GRATIS Radioprogramma SCHAGER COURANT De verliezen bij de hooiwinning en andere conserveeringsmethoden van gras. (Vervolg. De heer Ir. Llenesch vervolgt zijn voordracht als volgt: Verliezen door achteruitgang in kwali teit. Reeds bij de bespreking van hot kunstmatig ge droogde gras bleek dat uit een oogpunt van verteer baarheid het hooi achter staat bij die van vers gras en wel tot een waarde van ongeveer 10 van de zetmeelwaarde uit het oorspronkelijk materiaal. Terugkcerende tot dn bespreking van dc totale ver liezen op het veld, zal eerst nagegaan worden de in vloed van regenval tijdens de hooiwinning. Dit zijn dus: Verliezen tengevolge van uitspoeling van voedingsstoffen bij regen. Deze verliezen hangen samen met de hoeveelheid neerslag, de duur van de regenperiode, de tempera tuur, de mate van verwelkt zijn van het gras en dc aard van het plantenbestand. Vooral de verwelking speelt hier een belangrijke rol. Blijven onder gunstige weersomstandigheden de hooi verliezen beperkt tot ongeveer 40 van de zet- meelwaarde, zodra het weer wat tegen zat, liep dit verlies op tot 50 60 Invloed regenval op uitspoeling. Verliezen bij pas ge maaid gras aan totale zetmeelwaarde. 26 mm direct na 12 mm enige da het maaien gen na het onverwelkt gras maaien. reeds verwelkt gras Zetmeelwaarde (in 42,6 61,7 Dc tijdsduur van hooiwinning (van het maaien tot inhalen) bedroeg hij dit laatste verlies toch nog slechts 8 dagen. Vors gras heeft nog gave celmembranen, die veel beter bestand zijn tegen uitloging dan verwelkte en slappe membranen. Over de verschillende vorliesvormen nog iets na ders: In verwelkt gras heelt weinig regen schadelijker invloed dan in verhouding veel water in een zwad dat pas gemaaid is. Dit is daaruit verklaarbaar dat in verwelkt gras groter uitspoelling mogelijk is dan in vers gesneden materiaal, vandaar in het eerste geval sterker verlies aan voedingsstoffen, aan zmwaarde. In bet algemeen is het resultaat van de Zwitserse onderzoekingen in de volgende cijfers samen te vat ten: Bij gewoon hooien op de grond, dus zonder ge bruikmaking van ruiters e.d., is het verlies aan voe dingsstoffen onder gunstige omstandigheden 2.5 van de zetmeelwaarde en 1/5 van het verteerbaar eiwit t.o.v. vers gras. Rij minder goede weersomstandig heden 1 2 van de zmwaarde en 2 5 van het verteer baar eiwit. Deze uitspraak berust op een tienjarig onderzoek met veelvoudige herhalingen van de proeven en is ook in velo gevallen voor onze omstandigheden gel dig, gezien 't feit, dat veel grasland in Zwitserland in de bergen ligt onder omstandigheden die wat tem peratuur cn regenval betreft dlohter bij de onze staan dan de reclameplaten van Verenigingen voor Vreem delingenverkeer doen vermoeden. Ik heb mij trou wens de afgelopen zomer, als deelnemer aan het Internationale Grasland Congres, dat in Zwitserland is gehouden, van een en ander kunnen overtuigen en dat is dan ook dc reden geweest waarom ik de vrij heid heb genomen om U hier het een en ander te vertellen van do onderzoekingen uit het land van dc Bergen. Bij sommige Zw. proeven kwam het voor dat er een Madverlies tijdens dc hooiing kwam van ruim 20 Dit zal hij ons vrij zeker nooit het geval zijn, omdat in het algemeen ons hooi gesneden wordt in meer hladrijko toestand cn gewoonlijk ons gewas ook niet zoo klaverrijk cn kruidenrijk is als vele percelen in Zwitserland. Wel geldt voor ons hetzelfde als daar, betreffende het zwadkeren. Hoe vaker gekeerd hoe meer bladverliezen, ook wel mechanische ver liezen genoemd. Ken ander belangrijk cijfer is nog dat over de verliezen aan nsbestanddolen. Bij uitstekende weersomstandigheden was het verlies aan asbestand ong. 