De grote Verrassing. De streken van Wouter Kabouter. Een Prijskaartjes-puzzle Een kleedje borduren. x>. HET NIEUWE ZUSJE. door LILY WINSCHOTEN. Eindelijk was het dan toch gebeurd, waarnaar Boely en Anneke zo verlangd hadden: het kleine baby'tje was gekomen! Een heel klein zusje. Pietepeuterig klein! Vanochtend was alles in huis zo stil ge weest, dat Boely en Anneke eigenlijk wel een beetje bang geworden waren. Maar om zeven uur was vader in hun slaapkamer gekomen, had hun ieder een hartelijke kus gegeven, en hun toen van het kleine meis je verteld. Ze moesten beloven dat zij erg stil zouden zijn, want moeder was nog ziek, en daar om kon zij natuurlijk geen lawaai verdra gen. En nu was het kleine zusje net wakker geworden. Paps had gezegd dat zo'n kind je de hele dag moet slapen, want dan werd het gauw zo groot als Boely en Anneke zelf. En dan mochten ze, als ze de hele dag stil waren geweest, even naar moeder. Fijn! En ze mochten ook zien hoe de zus ter het kindje voor de nacht klaar zou ma ken. Anneke was heel erg gelukkig. Eindelijk had de Lieve Heer haar gebedje, dat zij zo trouw elke avond gezegd had, ver hoord. Zij had ook aan Boely verteld waar zij elke ayond om bad, en toen was Boely ook om een baby'tje gaan bidden. Boely was de laatste tijd een beetje mismoedig geworden, maar Anneke yv&s er zeker van, dat de Lieve heer haar gebed zou verho ren, en daarom was zij nooit moedeloos ge worden. Zij vertelde Boely dat zij er zeker van was, dat het kindje ééns zou komen, en als zij beiden nu maar gehoorzaam waren, dan zou de Lieve Heer zeker een kindje sturen. Het eerste wat Anneke dan ook zei, toen zij beiden hoorden van het nieu we zusje, was: „Zie je nu wel, Boely? Het heeft wel een beetje lang geduurd, maar het is tóch gekomen. Als je maar geduld en vertrouwen hebt, dat zegt moeder altijd. En nadat vader weg gegaan was, zei Boely tegen Anneke: „Moeten wij onze Lieve Heer nu niet be danken dat hij onze wens verhoord heeft?" „Ja," zei Anneke, „dat is een goed idee!" Toen knielden zij neer en allebei hebben zij toen een dankgebed je naar de Hemel gezonden. Toen zij beneden kwamen om te ontbij ten, was het niets leuk dat moeder niet aan tafel was. Zooicts was nog nooit ge beurd! En paps was al naar kantoor, of mis schien bij moeder en het zusje. Zij bestormden Miet, die al heel lang bij hun werkte, met vragen. „Miet, heb je het nieuwe zusje al gezien? Hoe ziet het er uit, Miet? Lijkt ze op Mam mie Miet, heeft zij net zulke oogjes als ik? Lijkt het op Paps, Miet? Wel nee, domoor, hoe kan een meisje nu op een man lijken? Wel waar, hè Miet, dat kan best? Is het nou niet zoo? Toe, Miet, vertel nou verder." „Drinken jullie nu eens eerst je melk uit. En eet je brood op. Zo. Niet zo schrokken, Boely! Boely dan toch!!" Nog nooit was het brood zo gauw in hun magen verdwenen, nog nooit hadden zij zó vlug hun melk gedronken. Eindelijk het duurde in hun ogen vreselijk lang! was alles op, en toen vertelde Miet alles van het kindje. „Ik was maar héél eventjes binnen, en ik kon het kindje in haar bedje zien. Och, och, wat is het klein! Een echt schatje is het hoor! Het heeft heel grote ogen, net zo als Mammie. Maar nu moet ik gaan wer ken. Gaan jullie nu maar zoet spelen, en geen lawaai maken hoor! Om elf uur breng ik jullie een lekker kopje chocola en een kaakje." „Wat gaan wij vandaag spelen, Anneke? Jij mag het zeggen: winkeltje of dieren tuin?" „Nee, laten wij liever een beetje over het zusje praten. Hoe denk je dat Pappie en Mammie haar zullen noemen? Wat