Oude rechtsgewoonten
Economische Kroniek
Aspirin
De trek van het platte
laad naar de steden.
Een waardevolle gramofoonplaat
10.000 volt door het lichaam.
Ernstige griep-epidemie.
Een
zware
straf.
Andere tijden, andere zeden.
Een van de merk'waardige verschijnselen van de
laatste eeuw is het feit, dat de bevolking van het
platteland vrijwel stabiel blijft, terwijl daarentegen
de steden in inwoneraantal met groote sprongen om
hoog zijn gegaan. Een duidelijk beeld hiervan geeft
het volgende statistiek je, dat aangeeft de verdeeling
van het Duitsche volk over gemeenten van meer en
yan minder dan 2000 zielen.
Jaar van totaal- van de totaalbevolking wonen
•telling bevolking in gemeenten van
(in duizendt.) minder d. 2000 meer d. 2000
zielen zielen
(in duizendtallen) (induizendt.)
1871
41.010
26.219
14.791
1875
42.727
26.070
16.657
1880
45.234
26.514
18.720
1885
46.856
26.377
20.479
1890
49.428
26.185
23.243
1895
52.280
26.023
26.257
1900
56.367
25.734
30.633
1905
60.641
25.822
34.819
1910
64.926
25.955
38.971
Men ziet, dat de bevolking ten platte lande volko
men gelijk is gebleven. Op het oog zou men mogen
spreken van een afname, doch dit is niet juist, wijl
gemeenten, die in den loop der jaren het zielenaan
tal van 2000 bereikten zijn overgebracht van de eer
ste naar de tweede rubriek. De groote bevolkings toe
name echter heeft zich in de steden opgehoopt.
De vraag, waaraan dit moet worden toegeschreven
Is interessant genoeg om eens onder oogen te worden
gezien, hoewel bij voorbaat gezegd zij, dat men
slechts veronderstellingen kan maken, zonder dat
gene, wat men vindt aan de werkelijkheid te kun
nen toetsen.
De meest waarschijnlijke verklaring van de wijze,
waarop de bevolking over een land is verspreid,
hangt vermoedelijk nauw samen met de verkeers
middelen, waarover het de beschikking heeft. Na
tuurlijk treden ook andere factoren op, zoo bijvoor
beeld de omstandigheden van het aanwezig zijn van
een plaats, die uiterst gunstig is gelegen voor zeeha
ven, van het aanwezig zijn van een goed bevaar
bare rivier, terwijl ook de verschillende levensom
standigheden in de stad en ten platten lande van
invloed moeten zijn. Toch zijn zelfs deze klaarblijke
lijk nog ondergeschikt te maken aan de voorhandene
verkeersmiddelen.
Hoe steden ontstonden.
Ten einde dit nader aan te toonen willen we een
oogenblik stilstaan bij het ontstaan der steden.
Zonderen we de zee- en de rivierhavens uit, dan
kan over 't algemeen worden gezegd, dat de steden
hun ontstaan te danken hebben aan het feit, dat ze
een geschikt middelpunt waren voor een bepaalde
streek en wel in 't bijzonder als marktplaats.
Zooals voor de hand ligt waren daarbij voor iedere
stad op zichzelf veiligheid en gemakkelijke toegangs
wegen, dingen van belang, maar het aantal der ste
den, dus hun onderlinge .afstand of de verspreiding
er van over het land hing nauw samen met dé ver
keersmiddelen, waarvan de bevolking zich bediende.
Immers, degenen, die zaken in de stad te verrich
ten hadden, waren gebonden aan een zekeren tijd,
n.1. van zonsopgang tot zonsondergang. Daarbij ech
ter maakt het een groot verschil of men de beschik
king had over een paard en wagen, dan wel of men
den afstand naar de marktplaats te voet diende af
■te leggen. Voor eerstgenoemd en konden de steden ver
der van elkaar verwijderd zijn dan van de laatsten
en zoo is het niet onmogelijk dat de steden oorspron
kelijk de centra geweest zijn der boeren, die veelal
een rijtuig disponibel hadden, terwijl de landarbei
ders b.v. waren aangewezen op de tusschengelegen
kleinere dorpen.