'n procent of 4, een cijfer dat vrij mooi klopt met dat yen overeenkomstige onderzoekingen te Hoorn verricht (wat ook 4 gaf). Nu wij weten hoe groot de verliezen kunnen zijn is hot begrijpelijk dat er overal, waar men met hooi winning te maken heeft, zoekt naar verbetering van de gebruikelijke werkwijze. En men komt dan direct terecht bij de hooiwinning inct behulp van allerlei soorten van ruiters. Het algemeen principe bij deze „ruiterij" is dat men het grasgewas in min of meer verwelkte toe stand op dc ruiters hangt en verder afwacht tot het voldoende droog is geworden. Men moet er bovendien op letten «lat bij bet volhangen van de ruiter de onderkant van dc grasmassa van de grond verwij derd blijft bij het bczakken en er een trok in de gevulde ruiter mogelijk blijft. Welk soort van ruiter men gebruikt is gebleken van weinig invloed te zijn. Wij zien in ons land hoofdzakelijk do drie- of vier poot-ruiter, ook wel pvramide genoemd. In het bui tenland kent men nog de Zweedschc ruiter, bestaan de uit een aantal in den grond geslagen palen waar tussen draden worden gespannen en waarop het gras wordt gehangen om te drogen (jalouzie droging). Het is dus een soort hek of een soort waslijn op hét land. In do meer bergachtige streken heeft men de z.g. Heinze, dat zijn 1-stok ruiten*. Aan die ene stok zitten wat, dwarslatten en het hele geval wordt in de grond gezet en volgehangen. Het principe van al die ruiters blijft echter nagenoeg gelijk cn ze hebben allemaal hun verdedigers die hun systeem natuurlijk het beste vinden. Hoofdzaak voor een juist gebruik blijft de zorg voor een goede doorwaaiing van het op de ruiter gebrachte materiaal en een behoorlijke kopafdekking. Hoe beter de geladen ruiter doorwaait, hoe minder water er in kan sijpelen, des te meer re sultaat is te verwachten. Men bereikt dit vrijwel steeds indien men er om denkt de ruiters niet te vol te laden. Dit aangaande de techniek van ruiteren, een zaak die natuurlijk bij proefnemingen verzorgd is op dc best mogelijke wijze. Bij de vergelijking die wij ons nu voorstellen te bespreken gaat het er om tegen over elkaar te plaatsen: hooien zonder en hooien met ruiters. Men heeft dit zo aangepakt. Op dezelfde tijd gemaaid gras van eenzelfde veld werd ten dele ge- ruiterd en ten dele gehooid op de grond. Het optas sen op de ruiters geschiedde steeds met materiaal dat al wat was verwelkt. Zonder de resultaten van de proef te kennen zijn van te voren toch wel verwachtingen uit te spre ken over verschillen in uitkomst bij deze 2 manie ren van hooien omdat: ie: het gcruiterde materiaal normaliter langer buiten, zal staan en daardoor meer kans maakt op ongunstige weersomstandigheden en 2e. het geruiterde gras minder af val verliezen zal heb ben dan het zwadhooi, omdat dit laatste wel meer bewerkt zal worden in de