De bijzondere beteekenis van den Landbouw Arrondissements-Reclitbank -OffJllWHM Phillips Oppenheim door voor het economische leven te Alkmaar. Oppervlakte in millioen H.A". 1929 1930 1931 1932 1933* 1934* Tarwe 101.6 105.7 104.5 105.2 100.2 98.7 Kogge 19.2 19.9 19.0 18.9 19.0 18.2 Gerst 31.4 30.4 29.1 29.7 27.9 27.5 Haver 41.7 41.9 41.1 41.8 39.5 38.1 Mais 78.3 79.7 82.1 83.3 79.6 75.9 Vervolg van de lezing voor de Vereeniging van Oud-leerlingen der RX.W.S. te Schagen, gehouden in het Noordhollandsch Koffiehuis, door den heer Ir. Dijt, over bovenstaand onderwerp. De oorlog van 1914/1918 is van diepingrijpenden in vloed geweest voor het economische leven. Deze in vloed is zoo veel grooter dan die van alle andere oorlogen in de laatste eeuw, dat we er even bij stil moeten staan, vooral in verband met den landbouw. Omdat men niet tegelijk kan vechten en producee- ren en een groot percentage der jonge mannen op het slagveld waren, nam de agrarische productie af. Ten gevolge van de Russische revolutie (1917) stag neerde ook de uitvoer van granen uit dat land en na den oorlog had de Westersche wereld te kort land bouwproducten (vooral granen, suiker en katoen). Bij de bestaande onelastische vraag naar die goe deren konden de prijzen geweldig stijgen Die zeer hooge prijzen hebben aanleiding gegeven tot het op nieuw in cultuur brengen der verwaarloosde en ver laten gronden en tot het iets sneller uitbreiden der agrarische productie, dan dit voor den oorlog het geval was. Toch duurde het nog tot ongeveer 1926— 1927 eer het aanbod voldoende was voor de vraag. Bij het kleiner worden van het tekort daalden de prij zen sterk, bleven echter, ongeveer rendabel, totdat het evenwicht tusschen vraag en aanbod was her steld. Nu is het inverteeren van kapitaal in den landbouw een zaak. die jaren duurt. De in de pe riode 19201927 ontgonnen gronden begonnen voor een deel eerst na 1926/27 oogsten te dragen, waarvan het gevolg was, dat mede door een grooten oogst per H.A. de opbrengst van de granen in 1928 te groot werd voor de vraag, waarbij de voorraden van tarwe zich gingen opstapelen als nimmer te voren en waarbij bleek, dat de productie ongeveer 2 per jaar te groot was voor de consumptie. Nu was de vraag naar tarwe zoo mogelijk nog onelastischer dan tijdens de vorige landbouwcrisis, zoodat toename der consumptie niet plaats vond, integendeel: tenge volge van den geweldigen omvang der werkloosheid in deze crisis, waarbij de werkloozen door hun leef wijze minder voedsel noodig hebben dan de werken den, nam de consumptie af. De uitbreiding in de richting van de meer luxe producten, welke in het begin van deze crisis ook plaats vond, evenals tij dens de vorige landbouwcrisis, werd ook dezen tak van voortbrenging noodlottig, omdat de groote werk loosheid en de internationale handelsbelemmeringen de afzet hiervan ook belemmerde, voorts, omdat het wanbegrip der economische politiek een lager levens niveau trachtte te forceeren en omdat ook de elasti citeit van de vraag naar de meer luxe landbouw producten bij den welvaartstoestand van den tegen- woordigen tijd weer kleiner is, dan tijdens de vorige landbouwcrisis. De prijsdalingen van boter, kaas, eieren, enz., zijn daarom nu vrijwel even groot als die van de grondstoffen. Het verband van deze moeilijkheden met de diffe rentiatie in kapitaal, ouderneming en arbeid heb ik U de vorige maal laten zien. Een