vind jij een mooie naam? Rose-Marie, of Mari- anne of Elizabeth, net zooals Mammie..." „Ja, laten wij Pappie vragen of wij haar naar Mammie zullen noemen! Zooals Pap pie Mammie soms noemt! Betty. Is dat niet leuk?" „Ja." Het was even stil tussen hen. Anneke zat op een klein stoeltje, en Boely lag op de grond, en trok met zijn vinger de figu ren van het tapijt na. „Wat duurt het lang, vóórdat het avond is, hè?" ,..Nou! Vreselijk. Wat zullen wij nu gaan doen? Zullen wij vragen of we nu even naar Mammie mogen?" „Mag tóch niet." „Nee, vast niet." „Wat zullen wij nu gaan doen?" zeurde Boely. „Bah, ik verveel me zo." „Oooü Ik heb een plan. Een reuze plan! Weet je wat, Boely? We mogen nu vast tóch niet bij Mammie. En we moeten toch iets gaan doen. Anders vervelen wij ons dood! Nou dan, we gaan Mammie iets voor het kleine kindje geven. Een mutsje of een rokje of zo. Leuk hè?" „Ja, dat is een goed idee! Laten wij dét gaan doen!... Maarre... hóe komen we aan het geld?" „Ja, daar zeg je zo wat. Dan moeten wij Pappie in het geheim laten. Hij moet het geld uit onze spaarpotten halen." „Hè, eigenlijk moet het óók een verras sing voor Pappie zijn! Veel leuker." „Laten we bedenken hóe we aan het geld kunnen komen." „Weet je wat," zegt Anneke opeens, „we vragen gewoon of Miet het ons niet wil lenen! Wat dom dat we daar niet eerder aan gedacht hebben." „Ja, goed, laten we 't aan Miet gaan vra gen. Ga mee, Anneke." Samen gingen de twee nu naar Miet in de keuken. „Nee kinderen, uit mijn keuken hoor! Ik heb het veel te druk, ik kan jullie niet bij mij gebruiken!" „Ja, maar, Miet, we moeten je wat vra gen!" „Nou, even dan maar hoor. Maar ik heb nog zo veel te doen, dat je er mee moet op schieten." „Ja, Miet, kun je ons helpen? We willen Mammie iets geven voor het kindje. Nou ja, Pappie ook, natuurlijk. Maar nu heb ben we geld nodig, en we kunnen daar Pappie niet om vragen, want anders is het geen geheim meer." „Ja, wacht jullie nu maar even. Ilc kom dadelijk. Even dit aan Mammie brengen. Ik ben zó terug.' Verlangend keken Anneke en Boely Miet na. Zou ze het goed vinden? Zou ze geld aan hun willen lenen? Gelukkig kwam Miet gauw terug. „Ach, ach, wat kijken die twee snuite- bolletjes verlangend. Zou Miet zó lief wil len wezen?... Nou Bolletjes-van-me, zal Miet haar hand over haar hart willen strijken?" „Hè ja, Miet! Toe ja Miet! We geven je gauw weer terug!" „O, dat laatste heeft geen haast. Maar wat. wilden jullie aan het kindje geven?" „Nou ja, een rokje of een broekje of zo." „Nou, ik denk dat Mammie erg blij zal zijn met een cadeautje van jullie beidjes. Maar jullie moeten geen rokje of een WAAR IS DE KOE? Vier vrienden, de koe, het varken, de kalkoen en meneer Knor waren aan het verstoppertje spelen. Meneer Knor had moeten aftellen en daarna was hij gaan zoeken. Het varken en de kalkoen had hij gauw gevonden, maar de koe had zich zo goed verstopt, dat zij haar met hun drieën zelfs niet zagen. Maar als jullie de cij fers 164 verbinden, dan zie je haar zo, probeer het maar eens. broekje geven. Daar heeft Mammie al zo véél van gekregen. Waarom geven jullie haar niet een bos bloemen?" „Ja, dat is leuk! Maar jij wilt ons het geld wel voorschieten hè lieve Miet?" „Ja hoor Hartelapjes van me! Ik zal het geld even gaan halen. Wacht maar!" Ze spraken af, om de bloemen tegen de avond te kopen, want dan waren ze nog mooi fris, wanneer Mammie ze zou krij gen. 