De ontwikkeling van de bet
is van geld en crediet
Radioprogramma
en vooral ook de begrippen
geld en crediet in de laatste
eeuw.
Vervolg van de lezing voor de Vereeniging van
Oud-leerlingen der R.L.YV.S. te Schagen, gehouden
in het Noordhollandsch Koffiehuis, door den heer
Ir. Dijt, over bovensiaand onderwerp.
Zooals u weet, onderscheiden we de korte en de
lange golven in de conjunctuur. De grafische voorstel
ling laat duidelijk zien* dat de uitslag in de groote
golf, van 1825 via 1850 tot 1873 vrij gering was, dat
de schommeling van 1S73 via 1895 tot 1914 reeds een
grooten omvang had, doch dat de uitslag van 1921 tot
1934 buitengewoon veel sterker is. Vergelijken we
b.v. alleen de prijsdalingen van 1884 tot 1895 met die
van 1929 tot lieden (en er zijn goede gronden, waar
op een vergelijking tusschen die tijdperken gerecht
vaardigd is), dan moeten we voor de laatste periode
een ruim 2 X groqter prijsval constatceren.
Waar uit de chaotische maatregelen tijdens deze
crisis gebleken is, dat de samenleving een dergelijke
prijsval niet meer verdraagt, is het ook van belang
eens het verschil in de crediet- en vermogcnsstructu
ren in beide perioden te belichten.
De omvang van het crediet in verhouding tot het
nationaal vermogen is verdubbeld, waaruit men kan
concludeeren, dat ook het aandeel van de rente in
het nationaal inkomen is toegenomen.
Bovendien is het aandeel van het arbeidsloon in
het nationaal inkomen de laatste 50 jaar sterk toege
nomen.
Een en ander is schematisch en grafisch voorge
steld in een tweetal grafieken, voorstellende de ver-
decling van het nationaal inkomen in 18S4 en in
1928. Hieruit blijkt, dat in 1928 ongeveer van het
nationaal inkomen aan de rente ten goede kwam en
ongeveer Vè aan het arbeidsloon. De rest werd voor
een klein deel besteed voor openbare doeleinden, voor
een grooter deel kwam het den ondernemers ten goe
de, dit iets minder dan *4.
In 1884 kwam echter slechts aan de rente ten
goede, 14 aan het arbeidsloon en bijna aan de
ondernemers.
Dat er zoo'n verschil is in de structuur van 1884
en 1928 ligt in de omstandigheid, dat een groot aan
tal, vooral kleine ondernemers, vroeger met eigen
kapitaal en dus ook met eigen handen werkte.
Bij de voortschrijdende ontwikkeling valt de sa
menleving steeds meer in scherper te scheiden ka
pitaal, onderneming en arbeid uit elkaar.
Bij daling van het prijsniveau nu, hebben rente en
loon de neiging vast te blijven. Stellen wij ons voor
beide structuren een prijsval voor van 25
Het aandeel van de rente zou bij de structuur van
1884 dan worden (in het nationaal inkomen in goe
deren uitgedrukt) 4I> X Vs 1/°- Het aandeel van
het loon X Voor de ondernemers bleef
dan bijna y2. Er vallen slachtoffers, doch er is een
groot contingent, dat zich kan aanpassen, waardoor
nieuwe ondernemingen worden opgericht en de de
pressie tenslotte verdwijnt.
Een zelfde daling zou bij do structuur in 1928 ten
gevolge hebben, dat het aandeel van de rente werd
4/3 X Vi het aandeel van het loon
4/3 X V2 zoodat voor de ondernemers min
der dan niets zou overblijven. Er zouden zeer veel
slachtoffers moeten vallen. Aanpassingsmogelijkheid
is er niet. Terwijl dan bij de structuur van 1884 een
prijsdaling van 25 een daling in de ondernemers-
inkomsten veroorzaakt van 5 op 4, is dezelfde da
ling in 1928 oorzaak van het geheel verdwijnen van
de ondernemersinkomsten. Wanneer de ondernemers
samen nu weer een daling in do inkomsten van 5 op
4 hadden moeten verdragen, dan zou het aandeel
dus op A X */4 °f °P komen, het aandeel van
kapitaal en arbeid dus van op A of van 15 op 16.
