Spookgeschiedenis mr i i m i35 mx Goedkoape voeding van hoogste kwaliteit DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE Kruiswoordraadsel. 9 Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 19 Januari 1935. No. 9640. ZATERDAGAVONDSCHETS Vrij naar het Engelsch, bewerkt door Sirolf. Nadruk verboden alle rechten voorbehouden. IN de conversatiezaal van de deftige Westminster Club za ten in den laten namiddag het begon al te schemeren Vier heeren in behaaglijke leeren clubfauteuils bijeen. Er werd een hoogst zonderling gesprek gevoerd „Onzin", zei Johnson, een fuif nummer, die meer geld dan her sens had, „ik zeg maar altijd: dood is dood. Dan is het afgeloopen. En daarmee basta. Ik geloof niet aan dingen die ik niet kan voelen tas ten." „Tja, ik weet het niet", sprak Hemenway met een peinzenden blik in zijn oogen, „er gebeurt meer tusschen hemel en aarde, dan jij kunt zien of tasten. Daar had je nu bijvoorbeeld die geschiedenis met mijn oom Patrick. Als jullie plezier hebben, wil ik je die wel eens vertellen. Het gebeurde drie jaar geleden. Het was in het vroe ge voorjaar en ik was juist naar mijn landgoed in Devonshire ver trokken. Vlak langs mijn huis loopt een aardig watertje, waarin volgens de overlevering visch moest zitten. Ik heb het zelf nooit gepro beerd, maar mijn oom Patrick, die een verwoed visscher was en dik wijls bij me logeeren kwam, be weerde dat er visch zat. Hoewel hij er nog nooit in geslaagd was, een behoorlijke visch daar te vangen. Terwijl ik mijn koffers op mijn kamer openmaakte, zag ik opeens, dat oom Patrick al was aangeko men. Hij stond daar aan het water, aan het einde van mijn tuin, met zijn hengel in zijn hand en vischte. Hoewel hij nog niets gevangen had en waarschijnlijk ook wel weer niets vangen zou, kon ik op een afstand toch zijn vriendelijk goed moedig gezicht zien, hoopvol als altijd. En warempel, terwijl ik daar zoo naar hem stond te kijken, haal de hij zijn hengel op en er spartel de een groote, zilver-blinkende visch aan. Ik snelde de trap of. naar beneden, om hem te felicitee- ren met zijn succes. Toen ik echter de deur opende om den tuin in te snellen, was hij uit het gezicht verdwenen. Alleen stond er een te legrambesteller voor de deur, die me een telegram overhandigde. Haastig scheurde ik het telegram open en las: Oom Patrick heden morgen plotseling overleden." Johnson keek een beetje schaap achtig, doch zei niets. Toen nam Hartigan het woord en zei, terwijl hij af en toe nadenkend aan zijn pijp trok: „Dat verhaal van jou, Hemenway, brengt mij iets derge lijks te binnen, hoewel het natuur lijk lang niet zoo interessant is en feitelijk weinig om het lijf heeft. Jullie weet, dat ik altijd veel van dieren heb gehouden, vooral van honden. Die aardige witte terrier, die jullie ook wel gekend hebben, die heb ik twaalf jaar gehad. Ik was erg aan het dier gehecht en hij aan mij. Zooals jullie weet, is hij verleden jaar door een autobus overreden en op slag gedood. Nou, een maand of drie daarna zat ik op een avond in mijn studeerka mer bij het licht van mijn bureau lamp heel op mijn gemak een boek te lezen. Op eens hoorde ik zachtjes aan de deur krabben, zoo als mijn hond placht te doen, als hij binnen wilde gelaten worden. Ik stond op, liep naar de deur, opende die zachtjes en keek in de donkere gang. Daar zag ik mijn witte terrier, die blij naar me op keek en met zijn staartstompje he vig kwispelde. Toen joeg er een koude luchtstroom langs me heen er stond zeker ergens een raam open en de hond was verdwe nen,.. Ilc sloot de deur weer en hervatte na een poos de lezing van mijn boek. Toen ik den volgenden morgen de jaloezieën van mijn studeerka mer wilde ophalen, schoot me op eens te binnen, dat het altijd de gewoonte van mijn braven terrier was geweest, als hij in mijn kamer kwam, om na een hartelijke be groeting regelrecht naar de ven sterbank te gaan, en met zijn neus tegen de ruit gedrukt, naar buiten te kijken. Er zaten dan altijd ve gen op de ruit, van zijn natte neus. Ik haalde de jaloezieën op... en op de ruit zaten vegen, van een natte hondenneus..." Johnson mompelde iets van „ver beelding" of zooiets. Doch hij nam een groote slok van zijn