De einduitslag van liet
Saarplebisciet.
^OffjüWHlIN
Phillips Oppenheim
LloydGeorges
door
„vijfjarenplan".
operatie, die hem niet welgevallig was. Verdachte
had ook nog een voordeur ingetrapt. Opgelegd werd
f 40 boete of 20 dagen. De politierechter overweegt,
actie om deze snert kermissen af te doen schaffen!
Caféhouders weest paraat!
B a r s i n g e r li o r n.
NOG MEER KREILER KERMIS-NIEUWS.
Bij die zelfde gelegenheid had ook de heer Jan N.
zich verdienstelijk trachten te maken door de ont
ruiming van een café door de politie, tegen te wer
ken en het publiek te adviseeren: kalm aan, we heb
ben den tijd voor welk feit hij heden werd veroor
deeld tot 1 maand gevangenisstraf. Hij krijgt nu ook
den tijd om over Hooger beroep te piekeren!
Helder.
EEN HELDERSCHE DAME, DIE LOSSE HANDEN
HAD.
Mej". Wilhclmina v. d. M., echtgenoote van den
heer Hendrik da KI. te Helder, had op 5 Sept. de 19-
jarige werkster, mej. M. Keijzer, onthaald op een
paar slagen in haar aanminnig aangelaat. Moeder de
KI. werd driftig omdat mej. Keijzer haar 4-jarig zoon
tje onhebbelijke woorden zou hebben toegevoegd.
Eisch f 15 boete of 10 dagen. Uitspraak: conform
eisch.
Enkhuizen.
HUISVREDEBREKENDE BAKKER.
De heer Pieter K., 'n 42-jarige bakker te Enkhui
zen stond terecht omdat hij op 21 Sept. zich niet uit
de woning van den venter Th. Peerdeman, wonende
Drie Banen aldaar, op de eerste vordering had ver
wijderd.
De heer Peerdeman had f 5.25 broodschuld en nu
kwam de bakker aan te „manen". Met weinig suc
ces, aangezien hij volgens zijn zeggen, de woning was
uitgeslagen. De heer Peerdeman beweerde echter dat
de bakker meester van het terrein was gebleven en
hem o.m. zijn pijp uit den mond had getimmerd.
Andere week staat Peerdeman zelf terecht contra
Koster, met betrekking tot een andere zaak, waar
in een briefje een rol speelt, Eisch f 15 boete of 10
dagen. Vonnis f 10 boete of 5 dagen.
Hoorn.
GEZELLIG FAMILIEVERKEER.
De 45-jarige Mej. Antje K., huisvrouw Elias H., te
Hoorn, had op 6 Óctober haar Duitsche schoonzuster
M. M. Lobach, echtgenoote W. T. Heins verweten,
dat dit echtpaar diefstaf zou hebben gepleegd. Wij
zijn niet bang voor dit dievenzoodje, zeide ze, jullie
hebben ook nog een plank van den huisbaas gesto
len. We zullen een boekje opendoen van die die
venbende, althans in dezen prettigen geest. Volgens
verdachte was haar schoonzuster die zij niet anders
dan weldaden had bewezen, zeer ondankbaar.
Gevorderd werd f 15 boete of 10 dagen. Uitspraak
f 8 boete of 4 dagen. De politierechter had de Duit
sche dame nog de gelegenheid gegeven haar klacht
in te trekken, maar daar was geen gooien met de
muts na.
Kelder.
TANTE COBA GAF HAAR HARTJE LUCHT.
De 53-jarige Mej. Jacoba IC, huisvrouw van den
hoer Albert R. te Helder, had haar nicht mej. Maar-
tje Bethlehem, echtgenoote van een korporaal bij de
Marine bcleedigd, op een wijze, die we maar buiten
de kennisneming van de lezers zullen houden. Ge
noeg zij 't gezegd, dat Tante heden terechtstaande,
beweerde haar nicht niet eens te hebben gezien!
Maar een andere buurvrouw, mej. de Hart, geboren
de Vries had de belèedigende qualificatie duidelijk
gehoord. Tante schold haar nichtje zoowel als de ge
achte spreekster zelf voortdurend uit. Tante is trou
wens reeds eenmaal wegens beleediging, ook weer
,van een familielid, veroordeeld.
Eisch derhalve f 20 boete of 10 dagen. Vonnis f 15
boete of 10 dagen.
Urse m.
TAMME EENDENDIEF.