typisch voorbeeld van de verandering van de elasticiteit van de vraag naar een agrarisch product en de invloed daarvan op het economische leven van geheele staten, levert de koffie. Door de verbonden heid aan de natuur, duurt het 6 8 jaar, eer een koffieplantje is uitgegroeid tot een boompje, dat vruchten gaat dragen. Is er nu in koffie meer vraag dan aanbod, dan stijgt de prijs en begint men het koffie-areaal uit te breiden. Het duurt dan evenwel een jaar of zes eer de nieuwe plantages productief worden en het kan dus een heele tijd duren, eer het aanbod toeneemt en de prijs gaat zakken. Bij de da lende prijzen verminderde de uitbreiding van het koffie-areaal, doch het kan wel een jaar of 6 duren eer het aanbod afnam. Hierdoor ontstond een prijs- cyclus van de koffie, die 16 a 18 jaar duurde en die weinig of geen verband toonde met de algemeene crisis. In de vorige eeuw was de vraag naar koffie nog zeer elastisch, d.w.z. bij lage prijzen kon de con sumptie flink vergroot worden, maar met het toe nemen van de welvaart nam de elasticiteit van de vraag naar koffie af en te groot aanbod leidde ten slotte niet meer tot grootere consumptie, maar tot ophooping van voorraden. In het begin van deze eeuw heeft men in Brazilië met staatshulp een paar maal die voorraden gefinancierd. Toen in 1929 een koffiecrisis ontstond, tegelijk met de algemeene cri sis en de consumptie achteruitging, de voorraden voor Brazilië een te groot verlies beteekenden, is men overgegaan tot vernietiging van de voorraden, waarbij omstreeks 2 milliard kilo's op een of andere wijze voor de consumptie ongeschikt zijn gemaakt, den consumenten derhalve zijn onthouden. Ook suiker begint meer en meer onelastisch te worden. In de middeleeuwen konden alleen vorste lijke personen zich de luxe van suiker veroorloven. In de laatste eeuw is de consumptie per hoofd der bevolking sterk toegenomen, in deze crisis echter verminderd. Dit laatste is o.a. ook een gevolg van de omstandigheid, dat verschillende regeeringen, ook do Nederlandsche, de prijs voor de consumenten meer dan 10 X zoo hoog maken, als de groothandels- prijs van het product is. In verschillende landen kan de consumptie van de suiker bij behoorlijke welvaart nog belangrijk toenemen. Uit verschillende gegevens en grafieken in het Sta tistisch Zakboek van 1934 (uitgave Martinus Nijhoff, 's Gravenhage), blijkt dat de verzadigingsgrijs van de tarwe reeds ongeveer 1885 bereikt Is, dat na dien tijd de consumptie per hoofd der bevolking maar weinig en langzaam is toegenomen. Van aardappels is in Nederland de consumptie per hoofd der bevol king vanaf 1865 vrijwel gelijk gebleven. Van suiker evenwel sterk toegenomen tot 1930. Van koffie blijft de consumptie toenemen tot 1875, daarna stabiel tot 1910, waarna een afname volgt in verband met het gebruik van thee, van welk product het gebruik re gelmatig toeneemt tot 1910 en daarna sneller. Sinaas appelen, citroenen en bananen worden nu nog tot 1931 in steeds grooter hoeveelheden per hoofd der be volking geconsumeerd. Van boter, margarine, en kaas bestaan nog slechts korte jaren gegevens. Bij deze algemeen geringer wordende elasticiteit (en het bestaande systeem, waarbij alleen goud en geen goederen voor gelddoeleinden worden bewaard), zijn de prijsdalingen van de goederen en de opkooping der voorraden catastrophaal geworden, is derhalve de starheid van de landbouwvoortbrenging zonder