De bijzondere beteekenis van den Landbouw
Arrondissements-Reclitbank
-OffJllWHM
Phillips Oppenheim
door
voor het economische leven
te Alkmaar.
Oppervlakte in millioen H.A".
1929 1930 1931 1932 1933* 1934*
Tarwe 101.6 105.7 104.5 105.2 100.2 98.7
Kogge 19.2 19.9 19.0 18.9 19.0 18.2
Gerst 31.4 30.4 29.1 29.7 27.9 27.5
Haver 41.7 41.9 41.1 41.8 39.5 38.1
Mais 78.3 79.7 82.1 83.3 79.6 75.9
Vervolg van de lezing voor de Vereeniging van
Oud-leerlingen der RX.W.S. te Schagen, gehouden
in het Noordhollandsch Koffiehuis, door den heer
Ir. Dijt, over bovenstaand onderwerp.
De oorlog van 1914/1918 is van diepingrijpenden in
vloed geweest voor het economische leven. Deze in
vloed is zoo veel grooter dan die van alle andere
oorlogen in de laatste eeuw, dat we er even bij stil
moeten staan, vooral in verband met den landbouw.
Omdat men niet tegelijk kan vechten en producee-
ren en een groot percentage der jonge mannen op
het slagveld waren, nam de agrarische productie af.
Ten gevolge van de Russische revolutie (1917) stag
neerde ook de uitvoer van granen uit dat land en na
den oorlog had de Westersche wereld te kort land
bouwproducten (vooral granen, suiker en katoen).
Bij de bestaande onelastische vraag naar die goe
deren konden de prijzen geweldig stijgen Die zeer
hooge prijzen hebben aanleiding gegeven tot het op
nieuw in cultuur brengen der verwaarloosde en ver
laten gronden en tot het iets sneller uitbreiden der
agrarische productie, dan dit voor den oorlog het
geval was. Toch duurde het nog tot ongeveer 1926—
1927 eer het aanbod voldoende was voor de vraag.
Bij het kleiner worden van het tekort daalden de prij
zen sterk, bleven echter, ongeveer rendabel, totdat
het evenwicht tusschen vraag en aanbod was her
steld. Nu is het inverteeren van kapitaal in den
landbouw een zaak. die jaren duurt. De in de pe
riode 19201927 ontgonnen gronden begonnen voor
een deel eerst na 1926/27 oogsten te dragen, waarvan
het gevolg was, dat mede door een grooten oogst
per H.A. de opbrengst van de granen in 1928 te
groot werd voor de vraag, waarbij de voorraden van
tarwe zich gingen opstapelen als nimmer te voren
en waarbij bleek, dat de productie ongeveer 2 per
jaar te groot was voor de consumptie. Nu was de
vraag naar tarwe zoo mogelijk nog onelastischer dan
tijdens de vorige landbouwcrisis, zoodat toename der
consumptie niet plaats vond, integendeel: tenge
volge van den geweldigen omvang der werkloosheid
in deze crisis, waarbij de werkloozen door hun leef
wijze minder voedsel noodig hebben dan de werken
den, nam de consumptie af. De uitbreiding in de
richting van de meer luxe producten, welke in het
begin van deze crisis ook plaats vond, evenals tij
dens de vorige landbouwcrisis, werd ook dezen tak
van voortbrenging noodlottig, omdat de groote werk
loosheid en de internationale handelsbelemmeringen
de afzet hiervan ook belemmerde, voorts, omdat het
wanbegrip der economische politiek een lager levens
niveau trachtte te forceeren en omdat ook de elasti
citeit van de vraag naar de meer luxe landbouw
producten bij den welvaartstoestand van den tegen-
woordigen tijd weer kleiner is, dan tijdens de vorige
landbouwcrisis. De prijsdalingen van boter, kaas,
eieren, enz., zijn daarom nu vrijwel even groot als
die van de grondstoffen.
Het verband van deze moeilijkheden met de diffe
rentiatie in kapitaal, ouderneming en arbeid heb ik
U de vorige maal laten zien.