Tot slot van de omvangrijke zitting verscheen nog
een 51-jarige magere koopman, Jacob W. uit Hens
broek, welke heer 6 tamme eenden had ingepikt, 4
van den hoer IC Leegwater, en 2 van J. Knijn, beiden
te Ursem, woonachtig. Verdachte erkende het straf
bare feit. In 't geheel waren 34 eenden op geheimzin
nige wijze verdwenen. Na de ontdekking van den
dief hebben de vermissingen opgehouden. In 1899
was verdachte reeds wegens eenden-diefstal veroor
deeld, zooals de man schoorvoetend toegaf. Zijn be
kentenis had veel moeite gekost en werd zulks niet
in zijn voordeel uitgelegd. Gevorderd 3 maanden gev.
Vonnis:: 2 maanden gev.
Het triomphantelijlc gekwak van de Ursemmer
eendjes is tot ver in den omtrek hoorbaar.
Officieele cijfers.
In vervolg op den uitslag van de volksstemming
in het Saargebied, in ons nummer van gister, laten
we hieronder de officieele cijfers volgen, meegedeeld
door den voorzitter van de plebiscietcommissie. Men
zal zien, dat deze cijfers niet veel van de reeds mee
gedeelde afwijken. Ze luiden als volgt:
Van 539.541 stemgerechtigden hebben
528.005 hun stem uitgebracht en wel:
477.119 vóór Duitschland,
46.513 voor den status quo en
2.124 voor Frankrijk.
2.249 stemmen waren ongeldig.
Do meening in Volkenbondskringen.
Genève. In Volkenbondskringen is men van
meening, dat de vrijwel gesloten uitspraak van de
Saarbcvolking in hooge mate de definitieve beslis
sing van den Volkenbondsraad over het Saargebied
vergemakkelijkt. Niet alleen in alle acht districten,
doch zelfs in alle 83 gemeenten van het Saargebied
is de meerderheid voor Duitschland zeer groot. De
kans bestaat, derhalve, dat de Volkenbondsraad zich
in de komende dagen reeds voor terugkeer van het
Saargebied tot Duitschland zal uitspreken.
In he't algemeen acht men dit resultaat in het be
lang van den Europeeschen vrede en' juicht men de
vergroote mogelijkheid van een toenadering tus-
schen Frankrijk en Duitschland als gevolg van het
plebisciet ten zeerste toe.
REDE VAN HITLER.
Alvorens Hitier na het bekendmaken van den uit
slag zijn redevoering hield, die over alle Duitsche
zenders werd uitgezonden, zeide Joseph Buerckel, de
gevolmachtigde en gouwleider voor het Saargebied,
het volgende:
„Wij staan allen" aldus Buerckel „in den ban
van het wereld-historische oogenblik, dat een volk
zijn eigen taal spreekt. 528.000 Duitschers hebben hun
geldige stemmen in de weegschaal van het noodlot
gelegd. Daarvan hebben zich 90.5 pet. van alle gel
dige stemmen vóór het vaderland uitgesproken. De
ze taal is duidelijk en ondubbelzinnig, aangezien zij
de echo van den wetgever zelf is. De wereld 'moge
haar verstaan, deze taal in haar duidelijkheid en
kracht. Zij klinkt tot over de grenzen en kan een
duizendjarigen strijd beëindigd verklaren en de ge-
heele wereld kond doen: „De Rijn is Duitschland's
stroom en niet Duitschland's grens." Twee nabuur
landen willen echter tot rust komen om met eere den
wereldvrede te dienen."
Hitier verklaarde daarna het volgende:
„Duitschers, een vijftienjarig onrecht loopt ten
einde. Het leed van honderdduizenden volksgenooten
was het leed van de geheele Duitsche natie. De
vreugde over den terugkeer is de vreugde van het
geheele Duitsche Rijk. Het lot heeft gewild, dat niet
het verstand aan dezen even zinloozen als treurlgen
toestand een einde heeft gemaakt, doch de tekst van
een verdrag, dat de wereld beloofde den vrede te
brengen, doch niettemin eindeloos leed en ononder
broken onrecht tengevolge had. Des te grooter is
onze trots, dat na vijftienjarige onderdrukking de
stem van het bloed op 13 Januari 1935 een machtige
belijdenis heeft uitgesproken.
