De ontwikkeling van de bet is van geld en crediet Radioprogramma en vooral ook de begrippen geld en crediet in de laatste eeuw. Vervolg van de lezing voor de Vereeniging van Oud-leerlingen der R.L.YV.S. te Schagen, gehouden in het Noordhollandsch Koffiehuis, door den heer Ir. Dijt, over bovensiaand onderwerp. Zooals u weet, onderscheiden we de korte en de lange golven in de conjunctuur. De grafische voorstel ling laat duidelijk zien* dat de uitslag in de groote golf, van 1825 via 1850 tot 1873 vrij gering was, dat de schommeling van 1S73 via 1895 tot 1914 reeds een grooten omvang had, doch dat de uitslag van 1921 tot 1934 buitengewoon veel sterker is. Vergelijken we b.v. alleen de prijsdalingen van 1884 tot 1895 met die van 1929 tot lieden (en er zijn goede gronden, waar op een vergelijking tusschen die tijdperken gerecht vaardigd is), dan moeten we voor de laatste periode een ruim 2 X groqter prijsval constatceren. Waar uit de chaotische maatregelen tijdens deze crisis gebleken is, dat de samenleving een dergelijke prijsval niet meer verdraagt, is het ook van belang eens het verschil in de crediet- en vermogcnsstructu ren in beide perioden te belichten. De omvang van het crediet in verhouding tot het nationaal vermogen is verdubbeld, waaruit men kan concludeeren, dat ook het aandeel van de rente in het nationaal inkomen is toegenomen. Bovendien is het aandeel van het arbeidsloon in het nationaal inkomen de laatste 50 jaar sterk toege nomen. Een en ander is schematisch en grafisch voorge steld in een tweetal grafieken, voorstellende de ver- decling van het nationaal inkomen in 18S4 en in 1928. Hieruit blijkt, dat in 1928 ongeveer van het nationaal inkomen aan de rente ten goede kwam en ongeveer Vè aan het arbeidsloon. De rest werd voor een klein deel besteed voor openbare doeleinden, voor een grooter deel kwam het den ondernemers ten goe de, dit iets minder dan *4. In 1884 kwam echter slechts aan de rente ten goede, 14 aan het arbeidsloon en bijna aan de ondernemers. Dat er zoo'n verschil is in de structuur van 1884 en 1928 ligt in de omstandigheid, dat een groot aan tal, vooral kleine ondernemers, vroeger met eigen kapitaal en dus ook met eigen handen werkte. Bij de voortschrijdende ontwikkeling valt de sa menleving steeds meer in scherper te scheiden ka pitaal, onderneming en arbeid uit elkaar. Bij daling van het prijsniveau nu, hebben rente en loon de neiging vast te blijven. Stellen wij ons voor beide structuren een prijsval voor van 25 Het aandeel van de rente zou bij de structuur van 1884 dan worden (in het nationaal inkomen in goe deren uitgedrukt) 4I> X Vs 1/°- Het aandeel van het loon X Voor de ondernemers bleef dan bijna y2. Er vallen slachtoffers, doch er is een groot contingent, dat zich kan aanpassen, waardoor nieuwe ondernemingen worden opgericht en de de pressie tenslotte verdwijnt. Een zelfde daling zou bij do structuur in 1928 ten gevolge hebben, dat het aandeel van de rente werd 4/3 X Vi het aandeel van het loon 4/3 X V2 zoodat voor de ondernemers min der dan niets zou overblijven. Er zouden zeer veel slachtoffers moeten vallen. Aanpassingsmogelijkheid is er niet. Terwijl dan bij de structuur van 1884 een prijsdaling van 25 een daling in de ondernemers- inkomsten veroorzaakt van 5 op 4, is dezelfde da ling in 1928 oorzaak van het geheel