meeste gevallen. Wat leerde nu dc uitkomst van dit onderzoek?, (dat evenmin als alle onderzoekingen over te weinig proeven ging, maar zeer uitvoerig is onderzocht), o.a. dat bij uitermatig gunstig hooiweer bleek dat gewoon hooien, zonder ruiters nog iets minder ver liezen gaf dan hooien met ruiters! Op het, eerste ge zicht lijkt dit onverklaarbaar, maar dat is het toch niet, indien wij denken aan de verschillende tijds duur welke het gras buiten op het veld was bij deze vergelijking. Uit hetgeen is medegedeeld over de ademhalingskwesties bij verwelkend gras moet voor het hier bedoelde geval dan ook de conclusie getrok ken worden dat onder uitstekende hooi-omstandig- heden de grotere verliezen bij gebruik van ruiters een gevolg zijn van intensievere cn langduriger adem haling van het materiaal op de ruiters. Er kan hier nog opgemerkt worden dat de verlie zen bij de hooiwinning in het algemeen bestaan uit verliezen aan voedingsstoffen die op zichzelf vrijwel geheel verteerbaar zijn voor het vee (bleek uit Wieg- ner's onderzoekingen). Het door mij genoemde verschil in tijdsduur van hooiwinning zonder en, met ruiters was in Zwitser land zo, dat bij best weer het hooi gewonnen werd in 25 dagen en op ruiters in 12 dagen, bij de proeven, waarvan ik hier de uitkomsten aan U mede deel. Bij deze omstandigheden dus zijn de verliezen voor gewoon hooien kleiner. Zijn de weersomstandig heden evenwel zó dat we gedurende de hooiwinning nog al eens een portie water krijgen, dan komt het geruiterde hooi veel beter voor de dag. Door uitlo ging van voedsel en verlies aan materiaal zal het grondhooi dan grootere verliezen hebben dan het ruiterhooi. Ik zal U vervolgens de cijfers laten zien, die door prof. Wiegner op een bepaalde manier zijn gegroe peerd om meteen antwoord te krijgen op bepaalde vragen. De lc groep cijfers is gemaakt uit do proeven waar bij de gewone hooiwinning de meest gunstige weers omstandigheden had, de 2c groep had beter weer voor het gcruiterde materiaal. Hieronder de cijfers uit de 2e groep: Ongunstig weer voor gewoon hooien (gunstig voor ruiteren) Verlies per 100 kg aan: Droge stof 28,2 15,8 Na dezo min of meer gespecificeerde cijfers is een kleine aanvulling nodig om te weten wat nu gunstig, wat ongunstig is voor een van beide werkwijzen. Goede omstandigheden voor normaal hooien werden bepaald door de tijdsduur van hooiwinning en dit was dan een kwestie van 2 tot 5 dagen. Ongunstig hooiweer gold nis hot hooi 3 maal moest worden ge keerd binnen 6 dagen t.g. van een ongunstige regen val in zo'n hooi periode. Een gunstige periode voor het gebruik van rul- grondhoolen ruiteren meerverlies tg.v. gewoon hooien. ters werd verondersteld te zijn wanneer het bodem- hooi haast even lang onderweg was als het ruiterhooi of betrekkelijk langer dan goed kon zijn. In een ver- houding weergegeven wordt dit hooien ruiteren ais 8 11 dagen. Dan dus ongunstig voor hooien! Over het algemeen zijn de hier aangehaalde tijds- duren voor hooiwinning korter dan bij ons gewoon lijk het geval is. Ik stel hier tegenover de cijfers die in Hoorn zijn verkregen met hooiwinningsproevcn. Tijdsduur van hooiwinning bij onderzoek door R.L.P.S. Hoorn. 