's Avonds gingen ze samen naar een bloemenwinkel, en daar kochten ze een grote bos. Toen zij thuis gekomen waren, zochten ze ga,uw een mooie vaas, en Miet hielp hun een beetje om de bloemen goed te schikken. Met de vaas voorzichtig in zijn handen liep Boely de trap op, direct gevolgd door Anneke. Bij de deur van de slaapkamer gekomen, deed Anneke die gauw open, en daar stapten de twee bin nen met hun prachtige geschenk! Mammie lag in een groot bed, en haar ogen straalden van blijdschap, toen zij haar twee oudste kinderen binnen zag ko men. „O, wat is Mammie blij jullie weer te zien", zei ze vrolijk. „En jullie zijn zo zoet geweest! Ik heb jullie helemaal niet ge hoord! En kijk nu maar in Het wiegje, daar ligt het kleine schatje! Geven jullie haar maar een zoentje op het voorhoofd. Maar pas op hoor! Het is nog zo teer, als jullie wild zijn dan gebeuren er ongeluk ken." Anneke en Boely dachten er niet over om wild en onvoorzichtig te zijn. Verbeeld sW/l V V 'n/</ Cl/ De meisjes kunnen dit aardige kleedje borduren. Als jullie een stuk wit karton kunnen vinden, trekt dan met een stukje karton de tekening er op over en prik dan iedere keer de naald van achteren naar vo ren en weer terug, zodat ieder streepje 'n steekje wordt De kleuren moeten jullie zelf maar uit kiezen, want misschien hebben jullie nog wel restantjes zijde over van een St. Nico- laas- of Kerstkleedje, dat je gemaakt hebt. Hier zien jullie een ijzerdraadje, waaraan allemaal prijskaartjes han gen. Zonder nu hun volgorde te veranderen moet je ze zo in twee groepen zien te verdelen, dat de som der getallen van iedere groep even groot is. Volgende week de oplossing. je!! Zij liepen zachtjes op de wieg toe, en de Zuster die er bij stond, schoof het gor dijntje open. En daar lag het kleine meis je. O, wat was het klein! Net een poppetje. Och, en wat een kleine handjes met échte nageltjes. Anneke en Boely keken elkaar eens aan. Ze schudden even het hoofd van verbazing. „Hoe is het mogelijk, dat zo'n klein mensje even groot zal worden als Pappie en Mammie!' zei Boely. „Hij heeft zo'n lief klein neusje," zei An neke. „Zie je wel, Boely?" „Maar hij ziet wel erg rood", fluisterde Boely bedremmeld. „Blijft dat zo?" „Nee hoor," stelde de Zuster hem gerust. „Dat trekt wel weg als zij een beetje ouder is." „En zij is helemaal niet érg rood, hé Zuster?" „Nee hoor, ik heb wel eens roodere ba by'tj es gezien!" „En trok dat óók weg?" vroeg Boely. „Ja, hoor, helemaal!" „O, gelukkig", zei Boely gerustgesteld. „Dan wordt dit kindje in ieder geval weer blank." „Kinderen wat hebben jullie toch een mooie bloemen gegeven! Wat ben ik daar blij mee! En ze ruiken zo lekker. Fijn hoor!" zei Mammie toen. „Ben je nou weer gauw beter, Mammie? Het was zó ongezellig dat je er niet was aan het ontbijt!" „Ja hoor, ik kom heel gauw weer naar beneden! Hè zet U de bloemen zó, dat ik ze goed kan zien, Zuster? Ik vind het toch zó lief dat jullie het zelf bedacht hebt, om iets te kopen! Jullie zijn echte schatten!" „Zo," zei de Zuster toen, ,Nu verdwijnen jullie weer naar beneden hoor! Het heeft lang genoeg geduurd! Anders wordt Mam mie te moe." Toen moesten zij hun moeder goedenacht zeggen. „Ik ben toch zó blij met jullie bloemen. Daardoor wordt Mammie vast en zeker gauw weer beter! Want je weet, dat bloe men en lachen en zonneschijn en geluk maken de mens erg gauw gezond...!" door SARAH BENDT. Wouter Kabouter was een kwajongen, met een wipneusje en erg ondeugende oogjes; Hij kon het gewoon niet laten, om ondeugend te zijn. Voor hèm was katte- kwaad uithalen even gewoon als eten of slapen. Als hij door het huis van een mens liep, kon je er