Een typisch voorbeeld van de verandering van de
elasticiteit van de vraag naar een agrarisch product
en de invloed daarvan op het economische leven van
geheele staten, levert de koffie. Door de verbonden
heid aan de natuur, duurt het 6 8 jaar, eer een
koffieplantje is uitgegroeid tot een boompje, dat
vruchten gaat dragen. Is er nu in koffie meer vraag
dan aanbod, dan stijgt de prijs en begint men het
koffie-areaal uit te breiden. Het duurt dan evenwel
een jaar of zes eer de nieuwe plantages productief
worden en het kan dus een heele tijd duren, eer het
aanbod toeneemt en de prijs gaat zakken. Bij de da
lende prijzen verminderde de uitbreiding van het
koffie-areaal, doch het kan wel een jaar of 6 duren
eer het aanbod afnam. Hierdoor ontstond een prijs-
cyclus van de koffie, die 16 a 18 jaar duurde en die
weinig of geen verband toonde met de algemeene
crisis. In de vorige eeuw was de vraag naar koffie
nog zeer elastisch, d.w.z. bij lage prijzen kon de con
sumptie flink vergroot worden, maar met het toe
nemen van de welvaart nam de elasticiteit van de
vraag naar koffie af en te groot aanbod leidde ten
slotte niet meer tot grootere consumptie, maar tot
ophooping van voorraden. In het begin van deze
eeuw heeft men in Brazilië met staatshulp een paar
maal die voorraden gefinancierd. Toen in 1929 een
koffiecrisis ontstond, tegelijk met de algemeene cri
sis en de consumptie achteruitging, de voorraden
voor Brazilië een te groot verlies beteekenden, is
men overgegaan tot vernietiging van de voorraden,
waarbij omstreeks 2 milliard kilo's op een of andere
wijze voor de consumptie ongeschikt zijn gemaakt,
den consumenten derhalve zijn onthouden.
Ook suiker begint meer en meer onelastisch te
worden. In de middeleeuwen konden alleen vorste
lijke personen zich de luxe van suiker veroorloven.
In de laatste eeuw is de consumptie per hoofd der
bevolking sterk toegenomen, in deze crisis echter
verminderd. Dit laatste is o.a. ook een gevolg van de
omstandigheid, dat verschillende regeeringen, ook
do Nederlandsche, de prijs voor de consumenten
meer dan 10 X zoo hoog maken, als de groothandels-
prijs van het product is. In verschillende landen kan
de consumptie van de suiker bij behoorlijke welvaart
nog belangrijk toenemen.
Uit verschillende gegevens en grafieken in het Sta
tistisch Zakboek van 1934 (uitgave Martinus Nijhoff,
's Gravenhage), blijkt dat de verzadigingsgrijs van
de tarwe reeds ongeveer 1885 bereikt Is, dat na dien
tijd de consumptie per hoofd der bevolking maar
weinig en langzaam is toegenomen. Van aardappels
is in Nederland de consumptie per hoofd der bevol
king vanaf 1865 vrijwel gelijk gebleven. Van suiker
evenwel sterk toegenomen tot 1930. Van koffie blijft
de consumptie toenemen tot 1875, daarna stabiel tot
1910, waarna een afname volgt in verband met het
gebruik van thee, van welk product het gebruik re
gelmatig toeneemt tot 1910 en daarna sneller. Sinaas
appelen, citroenen en bananen worden nu nog tot
1931 in steeds grooter hoeveelheden per hoofd der be
volking geconsumeerd. Van boter, margarine, en
kaas bestaan nog slechts korte jaren gegevens.
Bij deze algemeen geringer wordende elasticiteit
(en het bestaande systeem, waarbij alleen goud en
geen goederen voor gelddoeleinden worden bewaard),
zijn de prijsdalingen van de goederen en de opkooping
der voorraden catastrophaal geworden, is derhalve
de starheid van de landbouwvoortbrenging zonder
reorganisatie een onoverkomelijke moeilijkheid.