1925 I 1925 II 1925 in 1926 II 1926 I 1926 III 1927 V Gemaaid 30 Mei 3 Juni 6 Juni 36 Mei 27 Mei 4 Juni 15/18 Juni Ingehaald 9 Juni 11 Juni 15 Juni 16 Juni 22 Juni 24 Juni 6 Juli Tijdsduur 10 d 8 d 9 d 22 d 37 d 20 d 20 22 d zeer zeer zeer ongunstig ongunstig minder ongunstig gunstig gunstig gunstig gunstig Het betreft hier proeven waarbij hooien vergeleken werd met inkuilen en er was geen vergelijking in op genomen voor geruiterd hooi. Uit practijkervaringen weet ik evenwel van enkele personen die vaak hun hooi ruiteren, dat zij daarvoor rekenen een tijds duur van ongeveer 8 weken, waarin dan het hooi vanaf de grond op de ruiter is gekomen tot het op de wagen wordt geladen om het naar huis te ha len. AlS mtn dan denkt aan de vrijwel gelijke tijds duur van hooiwinning voor niet gerniterd materiaal cn men ziet dan weer naar de Zwitserse ervaringen waarbij men vond dat onder zulka omstandigheden ruiteren vrij wat gunstiger was, verdient het m.i. aanbeveling ook voor onze omstandigheden nog eens na te gaan of wij bij gebruikmaking van ruiters zoveel beter hooi winnen dat er economische voor delen mede zijn te behalen. Zet men alle in Zwitserland gevonden cijfers eens hij elkaar, over al of niet ruiteren en gaat men dan dc uitkomsten middelen, dan zal men zien dat in het algemeen een iets grotere voederwaarde is verkregen met gebruikmaking van ruiters. Algemene vergelijking van gewoon hooien en ruiteren. Uit 100 kg voedingswaarden van het oorspr. materiaal werd verloren aan: over alle proeven in de periode 19211930 droge stof ver tb eiwit zetmeelwaarde 23.6 kg 40.4 kg. 49,7 kg gewoon hooien 172 35.6 44.1 St. ruiters 16.8 32.5 41,7 Allg ruiters Deze verliezen meer gespecificeerd geven het volgende staatje. Meervcrlies van gewoon hooien tegenover ruiteren. droge stof vertb eiwit zetmeelwaarde Groter verlies to. v. St ruiter 6,4 4,8 5,6 Groter verlies to. v. Allg ruiter 6,8 7,9 8,0 Groter verlies bij gewoon hooien tegenover ruite ren 6,6 62 6,8 In het algemeen ziet men grotere verliezen bij hooien zonder ruiters. Bij weersomstandigheden die minder gunstig zijn voor gewoon hooien, krijgt men door gebruikmaking van ruiters een winst, overeen komend met ongeveer 13 meer droge stof, verteer baar eiwit en zetmeelwaarde. Men heeft gewoonlijk op ruiters ook een gelijkma tiger droging en is onafhankelijker van het weer. „Im groszen und ganzen" moet gezegd worden dat hooiwinning op ruiters onder vergelijkbare omstandig heden voor beide manieren van hooien ten voordele is van ruiteren en wel met ongeveer 6 tot 10 klei nere verliezen. Hierna wordt gepauzeerd. Bij de tot nu toe behandelde stof is het nodig een overzicht te geven van hetgeen wij kunnen weten. Ik geef dus een kleine samenvatting van alles wat betrekking heeft gehad op de een of andere manier van hooiwinning. 1°. Kunstmatige grasdroging tot hooi geeft een ver lies aan voedingswaarde overeenkomende met 10 tot 15 van de zetmeelwaarde van het uit gangsmateriaal, vers gras (op stal vervoerd). 2°. Gewone hooiwinning op het veld geeft, bij het meest gunstige weer, verliezen, overeenkomend met 20 tot 25 van de zetmeelwaarde, indien wij alle verlies aan bladmassa en broei in de tas niet meetellen. 