Bij de tegenwoordige structuur verdraagt de samen
leving dan volgens dit schema slechts een prijsda
ling van 6 tegen 25 in 1884, terwijl de werke
lijke prijsdaling ruim 50 is.
Deze genoemde berekeningen zijn schematisch en
dus niet overeenkomstig de werkelijkheid. Toch
illustrceren ze duidelijk, dat do tegenwoordige eco-
nomischo%tructuur een veel stabieler prijspeil eischt,
dan we vroeger hebben gekend en zeker veel en veel
stabieler, dan wc het tegenwoordig beleven.
Er zijn in dit verband 2 tendenzen in de ontwikke
ling van do laatste eeuw op te merken.
a. een hoe langer, hoe gevoeliger structuur, die
hoe langer hoe minder prijsschommelingcn verdraagt.
b. een hoe langer, hoe sterker prijsschommeling.
Deze beide tendenzen hebben in een tijdsgewricht
hun explosie bereikt, d.w.z. we kunnen op dien weg
niet verder, reorganisatie van het economische le
ven is noodzakelijk.
Ongelukkigerwijze is er een reorganisatie gekomen,
die erger is dan de kwaal.
De bestaande economische bindingen geld, cre
diet, pacht zijn vrijwel overal verbroken, de vrij
heden vrije productie, vestiging, handel, prijsvor
ming, dienstverrichting zijn opgeheven. De rede
lijke bindingen zijn vernietigd, de redelijke vrijhe
den verjaagd, zoowel in het nationale als in het in
ternationale verkeer. Er heerscht een grondige chaos,
waarvan allerlei duistere elementen in de samenle
ving profiteeren en waarin de goede elementen ten
gronde gaan. Allerlei verschijnselen wijzen er op, dat
het satanische meer en meer naar voren komt en
het redelijke wordt verdrongen. In analogie met onze
vergelijking van de vrijheden en bindingen van het
verkeer kunnen we zeggen, dat nu alles er op wordt
ingesteld om de slachtoffers, die door het verkeer
gemaakt worden inet lij ken wagens en ziekenauto's
te vervoeren, waarbij het verkeer nog verder wordt
gedesorganiseerd en gestremd. liet organisccren van
steun- en hulpacties, van crisisromité's en lapmiddel
tjes is tegenwoordig hoogste wijsheid.
Ik heb voor 3 jaar in uw midden op de noodzake
lijke redelijke bindingen gewezen, waardoor de re
delijke vrijheden weer zouden worden verwezenlijkt.
In onze van iedero rede verstoken samenleving is
het voorloopig onvruchtbaar het redelijke te willen:
alleen het onredelijke heeft een kans. Toch mogen wij
niet versagen en de geesten moeten wakker gehou
den worden om meo te werken aan het brengen van
onze cultuur op hoogcr niveau.
In Nederland tracht men nu ten koste van alles
een binding te handhaven en dat is de binding van
liet geld aan het goud, den gouden standaard. Zooals
ik heb besproken is de gouden standaard vooral ont
staan en derhalve ook gerechtvaardigd met het inter
nationale ruilverkeer (in goederen en crediet). In den
chaos van deze crisis is de wanverhouding tusschen
nrbeids- en bedrijfsschuld eenerzijds en goedcrcnprij-
zen anderzijds aanleiding geworden tot het verlaten
van den gouden standaard door de eene na de andere
mogendheid. Zonder dat hiermee de crisis is opge
lost. want de hoogcro vorm van economische orga
nisatie, die wc noodig hebben, heeft ook een hoogere
vorm van binding noodig en het verbreken van bin
dingen heeft vooralsnog met die nieuwe binding wei
nig uit te staan is echter de toestand van Neder
land daardoor veel ernstiger geworden.
Vergelijken wc hiervoor b.v. do tarweproducten
schematisch): 100 K.G. tarwe kostte voor de crisis in
Nederland f 12.50, in Amerika 5$; idem in 1932 in
Nederland f5.in Amerika 2 door de devaluatie
van den dollar zal de tarwe kosten in Nederland
f5.in Amerika 334
Verdwijnt de crisis in de Ver. Staten en bereikt
men het prijsverschil van 1929, dan zal 100 K.G. tar-
Cursusvergadering
Vereeniging van
Oud-leerlingen der
R.L.W.S. te Schagen
door Dr. Ir. M. D. DIJT.
we in Nederland f7.50, in Amerika 5 kosten. Dan
komt dus het prijsverschil in Nederland (bij vrijen
handel en prijsvorming) te leggen op dat van voor
den oorlog of nog lager.