reorganisatie een onoverkomelijke moeilijkheid. Een en ander is aanleiding geworden tot een ge deeltelijke vernietiging van het geheele productie-ap paraat. maar ook tot een inkrimping van de agra rische voortbrenging als geheel. De industrie past zich over het algemeen gemakkelijker aan bij vraag- vermindering; vrij spoedig wordt hier het bedrijf of een deel van het bedrijf stop gezet. Toch is bij de groote kapitaalsverteeringen in de industrie ook hier de inkrimping zeer bezwaarlijk, nog afgezien van het werkloosheidsvraagstuk. Zoo is de industriee le bedrijvigheid in.de Westersche landen als volgt afgenomen (waarbij ik ter vergelijking die van Ja pan ook geef) 1928 1929 1930 1931 1932 1933 Japan 100 114 106 105 109 124 Ver. Staten 100 107 86 73 58 69 Duitschland 100 100 90 74 61 69 Frankrijk 100 110 110 98 76 82 De industrieele grondstoffenproductie nam voor en kele producten als volgt af (indexcijfer 1929 100) 1929 1930 1931 1932 Aluminium 100 96.5 79.2 55.5 Lood 100 94.5 78.1 65.3 Koper 100 832 72.2 48.6 Zink 100 96.1 68.6 53.7 Tin 100 91.3 80.3 542 De agrarische productie nam in overeenstemming met het starre, het statische karakter van den land bouw nog toe tot 1932. Daarna ging het achteruit door noodgedwongen of door de regeering gedwongen afbraak. De cijfers voor granen zijn b.v. (wereld zonder Rusland in China): Oogst in millioenen ton. 1929 1930 1931 1932 1983* 1934* Tarwe 96.3 105.9 105.2 104.3 101.5 91.7 Rogge 25.6 25.7 21.4 25.6 26.1 22.1 Gerst 37.7 36.1 31.4 35.7 31.5 29.9 Haver 52.9 52.1 48.2 53.2 45.1 38.0 Mais 110.9 99.6 111.5 121.0 102.2 77.5 Totaal 325.4 319.4 317.7 339.8 306.4 256.2 Totaal 272.2 277.6 274.8 278.9 266.2 258.4 Voorloopige cijfers. Wanneer men bij deze cijfers in aanmerking neemt, dat de bevolking der Westersche landen voor alsnog toeneemt met 0.7 per jaar, waardoor dus een welvarende vraag in 1934 3.5 grooter zou zijn, dan in 1929, kan men zich een voorstelling vormen van de verwoesting en de verarming, die door de domheid wordt aangericht. Zeer merkwaardig is. dat de verarming zoo groot is ,dat de catastrophale misoogst van 1934 nog niet heeft geleid tot sterke prijsstijgingen. Door de af nemende oogsten beginnen de voorraden echter reeds te verminderen. Naar mijne meening zal het niet lang meer kunnen duren, eer die voorraden op zijn en zullen de prijzen der granen dan weer snel moeten stijgen, omdat het agrarische productie-apparaat niet vlug genoeg kan worden uitgebreid. De grafische voorstellingen kunnen en en ander verduidelijken. De groote beteekenis van den landbouw voor het economische leven dreigt bij bestendiging van de dwaze economische politiek vanaf 1929 dus tot een nog sterker conjunctureele onrust aanleiding te zul len geven. Door wanbegrip heeft men door middel van vernietiging de starheid overwonnen en de vrij re gelmatige ontwikkeling van het agrarische produc- VOOR DEN POLITIERECHTER. STRAFZITTING VAN MAANDAG 21 DECEMBER. Den Helder. DE HEER BOS AAN HET WOORD. De eersteling der bedenkelijke serie van 25 straf zaken, die de Politierechter weer had uit te kienen, betrof den voormaligen vrachtrijder Jb. van Os, te Den Helder, die zijn expeditie-onderneming nu juist niet bijzonder had gestabiliseerd, door zich aan eenige verduisteringen in de uitoefening van zijn vertrouwenswerk schuldig te maken. Dit mannetje stond op 18 December terecht, vol berouw en vaste voornemens en