Een en ander is aanleiding geworden tot een ge
deeltelijke vernietiging van het geheele productie-ap
paraat. maar ook tot een inkrimping van de agra
rische voortbrenging als geheel. De industrie past
zich over het algemeen gemakkelijker aan bij vraag-
vermindering; vrij spoedig wordt hier het bedrijf of
een deel van het bedrijf stop gezet. Toch is bij de
groote kapitaalsverteeringen in de industrie ook
hier de inkrimping zeer bezwaarlijk, nog afgezien
van het werkloosheidsvraagstuk. Zoo is de industriee
le bedrijvigheid in.de Westersche landen als volgt
afgenomen (waarbij ik ter vergelijking die van Ja
pan ook geef)
1928
1929
1930
1931
1932
1933
Japan
100
114
106
105
109
124
Ver. Staten
100
107
86
73
58
69
Duitschland
100
100
90
74
61
69
Frankrijk
100
110
110
98
76
82
De industrieele grondstoffenproductie nam voor en
kele producten als volgt af (indexcijfer 1929 100)
1929
1930
1931
1932
Aluminium
100
96.5
79.2
55.5
Lood
100
94.5
78.1
65.3
Koper
100
832
72.2
48.6
Zink
100
96.1
68.6
53.7
Tin
100
91.3
80.3
542
De agrarische productie nam in overeenstemming
met het starre, het statische karakter van den land
bouw nog toe tot 1932. Daarna ging het achteruit
door noodgedwongen of door de regeering gedwongen
afbraak.
De cijfers voor granen zijn b.v. (wereld zonder
Rusland in China):
Oogst in millioenen
ton.
1929
1930
1931
1932
1983* 1934*
Tarwe
96.3
105.9
105.2
104.3
101.5
91.7
Rogge
25.6
25.7
21.4
25.6
26.1
22.1
Gerst
37.7
36.1
31.4
35.7
31.5
29.9
Haver
52.9
52.1
48.2
53.2
45.1
38.0
Mais
110.9
99.6
111.5
121.0
102.2
77.5
Totaal
325.4
319.4
317.7
339.8
306.4
256.2
Totaal 272.2 277.6 274.8 278.9 266.2 258.4
Voorloopige cijfers.
Wanneer men bij deze cijfers in aanmerking
neemt, dat de bevolking der Westersche landen voor
alsnog toeneemt met 0.7 per jaar, waardoor dus
een welvarende vraag in 1934 3.5 grooter zou zijn,
dan in 1929, kan men zich een voorstelling vormen
van de verwoesting en de verarming, die door de
domheid wordt aangericht.
Zeer merkwaardig is. dat de verarming zoo groot
is ,dat de catastrophale misoogst van 1934 nog niet
heeft geleid tot sterke prijsstijgingen. Door de af
nemende oogsten beginnen de voorraden echter reeds
te verminderen. Naar mijne meening zal het niet lang
meer kunnen duren, eer die voorraden op zijn en
zullen de prijzen der granen dan weer snel moeten
stijgen, omdat het agrarische productie-apparaat
niet vlug genoeg kan worden uitgebreid. De grafische
voorstellingen kunnen en en ander verduidelijken.
De groote beteekenis van den landbouw voor het
economische leven dreigt bij bestendiging van de
dwaze economische politiek vanaf 1929 dus tot een
nog sterker conjunctureele onrust aanleiding te zul
len geven. Door wanbegrip heeft men door middel van
vernietiging de starheid overwonnen en de vrij re
gelmatige ontwikkeling van het agrarische produc-
VOOR DEN POLITIERECHTER.
STRAFZITTING VAN MAANDAG 21 DECEMBER.
Den Helder.
DE HEER BOS AAN HET WOORD.
De eersteling der bedenkelijke serie van 25 straf
zaken, die de Politierechter weer had uit te kienen,
betrof den voormaligen vrachtrijder Jb. van Os, te
Den Helder, die zijn expeditie-onderneming nu juist
niet bijzonder had gestabiliseerd, door zich aan
eenige verduisteringen in de uitoefening van zijn
vertrouwenswerk schuldig te maken. Dit mannetje
stond op 18 December terecht, vol berouw en vaste
voornemens en blijkbaar snakkend naar een voorw.
veroordeeling. Zijn verlangens dienaangaande wer
den niet direct afgestemd, maar besloot de Politie
rechter de meening van onzen voortreffelijken altru-
ist op christeliiken grondslag, den heer E. Bos, eens
in te winnen. Diens lijvig rapport had dan een gun
stige conclusie. Doch alvorens de Politierechter hom
tot 4 maanden voorw. met scherpe condities en de
noodige proefjaren veroordeelde, werden nog heel
wat woorden gewisseld.