De Nederlandsche regeering streeft een prijsverschil
na, dat we omstreeks 1913 hadden, om dan de re-
geeringsmaatregelen op te heffen. Wanneer dit on
geveer 40 ligt beneden dat van 1929, zal dan dus
een rente van 5js X Vi S/Is verschuldigd zijn, waar
door, het levensniveau van arbeiders en ondernemers
gezamenlijk en de uitgaven van de overheid voor
onderwijs enz. van 9 op 7 zouden vallen" en de ge-
geheele economische structuur onhoudbaar zou wor
den. Faillissementen, executiën en werkloosheid zul
len dan nog ons deel zijn, wanneer in het buiten
land de welvaart reeds hersteld is.
Hoewel ik principieel tegen het verbreken van de
geldbinding ben en ik de oplossing gezocht heb in
de richting van het aanbrengen van een tarwe-, ka-
toen-, suiker-, koffie- en rubberbinding naast de goud
binding, zio brengt het verbreken van de geldbinding
in de overige staten, waarmee we handelsbetrekkin
gen onderhouden, voor het handhaven van onzen
gouden standaard onoverkomelijke consequenties
mee. Bij alles dient voorop te staan bestendiging
van de volkskracht en scheppen van mogelijkheden.
Het handhaven van den gouden standaard in een
wereld, waarin vrijwel alle staten tot losmaking van
de binding zijn overgegaan, beteekent voor onzen ex
port grootere verliezen, lagere prijzen. De conse
quentie, die onze regeer.ing daaruit heeft getrokken
luidt: inkrimping van de exportproducten, de beper
king van varkens-, van zuivel-, van pluimvee-, van
bloembollen- en van groentenproductie, waarbij we
een verplaatsing van onze culturen kunnen waarne
men naar het buitenland. Er heeft dus op het oogen-
blik (ook door het verplaatsen van industrieën) een
ware kapitaalvlucht plaats. Naar mijne meening
dient dan ook door onze regeering overgegaan te wor
den tot devaluatie van den gulden om de geld- en
credietstructuur weer in overeenstemming te brengen
met die in het buitenland. Hierdoor zal de crisis
niet worden overwonnen, doch hierdoor zouden heel
wat scheefgetrokken verhoudingen weer worden
rechtgezet.
De tijd is te beperkt 'om dit onderdeel van ie
geld- en crediet-politiek verder uit te werken, doch
ik wil hier nog even opmerken, dat de buitenland-
sche (Engelsche, Duitsche en Amerikaansche) econo
men zich niet kunnen voorstellen, dat Nederland zoo
stevig aan het goud vast blijft houden en den gouden
standaard en de werkloosheid verkiest boven een
actief bedrijfsleven.
Volgens een bericht in de Econ. Stat. Berichten van
9 Januari 1935, getiteld: „De weg naar herstel door
middel van een internationalen gouden standaard na
devaluatie van de goudlanden", publiceerde Sir
Henry Strakosch, een bekend Engelsch bankdeskun-
digo enkele óijfers overfaillissementen in dé goud
landen en in die landen, welke de goudwaarde van
de munt hebben -verminderd,' resp. de gouden
standaard hebben verlaten.
Indexcijfers van faillissementen 1931 100.
Goudlanden
Frankrijk België Nederland Italië
Q9 fi
1928
75.5
58.2
92.6
65.4
1929
80.0
52.0
79.9
68.1
1930
S3.4
67.4
89.7
76.5
1931
100.0
100.0
100.0
100.0
1932
129.0
134.7
133.1
113.6
1933
126.6
145.1
134.5
96.5
1934
Jan.Aug.
137.0
151.0
142.7
84.5
Niet-Goudlanden.