Wij weten allen, mijn lieve volksgenooten van de
Saar, wanneer thans binnen eenige uren in het ge
heele Duitsche Rijk de klokken zullen luiden om
daardoor naar buiten de ons vervullende 'trolsche
vreugde te verkondigen, dan danken wij dat U,
Duitschers aan de Saar, Uw door niets te vernieti
gen trouw. Uw offervaardigheid en volharding,
evenals Uw dapperheid. Noch geweld, noch verlei
ding heeft U doen wankelen in de belijdenis, dat gij
Duitschers zijt, zooals gij altijd zijt geweest en wij
allen het zijn en zullen blijven. Zoo spreek ik dan
tot U als de leider van het Duitsche volk en de kan
selier van het Rijk namens alle Duitschers, wier
tolk ik op het oogenblik ben. Ik zeg U dank namens
de natie en verzeker U, dat wij vervuld zijn van
geluk, nu gij weer bij ons zijt als zonen van ons
volk en burgers van het nieuwe Duitsche Rijk. Het
is een trotsch gevoel, door de Voorzienigheid tot ver
tegenwoordiger van een land bestemd te zijn. In
deze dagen en in de komende weken zijt gij, Duit
schers van de Saar, de vertegenwoordigers van het
Duitsche volk en van het Duitsche Rijk.
Ik weet, dat ge evenmin als in het verleden onder
de moeilijkste omstandigheden ook in de komende
weken van gelukkige overwinningsvreugde niet zult
vergeten, dat het de vurige wensch van velen was,
dat bij den terugkeer naar het groote vaderland nog
een belemmering zou kunnen komen. Handhaaft der
halve ook thans de hoogste discipline. Het Duitsche
volk zal U daarvoor des te meer danken als door
Uw optreden een der moeilijkst te dragen spannin
gen van Europa verdwijnt. Want wij allen willen in
dezen daad van den 13den Januari een eerste en
beslissende stap zien op den weg van een geleide
lijke verzoening van datgene, dat twintig jaar gele
Na de publicaties van zijn memoires doet de
onde Engelsche staatsman, Lloyd
George, weer van zich spreken
door zijn „vijfjarenplan."
Eenige dagen geleden verrasten de Engelsche bla
den hun lezers met het bericht, dat David Lloyd
George, leider van de vroeger machtige liberalen,
reeds in het begin van dit jaar in de politiek zou
terugkeeren.
In Engeland en eigenlijk in de geheele wereld,
beschouwde men Lloyd George slechts nog als een
markante figuur uit de dagen van den wereldoorlog
en Versailles. De sensationeele memoires van den
thans tweeënzeventigjarigen Welsman waren echter
een bewijs, dat men Lloyd George nog niet tot de
„historische" politici mocht rekenen.
LLOYD GEORGE.
lach speelde om haar lippen. Toen dronk ze haar
wijn en voor het eerst kwam er wat kleur op haar
wangen.
„Dat heeft u in elk geval goed gedaan, jonge da
me," zei de kanselier. „A, propos, ik weet nog niet
hoe of u heet."
„Ik heet Anna Kastellane", zei ze.
Hij reikte haar een met zorg klaar gemaakt brood
je toe.
„Laten we nu eens zien hoe dat u smaakt, miss
Kastellane", zei hij.
Ze nam het brood tusschen haar tengere, fijne
vingers en beet er in met een eetlust, die bijna op
uitgehongerdheid leek. Ze bleef met haar rug naar
het eene onbedekte raampje gekeerd en wendde zich
huiverend af van de witte gezichten die er tegen aan
werden gedrukt. Hayes knikte begrijpend.
„We kunnen, vrees ik, niets voor hen doen," be
treurde hij. „Er zullen een duizend menschen in den
trein zijn de meesten hongerig en dorstig en bij
het eerste het beste station waar voedsel te krijgen
is zullen ze den boel vernielen om het te krijgen.
We mogen die kans niet loopen. Bovendien zijn we
opgesloten. Als we hen iets wilden geven, zouden
we moeten wachten tot de portieren weer worden
geopend."
„Ik hoop, dat we den volgenden keer als ze ge
opend worden, uit dit vervloekte land zijn," zei Wil-
fred Haven.
Het meisje at haar brood tot den laatsten kruimel
op en ledigde haar glas. Ondanks al haar pogingen
bleven haar oogen naar de tasch dwalen. Ze scheen
er door gefascineerd te worden en het was Haven bij
na of ze door het versleten leder heen den schitte
renden inhoud kon bespeuren.
„Hebben zooveel vrouwen u brieven geschreven?"
peinsde ze.
Hij lachte luchthartig.
„Ik ben drie jaar in Petrograd geweest", zei hij.