blijkbaar snakkend naar een voorw. veroordeeling. Zijn verlangens dienaangaande wer den niet direct afgestemd, maar besloot de Politie rechter de meening van onzen voortreffelijken altru- ist op christeliiken grondslag, den heer E. Bos, eens in te winnen. Diens lijvig rapport had dan een gun stige conclusie. Doch alvorens de Politierechter hom tot 4 maanden voorw. met scherpe condities en de noodige proefjaren veroordeelde, werden nog heel wat woorden gewisseld. Nieuwe Niedorp. HET SPELLETJE MOEST NOG EENS OVER GEDAAN. Op 3 December werd met bekwamen spoed (als het zoo tegen zessen loopt, komt er gewoonlijk schot in de zaken) behandeld een proces tegen zekeren Reindert V. te Nieuwe Nidorp, die zijn vingeren, beeldsprakig gesproken, had gebrand, en deswege werd veroordeeld tot f25 boete of 15 dagen. Maar als men tenminste geen gebruik wil maken van de subsidiaire gastvrijheid van het Rijk, is 25 pop 'n heel kapitaal, om zonder eenige compensatie af te tikken en dus was de alstoen niet verschenen heer V. op hoop van zegen in verzet gekomen. Maar helaas, hij was niet om half 2 present en volgde vervallenverklaring van het verzet. Wie te laat komt, is zijn plaats kwijt! Alkmaar Leeuwarden. EEN VRIEND VAN DEN HEER ARENDS. De jeugdige Geert v. d. M„ welk heertje thans een gevangenisstraf van 6 maanden verwerkt in het populaire pension te Leeuwarden, had tijdens zijn verblijf in de woning van den meubelmaker Petrus Arends te Alkmaar de gelegenheid gehad zich een gouden dasspeld toe te eigenen, voor welk feit hij „Ze zullen ons, hoop ik, dadelijk wel iets te drin ken brengen", zei Haven. Patinsky boog. „Ik zal met het grootste genoegen een glas wijn met een Amerikaan drinken. Ik ben zelf in New- York geweest." Het paneel gleed weer terug en Alexis kwam be scheiden binnen. Hij droeg een groot blad en zette een flesch rooden wijn, een flesch wodka, wat Schot- sche whiskey water en glazen op tafel. Er was iets onrustigs in Patinsky's oogen, terwijl hij hem gade sloeg. „Heeft de kleine meester nog verdere orders?" vroeg Alexis. Haven schudde het hoofd. Het paneel gleed terug en een minuut later hoorden ze de zware voetstap pen van den bewaker op het terras. De beide mannen dronken whisky. Patinsky vulde, tot verbazing van zijn gastheer, zijn eigen tumbler voor drie kwart ermede en voegde er toen een wei nig water bij. „Ik heb de gewoonte om whisky te drinken, in Engeland aangeleerd", zei hij. „Ik ben er drie jaar geleden geweest om de taal te leeren." „U spreekt haar heel goed", zei Haven. „Ik spreek haar uitstekend", was het zelfvoldane antwoord. Een korte pauze volgde. Patinsky's oogen schenen door het kleine vertrek te dwalen alsof hij de mo gelijkheden er van overwoog. „Welk gelukkig toeval heeft u hierheen gebracht?" vroeg Haven. Patinsky glimlachte minzaam. „We hebben bevel om de grenzen te bewaken", zei hij. „Er werden invallen van dit soort verwacht. Dat schuim van revolutionnairen, dat op het oogenblik in Rusland de overhand schijnt te hebben gekregen, geeft niets om grenzen, of", voegde hij er veelbetee- kenend bij, „om diplomatieke voorrechten." „Dat heb ik al gemerkt", zei Haven. „Heeft u er bezwaar tegen, als ik in mijn officieele hoedanigheid enkele vragen stel", ging Patinsky hof felijk voort. „Hoegenaamd niet. Ga uw gang", zei de ander. „Mag ik u dan vragen waarom u, de officieele vertegenwoordiger van een land, dat op vriendschap- pelijken