Engeland
Zweden Denemarken
Canada
1928
93.8
89.5
120.5
91.9
1929
SS.7
92.0"
89.7
98.0
1930
94.9
87.0
82.1
10S.I
1931
100.0
100.0
100.0
100.0
1932
106.7
125.0
130.8
109.3
1933
94.3
112.0
77.0
01.9
1934
Jan.Aug.
90.0
84.0
61.5
Deze buitenlander meent, dat de goudlanden on
mogelijk hun standaard kunnen handhaven en hij
constateert, dat de deflatic-politiek overal in de goud
landen mislukt.
Ook in den buitenlandschen handel is een stabiel
prijspeil zeer gewenscht. Een land, dat groote schul
den heeft aan de rest van de wereld, moet om rente
te betalen, meer goederen uitvoeren dan invoeren.
Daalt het prijsverschil, dan zou in goederen uitge
drukt het uitvoersaldo grooter moeten worden. Nu is
het economische leven overal dermate labiel, dat een
grootere uitvoer door het buitenland bij dalende prij
zen niet wordt toegestaan, waarom in zulke gevallen
tariefmuren worden opgericht. Hiervan is het gevolg,
dat de debiteurenlanden hun verplichtingen niet kun
nen nakomen en betalingsmoeilijkheden ontstaan.
Met Duitschland is de toestand nog ernstiger, omdai
de economische structuur van dat land niet op be
talen van rente aan het buitenland is berekend in
verband met het feit, dat een deel der schulden niet-
economische zijn tengevolge van het verdrag van Vcr-
sailles. Dat de betalingen van Duitschland vast
moesten loopen, wisten de economen reeds in 1919
Toch heeft men den toestand nog gecamoufleerd tot
Augustus 1931, terwijl men in ons land eerst in 1934
gewaar werd, hoe de credietstructuur in Duitschland
was. Een en ander is ook van zeer groot nadeel voor
onzen export en derhalve voor onzen land- en tuin
bouw.
Bij in de toekomst te verwachten groote prijsdalin
gen, die na prijsstijgingen weer kunnen optreden,
zal telkens het internationale handels- en betalings
verkeer in de war moeten loopen, evenals het nati
onale betalingsverkeer en de nationale productie.
Rcsumcerendc:
De ontwikkeling van het geld- en het credietwczcn
samen met de ontwikkeling van het verdere produc
tieapparaat, heeft in hooge mate bijgedragen tot de
specialisatie van de productie en tot een intensieve
nationalen en internationalen handel. Gelijktijdig is
echter een ingewikkelde en wankele structuur ont
staan, die geen groote prijsscliommelingen verdraagt,
de prijsschommelingcn zelf worden evenwel grooter.
De noodzakelijke hervormingen moeten een stabiel
prijspeil voor de naaste toekomst verwerkelijken,
zonder welk stabiel prijspeil geen behoorlijk geld- en
credietwezen meer bestaanbaar is. Bestendiging van
het oude stelsel beteekent in de toekomst perioden
met fel dalende en fel stijgende prijzen, perioden
met tekorten en met overvloed, met onrust en verval,
met steeds verder verarmenden boerenstand, met ver
zwakking van de geheele samenleving, met vermin
derde gezinsvorming en tenslotte sterk achteruit
gaande bevolking.
In het buitenland wordt al meer getoond, dat men
beter wil, doch nog steeds niet, dat men beter kan.
In Nederland is de goede wil ver zoek, doch het
belang van onze boeren, van onze steden en van
onze koloniën eischt een geheel nieuwe oriënteering.
Dat hierbij internationale samenwerking onmisbaar
is, is voor een land met een economische structuur
cn ligging als het onze, evident.
Laat ons moedig de consequenties trekken. Onze
toekomst eischt nieuwe bindingen voor het opnieuw
verwerkelijken van de vrijheden, die ons lief zijn en
die wij in de worsteling der eeuwen steeds opnieuw
moeten verwerkelijken om te komen op een hooger
niveau.
Het stellen van vragen.
De heer Joh. de Veer, Schagen, merkt op, dat de
heer Dr. Ir. Dijt aan de hand van een schema over
de structuur er op heeft gewezen, dat het niet moge
lijk zal zijn om terug te gaan naar het prijspeil van
voor 1914. In landbouwkringen bestaat evenwel dat
streven en spr. vraagt of dat streven van den land
bouw juist is of niet.