verdwijnen van de ondernemersinkomsten. Wanneer de ondernemers samen nu weer een daling in do inkomsten van 5 op 4 hadden moeten verdragen, dan zou het aandeel dus op A X */4 °f °P komen, het aandeel van kapitaal en arbeid dus van op A of van 15 op 16. Bij de tegenwoordige structuur verdraagt de samen leving dan volgens dit schema slechts een prijsda ling van 6 tegen 25 in 1884, terwijl de werke lijke prijsdaling ruim 50 is. Deze genoemde berekeningen zijn schematisch en dus niet overeenkomstig de werkelijkheid. Toch illustrceren ze duidelijk, dat do tegenwoordige eco- nomischo%tructuur een veel stabieler prijspeil eischt, dan we vroeger hebben gekend en zeker veel en veel stabieler, dan wc het tegenwoordig beleven. Er zijn in dit verband 2 tendenzen in de ontwikke ling van do laatste eeuw op te merken. a. een hoe langer, hoe gevoeliger structuur, die hoe langer hoe minder prijsschommelingcn verdraagt. b. een hoe langer, hoe sterker prijsschommeling. Deze beide tendenzen hebben in een tijdsgewricht hun explosie bereikt, d.w.z. we kunnen op dien weg niet verder, reorganisatie van het economische le ven is noodzakelijk. Ongelukkigerwijze is er een reorganisatie gekomen, die erger is dan de kwaal. De bestaande economische bindingen geld, cre diet, pacht zijn vrijwel overal verbroken, de vrij heden vrije productie, vestiging, handel, prijsvor ming, dienstverrichting zijn opgeheven. De rede lijke bindingen zijn vernietigd, de redelijke vrijhe den verjaagd, zoowel in het nationale als in het in ternationale verkeer. Er heerscht een grondige chaos, waarvan allerlei duistere elementen in de samenle ving profiteeren en waarin de goede elementen ten gronde gaan. Allerlei verschijnselen wijzen er op, dat het satanische meer en meer naar voren komt en het redelijke wordt verdrongen. In analogie met onze vergelijking van de vrijheden en bindingen van het verkeer kunnen we zeggen, dat nu alles er op wordt ingesteld om de slachtoffers, die door het verkeer gemaakt worden inet lij ken wagens en ziekenauto's te vervoeren, waarbij het verkeer nog verder wordt gedesorganiseerd en gestremd. liet organisccren van steun- en hulpacties, van crisisromité's en lapmiddel tjes is tegenwoordig hoogste wijsheid. Ik heb voor 3 jaar in uw midden op de noodzake lijke redelijke bindingen gewezen, waardoor de re delijke vrijheden weer zouden worden verwezenlijkt. In onze van iedero rede verstoken samenleving is het voorloopig onvruchtbaar het redelijke te willen: alleen het onredelijke heeft een kans. Toch mogen wij niet versagen en de geesten moeten wakker gehou den worden om meo te werken aan het brengen van onze cultuur op hoogcr niveau. In Nederland tracht men nu ten koste van alles een binding te handhaven en dat is de binding van liet geld aan het goud, den gouden standaard. Zooals ik heb besproken is de gouden standaard vooral ont staan en derhalve ook gerechtvaardigd met het inter nationale ruilverkeer (in goederen en crediet). In den chaos van deze crisis is de wanverhouding tusschen nrbeids- en bedrijfsschuld eenerzijds en goedcrcnprij- zen anderzijds aanleiding geworden tot het verlaten van den gouden standaard door de eene na de andere mogendheid. Zonder dat hiermee de crisis is opge lost. want de hoogcro vorm van economische orga nisatie, die wc noodig hebben, heeft ook een hoogere