voet staat met het onze, genoodzaakt was bij de grens den trein te verlaten en hier een schuil plaats te zoeken inplaats van uw reis rustig voort te zetten?" Haven stak zijn hand uit, nam een sigaret uit de doos en stak die op. „Het station was in handen van een krankzinnige bende", zei hij. „Het waren allemaal bloedroode com munisten van het ergste soort. Ze dachten misschien dat ik documenten bij me had die leiders van hen in Petrograd zouden beschuldigen. In elk geval kwa men ze me visiteeren." „Juist", mompelde Patinsky zacht, „en u prefe reerde een dramatische vlucht uit het station boven tie-apparaat dreigt vanaf 1914 te veranderen in een sterk stootende ontwikkeling, welke rampzalig wordt voor boeren en arbeiders, ten slotte vernieti gend voor de moraal, want iedere eerbied voor God en natuur is zoek en de smokkelarij en corruptie vieren hoogtij. Bij alle besproken tendenzen weegt in het tegen woordige tijdsgewricht ook de beteekenis van den landbouw voor de volksvoeding in oorlogstijd een groote rol. De ontwikkeling in de laatste eeuw heeft de volken steeds meer en meer van elkaar afhanke lijk gemaakt (zie o.a. de cijfers van den internatio nalen handel.) De oorlog van 1914/18 heeft sommige landen bewezen, dat het gevaarlijk is oorlogen te voe ren bij die groote onderlinge afhankelijkheid. In plaats dat men nu is gaan concludeeren: door een oorlog maken we de welvaart van onze klanten slok en dus ook eigen welvaart; en verder: een volgende Europeesche oorlog wordt tot zelfvernietiging en der halve kunnen we voor de bestendiging van onze cail tuur geen oorlogen meer gebruiken; in plaats daai^ van zegt men: we zullen ons met de voeding onaf hankelijk maken, dus we streven naar autarkie. Daarbij moet dus de internationale handel worden af gebroken en nu zien we, dat juist overal, waar spe ciale goederen het goedkoopst worden voortgebracht, de productie wordt beperkt en daar, waar de produc tie duurder is, deze wordt uitgebreid. De uitvoer- landen krimpen dus de graanbouw in (Canada, Ver. Stoten, Argentinië), leggen de suikerpro ductie stil (Java) of passen restrictie toe op bloem bollen, groenten en zuivel ^Nederland). Hiermee ver nietigt men de welvaart in vredestijd met het doel dit in oorlogstijd in nog sterker mate te kunnen doem Wordt vervolgd. thans terecht stond, verdedigd door mr. Herman Scholten. Gerequireerd werd tegen dit ver van deugdzame jongmensch, dat afgescheiden van zijn sexueele ontaarding, ook geweldig laboreert aan lange vin gers, 4 maanden gev. Mr. Scholten stok na het keurig oratio pro domo van amice Geert, zijn speech af, waarin hij onder aanvoering van redenen, op clementie aandrong. Waarop Geert veroordeeld werd tot 4 maanden, zoo als gerequireerd. Aan Arends werd de dasspeld te ruggegeven. I Den Helder. OVER EEN VOGELKOOI MET SIJSJE. Deze idylle speelde op 20 September een rol in. het leven van den vogelvriend Hendrik H. te Den Helder en stond dit jonge mensch heden terecht ter, zake diefstal van een vogelkooi met sijsje. Volgens verklaring van verdachte, zou de hakkersknecht Mijndert de Vries dezen diefstal hebben gepleegd en had hij de opbrengst van deze gapperij ten ge schenke ontvangen. De comparant had vroeger aan den eigenaar van het sijsje plus kooi, den heer L. Leen, een vink geleend en dezen gevederden zanger nimmer teruggezien. Het betrof dus een soort scha devergoeding voor de