whiskey en slikte een paar keer achtereen. Toen zei Stanwick, die tijdens den oorlog als kapitein aan het front was geweest, en die tot nu toe een volkomen stilzwijgen had bewaard: „Laat ik dan ook maar een duit in het zakje doen, nu we toch bezig zijn Johnson te bekeeren en hem koude rillingen te bezorgen. Het was in het najaar van 1917. Er was juist een hevige Duitsche aanval over de geheele linie geweest en we waren teruggetrokken met een paar compagnieën in een bijna ge heel plat geschoten Fransch dorp je in Noord-Frankrijk, Champigny- des-Prés of iets van dien naam. 1 1 I2 3 6 |7|8 1 1 1 101 m 11 1 ,3 i nr i15 Bi'6 17 ■r81 i19 \m20 i r i 24 1 1 K HBTI 1 SS 26 i i r Ui28 1 1 Bi" 30 e311 32 1 1 Bi33 34 i ri 38 i i*® 4° |41 J 1 42 1 43 1 Horizontaal: Zweedsch Koningsgeslacht Plicht Japansche titel Handeling Toen Bid Ned. Omroepvereeniging Afk. Anno Domini Orgaan Italiaansche rivier Niet moedig Vertrek Niet waterdicht Fatsoenlijk Gebergte in Duitschland Veer Afk. Pro Memorie Zekere plant Uitroep Aanwijzing Boom Honingwater Geb. wijs van ecren Priester Klank Vervoeging v. h. werkwoord rusten. Verticaal: Woest Bijl Afk. Sturmabteiling Jongensnaam A.ls 17 horizontaal Schip Vloerbedekking Maaltijd Als 14 horizontaal Voorzetsel Als 7 verticaal Koersaanwij zer Stof Durf Iedereen Grens Zijrivier v. d. Seine Gesteente Specerei Koolstof Pasgang Gloeiend Voor Verkeerd Gezien (Fr.) Oplossing van de vorige week. Horizontaal: 1. Tante; 4. Reede; 7 Drift; 9. Öland; 12? Els; 13. Aal; 14. Loo; 15. Log; 16. Hus; 17. Oka; 18. Ede; 19. Eva; 20. Timor; 22. Immer; 24. Velde; 26. Nobel. Verticaal: 1. Turf; 2. Nee; 3. Ezel; 5. Étagère; 6. Dolheid; 7. Depot; 8. Islam; 10. Alsem; 11. Donar; 21. Oven; 23. Meel; 25. Leb. We zaten met zijn vieren officie ren in een klein dorpskroegje en di'onken slechte Fransche landwijn. Het was er stampvol met militai ren. Wij, aan ons tafeltje hadden het zoo over wedden en wedden schappen. „Ach wat", zegt opeens een kapitein van een regiment, dat heelemaal niet bij ons in de buurt lag en die hier blijkbaar verzeild geraakt was, en die blijkbaar ons gesprek had gehoord, „ach wat we ten jullie van weddenschappen af! Wedden dat jullie niet eens weet wat een echte weddenschap is?" We keken een beetje verbaasd op. Doch aan het front verleer je de gewone beleefdheid wel en we namen het hem dus heelemaal niet kwalijk, dat hij zich, zonder zich voor te stellen, in ons gesprek mengde. Hij stond aan ons tafeltje, schonk zich een glas van onze wijn in, goot het met één teug leeg in zijn keelgat, en zei: Ik heb laatst met onzen kolonel gewed, om twaalf flesschen whiskey, dat ik heelemaal alleen over hoogte 531 zou komen, in de Duitsche loop graven, en dat ik 8 Duitschers als krijgsgevangenen zou mee terug brengen. Ik had natuurlijk maar een kans van 1 op het millioen. Won ik, dan zou ik twaalf fles schen whiskey krijgen en het Vic toria Kruis. Verloor ik, dan betee- kende dat voor hij natuurlijk een absoluut zekere dood!" „Bravo!" riepen wij uit, „en je hebt gewonnen?!" De vreemdeling schonk zich nog een glas in, dronk het leeg en ant woordde toen: „Nee... ik verloor." En meteen was hij uit ons gezicht verdwenen." VOOR DE KEUKEN. Gestoofde linzen. 500 Gr. linzen, 40 Gr. boter, of vet, 40 Gr. bloem, L. water, 2 Maggi's Bouillon blokjes of 3 theelepels Maggi's Aroma, 1 ui, wal peterselie, geraspte noot muskaat, azijn of citroen. Wasch de linzen, zet ze een nacht in 2 L. lauwwarm water te weeken en breng ze den volgenden dag in het weekwater aan de kook, kook ze daarin zeer zachtjes in Yz uur gaar. Voeg dan een beetje zout toe. Smelt de boter of het vet in een pannetje, bak hier in het zeer fijngehakte uitje, voeg dan de bloem toe en roer deze glad. Los in 1 L. kokend water de Mag gi's Bouillonblokjes op, giet deze bouillon dan bij de bloem en boter. I.aat in dit sausje de linzen nog eenigen tijd koken. Roer er even voor het opdienen wat geraspte nootmuscaat, wat fijngehakte peter selie en wat citroensap of azijn door. Magere witteboonensoep. 