3°. Hooiwinning met gebruikmaking van ruiters en bij heel best hooiweer geeft verliezen van onge- veor 30 tot 35 van de zetmeelwaarde (totaal). Dit, is iets lager dan mijn reeds gegeven gemid delde cijfers, maar volgt uit een nauwkeuriger bezien van het onderzochte materiaal. 4°. Gewoon hooien bij goed weer geeft in totaal een verlies dat gelijk te stellen is met 40 tot 45 zetmeelwaarde (bladverlies en brociverlies nu wel inbegrepen). Het vraagstuk van de economische kant bekeken, gaf voor de Zwitserse verhoudingen deze uitkomst, dat gezegd kon worden dat daar waar met ruiters voordeel behaald was tegenover gewoon hooien, het meerdere werk ook ruim betaald werd. Of dit ook voor ons geldt weet ik niet, maar het is m.i. wel de moeite waard om dit beter gewaar te worden. De verliezen die zich bij het hooien voordoen zijn over het algemeen groot geweest bij deze onderzoe kingen en het is de moeite waard eens te zien wat andere onderzoekers op dit punt vonden. Hier eerst nog wat cijfers van Zweedse onderzoo- kingen afkomstig: Verliezen hooien met ruiters in Zweden. Per 100 kg voedingswaarde (mengsel van 50 timothee en 50 klaver ging verloren aan: zetmeelwaarde verteerb. eiwit 22 op gewone ruiters 17 12,— op Zweedse ruiters 28 29,- op de grond De hooiwinning duurde bij dit onderzoek van 7 tot 10 dagen. Deze verliezen zijn ogenschijnlijk klei ner dan in Zwitserland. Dit komt o.a. door: le. het gunstige weer bij deze proeven en verder uit het feit, (lat niets is gerekend voor broeiverliezen, welke toch op ongeveer 10 verlies aan zetmeelwaarde moet worden gerekend. Telt men deze 10 er bij op dan komt men voor gewoon hooien op een verlies van 38 zmwaarden en voor ruiteren op 32 bijna pre cies dezelfde uitkomst als in Zwitserland In 1930 is een publicatie gedaan door het R.L.P. Station te Hoorn over een vergelijking van inkuilen en hooien. Daarbij zijn ook verschillende verliezen be paald. Zetten wij enige cijfers uit dit verslag tegen óver de hier reeds vermeldde: Droge stof verlies in 1925 (zeer gunstig weer) 12 Droge stof verlies later jaren (ong. weer) 20—33 Dit, was het verlies gedurende dc hooiwinning op het veld tot aan het optassen toe. Daar komt nog bij een hroei-verlies, dat afhankelijk van de vochtigheid van het opgetaste materiaal uiteen loopt van 2 voor droog en 6 voor vochtig hooi (hier iets lager dan in Zw.; lagere broeitemp. dan daar). Verlies aan zetmeelaohtige stoffen tijdens het broeien in de tas werd gevonden ongeveer te zijn 10 (vergelijk Wiegner's verlies aan zetmeelwaarde voor broei op 10 m.i. treffende overeenkomst). Hoewel ik slechts hier en daar een greep heb ge daan, blijkt er toch een treffende overeenkomst te zijn in resultaten van onderzoekingen op verschil lende plaatsen in Europa gedaan, een overeenkomst die voor ons aan de Zw. cijfers grote waarde moet geven. Ik noem b.v. nog een onderzoek van Dr. Hil- debrandt, die in Oost-Pruisen dezelfde zaken heeft nagegaan aan een gewas rode klaver cn cijfers vond die weer klópten met onderzoekingen in Zuerich. Ik hoop Mijnheer do Voorzitter, dat ik niet al te veel van do Vergadering heb gevergd door het be spreken van dit cijfermateriaal. De kwestie is m.i. echter zo belangrijk en de resultaten van het dege lijke onderzoek betekenen voor de praktijk zo veel dat men daar mèèr van moet weten. Wordt