Nieuwe Niedorp.
HET SPELLETJE MOEST NOG EENS OVER
GEDAAN.
Op 3 December werd met bekwamen spoed (als
het zoo tegen zessen loopt, komt er gewoonlijk schot
in de zaken) behandeld een proces tegen zekeren
Reindert V. te Nieuwe Nidorp, die zijn vingeren,
beeldsprakig gesproken, had gebrand, en deswege
werd veroordeeld tot f25 boete of 15 dagen. Maar
als men tenminste geen gebruik wil maken van de
subsidiaire gastvrijheid van het Rijk, is 25 pop 'n
heel kapitaal, om zonder eenige compensatie af te
tikken en dus was de alstoen niet verschenen heer
V. op hoop van zegen in verzet gekomen. Maar
helaas, hij was niet om half 2 present en volgde
vervallenverklaring van het verzet. Wie te laat
komt, is zijn plaats kwijt!
Alkmaar Leeuwarden.
EEN VRIEND VAN DEN HEER ARENDS.
De jeugdige Geert v. d. M„ welk heertje thans
een gevangenisstraf van 6 maanden verwerkt in het
populaire pension te Leeuwarden, had tijdens zijn
verblijf in de woning van den meubelmaker Petrus
Arends te Alkmaar de gelegenheid gehad zich een
gouden dasspeld toe te eigenen, voor welk feit hij
„Ze zullen ons, hoop ik, dadelijk wel iets te drin
ken brengen", zei Haven. Patinsky boog.
„Ik zal met het grootste genoegen een glas wijn
met een Amerikaan drinken. Ik ben zelf in New-
York geweest."
Het paneel gleed weer terug en Alexis kwam be
scheiden binnen. Hij droeg een groot blad en zette
een flesch rooden wijn, een flesch wodka, wat Schot-
sche whiskey water en glazen op tafel. Er was iets
onrustigs in Patinsky's oogen, terwijl hij hem gade
sloeg.
„Heeft de kleine meester nog verdere orders?"
vroeg Alexis.
Haven schudde het hoofd. Het paneel gleed terug
en een minuut later hoorden ze de zware voetstap
pen van den bewaker op het terras.
De beide mannen dronken whisky. Patinsky vulde,
tot verbazing van zijn gastheer, zijn eigen tumbler
voor drie kwart ermede en voegde er toen een wei
nig water bij.
„Ik heb de gewoonte om whisky te drinken, in
Engeland aangeleerd", zei hij. „Ik ben er drie jaar
geleden geweest om de taal te leeren."
„U spreekt haar heel goed", zei Haven.
„Ik spreek haar uitstekend", was het zelfvoldane
antwoord.
Een korte pauze volgde. Patinsky's oogen schenen
door het kleine vertrek te dwalen alsof hij de mo
gelijkheden er van overwoog.
„Welk gelukkig toeval heeft u hierheen gebracht?"
vroeg Haven.
Patinsky glimlachte minzaam.
„We hebben bevel om de grenzen te bewaken", zei
hij. „Er werden invallen van dit soort verwacht. Dat
schuim van revolutionnairen, dat op het oogenblik
in Rusland de overhand schijnt te hebben gekregen,
geeft niets om grenzen, of", voegde hij er veelbetee-
kenend bij, „om diplomatieke voorrechten."
„Dat heb ik al gemerkt", zei Haven.
„Heeft u er bezwaar tegen, als ik in mijn officieele
hoedanigheid enkele vragen stel", ging Patinsky hof
felijk voort.
„Hoegenaamd niet. Ga uw gang", zei de ander.
„Mag ik u dan vragen waarom u, de officieele
vertegenwoordiger van een land, dat op vriendschap-
pelijken voet staat met het onze, genoodzaakt was
bij de grens den trein te verlaten en hier een schuil
plaats te zoeken inplaats van uw reis rustig voort te
zetten?"