4 ons witte boonen, 2Yz water, 2 theelepels Maggi's Aroma, 30 Gr. bloem, 40 Gr. boter, IQ Gr. zout, 1 prei, selderijgroen of -knol, 1 eetlepel fciellc. Wasch de boonen, zet ze een nacht in 2Yz L. lauwwarm water te weeken. Breng ze den volgenden dag aan de kook met het week water,'de geschilde, gewasschen en in stukken gesneden selderijknol of -groen en de prei. Kook alles gaar in pl.m, 2 uur. Voeg het zout toe. Roer de massa door een ver giet. Smelt de boter in een pan. Voeg de bloem toe en roer de kluit jes eruit Zorg dat ze niet bruin wordt. Doe er dan, onder roeren het boonennat bij en laat de soep nog eenigen tijd, onder af en toe roe. ren, doorkoken. Maak ze af met de Maggi's Aroma, een beetje melk en een beetje witte peper. Gestoofde witte- of bruine boonen. 500 Gr. witte- of bruine boonen, 40 Gr. boter of vet, 40 Gr. bloem, L. kokend water, 2 Maggi's Bouillon blokjes of 3 theelepels Mag* gi's Aroma, 1 ui, wat peter selie, geraspte nootmus caat, azijn of citroen. Bereid deze op dezelfde wijze als de linzen, laat de boonen alleen minstens een uur koken. HUMOR. Door een geweldige trap beland de de voetbal van 't veld over een haag op het erf van een boer, vlak bij den haan. De haan keek er ecnige keeren hoogst verbaasd naar, liep dan naar het kippen hok, kraaide alle kippen bij elkaar en sprak, op den voetbal wijzend: „Het is nu niet om wat te zeggen, of om jullie te kleineeren, maar ik wou jullie toch wel eens eventjes laten zien, wat er in andere kip penhokken gepresteerd wordt!" 186. Het was nu heel heet geworden en bijna onmogelijk werd het om verder te gaan. Daarom werden twee matrozen op wacht gezet en de rest van het gezel schap deed een dutje. Ook Struisje, of schoon die nog het beste tegen de hitte kon, voelde zich loom en slaperig. Hij groef zich een nestje met zijn pooten en zijn snavel, dook er, de kop in de veeren, gezellig diep in weg en het duurde niet lang of hij was heerlijk ingeslapen. 187. Profje en de kapitein hadden met behulp van de matrozen een zeil uitge spannen, want de zonnestralen werden hoe langer hoe heeter. De kapitein, ge wend als hij was aan deze temperatuur, trok er zich niet zooveel van aan. Maar Profje, die er niet aan gewoon was, en bovendien erg opgewonden door alles wat hij al had gezien, en wat hij nog zien zou, kon niet in slaap komen. Hij lag te draaien en kreeg het hoe langer hoe warmer. Tenslotte kon hij het niet meer uithouden. Hij kroop van onder het zeil en probeerde of het een eindje verder wat koeler was. Niemand zag hem weg gaan. 188. Toen de kapitein na een paar uur tjes ontwaakte was het heel wat fris- scher geworden. Hij wilde Profje wek ken, maar zag plotseling dat de plaats naast hem leeg was! Hij schrok en stond op om te zien of Profje soms al eerder was opgestaan en in de buurt was. Maar in den omtrek van het beschermend zeil was niets van den geleerde te zien. De kapitein wekte vlug de rest van de mannen en ook Struisje stond op uit zijn hol en rekte zich de pooten. Maar toen hij hoorde, dat zijn geliefde meester ver mist werd, sloeg hem de schrik om het hart. 189. Onmiddellijk werd besloten allen te gaan zoeken. Eerst werd geroepen en gefloten, maar het bleef stil, er was geen Profje in de buurt, die antwoord gaf. Toen gingen ze twee aan twee een ver schillende richting uit, want het was te gevaarlijk om alleen te gaan. De kapi tein nam Struisje mee, die echter niet aan zijn zijde bleef, maar telkens voor uit vloog om te zien of hij vanuit de lucht niet wat meer kon ontdekken. Maar de boomen en planten groeiden hier zoo dicht, dat men er van boven af niet doorheen kon zien en Struisje had de grootste moeite om zich er doorheen te werken. 190. De afspraak was, dat als iemand een spoor van Profje gevonden had, hij het door een schel gefluit zou laten we ten. Als het donker werd, zouden ze allen weer samen komen op de plaats waar ze dien middag hadden gerust. De kapitein zag op zijn horloge, dat het niet lang meer zou duren of de duisternis zou vallen en nog niets was er ontdekt. Hij werd wanhopig en wist niet meer wat hij er van denken moest. Hij had zich juist moedeloos op een boomwortel neer gezet, onverschillig voor de gevaren, toen een schel gefluit weerklonk en hij en Struisje gingen in de richting van- i waar het gefluit gekomen was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 19