De heer Dr. Ir. Dijt acht dat streven onjuist en ook
onlogisch, omdat de verhoudingen geheel anders zijn
geworden en .de de loonen niet meer naar beneden
kunnen. Het streven berust z.i. op een verkeerd zien
van de structuur. Wel zal bij devaluatie het rente
type wat kunnen dalen, maar tot het prijspeil van
voor den oorlog zal men niet kunnen terugkeeren.
De heer Ir. Licnesch stelt de vraag of als ons land
overgaat tot inflatie, het gemakkelijker zal vallen met
de omliggende landen internationale afspraken te
maken. Natuurlijk zou het beter zijn dat het geheele
goudblok tot inflatie overging, maar spr. denkt dat
bijv. Frankrijk daar wel niet voor zal gevoelen.
De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat herstel van den inter
nationalen handel voor ons land onmogelijk zal zijn,
zoolang Nederland den gouden standaard handhaaft.
Spr. heeft reeds eerder gezegd, dat hij het systeem
van het buitenland onjuist acht, maar wij moeten
nu eenmaal rekening houden met den toestand van
het oogenblik. Bij besprekingen met buitenlandsche
economen heeft spr. den indruk gekregen, dat het
buitenland op onze devaluatie wacht. Ook spr. ver
wacht niet dat Frankrijk met devaluatie zou volgen,
maar onze handelsbelangen zijn ten aanzien van
Frankrijk niet zoo groot, wel evenwel t.a.v. Duitsch
land en Engeland.
Den heer Mantel is het nog niet duidelijk hoe pro
ductie en gebruik in scheeve verhouding met elkaar
zijn ontstaan, komt dat door verandering van het
productiestelsel?
De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat die quaestie de vol
gende week nauwkeurig onder de oogen zal worden
gezien en zal blijken dat juist de landbouw t.a.v. dit
vraagstuk groote moeilijkheden oplevert.
De heer Buerman vraagt of Japan zich bij de in
ternationale samenwerking zou aansluiten.
De inleider antwoordt, dat het Japansche vraag
stuk weer een geheel ander vraagstuk is en Japan
zich niet spoedig Bereid zal verklaren tot samenwer
king. Maar spr. is overtuigd, dat als Nederland zorgt
voor oplossing van zijn eigen probleem, het Japansche
VRIJDAG 18 JANUARL
HILVERSUM (1875 M.)
V.A.R.A.: 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O.: 10.00 Mor
genwijding; V.A.R.A.: 10,15 Voordracht door Janny
van Oogcn; 10.35 Orgelspel door Joh. Jong; 11.1.» Voor
dracht; 11.35 Gramofoonmuziek; A.V.R.O.: 12.00 Mid
dagconcert door het Stafmuziekcorps der Koninklijke
Marine. Kapelmeester: L. II. F. Leistikow; 2.00 Zang
voordracht; in de pauze gramofoonmuziek; 3.00 Pi
anovoordracht en gramofoonmuziek; V.A.R.A.: 4.0C
Overschakelen zender; 4.05 Knipcursus voor gevor
derden; 4.50 Gramofoonmuziek; 5.00 Voor de kinde
ren; 5.30 Gramofoonmuziek; 6.00 Orvitropia o.l.v.
Jan v. d. Horst; 6.30 Ilobo en piano; 6.40 Orvitropia;
7.00 Trio; 7.30 Lezing door Ds. F. M. Wibaut; 7.50
Gramofoonmuziek; 7.57 Herhaling S.O.S.-berichten;
V.P.R.O.: 8.00 Cursus; 8.30 Pianorecital; 9.00 Cursus;
9.30 Vervolg pianorecital; 10.00 Vrijz. Gods. Pers
bureau en Vaz Dias; 10.15 Lezing; V.A.R.A.: 11.00
Jazzmuziek; 11.30 Gramofoonmuziek.
HUIZEN (302 M.)