vervolgd. VRIJDAG 21 DECEMBER. HILVERSUM (302 M.) V.A.R.A.: 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O.: 10.00 Morgenwijding; 10.15 Voordracht door Carel Rijken; 10.30 Gramofoonmuziek; 11.00 Voordracht; 11.15 „Hoera, de crisis is voorbij", Amerikaansche schets; 12.00 A.V.R.O.: Concert door de Stafmuziek van het 6e Regiment Infanterie te Breda; o.l.v. Kapelmees ter L. de Morée; 3.00 Aansluiting met Heck's Lunch room te Utrecht: John von Brück en zijn orkest; V.A.R.A.: 4.00 Knipcursus; 4.45 Gramofoonmuziek; 5.00 Oome Keesje; 5.30 De Zonnekloppers o.l.v. Cor Steijn; 6.00 Gramofoonmuziek; 6.30 Orvitropia o.l.v. Jan van der Horst; 7.15 Trio; 7.30 Lezing; 7.50 Gra mofoonmuziek; 7.57 Herhaling S.O.S.-berichten; V.P. R.O.: 8.00 Lezing: 8.30 Concert; 9.00 Lezing; 9.30 Con cert; 10.00 Vaz Dias cn Vrijz. Godsd. Persbureau; 10.15 Voordracht; V.A.R.A.: 11.00 Jazz-muziek; 11.30 Populaire gramofoonplaten; 12.00 Sluiting. HUIZEN (1875 M.) N.C.R.V.: 8.00 Schriftlezing en meditatie; 8.15 Mor genconcert;; 10.30 Morgendienst; 11.00 Orgelconcert; 12.00 Politieberichten; 12.15 Leger des Heilskwar- tiertje; 12.30 Ensemble v. d. Horst; 2.00 Gramofoon muziek; 2.15 Lezen van Chr. lectuur; 3.00 Zang; 4.00 Friesche voordrachten; 5.00 Harmonie-orkest; 6.30 Winterzorg bij vruchtboomen, door A. J. Herwig; 7.00 Politieberichten; 7.15 Gramofoonmuziek; 7.30 Literair halfuurtje; 8.00 Vaz Dias; 8.05 Uitzending v. d. Fe deratie van Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk; 9.50 Gramofoonmuziek; 9.55 Vaz Dias; 10.00 Chr. Gem. Koor Sions Lofzang to Amsterdam; 11.00 Gramofoon muziek; 11.30 Sluiting LUXEMBURG (1304 M.) 7.40 Radiocahnret; 8,20 Accordconspel; 8.45 Omroep orkest; 9.30 Hillc-concert; 9.45 Omroeporkest; 10.45 Dansmuziek. BRUSSEL (484 M.) 12.20 Omroeporkest; 5.20 Gevraagde gramofoonpla ten; 6.35 Idem; 8.20 Concert; 9.45 Idem. BRUSSEL (322 M.) 12.20 Opera-fragmenten; 1.30 Omroeporkest; 6.20 Gramofoonmuziek; 820 Orkest; 10.30 Dansmuziek. KALUNDBORG (1281 M.) 11.20 Populair concert; 220 Orkest; 820 Gramofoon muziek; 8.45 Omroeporkest; 9.35 Idem; 1025 Dans muziek. BERLIJN (357 M.) 3.20 Symphonie-orkest; 5.50 Omroeporkest. HAMBURG (332 M.) 12.20 Gramofoonmuziek: 620 .Solistenconcert; 7.05 Vroolijk programma; 10.05 Gramofoonmuziek; 10.20 Symphonie-orkest. KEULEN (456 MA 1.20 Bioscooporgel; 3.20 Omroeporkest; 6.20 Populair concert; 8.20 Ilongaarsche muziek; 1020 Gramo- foonplatenconcert DROITWICH (1500 M.) 12.50 Dansmuziek; 3.55 Orkest; 7.50 Orkest; 10.35 Concert; 11.40 Dansmuziek. PARIJS POSTE PARISIEN (313 M.) 6.57 Gramofoonmuziek; 7.17 Idem; 7.48 Gramofoon muziek; 8.35 Operette-uitzending. PARIJS RADIO (1848 M.) 12.50 Orkest; 8.20 Blijspel; 10.50 Dansmuziek. MILAAN (369 M.) 4.30 Populair concert; 5.15 Gramofoonmuziek; 8.05 Idem; 8.20 Concert ROME (421 M.) 3.20 Concert; 5.15 Gramofoonmuziek; 8.05 Operette. i WEENEN, (507 X.) 7.20 Opera; 10.30 Populair concert; 1125 Zigeuner- muziek. WARSCHAU (1345 M.) 7.35 Orkest; 10.00 Idem; 10.25 Dansmuziek. BEROMüNSTER (540 M.) 3.20 Omroeporkest; 4.00 Operetteprogramma... 4.40 Idem; 7.35 Opera-uitzending. Wie zich vanaf heden op de abonneert, ontvangt alle In de maand December verschijnende nummers

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 8