Haven stak zijn hand uit, nam een sigaret uit de
doos en stak die op.
„Het station was in handen van een krankzinnige
bende", zei hij. „Het waren allemaal bloedroode com
munisten van het ergste soort. Ze dachten misschien
dat ik documenten bij me had die leiders van hen
in Petrograd zouden beschuldigen. In elk geval kwa
men ze me visiteeren."
„Juist", mompelde Patinsky zacht, „en u prefe
reerde een dramatische vlucht uit het station boven
tie-apparaat dreigt vanaf 1914 te veranderen in een
sterk stootende ontwikkeling, welke rampzalig
wordt voor boeren en arbeiders, ten slotte vernieti
gend voor de moraal, want iedere eerbied voor God
en natuur is zoek en de smokkelarij en corruptie
vieren hoogtij.
Bij alle besproken tendenzen weegt in het tegen
woordige tijdsgewricht ook de beteekenis van den
landbouw voor de volksvoeding in oorlogstijd een
groote rol. De ontwikkeling in de laatste eeuw heeft
de volken steeds meer en meer van elkaar afhanke
lijk gemaakt (zie o.a. de cijfers van den internatio
nalen handel.) De oorlog van 1914/18 heeft sommige
landen bewezen, dat het gevaarlijk is oorlogen te voe
ren bij die groote onderlinge afhankelijkheid. In
plaats dat men nu is gaan concludeeren: door een
oorlog maken we de welvaart van onze klanten slok
en dus ook eigen welvaart; en verder: een volgende
Europeesche oorlog wordt tot zelfvernietiging en der
halve kunnen we voor de bestendiging van onze cail
tuur geen oorlogen meer gebruiken; in plaats daai^
van zegt men: we zullen ons met de voeding onaf
hankelijk maken, dus we streven naar autarkie.
Daarbij moet dus de internationale handel worden af
gebroken en nu zien we, dat juist overal, waar spe
ciale goederen het goedkoopst worden voortgebracht,
de productie wordt beperkt en daar, waar de produc
tie duurder is, deze wordt uitgebreid. De uitvoer-
landen krimpen dus de graanbouw in (Canada, Ver.
Stoten, Argentinië), leggen de suikerpro
ductie stil (Java) of passen restrictie toe op bloem
bollen, groenten en zuivel ^Nederland). Hiermee ver
nietigt men de welvaart in vredestijd met het doel
dit in oorlogstijd in nog sterker mate te kunnen doem
Wordt vervolgd.
thans terecht stond, verdedigd door mr. Herman
Scholten.
Gerequireerd werd tegen dit ver van deugdzame
jongmensch, dat afgescheiden van zijn sexueele
ontaarding, ook geweldig laboreert aan lange vin
gers, 4 maanden gev.
Mr. Scholten stok na het keurig oratio pro domo
van amice Geert, zijn speech af, waarin hij onder
aanvoering van redenen, op clementie aandrong.
Waarop Geert veroordeeld werd tot 4 maanden, zoo
als gerequireerd. Aan Arends werd de dasspeld te
ruggegeven.
I
Den Helder.
OVER EEN VOGELKOOI MET SIJSJE.
Deze idylle speelde op 20 September een rol in.
het leven van den vogelvriend Hendrik H. te Den
Helder en stond dit jonge mensch heden terecht ter,
zake diefstal van een vogelkooi met sijsje. Volgens
verklaring van verdachte, zou de hakkersknecht
Mijndert de Vries dezen diefstal hebben gepleegd
en had hij de opbrengst van deze gapperij ten ge
schenke ontvangen. De comparant had vroeger aan
den eigenaar van het sijsje plus kooi, den heer L.
Leen, een vink geleend en dezen gevederden zanger
nimmer teruggezien. Het betrof dus een soort scha
devergoeding voor de verdwenen vink. Vonnis ter
zake heling f10 boete of 5 dagen.
Den Helder.
ZWIJNTJES- EN TOUWJAGER.