N.C.R.V.: 8.00 Schriftlezing en meditatie; 8.15 Mor-
gcnconcert; 10.30 Morgendienst; 11.00 Cellorecital;
12.00 Politieberichten; 12.15 Gramofoonmuziek; 12.30
Middagconcert door 't Hollandsch Harpkwartet; 2.00
Gramofoonmuziek; 2.30 Lezen van Chr. lectuur; 3.00
Orgelspel; 3.45 Verzorging zender; 4.00 Gramofoon-
platen; 5.30 Zangrecital; 6.30 Lezing door A. J. Her
wig: „Wintersnoei van vruchtboomen"; 7.00 Politie
berichten; 7.15 Gramofoonmuziek; 7.30 Literair half
uurtje; 8.00 Vaz Dias; 8.05 P.T.T.-kwarticrtje; 8.20 De
Arnhemsche Orkestvereeniging; 10.25 Gramofoonmu
ziek.
BRUSSEL (484 M.)
12.20 Gramofoonmuziek; 12.50 Spaansche muziek; 2.00
Gramofoonmuziek; 5.20 Zangrecital; 8.20 Symphonie-
orkest; 9.35 Idem; 10.55 Dansmuziek.
BRUSSEL (322 M
12.20 Concert; 1.30 Idem; 5.20 Dansmuziek; 6.50 Ka
mermuziek; 8.20 Kwintet; 10.30 Dansmuziek.
KALUNDRORG (1261 MA
11.20 Populair concert; 2.20 Idem; 7.30 Gevarieerd
programma; 10.20 Dansmuziek.
BERLIJN (357 MA
3.20 Gevarieerd programma; 6.20 Mandoline-orkest;
8.20 Orgelmuziek; 8.35 Omroeporkest
HAMBURG (332 M.)
12.20 Gramofoonmuziek; 6.20 Blaasmuziek; 8.20 Wag-
ner-concert; 10.20 Concert
KEULEN '456 MA
11.20 Omroeporkest; 12.20 Kamerkwintet; 5.05 Con
cert; 8.20 Schumann-conccrt; 10.20 Dansmuziek.
DROITWICH (1500 M.)
11.20 Orgelconcert; 12.50 Dansmuziek; 4.35 Concert;
7.50 Idem; 8.50 Dansmuziek; 10.40 Orkest
PARIJS POSTE PARISIEN (313 M.)
6.50 Gramofoonmuziek; 8.35 Concert; 10.50 Populaire
gramofoonmuziek.
PARIJS RADIO (1648 M.)
12.50 Populair concert; 8.20 Opera; 10.50 Dansmuziek.
MILAAN (369 M.)
4.30 Populair concert; 8.05 Gramofoonmuziek; 8.20
Symphonie-concert.
ROME (421 M.)
4.30 Populair concert; 8.05 Operette.
WEENEN (507 MA
6.45 De Wiener Svmphoniker; 9.20 Gramofoonmuziek
10.50 Orkestconcert
WARSCHAU (1345 M.)
5.35 Kwartet; 6.40 Gramofoonmuziek; 7.35 Sympho-
nieconcert; 10.25 Dansmuziek.
BEROMUNSTER (540 M.)
3.20 Omroeporkest; 4.30 Idem; 8.30 Idem.
I
ZATERDAG 19 JANUARL
HILVERSUM (1875 MA
V.A.R.A.: 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O.: 10.00
Morgenwijding; V.A.R.A.: 10,15 Uitzending voor de
arbeiders in de Continubedrijven; 12.00 De Notenkra
kers; 12.45 Orgelspel door Joh. Jong; 1.00 De Zonne
kloppers; 1.30 Orvitropia o.l.v. Jan van der Horst;
2.15 Filmkwartiertje; 2.30 De Flierefluiters; 3.10 Re
portage; 3.30 Rotterdamsch Philharmonisch Orkest;
5.35 Gramofoonmuziek; 5.40 Letterkundig overzicht;
6.00 Eddy Walis en zijn orkest; 6.30 Uitzending van
probleem weinig meer zal beteekenen.
De heer Ir. S. Smeding meent dat het een uit
spraak was van oud-minister De Geer, dat devaluatie
zou zijn een déraillement. Toen Frankrijk jaren ge
leden in die richting ging en ook Duitschland, had
men daar allerminst de bedoeling tot het peil van
thans te gaan. Verschillende vooraanstaande econo
men durven daarom het experiment nog niet aan. Of
zoo vraagt spr., heeft men er meer handigheid in ge
kregen, zoodat de devaluatie gelimiteerd is te bewerk
stelligen?