„Zijn ze allemaal van vrouwen?" hield ze aan.
Hij gaf haar glas door om het weer te laten vul
len en drong haar een tweede broodje op.
„Ik zal u hun geschiedenis vertellen den eersten
avond dat we samen een glas wijn drinken in een
neutraal land", beloofde hij.
HOOFDSTUK IV.
Kreunend en krakend met gekrijsch van remmen
en geschok van koppelingen die hen allen even het
evenwicht deed verliezen, zette de lange trein zich
weer in beweging in westelijke richting Walter
Pearson, die hunkerde naar een "spel voetbal of
baseball, en op wien de dames en café's van Petro
grad geen aantrekkingskracht hadden uitgeoefend,
die vergeleken kon worden met den glans van
Broadway. stond op en zwaaide met zijn glas.
„Een vaarwel aan het gemeenste, smerigste land
van de wereld", riep hij.
De kanselier, die uit het raampje had gekeken,
nam weer plaats. „Je bent wat voorbarig, jong-
mensch," zei hij. „We zijn maar aan een tijdelijk
den door noodlottige en menschelijke onvolmaakt
heid tot den vreeselijksten en onvruchtbaarsten
strijd van alle tijden heeft geleid. Uw beslissing,
Duitsche volksgenooten van de Saar, schept thans
de mogelijkheid als onze offervaardige historische
bijdrage tot de zoo noodzakelijke pacificatie van Eu
ropa de verklaring af te leggen, dat na de voltrek
king van Uw terugkeer tot het Duitsche Rijk geen
territoriale eischen aan Frankrijk meer gesteld wor
den.
Ik geloof, dat wij ook onze erkentelijkheid moeten
uitspreken tegenover de mogendheden, die in ver-
eeniging met Frankrijk en ons de loyale uitvoering
en het verdere verloop van deze stemming hebben
mogelijk gemaakt. Ons aller wensch is, dat dit
Duitsche slot van een zoo treurig onrecht tot een
hoogere pacificatie der Europeesche menschheid mag
bijdragen. Want zoo groot en onvoorwaardelijk als
onze vastberadenheid is voor Duitschland de rechts
gelijkheid te veroveren en te verzekeren, zoo zeer
zijn wij bereid ons niet te onttrekken aan de taaie,
die noodzakelijk is voor onze solidariteit met de an
dere naties.
Gij, mijn Duitsche volksgenooten van de Saar, hebt
wezenlijk ertoe bijgedragen, de onverbrekelijke ge
meenschap van ons volk en daarmee de verhooging
der innerlijke en uiterlijke waarde van de Duitsche
natie en het huidige Rijk te verzekeren. Duitschland
dankt U daarvoor uit millioenen overvolle harten.
Weest gegroet in ons gemeenschappelijk dierbaar
vaderland, in ons eenig Duitsche Rijk."
Zooals uit een interview, dat hij verschillende
persvertegenwoordigers toestond, blijkt, houdt hij
zich met de uitwerking van een herstelprogramma
voor de Engelsche economie bezig. „Sedert eenige
maanden," verklaarde hij, 4ivoer ik besprekingen
met mannen van uiteenloopende beroepen, van groot
industrieel tot arbeider en met leden van alle par
tijen, van conservatieven tot socialisten. Mijn plan
zal een „vijfjarenplan" zijn, gelijk de „piatiletka" in
Sovjet-Rusland; voor het uitwerken zal een „brain-
trust" zorgdragen, geheel volgens het voorbeeld van
Roosevelt. Daarom kan men dit plan ook wel „New
Deal" noemen.
Het schijnt, dat Lloyd George tamelijk radicalo
richtlijnen zal volgen, radicaal althans voor Engel
sche begrippen. Hij acht zich er toe uitverkoren En
geland de geschikte en noodzakelijke hoeveelheid so
cialisme bij te brengen. Afgezien van sociale maat
regelen t.o.v. bijna alle takken van het economische
leven, overweegt hij een staatscontrole op de „Bank
of England". Juist dit punt beschouwt hij als een
der belangrijkste onderdeelen van zijn plan, want
Engeland is het eenige land waar een dergelijke
bank niet onder staatscontrole staat.
In verband met de toekomstige parlementsverkie
zingen, die een verbitterden strijd tusschen conser
vatieven en Labour zal brengen, is het verschijnen
van Lloyd George van het grootste belang. Lloyd
George zelfs is niet voornemens zijn plan met behulp
van een partij uit te voeren, hij wil het gemeen
schapsgevoel der Engelschen wakker schudden. De
politieke toestand in Engeland vereischt thans ech
ter dat een groote partij zich over het „vijfjarenplan"
ontfermt.