vorm van binding noodig en het verbreken van bin dingen heeft vooralsnog met die nieuwe binding wei nig uit te staan is echter de toestand van Neder land daardoor veel ernstiger geworden. Vergelijken wc hiervoor b.v. do tarweproducten schematisch): 100 K.G. tarwe kostte voor de crisis in Nederland f 12.50, in Amerika 5$; idem in 1932 in Nederland f5.in Amerika 2 door de devaluatie van den dollar zal de tarwe kosten in Nederland f5.in Amerika 334 Verdwijnt de crisis in de Ver. Staten en bereikt men het prijsverschil van 1929, dan zal 100 K.G. tar- Cursusvergadering Vereeniging van Oud-leerlingen der R.L.W.S. te Schagen door Dr. Ir. M. D. DIJT. we in Nederland f7.50, in Amerika 5 kosten. Dan komt dus het prijsverschil in Nederland (bij vrijen handel en prijsvorming) te leggen op dat van voor den oorlog of nog lager. De Nederlandsche regeering streeft een prijsverschil na, dat we omstreeks 1913 hadden, om dan de re- geeringsmaatregelen op te heffen. Wanneer dit on geveer 40 ligt beneden dat van 1929, zal dan dus een rente van 5js X Vi S/Is verschuldigd zijn, waar door, het levensniveau van arbeiders en ondernemers gezamenlijk en de uitgaven van de overheid voor onderwijs enz. van 9 op 7 zouden vallen" en de ge- geheele economische structuur onhoudbaar zou wor den. Faillissementen, executiën en werkloosheid zul len dan nog ons deel zijn, wanneer in het buiten land de welvaart reeds hersteld is. Hoewel ik principieel tegen het verbreken van de geldbinding ben en ik de oplossing gezocht heb in de richting van het aanbrengen van een tarwe-, ka- toen-, suiker-, koffie- en rubberbinding naast de goud binding, zio brengt het verbreken van de geldbinding in de overige staten, waarmee we handelsbetrekkin gen onderhouden, voor het handhaven van onzen gouden standaard onoverkomelijke consequenties mee. Bij alles dient voorop te staan bestendiging van de volkskracht en scheppen van mogelijkheden. Het handhaven van den gouden standaard in een wereld, waarin vrijwel alle staten tot losmaking van de binding zijn overgegaan, beteekent voor onzen ex port grootere verliezen, lagere prijzen. De conse quentie, die onze regeer.ing daaruit heeft getrokken luidt: inkrimping van de exportproducten, de beper king van varkens-, van zuivel-, van pluimvee-, van bloembollen- en van groentenproductie, waarbij we een verplaatsing van onze culturen kunnen waarne men naar het buitenland. Er heeft dus op het oogen- blik (ook door het verplaatsen van industrieën) een ware kapitaalvlucht plaats. Naar mijne meening dient dan ook door onze regeering overgegaan te wor den tot devaluatie van den gulden om de geld- en credietstructuur weer in overeenstemming te brengen met die in het buitenland. Hierdoor zal de crisis niet worden overwonnen, doch hierdoor zouden heel wat scheefgetrokken verhoudingen weer worden rechtgezet. De tijd is te beperkt 'om dit onderdeel van ie geld- en crediet-politiek verder uit te werken, doch ik wil hier nog even opmerken, dat de buitenland- sche (Engelsche, Duitsche en Amerikaansche) econo men zich niet kunnen voorstellen, dat Nederland zoo stevig aan het goud vast blijft houden en den gouden standaard en de werkloosheid verkiest boven een actief bedrijfsleven. Volgens een bericht in de Econ. Stat. Berichten van 9 Januari 1935, getiteld: „De weg naar herstel door middel