De onderlinge afstand tnsschen de ste
den geeft aanleiding, tot een bepaalde
stelling.
Merkwaardig is in ieder geval de onderlinge af
standen tusschen onze steden. Past men die af, dan
verschillen ze als regel slechts weinig: Enkhuizen,
Medemblik, Hoorn, Alkmaar, Purmerend, Zaandam,
Haarlem, van de naaste tot denaaste is het in den
regel 15 ad 20 K.M. Elders in ons land ziet men het
zelfde, behalve natuurlijk, waar groote natuurlijke
afscheidingen worden aangetroffen, als de Veluwe,
hoog- of laagvenen. En ook in Engeland bij voorbeeld
is het niet anders.
Vanuit dit licht bezien is het vrijwel voor de
hand liggend, dat in een veeteeltgebied als we in
het noorden van Noord-Holland aantreffen, de af
stand tusschen de beide steden Helder en Alkmaar
te groot was en dat daar tusschenin te Schagen
een veemarkt moest ontstaan. Men diene hierbij te
overwegen, dat het vee naar de markt wordt gedre
ven, dat de afstand dus in ieder geval éénmaal te
voet moest worden afgelegd. Voor goederen, die per
wagen worden vervoerd, zooals b.v. met kaas het
VaiL1Si' was de. behoefte aan een meer nabij gelegen
marktplaats minder dringend en hierin zou mis
schien een verklaring kunnen worden gevonden van
het teit, dat Schagen het nooit tot een kaas- en
graanmarkt heeft kunnen brengen. De reden hier-
hnltr n natuurhjk ook zeer goed liggen in het ont-
ctp h Van eerï S°ede waterverbinding, zoodat Scha-
itf*1 ,Ror de nieuwe kanaalplannen zeker meerdere
mogelijkheden tot exploitatie van haar handel krijgt.
Een stad was oorspronkelijk in
zaak marktplaats.
hoofd-
Tn^tat^frd nu oorsPronkelijk in een stad gevonden.
Z0Y ,men kunnen zeggen: een marktplaats,
uitspanningsiokajen, meestal een kerk, zoomede han-
WhÏÏ en Jhandwerkslieden, die de ter markt ge-
goederen ruilden voor andere, die men ten
piatte lande noodig had.
wko e£hter de vervoermiddelen gelijk bleven,
was een ter het rayon, waarvan de stad het middel-
huttl»vormde vrijwel afgebakend. De aanvoer van
riU «f»d weinig veranderen en daarmee was ook
ia ifif aan zekere grenzen gebonden. In elk geval
hMtfLPeere!?d' da.1 ee"wenlang van een groei der
weest steden niet of nauwelijks sprake is ge-
Met één slag werd dit anders, toen de
spoorwegen hun zegetocht begonnen. Plotse
ling breidden de steden zich zienderoogen
uit en daarbij treft ons, wat de millioenen-
steden of om maar binnen de grenzen van
ons vaderland te blijven: de honderdduizend
steden een merkwaardig verschijnsel.
IrerkeeKSlïS h,0°P'™ zlch de bewoners op bij de
verkeersknooppunten. d.w.z. in de nabijheid der sta-
tions. Dit was logisch en noodzakelijk. Immers al die
menschen waren gebonden aan hun werk, en daar
mee aan een bepaalden afstand, die ze te voet had
den af te leggen. Grooter dan enkele kilometers kon
deze niet zijn en zoo zien we de hooge stadshuizen
verrijzen, zien we de menschen zich samenpakken in
een klein bestek.
De verkeersontwikkeling ontvolkt de bin
nenstad.
Ook hierin echter hebben de moderne vervoermid
delen verandering gebracht. Trams, auto's en bussen
en in het buitenland de ondergrondsche treinen
nusakten den maximalen afstand grooter en groo
ter, zoodat allengs een trek naar de buitenwijken ont
stond. Men kon tijdig in kantoor of werplaats zijn,
ook wanneer men zijn woning had 5, 10, 15 kilometer
verwijderd. De periode, waarin de binnenstad zich
begon te ontvolken, was aangebroken.
