigc vragen tot het ge meentehoofd met betrekking tot de reputatie van den verdachte, die naar genoegen werden beant woord. Verdediger vond het vreemd, dat zijn cliënt oneervol ontslagen was, alvorens dc rechter uit spraak had gedaan. De P.E.N. had verdachte ge handhaafd. Hierop werden gehoord eenige gloeilampclientcn, w.o. Mej. de wed. Balk, Piet Koning, enz. Men be taalde 70 cent per stuk. In enkele lampjes stond het visitekaartje van de gemeente Zwaag gedrukt. Al die lampjes had verdachte later willen teruggeven, wat hij helaas verzuimd had. Ten slotte verscheen gem. veldw. Faber van Zwaag, die diverse lampjes in beslag had genomen en aan wien verdachte ten slotte bekend had, jarenlang ge knoeid of benadeeld te hebben. De officier moest tot zijn spijt uit de houding van verdachte de conclusie trekken dat zijn verweer on waar was en requireerde de officier alzoo 3 maanden gevangenisstraf. Mr. Dwars verzocht ln welgekozen bewoordingen en met een argumentensterkte van 1000 kaars, nie tigheid, ontslag of vrijspraak. Uitspraak f 50 boete of 25 dagen. N. Ni e dorp. GELEGENHEIDSJAGER OP ZWIJNTJES. De 27-jarige N. Niedorper arbeider Fred. St. had zich de vingers gebrand door te Alkmaar op 23 Juli een rijwiel achterover te drukken, eigendom van den kruidenier J. D. Dubbeld aldaar. Meneer had een lekke band aan zijn eigen fiets en was toen maar zoo vrij dit defecte rijwiel met de fiets van Dubbeld te remplaceeren. Extra best stond het jonge mensch niet bekend, dat zou de politierechter to Leeuwarden kunnen bevestigen. Hij is voorts een slappeling. Eisch 4 maanden gev. Vonnis: f 25 bocto of 15 dagen en 3 maanden gev. voorw. met 3 proef jaren. Hoorn. EEN ONTEVREDEN GRONDWERKER. Een stevig gebouwde 46-jarige grondwerker Joh. W. L. O. te Hoorn compareerde als verdachte om dat hij volgens dagvaarding op 24 Juli aldaar den opzichter der Heidemaatschappij Gecrlings, destijds belast met het opzicht bij de werkverschaffing aan den nieuwen weg te Hoorn, had geslagen, hem te gen den grond had gebokst en hem ten slotte ont haald op eenige kopstootcn. De oorzaak was een Ioonkwestie met daarop gevolgde schorsing. Do grondwerker ontkende en gaf uitleg van het geval op zijn manier. Do opzichter was over een kruiwagen gevallen. Later had hij den opzichter, die stond te zuigen, aangepakt en meer niet. De getuige N. Blokdijk wist voor de politie veel meer dan nu voor den politierechter. Van een kop stoot en tegen den grond gooien had hij niets gezien. De heeren verdachte cn getuige waren het er echter roerend over eens, dat de opzichter een onaange naam mensch was voor de arbeiders. Hij kreeg dienaangaande van den politierechter nu wel geen schrobbeering, maar in ieder geval 'n te- rechtzetting. Ook de derde getuige J. v. Liel was nu veel minder pertinent dan voor de politie, alwaar hij trouwens ook zijn verklaring reeds had herzien. De lieer v. Riel protesteerde echter heden uitvoerig tegen het door de politie gerelateerde, betreffende zijn ver hoor. De officier noemde de afwijkende verklaringen een uiterst moeilijk geval en verzocht aanhouding ten einde den relatant alsnog te hooren. De Politierechter venvees de zaak naar den Rech- ter-commissaris en schorste de behandeling. A n d ij k. BUURVROUWENKIFT. De jonge, maar zeer rijzige huisvrouw Mej. Maar- tj'e D., huisvrouw K. te Andijk zou op 19 Aug. mej. Klopper—Goos uit Enkhuizen hebben toegevoegd het onvoegzame woord: smeerlap en nog veel moer min der moois. Mej. K. was te Enkhuizen gelogeerd bij haar mama en scheen zich den tijd te korten met de buurvrouwen af te