van een internationalen gouden standaard na devaluatie van de goudlanden", publiceerde Sir Henry Strakosch, een bekend Engelsch bankdeskun- digo enkele óijfers overfaillissementen in dé goud landen en in die landen, welke de goudwaarde van de munt hebben -verminderd,' resp. de gouden standaard hebben verlaten. Indexcijfers van faillissementen 1931 100. Goudlanden Frankrijk België Nederland Italië Q9 fi 1928 75.5 58.2 92.6 65.4 1929 80.0 52.0 79.9 68.1 1930 S3.4 67.4 89.7 76.5 1931 100.0 100.0 100.0 100.0 1932 129.0 134.7 133.1 113.6 1933 126.6 145.1 134.5 96.5 1934 Jan.Aug. 137.0 151.0 142.7 84.5 Niet-Goudlanden. Engeland Zweden Denemarken Canada 1928 93.8 89.5 120.5 91.9 1929 SS.7 92.0" 89.7 98.0 1930 94.9 87.0 82.1 10S.I 1931 100.0 100.0 100.0 100.0 1932 106.7 125.0 130.8 109.3 1933 94.3 112.0 77.0 01.9 1934 Jan.Aug. 90.0 84.0 61.5 Deze buitenlander meent, dat de goudlanden on mogelijk hun standaard kunnen handhaven en hij constateert, dat de deflatic-politiek overal in de goud landen mislukt. Ook in den buitenlandschen handel is een stabiel prijspeil zeer gewenscht. Een land, dat groote schul den heeft aan de rest van de wereld, moet om rente te betalen, meer goederen uitvoeren dan invoeren. Daalt het prijsverschil, dan zou in goederen uitge drukt het uitvoersaldo grooter moeten worden. Nu is het economische leven overal dermate labiel, dat een grootere uitvoer door het buitenland bij dalende prij zen niet wordt toegestaan, waarom in zulke gevallen tariefmuren worden opgericht. Hiervan is het gevolg, dat de debiteurenlanden hun verplichtingen niet kun nen nakomen en betalingsmoeilijkheden ontstaan. Met Duitschland is de toestand nog ernstiger, omdai de economische structuur van dat land niet op be talen van rente aan het buitenland is berekend in verband met het feit, dat een deel der schulden niet- economische zijn tengevolge van het verdrag van Vcr- sailles. Dat de betalingen van Duitschland vast moesten loopen, wisten de economen reeds in 1919 Toch heeft men den toestand nog gecamoufleerd tot Augustus 1931, terwijl men in ons land eerst in 1934 gewaar werd, hoe de credietstructuur in Duitschland was. Een en ander is ook van zeer groot nadeel voor onzen export en derhalve voor onzen land- en tuin bouw. Bij in de toekomst te verwachten groote prijsdalin gen, die na prijsstijgingen weer kunnen optreden, zal telkens het internationale handels- en betalings verkeer in de war moeten loopen, evenals het nati onale betalingsverkeer en de nationale productie. Rcsumcerendc: De ontwikkeling van het geld- en het credietwczcn samen met de ontwikkeling van het verdere produc tieapparaat, heeft in hooge mate bijgedragen tot de specialisatie van de productie en tot een intensieve nationalen en internationalen handel. Gelijktijdig is echter een ingewikkelde en wankele structuur ont staan, die geen groote prijsscliommelingen verdraagt, de prijsschommelingcn zelf worden evenwel grooter. De noodzakelijke hervormingen moeten een stabiel prijspeil voor de naaste toekomst verwerkelijken, zonder welk stabiel prijspeil geen behoorlijk geld- en credietwezen meer bestaanbaar is. Bestendiging van het oude stelsel beteekent in de toekomst perioden met fel dalende en fel stijgende prijzen, perioden met tekorten en met overvloed, met onrust en verval, met steeds verder verarmenden