verdwenen vink. Vonnis ter zake heling f10 boete of 5 dagen. Den Helder. ZWIJNTJES- EN TOUWJAGER. De niet beschikbare heer Teunis Kr. te Den Hel der had op 11 September aldaar van het erf van. den heer P. Buis niet alleen een rijwiel, maar ook een stuk manilla, ter waarde van f26, weggenomen. Gelukkig is de eigenaar nu weer in 't bezit van zijn eigendom gekomen. Teun had zeker geen kans ge zien de buit zoo gauw in klinkende munt om te zet ten. Het scheen echter dat het ook nog een loon- kwestie betrof, waarin ook zekere Mastenmaker was betrokken. Verdachte, die allesbehalve gunstig bekend staat, werd opgeknapt met 4 maanden gev.' Den Helder. EEN LASTIG EXEMPLAAR. De heer Petrus de V., eveneens te Den Helder en ook niet te spreken, verzette zich op 23 September met grof geweld tegen den inspecteur van politie Schipper. Hij hield zich zonder vergunning bezig met venten. Vonnis 1 maand bij verstek. Enk huizen. MET DE VUIST GEMANOEUVREERD. De heer Maurice Adolf G. te Enkhuizen kreeg op 28 October een heftig dispuut met zijn stadgenoot A. Kramer over een behandelde rechtzaak en sloeg dezen ouden heer finaal tegen den grond. Dit ruwe heerschap werd veroordeeld tot f20 boete of 10 dg^ het bevredigen van hun nieuwsgierigheid." „Zoo kuilt u het noemen". „Met behulp van de lijfwacht van Zijne Hoogheid", ging Patinsky peinzend voort. „Juist." „U was zeker een groot vriend van de Ostrekoffs?" „Niemand heeft me gedurende mijn verblijf in Pe trograd meer vriendelijkheid en gastvrijheid bewe zen", legde Haven uit. „Toevallig kon ik hen een paar uur voor mijn vertrek een dienst bewijzen en daarom wilde hij me een veiligen doortocht verzeke ren." Patinsky leunde achterover in zijn steel. Hij had de helft van zijn glas leeg gedronken, zonder dat dat iets kleur in zijn bleeke wangen had gebracht. Hij stak een sigaret op en staarde peinzend naar den rook. „Dat incident aan de grens interesseert me bijzon der", zei hij. „Dat tuig of hun leiders, konden na tuurlijk denkon dat u papieren van groot gewicht in die tasch had en, wetend dat u een protégé en vriend van den prins was, konden ze even goed veronder stellen, dat u de grenzen der diplomatieke voorrech ten had overschreden en bezittingen van royalisten of communicaties van hen, buiten de stad wilde bren gen."' „Ik weet niet wat ze dachten", antwoordde Haven koeltjes. „Ik weet alleen dat het een verduiveld on aangenaam zoodje was." Er heerschte enkele minuten een merkwaardige stilte. De houtblokken loeiden en sisten in de kachel en de wind huilde met vlagen door den- schoorsteen. Alexis' voetstappen op het terras waren zoo eentonig als het tikken van de klok. Elk der beide mannen voelden opeens, dat hij door den ander scherp werd opgenomen. Patinsky boog zich ineens voorover en schonk nog wat whisky in zijn glas. „Onze reusachtige vriend buiten schijnt u al even intensief te bewaken als hij het zijn meester deed." Haven haalde de schouders op. „De prins heeft mij onder zijn bescherming ge steld. Hij is een trouwe kerel." „Hij zal wel redenen voor die trouw hebben", zei Patinsky. „Het zal u misschien wel verwonderen t# hooren, dat er zeer besliste geruchten gaan dat <1 eigendommen, die aan Ostrekoff toebehoorden, bui ten het land heeft gebracht." „Een dwaas gerucht", zei Haven. „We mogen onxe privileges niet op die manier misbruiken." „Men zou kunnen zeggen, dat dit buitengewone tij»* den zijn en dat de