En naarmate de vervoermiddelen gemakkelijker
en sneller werden, veranderde het karakter van de
woonstad. De huizen werden lager, de steden kregen
soms een dorpachtig aanzien.
1
Ook loonsverschillen trekken de men
schen naar de steden.
Dat bij voorbeeld loonsverschillen hebben meege
werkt om menschen naar de steden te trekken, kan
niet worden ontkend. Intusschen zijn ook hierbij de
afstanden wederom een factor van gewicht. De
mensch verplaatst zich over 't algemeen moeilijker
als soms wel eens wordt gedacht.
Eenerzijds wordt dit bewezen door de belangrijke
verschillen in loon, die binnen de grenzen van een
zelfde land worden aangetroffen.
Om enkele voorbeelden te geven.
Het gemiddelde loon van kolenmijnwerker be
droeg in Januari 1930 in:
West-Oberschlesien
Niederschlesien
Roergebied
Aken
152
163
211
193
Het tarief-uurloon bedroeg in Augusus 1929 gemid
deld in:
Berlijn
Niederschlesien
Rijnland
M. 154
M. 1.10
M. 1.33
Op deze wijze kan men doorgaan. Cijfers staan
in voldoende mate ter beschikking. En de verschillen
worden nog grooter, zoodra men de toestanden aan
weerszijden van de eren zen gaat vergelijken.
Deze blijkbare gehechtheid aan de plaats of de
streek van geboorte komt tevens tot uitdrukking in
de volgende ciifers. die we ontleenen aan Pierson
en waaruit blijkt, dat de mensch zich er langza
merhand toch losser van begint te maken, hetgeen
ten deele ook weer zeer goed zou kunnen worden
toegeschreven aan bet 9teeds gemakkelijker en snel-
"er wordend verkeer.
In Pruisen waren op de 100 inwoners in
1800 1905
53.9 49.6 geboren in de gemeente, waar ze woonden.
15.8 13.6, geboren in een andere gemeente, maar in
hetzelfde district.
17.4 19— géboren in een ander district, maar in
dezelfde provincie.
9.7 12.7 geboren in een andere provincie, maar in
Pruisen zelf.
3.2 5.1 geboren buiten Pruisen.
In 1909 vond men in Nederland op de 100 inwo
ners, welker geboortegrond bekend was:
63.74 geboren in de gemeente, waar ze woonden;
21.33 geboren in een andere gemeente, dezelfde pro
vincie;
13.04 geboren in een andere provincie des rijks;
1.89 geboren buiten het rijk in Europa.
Hoe de zaak zich verder zal ontwikkelen?
Niet waarschijnlijk is het, dat de steden zullen
blijven toenemen in inwonertal, hoewel dan vermoe
delijk minder zal kunnen worden gesproken van
een trek naar de stad, dan wel van een trek naar
de omgeving van de stad.
Voor enkele tientallen jaren rekende men stellig
met een derg'elijken gang van zaken.
En nu?
Er is ruimte voor twijfel. Want de bevolkingstoe
name begint kleiner te worden.
Wat dit kan beteeltenen willen we een volgend
maal eens bespreken.
I
Waarop de stem is vereeuwigd van wij
len Franz Jozef.
Het Hongaarsche parlementsmuseum heeft van
den vroegeren gouverneur van Fiume, JekelFalussy,
een interessante en uit historisch oogpunt waarde
volle gramofoonplaat ten geschenke gekregen. Deze
plaat is de eenige, waarop de stem is vereeuwigd van
wijlen Franz Josef I. Deze monarch had, gelijk be
kend is, een grooten afkeer van mechaniseering van
het leven en vooral van zekere technische uitvindin
gen. Men mocht hem b.v. geen getypte stukken voor
leggen, hij dulde geen telefoon in zijn werkkamer en
kon slechts een enkele maal ertoe bewogen worden,
om zijn stem voor het nageslacht op een gramofoon
plaat te laten vastleggen.