Welke? Lloyd George hoopt dat de Labour Party
en de Tories bij de volgende verkiezingen even sterk'
zullen zijn en dat hij dan, zooals reeds eerder het
geval is geweest, de beslissende tusschengroep zal
vormen. De Tories alleen vertrouwt Lloyd George
de realiseering van zijn plan niet en de socialisten
aan de regeering, zouden zijns inziens het land weer
in een crisis sleuren. Het allerwaarschijnlijkst is,
dat de oude liberaal, die oorspronkelijk op den uiter
sten vleugel stond als lid, misschien zelfs als leider
der arbeiderspartij op het poitieke tooneel zal ver
schijnen. Deze oplossing zou verbazingwekkend zijn,
maar het feit, dat de conservatieve kringen zich ern
stig met deze mogelijkheid bezighouden, toont, wel
ke veranderingen in het politieke Engelsche leven
plaats gevonden hebben.
„Lloyd George is een vulkaan, die weer tot uit
barsting komt", schreef onlangs de „Daily Tele-
graph". Geheel Engeland ziet de aangekondigde
eruptie met belangstelling tegemoet. Het staat te
bezien of de naam Lloyd George heden nog dezelfde
magische klank bezit als vroeger; misschien dat
deze oude strijder er in slaagt het Engelsche partij-
systeem te doorbreken. Wanneer het hem lukt slechts
een klein gedeelte van zijn grootscheepsche plannen
te verwezenlijken, bewijst Lloyd George wederom,
dat hij de „geniaalste man van het Vereenigd Ko
ninkrijk" gebleven is.
station geweest een soort van repetitie van het
echte. De grens ligt aan den anderen kant van
dien grooten halven cirkel lichten."
Wilfred Haven steunde even. De slag trof hem
harder dan zijn reisgenooten.
„Weet u dat zeker?" vroeg hij. „Die twee mannen
waren van de douane en onze passen waren in orde."
„Ik weet het zeker," was het weinig bemoedigende
antwoord. „Ik heb deze reis heel wat vaker gedaan
dan jullie jongeren en ik verzeker jullie dat we nog
op Russischen bodem zijn. Als je de fluit hoort en
we het volgende station uitrijden mag je jezelf
heesch jubelen."
Haven scheen zijn eetlust verloren te hebben. Hij
legde zijn broodje neer en nam een lange teug wijn.
Het meisje keek hem nieuwsgierig aan.
„Waarom bent u zoo bang voor de douane?" plaag
de ze. „Minnebrieven zijn niet belastbaar."
„Ik ben niet bang voor de gewone douane," legde
hij prikkelbaar uit. „De kwestie is, dat de Russen
alle bagage die het land uitgaat door zoeken en alles
inpikken wat hun aanstaat. Mijn brieven konden
wel eens het gebin zijn van een groot schandaal."
„Dan zal het een les voor u zijn", vermaande ze
hem. „Alle minnebrieven moesten vernietigd worden.
Uw gedrag van vanavond is mij een les. U zult van
mij nooit een minnebrief krijgen."
Hij antwoordde niet en zij zweeg er verder over en
leunde achterover. Toch wendde ze zelfs nu zelden
haar oogen af van de tasch, die aan zijn pols was
vastgemaakt. Haven scheen haar bestaan vergeten
te zijn. Hij hield zijn oogen op dien naderenden hal
ven cirkel van licht gevestigd. Hij werd ongerust.
Er scheen iets sinisters in dit langzaam naderen van
het station waarvan het gewelfdo dak reeds te zien
was. De houding van de beambten was al zeer ver
ontrustend geweest. Wet, orde, etiquette, diploma
tieke privileges al die dingen telden niet meer
mee in deze nieuwe wereld die uit bloedvergieten en
strijd geboren was. Geweld was het eenige wapen
dat de bewoners erkenden of wilden erkennen...
In het station scheen het tumult tot krankzinnig
heid gegroeid te zijn. Alle menschen werden bij el
kaar geduwd en worstelden om ten minste te kun
nen ademhalen. De trein kroop langs het perron tot
hij bijna weer. buiten het station was, toen bleef hij
met hetzelfde schokkend lawaai staan. Ze keken uit
het raampje naar de ziedende menigte.