De tweede vraag die spr. stelt is, dat waar de in
leider de beperking van veestapel enz. betreurde, het
buitenland die producten echter niet wenscht. Zal dat
beter worden aJs ons land door devaluatie goedkoo-
per zal kunnen concurreeren. Zal ook hier geen sar
menwerking noodig zijn om meer afzet te krijgen?
De heer Dr. Ir. Dijt zegt dat de devaluatie in ons
land heel anders zou worden als de inflatie die plaats
vond in Frankrijk en Duitschland. In die beide lan
den ontstond ze door veel te groot staatscrediet, toen.
de schulden voortdurend stegen en de rente niet be
taald kon worden. Met Nederland is dat gelukkig niet
het geval, maar zou iedere procent devaluatie een
betere verhouding geven. Er moet natuurlijk recht
vaardiging zijn en andere groepen moeten niet te
veel worden getroffen. Spr. wijst er echter op dat
hij niet inziet dat devaluatie aanleiding zou zijn tot
opheffing van de crisis. De algemeene crisis zal op an
dere wijze aangepakt moeten worden. Ook is met
devaluatie het exportprobleem niet opgeheven. Maar
wel is Nederland in een scheeve positie gekomen te
genover landen die wel gedevalueerd hebben. Dat
onze producten in het buitenland wel noodig zijn,
blijkt uit het feit dat tegenover de beperking in ons
land staat een uitbreiding van de productie in andere
landen, in landen die wel gedevalueerd hebben. Spr.
gelooft dat Nederland op dit punt wel wat te defai
tistisch is.
De heer Joh. de Veer herinnert er aan, dat de
heer Louwes het wenschelijk achtte dat de landbouw
zich uitsprak over de vraag of devaluatie al of niet
gewenscht werd geoordeeld.
De heer Dr. Ir. Dijt is het daar volkomen mee eens,
In het orgaan van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw werd te kennen gegeven, dat de landbouw
dit vraagstuk moest laten rusten, want dat deva
luatie het credietwezen aantastte. In het buitenland
echter is na de devaluatie het vertrouwen in het
credietwezen herwonnen. Wel is het een moeilijk
vraagstuk, maar voor de boeren niet onbegrijpelijk.
Nadat nog enkele inlichtingen zijn gevraagd, sluit
de Voorzitter met woorden van dank, in het bijzonder
tot den inleider, de bijeenkomst, mededeelende, dat
zij die geen oudleerling van de schooi zijn, doanteur
van de Vereeniging kunnen worden of ook door het
lidmaatschap van de Vereeniging tot Ontwikkeling
van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier
steeds de uitnoodiging tot deze cursusvergaderingen
kunnen krijgen.
Het aantal lynch-gevallen in Amerika.
In 1934 de helft van het aantal van 1933.
New York. Blijkens een publicatie van het Nar
tionaal Verbond voor de Belangen der gekleurde vol
ken, bedroeg het aantal lynch-gevallen van negers
in de Vereenigde Staten in 1934 16 of bijna 50 pet.
minder dan in 1933. De staat Mississippi geniet da
twijfelachtige eer bovenaan te staan met zes lynch-
gevallen, waarop de staten Louisiana, Florida en:
Alabama volgen met elk twee en Kcntucky, Texas,
Georgia en Tennessee met elk een.
De secretaris van het Verbond, Walther White,
verklaart de daling van het aantal gevallen uit
vrees voor de Federale wetgeving. Volgens hem,
stijgt het %Sftftal lynchgevallen onmiddellijk wan
neer blijkt, dat het Congres niet bereid is wettelijke
maatregelen tegen het lynchen te nemen. Een stren
ge federale wetgeving is de eenige hoop om aan de
ïynch-justitie definitief een einde te maken.