De opname geschiedde tijdens den wereldoorlog op
14 December 1915. De koning had als voorwaarde ge
steld, dat de opbrengst der platen besteed zou wor-
den voor steun aan oorlogsweduwen en -weezen.
Het museum ontving tevens een collectie gramo-
foonplaten, welke de stemmen bevatten van een aan
tal personen, die ten tijde van koning Franz Josef
een leidende rol hebben gespeeld.
Door electrischen stroom getroffen en
gedood.
Donderdagmorgen kwam de 41-jarige monteur van
het Provinciaal Electrische bedrijf, v. d. W. uit Gro
ningen in een transformatorhuisje in aanraking met
de hoogspanningleiding, met een spanning van 10.000
volt. De ongelukkige werd op slag gedood. De man
was gehuwd en vader van twee kinderen.
EEN VADER VAN 32 KINDEREN.
/ïonv 1 .l-■ '...ie.,
De „Obérscblesischer Anzeiger" deelt naar aanlei
ding van het feit, wat Hitier cerepeet is geworden
van het laatste kind van een zekeren Langer te Ra-
tibor, dat deze Langer vader is van niet minder dan
32 kinderen, geboren uit-drie moeders. 29 dezer kin
deren zijn nog in leven.
van zijn grondstoffen, de
voortdurende en zorgvul
dige analyse tijdens hef
fabricatie-proces door
eersteklas deskundigen,
garanderen een product
van naam.
Het product van vertrouwen.
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbulsjes van
20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. tO ets.
Tast te Trier en omgeving veel school
kinderen aan.
Trier: In verschillende plaatsen van het
district Trier is een zeer ernstige griepepidemie uit
gebroken, zoodat talrijke scholen moesten worden
gesloten. In Locheim waren van de 450 schoolkinde
ren er op een bepaalden dag slechts 210 aanwezig.
Dientengevolge werd de school, die acht klassen
bevatte, gesloten.
Ook uit andere plaatsen van de Bürgermeisterei
Locheim, worden talrijke gevallen van griep, zoowel
bij volwassenen als bij kinderen, gemeld.
In het plaatsje Speieher zijn de scholen eveneens
gesloten. Op een morgen waren daar van de 68 leer
lingen van de hoogste klas, slechts 28 verschenen.
Op last van den medicus moest in Nupheim de
dorpsschool worden gesloten, omdat 80 pet. der kin
deren tengevolge van griep niet verschenen waren.
Wegens melk ver valsohlng veroordeeld
tot vier jaar gevangenisstraf.
De rechtbank te Hildesheim in Duitschland
veroordeelde een melkleverancier wegens verval-
sching van zijn melk tot 5000 Mark boete en vier
jaar gevangenisstraf. Volgens deskundige verklarin
gen zou hij dagelijks duizend liter water aan zijn
melk hebben toegevoegd en op deze wijze een onge
oorloofde winst hebben gemaakt, die geschat werd
op 140.000 Mark.
NIEUWE VLIEGTUIGENFABRIEK IN
NOORD-FRANKRIJK.
- P a rips: 'De Gnorne-Rhone-motorenfabriek heeft
te Le Mans eeif tèri-ein vari'24 Hectaren aangekocht
voor. den bouw van een fabriek van vliegtuigmoto
ren, waar ongeveer 2000 arbeiders te werk zullen wor
den gesteld. De onderneming is onmiddellijk met den
bouw der fabrieken begonnen.
Een harde gewoonte, die eerst
in de middeleeuwen werd
afgeschaft.