zeker van zijn dat hij suiker in het zoutvaatje gegooid had, en het zout weer in de suikerpot. En dan namen de mensen, die daar natuurlijk niets vanaf wisten, suiker bij hun ei en zout bij hun pannekoek! En dat is niets lekker! En als mevrouw wat moe was en eens even rustig wou gaan zitten, dan sprong ze zó weer op, omdat die nare Wouter een speld in de zitting had gestopt! Vind je hem nu niet ondeugend? Heel erg ondeu gend? O zo! Wouter kon vreeselijk veel eten. Daar door was hij heel dik, net een balletje. Als er een pic-nic was, ging hij mee, of hij nu uitgenodigd was of niet, en als ze dan alle maal wilden gaan spelen, vroeg Wouter: „En wanneer eten we dan?" En wanneer hij ze dan overgehaald had om direct te eten, dan at hij alles voor hun neus op, wat hij maar te pakken kon krijgen. Niets aardig, vinden jullie wel? En als dan alles opgegeten was, stelde hij helemaal geen be lang meer in de pic-nic, en dan verdween hij. En bij danspartijtjes ging het precies hetzelfde. Dan moesten alle etenswaren goed bewaakt worden, want anders kon je er zeker van zijn, dat Wouter weer alles wegpikte. Het was al dikwijls gebeurd, dat als de gasten wat wilden gebruiken, er in de bierflessen water zat. Eens zou er weer een danspartij in Ka- bouterland gehouden worden. Daarvoor werden heel wat toebereidselen gemaakt, want het moest een prachtig feest worden. Er was ook een orkest, en wekenlang was er gestudeerd en gerepeteerd. Strijk stok, de dirigent, was erg gesteld op zijn hoge positie, en daarom wilde hij graag hoog staan, zodat iedereen hem goed kon zien. Daarom ging hij altijd op een hoge paddestoel staan. En Wouter, die wist dat Strijkstok zo'n ijdele man was, wilde hem een poets bakken. De grote dag was aangebroken! Alles kwam nèt op tijd klaar: de koeken, en ik weet niet hóeveel flessen waren met heer lijk bier gevuld. En toen alles dus klaar was, ging iedereen naar huis om zich voor het feest te kleden. En dit ogenblik was Wouters kans! En toen de muzikanten later hun instru menten onder de grote dirigeer-paddestoel vandaan haalden, gebeurde er iets heel ergs! Want er gebeurde niets! Ze konden helemaal geen geluid voortbrengen. Ze blie zen maar maar niets gebeurde er. Strijkstok was wanhopig en hij begon zijn haren uit te trekken. Hij ging vrese lijk te keer. Géén muziek, waar hij juist zo voor gewerkt had! Geen complimentjes over de mooie wijze van dirigeren! Ach, ach, wét moest hij beginnen? De gasten begonnen al te komen, en daar om sprong hij toch maar op de paddestoel. Maar hij vloog er vlugger vanaf, dan hij er op gekomen was. Wat was er gebeurd? De hele paddestoel was „ingezeept". Zoo glad als ijs! De gasten, die er al waren, begonnen vreselijk te lachen: het was ook zo'n dwaas gezicht! Maar hoe kwam dat nu allemaal? Wie had dat gedaan? Toen ze daarover zaten te praten, kwam opeens een klein kereltje en zei, dat hij Woutertje, kurk in de instrumenten, en zeep op de paddestoelen had zien doen. Wouter wilde wegvluchten, maar Strijk stok greep hem beet, en vroeg aan alle maal, of ze een straf, een goede straf wil den bedenken voor dien ondeugenden kwa jongen. Iedereen noemde een straf op, maar geen vond Strijkstok erg genoeg. Eindelijk wa ren allen het er over eens: Wouter kreeg een prop in de mond, en moest de hele avond dus zwijgen. Maar nog erger: hij kon niet eten en niet drinken! Toen werden de proppen uit de ins :i- menten gedaan, en de zeep van de stoel geveegd, zoodat weldra bc fv doorgaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 8