boerenstand, met ver zwakking van de geheele samenleving, met vermin derde gezinsvorming en tenslotte sterk achteruit gaande bevolking. In het buitenland wordt al meer getoond, dat men beter wil, doch nog steeds niet, dat men beter kan. In Nederland is de goede wil ver zoek, doch het belang van onze boeren, van onze steden en van onze koloniën eischt een geheel nieuwe oriënteering. Dat hierbij internationale samenwerking onmisbaar is, is voor een land met een economische structuur cn ligging als het onze, evident. Laat ons moedig de consequenties trekken. Onze toekomst eischt nieuwe bindingen voor het opnieuw verwerkelijken van de vrijheden, die ons lief zijn en die wij in de worsteling der eeuwen steeds opnieuw moeten verwerkelijken om te komen op een hooger niveau. Het stellen van vragen. De heer Joh. de Veer, Schagen, merkt op, dat de heer Dr. Ir. Dijt aan de hand van een schema over de structuur er op heeft gewezen, dat het niet moge lijk zal zijn om terug te gaan naar het prijspeil van voor 1914. In landbouwkringen bestaat evenwel dat streven en spr. vraagt of dat streven van den land bouw juist is of niet. De heer Dr. Ir. Dijt acht dat streven onjuist en ook onlogisch, omdat de verhoudingen geheel anders zijn geworden en .de de loonen niet meer naar beneden kunnen. Het streven berust z.i. op een verkeerd zien van de structuur. Wel zal bij devaluatie het rente type wat kunnen dalen, maar tot het prijspeil van voor den oorlog zal men niet kunnen terugkeeren. De heer Ir. Licnesch stelt de vraag of als ons land overgaat tot inflatie, het gemakkelijker zal vallen met de omliggende landen internationale afspraken te maken. Natuurlijk zou het beter zijn dat het geheele goudblok tot inflatie overging, maar spr. denkt dat bijv. Frankrijk daar wel niet voor zal gevoelen. De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat herstel van den inter nationalen handel voor ons land onmogelijk zal zijn, zoolang Nederland den gouden standaard handhaaft. Spr. heeft reeds eerder gezegd, dat hij het systeem van het buitenland onjuist acht, maar wij moeten nu eenmaal rekening houden met den toestand van het oogenblik. Bij besprekingen met buitenlandsche economen heeft spr. den indruk gekregen, dat het buitenland op onze devaluatie wacht. Ook spr. ver wacht niet dat Frankrijk met devaluatie zou volgen, maar onze handelsbelangen zijn ten aanzien van Frankrijk niet zoo groot, wel evenwel t.a.v. Duitsch land en Engeland. Den heer Mantel is het nog niet duidelijk hoe pro ductie en gebruik in scheeve verhouding met elkaar zijn ontstaan, komt dat door verandering van het productiestelsel? De heer Dr. Ir. Dijt zegt, dat die quaestie de vol gende week nauwkeurig onder de oogen zal worden gezien en zal blijken dat juist de landbouw t.a.v. dit vraagstuk groote moeilijkheden oplevert. De heer Buerman vraagt of Japan zich bij de in ternationale samenwerking zou aansluiten. De inleider antwoordt, dat het Japansche vraag stuk weer een geheel ander vraagstuk is en Japan zich niet spoedig Bereid zal verklaren tot samenwer king. Maar spr. is overtuigd, dat als Nederland zorgt voor oplossing van zijn eigen probleem, het Japansche VRIJDAG 18 JANUARL HILVERSUM (1875 M.) V.A.R.A.: 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O.: 10.00 Mor genwijding; V.A.R.A.: 10,15 Voordracht door Janny