Men hoort tegenwoordig nogal
eens klagen over den tijd, doch men
vergeet, daarbij veelal, hoe het
vroeger was. Bij een terugblik op
den maatschappelijken toestand
van weleer en de verordeningen,
welke toen van kracht waren, valt
het aanstonds op, dat het thans
met de toepassing van het recht
heel wat beter gesteld is, dan vroe
ger, dat de strafbepalingen aan
merkelijk verzacht zijn, Wanneer
b.v. onze Geldersche voorouders,
die voor vier of vijf eeuwen leefden
eens konden terugkeeren, dan zou
den zij verbaasd staan over de ver
anderingen, welke de maatschap
pij heeft ondergaan, maar ook zou
den zij zich verwonderen over de
toepassing van het recht. Van dit
laatste lezen we in de N.R.Crt. het
volgende, die het een en ander aan
een oude kroniek ontleent:
Volgens het oude Germaansche
recht werd het vervolgen van een
doodslag aan de bloedverwanten
overgelaten, die er bij het „gericht"
over klaagden, om wraak of z.g.
zoen te verkrijgen Maar het
lijk moest voor den dag gebracht
worden. Waren er bezwaren, b.v.
als de dader gevlucht was, dan
mocht het lijk gebalsemd worden.
Ook mocht het in een wijnvat ge
plaatst worden, dat met kalk of
zand gevuld en door rechter en
schepenen verzegeld, bewaard
moest blijven totdat er recht ge
daan was. Later was het afhouwen
der hand voldoende; dan werd het
lijk begraven. Men klaagde in dit
geval met de doode hand, alsof do
geheele doode daar tegenwoordig
was. En om die hand tot den be
paalden tijd te bewaren, werd zij in
was bewaard. Van dit gebruik wor
den tallooze voorbeelden bewaard in
de rekeningen der Geldersche
ambtlieden en rechters (eigenlijk:
richters) uit de vijftiende eeuw.
Een man uit Utrecht b.v. sloeg in
het jaar 1412 iemand van het man
nelijk geslacht te Tiel dood, dies
zoo heet het, ,noch onghesoent is,
ghegeuen van der doden hant te
beslaen in wass 3 gulden." Men
noemde dit ook wel „de hant te wes-
sen". Zoo werd in datzelfde jaar
zekere Derk Bollenzoon te Bommel
doodgeslagen, „hem die hant affge-
wonnen coste te wessen 1 schilt."
Allo onnatuurlijke sterfgevallen
moesten gezoend, d.i. met%geld af
gemaakt worden, ook die van on
geluk en toeval. Het gerecht begon
dan, met „aan te tasten wat voor
handen was". In 1412 viel Lubbert
Geritsz. van een wagen; na twee da
gen stierf hij ten gevolge van dien
val. De ambtman van Tieler- en
Bommelerwaard nam de paarden
in beslag en de zaak werd voor zes'
en veertig gulden vereffend. Jacob
Huisman viel in 1413 uit een wilg;
door dezen val overleed de man. De
betrokken ambtman verkocht toen
de wilg aan de kinderen voor de
som van twee gulden. In 1417 viel
een man te Driel van een ladder;
deze bracht 4 „blanken" op. In het
jaar 1430 viel een schaapherder, in
het klooster buiten Bommel, van
een balk dood ter aarde: van zijn
„loon" kwamen 10 kromsteerten
(een kromsteert was een bekeni
muntstuk uit dien tijd). Te Eek en
Wiel was men in dat jaar bezig
met het gewelf van een kelder; dit
gewelf stortte in, terwij'1 er kindo
ren aan 't spelen waren, van wie er
een gedood werd. De eigenaar van
het huis moest toen twee „rijns
gulden" geven. Om ten slotte nog
één voorbeeld te noemen, in 1445
verdronken te Rumpt zeven koop
lieden, die naar de markt gipgen,
in de Linge. Hun vrienden moesten
van den ambtman de paarden voor
20 rijnsgulden inkoopen. De 16 rijns
gulden, .welke ze bij zich hadden,
waren eveneens verbeurd. De veer
man verdronk ook bij deze gelegen
heid; de pont, waarmee het onge-
geluk gebeurd was, moest door zijn
weduwe voor drie gulden gelost
worden. Deze zeer harde gewoonte
werd ten slotte in 1537 afgeschaft.