kammen. Volgens Maartje was mej. Kloppers moeder echter het debat begonnen cn een andere getuige, mej. Keuver had alleen gehoord dat mei. Matje had gezegd: Je moest je smecrlappe rij maar voor je houden. De officier achtte alzoo niets voldoende bewezen en vroeg vrijspraak. Vonnis conform. W i e r in ge n. PALINGDIF.F OF KOOPMAN? De 29-jarige verdachte Simon P. uit Wicringen, had den palingvisscher Cornolis B. op 3 Aug. ont last van een flinke hoeveelheid paling uit een mandje, dat buiten boord aan het bootje van Bak ker hing. De visscher had reeds lang paling gemist en was op de loer gaan leggen. Toen Simon werd betrapt, deed hij het voorkomen of hij voornemens was paling te koopen! Hij heeft later 6 pond betaald aan Bakker, doch vooraf had hij al 20 pond ingo- pikt. Thans stond Simon terecht en te kiften tegen Bak ker dat de beschuldiging van diefstal onwaar was. De getuige J. A. Poel legde met weinig animo do eed af en had ook niets van de diefstal gezien, be weerde hij. Eisch f25 boete of 15 dagen. Vonnis f10 boete of 5 dagen. Petten (gem. Zijpe). EEN OP STANG GEJAAGDE DAME. Mej. Aafje T., de zenuwachtige echtgenoote van den heer Willem J. te Petten, stond voor de boete- bank haar mondje te roeren, om zich te verdedigen tegen de aantijging, dat zij de 86 jaar en 7 maanden oude Adrianus v. d. Vlies, 'n verbazend oude, inva lide stakker, die door twee dames op de been moest worden gehouden, had mishandeld. De oude heer kon echter zijn tongwerk nog goed gebruiken cn gaf een levendig verslag van het. op treden van zijn buurvrouw. Zij had met 2 vuisten wel 25 „sleegc" op zijn knal hoofd gegeven. Terwijl de oude man zijn avontuur verhaalde, zat Aafje om zoo te zeggen te stikken van 't lachen en beweerde dat het allemaal leugen was. Mej. VisserSchaap had niet zien slaan. Ze ont kende dat de ouwe Arie 'n dronkaard was. Wel gebruikte hij een borreltje. Jonge jonge, zei de Politierechter, nu nog een borreltje op 86 jaar? Wat zou io oud geweest zijn, als hij geen borreltje had gedronken. Voorts had nog mej. H. Beetsma gezien, dat buur vrouw J. den ouden v. d. Vlies met een stuk hout sloeg. Ik heb heelemaal geen stuk hout in me han den had. protesteerde Aafje! De Officier koos den veiligen kant en requireerde vrijspraak. Vonnis dito. Hoorn. NOG *N OORLOGSZUCHTIG LID VAN HET SCHOONK GESLACHT. De 24-jarige mej. Necltjc H., wonende Gcrritsland te Hoorn, die voor het front kwam met twee getui gen décharge, tegen drie getuigen in haar nadeel, had op 26 Augustus Mej. G. Mak. geboren Bouman, op de stoep van haar huis een trap voor haar borst en gelaat toegediend. Volgens de mishandelde, wil de Neeltje. alias Cor. haar broer slaan en diende getuige als bliksemafleidster. De door zijn zuster belaagde broeder Klaas vertelde, dat hij ruzie had met zijn geheele familie, onder meer werd hij uitge maakt als moedermoordenaar. Zijn broer Mnrinus wilde met hem afrekenen! Mej. Mak is zijn schoon mama! De politierechter predikte vrede aan de familie Hart en de officier, die de film bijna niet kon vol gen, vorderde vrijspraak. Vonnis conform eisch. Berkhout SLECHTE ZOON. LUI EN DIEFACHTIG. De 19-jarige Petrus Math. B. te Berkhout, had zijn ouden vader op 6 October een bankbiljet van 100 gulden ontstolen en bad dit geheele bedrag verbarreld. Deze voorbeeldige zoon was gearresteerd en beweerde, thans terechtstaande, voornemens te zijn, z'n leven te willen beteren. Het eestolen geld was de opbrengst van een erfenisje en was gebor gen in een afgesloten kistje. Volgens vader was z'n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 6