van Oogcn; 10.35 Orgelspel door Joh. Jong; 11.1.» Voor dracht; 11.35 Gramofoonmuziek; A.V.R.O.: 12.00 Mid dagconcert door het Stafmuziekcorps der Koninklijke Marine. Kapelmeester: L. II. F. Leistikow; 2.00 Zang voordracht; in de pauze gramofoonmuziek; 3.00 Pi anovoordracht en gramofoonmuziek; V.A.R.A.: 4.0C Overschakelen zender; 4.05 Knipcursus voor gevor derden; 4.50 Gramofoonmuziek; 5.00 Voor de kinde ren; 5.30 Gramofoonmuziek; 6.00 Orvitropia o.l.v. Jan v. d. Horst; 6.30 Ilobo en piano; 6.40 Orvitropia; 7.00 Trio; 7.30 Lezing door Ds. F. M. Wibaut; 7.50 Gramofoonmuziek; 7.57 Herhaling S.O.S.-berichten; V.P.R.O.: 8.00 Cursus; 8.30 Pianorecital; 9.00 Cursus; 9.30 Vervolg pianorecital; 10.00 Vrijz. Gods. Pers bureau en Vaz Dias; 10.15 Lezing; V.A.R.A.: 11.00 Jazzmuziek; 11.30 Gramofoonmuziek. HUIZEN (302 M.) N.C.R.V.: 8.00 Schriftlezing en meditatie; 8.15 Mor- gcnconcert; 10.30 Morgendienst; 11.00 Cellorecital; 12.00 Politieberichten; 12.15 Gramofoonmuziek; 12.30 Middagconcert door 't Hollandsch Harpkwartet; 2.00 Gramofoonmuziek; 2.30 Lezen van Chr. lectuur; 3.00 Orgelspel; 3.45 Verzorging zender; 4.00 Gramofoon- platen; 5.30 Zangrecital; 6.30 Lezing door A. J. Her wig: „Wintersnoei van vruchtboomen"; 7.00 Politie berichten; 7.15 Gramofoonmuziek; 7.30 Literair half uurtje; 8.00 Vaz Dias; 8.05 P.T.T.-kwarticrtje; 8.20 De Arnhemsche Orkestvereeniging; 10.25 Gramofoonmu ziek. BRUSSEL (484 M.) 12.20 Gramofoonmuziek; 12.50 Spaansche muziek; 2.00 Gramofoonmuziek; 5.20 Zangrecital; 8.20 Symphonie- orkest; 9.35 Idem; 10.55 Dansmuziek. BRUSSEL (322 M 12.20 Concert; 1.30 Idem; 5.20 Dansmuziek; 6.50 Ka mermuziek; 8.20 Kwintet; 10.30 Dansmuziek. KALUNDRORG (1261 MA 11.20 Populair concert; 2.20 Idem; 7.30 Gevarieerd programma; 10.20 Dansmuziek. BERLIJN (357 MA 3.20 Gevarieerd programma; 6.20 Mandoline-orkest; 8.20 Orgelmuziek; 8.35 Omroeporkest HAMBURG (332 M.) 12.20 Gramofoonmuziek; 6.20 Blaasmuziek; 8.20 Wag- ner-concert; 10.20 Concert KEULEN '456 MA 11.20 Omroeporkest; 12.20 Kamerkwintet; 5.05 Con cert; 8.20 Schumann-conccrt; 10.20 Dansmuziek. DROITWICH (1500 M.) 11.20 Orgelconcert; 12.50 Dansmuziek; 4.35 Concert; 7.50 Idem; 8.50 Dansmuziek; 10.40 Orkest PARIJS POSTE PARISIEN (313 M.) 6.50 Gramofoonmuziek; 8.35 Concert; 10.50 Populaire gramofoonmuziek. PARIJS RADIO (1648 M.) 12.50 Populair concert; 8.20 Opera; 10.50 Dansmuziek. MILAAN (369 M.) 4.30 Populair concert; 8.05 Gramofoonmuziek; 8.20 Symphonie-concert. ROME (421 M.) 4.30 Populair concert; 8.05 Operette. WEENEN (507 MA 6.45 De Wiener Svmphoniker; 9.20 Gramofoonmuziek 10.50 Orkestconcert WARSCHAU (1345 M.) 5.35 Kwartet; 6.40 Gramofoonmuziek; 7.35 Sympho- nieconcert; 10.25 Dansmuziek. BEROMUNSTER (540 M.) 3.20 Omroeporkest; 4.30 Idem; 8.30 Idem. I ZATERDAG 19 JANUARL HILVERSUM (1875 MA V.A.R.A.: 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O.: 10.00 Morgenwijding; V.A.R.A.: 10,15 Uitzending voor de arbeiders in de Continubedrijven; 12.00 De Notenkra kers; 12.45 Orgelspel door Joh. Jong; 1.00 De Zonne kloppers; 1.30 Orvitropia o.l.v. Jan van der Horst; 2.15 Filmkwartiertje; 2.30 De Flierefluiters; 3.10 Re portage; 3.30 Rotterdamsch Philharmonisch Orkest; 5.35 Gramofoonmuziek; 5.40 Letterkundig overzicht; 6.00 Eddy Walis en zijn orkest; 6.30 Uitzending van probleem weinig meer zal beteekenen. De heer