In gevallen, dat iemand zich het
leven benam, moesten de achter-
blijvenden de daad zoenen. De zoon
van den zooeven genoemden Hen-
rik Geritsz kocht, in 1439, het
goed van zijn vader, die zich ver
dronken had, van den ambtman
van Tieler en Bom mei erwaard voor
vijftig „Arnhemsche guldens". In
het jaar 1453 werd het goedje (guet-
kyn) van een vrouw, die zich te
Driel uit armoede en wanhoop in
het water geworpen had, aan haar
man voor 48 „kromsteerten" over
gelaten.
Een uitzondering maakten ker
ken en kerkhoven: dat waren vrij
plaatsen, waar het wereldlijk ge
recht niemand zonder vergunning
der geestelijke overheid mocht aan
tasten. Deze vergunning moest aan
den bisschop verzocht worden; zoo
lang zij niet afgekomen was, werd
een boosdoener, indien hij op zulk
een vrijplaats gevlucht was, zorg
vuldig bewaakt, opdat hij niet zou
kunnen ontvluchten. Er werd dan
ook dikwijls ter plaatse over het
zoengeld onderhandeld, en een en
kele maal kwam men wel tot een
vergelijk.
Ook wordt melding gemaakt van
een vreemd middel, om zich van
zulke personen meester te maken,
zonder hen geweld aan te doen.
Omstreeks het jaar 1363 woonde er
in Gorinchem een vermogend en
aanzienlijk burger, die er behagen
in schepte, om eerlijke jongedoch-
ters en weduwen huwelijksbeloften
te doen onder voorwaarde van ge
heimhouding gedurende een jaar.
Het bedrog, met vele gepleegd,
kwam eindelijk uit; de man vlucht
te en kwam in een kerk terecht.
Daar hij er met geen geweld uit
gehaald mocht worden, liet Otto
van Arkel hem onder een groote ton
stoppen en hem streng bewaken,
zoodat hij zich op den vijfden dag,
door den honger overvallen, eigener
beweging overgaf. Zoo iets geschied
de ook nog in 1492. Volgens een re
kening uit dat jaar, was er iemand
op het kerkhof te Ooy bij Nijme
gen gevlucht, dien de richter gaar
ne ter beschikking had. Hij leende
de stad een ton, welken men naar
de vrijplaats bracht, waarvan de on
kosten met die van het bewaken
„in uitgaaf gebragt worden".
In onzen tijd is ieder mensch
niet alleen bevoegd, maar ook ze
delijk verplicht, bij menschen, die
op de een of andere wijze veronge
lukt zijn, terstond alle mogelijke
reddingspogingen aan te wenden.
Het vooroordeel, dat zulks niet ge
oorloofd is, eer de justitie er ken
nis van gekregen heeft, is nog af
komstig van de oeroude verorde
ning, waarbij zulks op straffe van
een geldboete verboden was. Ook
hiervan zijn menigvuldige voorbeel
den bewaard gebleven. Zoo moest
b.v. zekere Lambert Heinricksz. in
1404 niet minder dan 360 gulden
aan den ambtman betalen, wegens
den inkoop van de goederen van
zijn broeder, die zich het leven be
nomen had. Nog zonderlinger klinkt
het, te lezen, dat in 1440 een vrouw
te Zoel en een vergelijk treffen
moest, omdat zij haar eigen kind,
dat verdronken was, uit de sloot
genomen had zonder vergunning
van den eigenaar!
Wij willen deze gevallen van
vreemde rechtspleging als men
het ten minste zoo noemen mag
eindigen met de volgende Inzonder
heid. In 1430 beschuldigde de ambt
man Frans Pieck van Tieler- en
Bommelerwaard een genees- of heel
meester, meister Cornelis, dat hij
een priester „doet gemeystert" had.
Een en ander kon weliswaar niet
bewezen worden, maar de zaak
werd vereffend voor de som van
vier gulden.
Zoo ergens, dan is hier zeker
wel van toepassing: andere tijden,
andere zeden I