diplomatieke betrekkingen tus schen uw land en een land dat opgehouden heeft te bestaan, niet meer meetellen." „En dan?" Patinsky haalde de schouders op. Wordt vervolgd. HOOFDSTUK VI. Gedurende die paar minuten waarin hij wachten moest onderging Haven, hoewel hij heel goed wist dat er nieuw gevaar op komst was, weer meer dan ooit sedert hij Petrograd verlaten had die eigenaar dige prettige bekoring van zijn nieuw avontuurlijk leven. Dit was toch heel wat beter dan die dagelijk- sche sleur op het gezantschap of de verschrikkingen van die laatste weken in Petrograd waarin je niets anders kon doen dan het lijden van anderen aan zien. Hij was al vroeg zijn eigen meester geworden en als hij gevaar onder de oogen moest zien, was hij in zijn element. Als er gevochten moest worden goed, hij was sterker dan de meeste mannen. Hij was een uitstekend bokser, hij bezat een wapen dat hij had geleerd zonder gewetensknaging te gebruiken en achter hem stonden Alexis, Paul en Ivan. Hij zag niet tegen de komst van zijn bezoeker op, inte gendeel, hij verheugde er zich bijna op. Eindelijk werd er geklopt. Het paneel rolde weg en een magere, donkere man in de uniform van een Poolsch cavallerie regiment kwam, gevolgd door Alexis, de kamer binnen. Wilfred Haven stond op en de ander kwam met uitgestoken hand naar hem toe. „U is mr. Haven, van het Amerikaansche gezant schap te Petrograd, nietwaar?" zei hij. „Ik ben kolo nel Patinsky Aangenaam." „Aangenaam," antwoordde Haven, op een stoel wij zend. „Wilt u plaats nemen." „Met genoegen." Misschien was het feit dat Alexis een oogenblik op den achtergrond bleef staan, bezig met het slot van do deur dat niet goed wilde pakken, de oorzaak dat er een korte stilte volgde. De beide mannen schenen elkaar op te nemen gedurende deze korte pauze, die althans voor Haven, vol dramatische be teekenis was. Het succes van zijn onderneming, die reeds het voornaamste doel van zijn leven was ge worden, kon wel eens van dezen bezoeker afhangen Patinsky van zijn kant was evenzeer, hoewel zeer zelfzuchtig, geinteresseerd en bestudeerde onder een masker van beleefde belangstelling den krachtig ge bouwden, oprecht er uitzienden Amerikaan achter dochtig. „Ik hoor, kolonel, dat we u moeten danken voor het verjagen van dat gespuis van revolutionnairen", zei Haven. „Als u niet gekomen was, hadden ze ze ker getracht het huis te plunderen, ons van onze levensmiddelen te berooven en ons de sneeuw in te jagen." „U is mij in het geheel geen dank verschuldigd", antwoordde Patinsky in afgemeten Engelsch. „We zijn op Poolsch grondgebied en het was mijn plicht. Bovendien ben ik altijd bereid eiken vriend of pro tégé van mijn overleden vriend prins Ostrekoff van dienst te zijn. Ik heb meer dan eens de gastvrijheid van den prins onder dit dak genoten. U permit teert?" Hij stond op, gespte zijn sabel af, maakte zijn gor del wat losser en ging met een zucht van verlich ting zitten. Er was niets dreigends in het uiterlijk van den man, vond Haven. Hij was ongewoon bleek voor een militair, die waarschijnlijk een leven in de open lucht leidde en zijn donkere oogen waren meer de oogen van een dichter dan van een cava- lerieofficier. Zijn mond was iets te klein en week en op zijn zorgvuldig geknipte snor en een snee over een wang, die pas kort genezen was, na, was zijn ge heele uiterlijk bijna vrouwelijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6