Ir. S. Smeding meent dat het een uit spraak was van oud-minister De Geer, dat devaluatie zou zijn een déraillement. Toen Frankrijk jaren ge leden in die richting ging en ook Duitschland, had men daar allerminst de bedoeling tot het peil van thans te gaan. Verschillende vooraanstaande econo men durven daarom het experiment nog niet aan. Of zoo vraagt spr., heeft men er meer handigheid in ge kregen, zoodat de devaluatie gelimiteerd is te bewerk stelligen? De tweede vraag die spr. stelt is, dat waar de in leider de beperking van veestapel enz. betreurde, het buitenland die producten echter niet wenscht. Zal dat beter worden aJs ons land door devaluatie goedkoo- per zal kunnen concurreeren. Zal ook hier geen sar menwerking noodig zijn om meer afzet te krijgen? De heer Dr. Ir. Dijt zegt dat de devaluatie in ons land heel anders zou worden als de inflatie die plaats vond in Frankrijk en Duitschland. In die beide lan den ontstond ze door veel te groot staatscrediet, toen. de schulden voortdurend stegen en de rente niet be taald kon worden. Met Nederland is dat gelukkig niet het geval, maar zou iedere procent devaluatie een betere verhouding geven. Er moet natuurlijk recht vaardiging zijn en andere groepen moeten niet te veel worden getroffen. Spr. wijst er echter op dat hij niet inziet dat devaluatie aanleiding zou zijn tot opheffing van de crisis. De algemeene crisis zal op an dere wijze aangepakt moeten worden. Ook is met devaluatie het exportprobleem niet opgeheven. Maar wel is Nederland in een scheeve positie gekomen te genover landen die wel gedevalueerd hebben. Dat onze producten in het buitenland wel noodig zijn, blijkt uit het feit dat tegenover de beperking in ons land staat een uitbreiding van de productie in andere landen, in landen die wel gedevalueerd hebben. Spr. gelooft dat Nederland op dit punt wel wat te defai tistisch is. De heer Joh. de Veer herinnert er aan, dat de heer Louwes het wenschelijk achtte dat de landbouw zich uitsprak over de vraag of devaluatie al of niet gewenscht werd geoordeeld. De heer Dr. Ir. Dijt is het daar volkomen mee eens, In het orgaan van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw werd te kennen gegeven, dat de landbouw dit vraagstuk moest laten rusten, want dat deva luatie het credietwezen aantastte. In het buitenland echter is na de devaluatie het vertrouwen in het credietwezen herwonnen. Wel is het een moeilijk vraagstuk, maar voor de boeren niet onbegrijpelijk. Nadat nog enkele inlichtingen zijn gevraagd, sluit de Voorzitter met woorden van dank, in het bijzonder tot den inleider, de bijeenkomst, mededeelende, dat zij die geen oudleerling van de schooi zijn, doanteur van de Vereeniging kunnen worden of ook door het lidmaatschap van de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier steeds de uitnoodiging tot deze cursusvergaderingen kunnen krijgen. Het aantal lynch-gevallen in Amerika. In 1934 de helft van het aantal van 1933. New York. Blijkens een publicatie van het Nar tionaal Verbond voor de Belangen der gekleurde vol ken, bedroeg het aantal lynch-gevallen van negers in de Vereenigde Staten in 1934 16 of bijna 50 pet. minder dan in 1933. De staat Mississippi geniet da twijfelachtige eer bovenaan te staan met zes lynch- gevallen, waarop de staten Louisiana, Florida en: Alabama volgen met elk twee en