„Waar komen al die menschen vandaan en waar
gaan ze heen?" riep het meisje.
Niemand wist het. Het konden bannelingen zijn,
die nu trachtten terug te keeren en zich in den po-
litieken zondvloed te mengen. Het waren misschien
ook uitgewekenen die van ver hierheen gekomen
waren en verlangden om hun rois voort te zetten.
Mannen en vrouwen, oude en jonge, kinderen en in
validen werden samen gedrongen onder de laaghan
gende petroleumlampen. Sommigen praatten druk,
anderen zwegen strak en lijdend.
Wordt vervolgd.
Nu kwamen zij aan de beurt. Een man in een
soort van uniform met een roode ceintuur om, stond
tegenover een stationsbeambte, die het portier open
aeea. Op den achtergrond stonden twee soldaten
met geweren.
«Passen!" beval de officier,
tv- r^yes nam voor *len woord.
Y.'v z^n etsten van den staf van het Ame-
riKaansche gezantschap in Petrograd", zei hij. „Hier
is mijn pas. Ik ben kanselier. Een van deze jongelui
is mijn assistent, de andere twee zijn attachés., de
jonge vrouw is een Engelsche typiste."
on ,man wierp een vluchtigen blik op de passen
v terug. „Wat heeft u daar in die tasschen?"
vioeg bij op de gezantschapstasschen wijzend, waar
van er nog twee waren, behalve die aan Havens pols
was vastgemaakt.
„Officieele documenten toebehoorende aan de Ame-
riKaansche regcering," antwoordde Hayes.
»U naoogt geen documenten van welken aard ook
mee het land uit nemen," zei de beambte. „Ze moe-
en ter inspectie aan den commandant worden ge
zonden.
"^e documenten die we bij ons hebben, mogen niet
geopend worden", hield John Hayes vol. „De tas-
,vm^elcl met het officieele regeerings-
zegel van Amerika dat onaantastbaar is."
t "Tfar ,ben nog niet zoo zeker van", was het
1*1 ct tegenwoordige Rusland is een
driÏÏLÏd geworden. We hebben hier geen vreem
delingen noodig en we zien
graag gaan, maar
wat u meeneemt is een andere kwestie."
„Welken regecringsvorm uw nieuwe land ook zal
aannemen, het zou zeker dwaasheid zijn om te be
ginnen met de Vereenigde Staten tot vijand te ma
ken" zei Hayes.
De officier spuwde op den grond. Dat gebaar moest
zijn minachting voor Amerika en alle vreemde lan
den uitdrukken.
„Uw passen zijn in orde," zei hij neerbuigend. „U
kunt het land verlaten en er buiten blijven, maar
met die tasschen staat het anders. Alle bagage moet
gevisiteerd worden."
„U kunt uw superieuren zeggen, dat we op onze
diplomatieke voorrechten staan", beval Hayes een
beetje uit de hoogte.
„Wat kan het ons schelen wat u wilt?" was het
hoonende antwoord. „Die tijd is voorbij. Die tasschen
zullen waarschijnlijk geconfisceerd worden."
Hij draaide hen den rug toe. De beide soldaten
schouderden het geweer en de stoet trok verder, na
dat het portier op slot gedraaid was. Hayes trok met
tintelende oogen de gordijntjes neer en deed de
dichtst bijzijnde tasch open.
„In geval van confiscatie zijn hier twee Jflesschen
beste champagne, ham en brood. Het grootste ge
deelte van onze moeilijkheden is voorbij, laten we
dat vieren. Wat heb jij in die tasch, Wilfred?"
Wilfred Haven met drie millioen aan Ostrekoff
juweelen aan zijn pols geketend, aarzelde even voor
hij antwoordde.
„Niet zooicts verstandigs als u."
Hayes was al bezig de ham te snijden, Pearson
maakte het ijzerdraad van oen van de flcsschen los.
De kurk sprong er uit en de glazen werden gevuld.
Hayes belegde het brood met ham. Het meisje fluis
terde in Havens oor.
„Zeg me wat u in uw tasch heeft."
Hij lachte en was opeens als bij tooverslag over
zijn gedruktheid en vermoeidheid heen. De spranke
lende wijn was opwekkend, zijn bloed scheen met
nieuwe kracht te stroomen. Hij reikte Hayes zijn
glas toe, die het opnieuw vulde.
„Mijn minnebrieven", bekende hij.
Ze antwoordde er niet op. Haar oogen bestudeerden
den omvang van de tasch en een ongeloovigc glim