De International Labour Defence, een soortgelijke
organisatie als de Internationale Arbeidershulp» pu
bliceert een lijst van 25 lynchgevallen, waarbij van
enkele gevallen verklaard wordt, dat de politie in
plaats van de menigte in bedwang te houden, haar
medewerking aan de lynchpartij had verleend.
eenige fragmenten uit de film, naar het tooneelsfuk;
„Op hoog van zegen"; 7.30 Orgelspel; 8.00 Herhaling
S.O.S.-berichten; 8.03 Gevraagde gramofoonplatcn;
8.20 Zaterdagavondfilmpjes; 8.30 Strijkorkest; 8.45
Schalmei o.l.v. Pieter Renes; 8.55 X.X.-ensemble; 9.15
Orvitropia; 9.30 De Zonnekloppers; 9.40 De Fliere
fluiters; 10.00 Trio; 10.15 Vaz Dias en Varia; 10.30
Hoorspel; 10.45 Eddy Walis en zijn orkest; 11.10 De
Notenkrakers; 11.25 Gramofoonmuziek; 11.30 Orkest
o.l.v. Hugo de Groot; 12.00 Sluiting.
HUIZEN (301.5 M.)
K.R.O.: 8.00 Morgenconcert; 10.00 Gramofoonmuziek;
10.30 Muziekuitzending voor fabrieken; 11.00 Gramo
foonmuziek; 11.30 Godsdienstig halfuurtje; 12.00 Po
litieberichten; 12.15 Gramofoonmuziek; 12.45 Orkest
o.l.v. Marinus van 't Woud; 1.30 Gramofoonmuziek;
2.00 Halfuurtje voor de rijpere jeugd; 2.30 Gramo
foonmuziek; 3.00 Kinderuurtje; 4.00 Verzorging zen
der; 4.15 Orkest; 5.00 Gramofoonmuziek; 5.15 Orkest;
6.00 Gramofoonmuziek; 6.20 Journalistiek weekover
zicht; 6.45 Orkest; 7.00 Politieberichten; 7.15 Lezing;
7.35 Gramofoonmuziek; 8.00 Vaz Dias; 8.05 De Bos
sche Revellers; 8.15 De KRO.-Boys; 8.35 Lezing; 9.05
Gramofoonmuziek; 9.15 Accordeon-soli; 9.25 De KRO-
Bovs; 9.50 De Bossche Revellers: 10.00 Dc KRO-Boys
10.10 Accordeon-soli; 10.30 Vaz Dias; 10.35 De Bos
sche Revellers; 10.45 De KRO.-Boys; 11.00 Gramofoon
muziek; 12.00 Sluiting.
BRUSSEL (484 MA
12.20 Gramofoonplaten; 5.20 Populair concert; 7.20 Pi
anorecital; 8.20 Concert; 9.50 Idem; 10.35 Dansmuz.»
BRUSSEL (322 MA
12.20 Gramofoonmuziek; 12.50 Orkest; 6.35 Idem; 8.20
Symphonieconcert; 10.30 Dansmuziek.
KALUNDBORG (1261 M.)
11.20 Populair concert; 2.50 Idem; 7.50 Dansavond.
EERLIJN (357 M.)
7.40 Vroolijk programma; Dansmuziek.
HAMBURG (332 M.)
12.20 Gramofoonmuziek; 3.20 Concert; 5.20 Gramo
foonmuziek; 7.30 Gev. programa; 9.50 Dansmuziek.
KEULEN (45* M..
11.20 Concert; 3.20 Gevarieerd programa; 9.55 Dans
muziek.
DROITWICH (1500 MA
12.05 Concert; 1.20 Idem; 2.20 Gramofoonmuziek; 4.20
Kwintet; 5.05 Orgelconcert; 5.35 Concert; 7.50 Idem;
10.20 Concert; 11.20 Dansmuziek.
PARUS PARTSTEN (313 M)
7.50 Gramofoonmuziek; 8.10 Idem; 9.20 Dansmuziek.
PARIJS RADIO (1648 M.)
12.20 Concert; 7.05 Radiocabaret; 8.20 Opera.
MILAAN (369 M.)
4.30 Dansmuziek; 8.05 Opera.
ROMR (421 MA
4.30 Concert; 5.15 Gramofoonmuziek; 9.20 Concert;
9.50 Dansmuziek.
WEENEN (506 M.)
6.45 Volksliederen; 8.05 Omroeppotpourri; 10.20 Gra
mofoonmuziek; 11.05 Dansmuziek.
BEROMUNSTER (540 W
5.20 Gramofoonmuziek; 7.50 Harmonieconcert; 9.05
Dansmuziek. L