Kcntucky, Texas, Georgia en Tennessee met elk een. De secretaris van het Verbond, Walther White, verklaart de daling van het aantal gevallen uit vrees voor de Federale wetgeving. Volgens hem, stijgt het %Sftftal lynchgevallen onmiddellijk wan neer blijkt, dat het Congres niet bereid is wettelijke maatregelen tegen het lynchen te nemen. Een stren ge federale wetgeving is de eenige hoop om aan de ïynch-justitie definitief een einde te maken. De International Labour Defence, een soortgelijke organisatie als de Internationale Arbeidershulp» pu bliceert een lijst van 25 lynchgevallen, waarbij van enkele gevallen verklaard wordt, dat de politie in plaats van de menigte in bedwang te houden, haar medewerking aan de lynchpartij had verleend. eenige fragmenten uit de film, naar het tooneelsfuk; „Op hoog van zegen"; 7.30 Orgelspel; 8.00 Herhaling S.O.S.-berichten; 8.03 Gevraagde gramofoonplatcn; 8.20 Zaterdagavondfilmpjes; 8.30 Strijkorkest; 8.45 Schalmei o.l.v. Pieter Renes; 8.55 X.X.-ensemble; 9.15 Orvitropia; 9.30 De Zonnekloppers; 9.40 De Fliere fluiters; 10.00 Trio; 10.15 Vaz Dias en Varia; 10.30 Hoorspel; 10.45 Eddy Walis en zijn orkest; 11.10 De Notenkrakers; 11.25 Gramofoonmuziek; 11.30 Orkest o.l.v. Hugo de Groot; 12.00 Sluiting. HUIZEN (301.5 M.) K.R.O.: 8.00 Morgenconcert; 10.00 Gramofoonmuziek; 10.30 Muziekuitzending voor fabrieken; 11.00 Gramo foonmuziek; 11.30 Godsdienstig halfuurtje; 12.00 Po litieberichten; 12.15 Gramofoonmuziek; 12.45 Orkest o.l.v. Marinus van 't Woud; 1.30 Gramofoonmuziek; 2.00 Halfuurtje voor de rijpere jeugd; 2.30 Gramo foonmuziek; 3.00 Kinderuurtje; 4.00 Verzorging zen der; 4.15 Orkest; 5.00 Gramofoonmuziek; 5.15 Orkest; 6.00 Gramofoonmuziek; 6.20 Journalistiek weekover zicht; 6.45 Orkest; 7.00 Politieberichten; 7.15 Lezing; 7.35 Gramofoonmuziek; 8.00 Vaz Dias; 8.05 De Bos sche Revellers; 8.15 De KRO.-Boys; 8.35 Lezing; 9.05 Gramofoonmuziek; 9.15 Accordeon-soli; 9.25 De KRO- Bovs; 9.50 De Bossche Revellers: 10.00 Dc KRO-Boys 10.10 Accordeon-soli; 10.30 Vaz Dias; 10.35 De Bos sche Revellers; 10.45 De KRO.-Boys; 11.00 Gramofoon muziek; 12.00 Sluiting. BRUSSEL (484 MA 12.20 Gramofoonplaten; 5.20 Populair concert; 7.20 Pi anorecital; 8.20 Concert; 9.50 Idem; 10.35 Dansmuz.» BRUSSEL (322 MA 12.20 Gramofoonmuziek; 12.50 Orkest; 6.35 Idem; 8.20 Symphonieconcert; 10.30 Dansmuziek. KALUNDBORG (1261 M.) 11.20 Populair concert; 2.50 Idem; 7.50 Dansavond. EERLIJN (357 M.) 7.40 Vroolijk programma; Dansmuziek. HAMBURG (332 M.) 12.20 Gramofoonmuziek; 3.20 Concert; 5.20 Gramo foonmuziek; 7.30 Gev. programa; 9.50 Dansmuziek. KEULEN (45* M.. 11.20 Concert; 3.20 Gevarieerd programa; 9.55 Dans muziek. DROITWICH (1500 MA 12.05 Concert; 1.20 Idem; 2.20 Gramofoonmuziek; 4.20 Kwintet; 5.05 Orgelconcert; 5.35 Concert; 7.50 Idem; 10.20 Concert; 11.20 Dansmuziek. PARUS PARTSTEN (313 M) 7.50 Gramofoonmuziek; 8.10 Idem; 9.20 Dansmuziek. PARIJS RADIO (1648 M.) 12.20 Concert; 7.05 Radiocabaret; 8.20 Opera. MILAAN (369 M.) 4.30 Dansmuziek; 8.05 Opera. ROMR (421 MA 4.30 Concert; 5.15 Gramofoonmuziek; 9.20 Concert; 9.50 Dansmuziek. WEENEN (506 M.) 6.45 Volksliederen; 8.05 Omroeppotpourri; 10.20 Gra mofoonmuziek; 11.05 Dansmuziek. BEROMUNSTER (540 W 5.20 Gramofoonmuziek; 7.50 Harmonieconcert; 9.05 Dansmuziek. L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 2