De niet beschikbare heer Teunis Kr. te Den Hel
der had op 11 September aldaar van het erf van.
den heer P. Buis niet alleen een rijwiel, maar ook
een stuk manilla, ter waarde van f26, weggenomen.
Gelukkig is de eigenaar nu weer in 't bezit van zijn
eigendom gekomen. Teun had zeker geen kans ge
zien de buit zoo gauw in klinkende munt om te zet
ten. Het scheen echter dat het ook nog een loon-
kwestie betrof, waarin ook zekere Mastenmaker
was betrokken. Verdachte, die allesbehalve gunstig
bekend staat, werd opgeknapt met 4 maanden gev.'
Den Helder.
EEN LASTIG EXEMPLAAR.
De heer Petrus de V., eveneens te Den Helder en
ook niet te spreken, verzette zich op 23 September
met grof geweld tegen den inspecteur van politie
Schipper. Hij hield zich zonder vergunning bezig
met venten.
Vonnis 1 maand bij verstek.
Enk huizen.
MET DE VUIST GEMANOEUVREERD.
De heer Maurice Adolf G. te Enkhuizen kreeg op
28 October een heftig dispuut met zijn stadgenoot
A. Kramer over een behandelde rechtzaak en sloeg
dezen ouden heer finaal tegen den grond. Dit ruwe
heerschap werd veroordeeld tot f20 boete of 10 dg^
het bevredigen van hun nieuwsgierigheid."
„Zoo kuilt u het noemen".
„Met behulp van de lijfwacht van Zijne Hoogheid",
ging Patinsky peinzend voort.
„Juist."
„U was zeker een groot vriend van de Ostrekoffs?"
„Niemand heeft me gedurende mijn verblijf in Pe
trograd meer vriendelijkheid en gastvrijheid bewe
zen", legde Haven uit. „Toevallig kon ik hen een
paar uur voor mijn vertrek een dienst bewijzen en
daarom wilde hij me een veiligen doortocht verzeke
ren."
Patinsky leunde achterover in zijn steel. Hij had de
helft van zijn glas leeg gedronken, zonder dat dat
iets kleur in zijn bleeke wangen had gebracht. Hij
stak een sigaret op en staarde peinzend naar den
rook.
„Dat incident aan de grens interesseert me bijzon
der", zei hij. „Dat tuig of hun leiders, konden na
tuurlijk denkon dat u papieren van groot gewicht in
die tasch had en, wetend dat u een protégé en vriend
van den prins was, konden ze even goed veronder
stellen, dat u de grenzen der diplomatieke voorrech
ten had overschreden en bezittingen van royalisten
of communicaties van hen, buiten de stad wilde bren
gen."'
„Ik weet niet wat ze dachten", antwoordde Haven
koeltjes. „Ik weet alleen dat het een verduiveld on
aangenaam zoodje was."
Er heerschte enkele minuten een merkwaardige
stilte.
De houtblokken loeiden en sisten in de kachel en
de wind huilde met vlagen door den- schoorsteen.
Alexis' voetstappen op het terras waren zoo eentonig
als het tikken van de klok. Elk der beide mannen
voelden opeens, dat hij door den ander scherp werd
opgenomen. Patinsky boog zich ineens voorover en
schonk nog wat whisky in zijn glas.
„Onze reusachtige vriend buiten schijnt u al even
intensief te bewaken als hij het zijn meester deed."
Haven haalde de schouders op.
„De prins heeft mij onder zijn bescherming ge
steld. Hij is een trouwe kerel."
„Hij zal wel redenen voor die trouw hebben", zei
Patinsky. „Het zal u misschien wel verwonderen t#
hooren, dat er zeer besliste geruchten gaan dat <1
eigendommen, die aan Ostrekoff toebehoorden, bui
ten het land heeft gebracht."
„Een dwaas gerucht", zei Haven. „We mogen onxe
privileges niet op die manier misbruiken."
„Men zou kunnen zeggen, dat dit buitengewone tij»*
den zijn en dat de diplomatieke betrekkingen tus
schen uw land en een land dat opgehouden heeft te
bestaan, niet meer meetellen."
„En dan?"
Patinsky haalde de schouders op.
Wordt vervolgd.
HOOFDSTUK VI.
Gedurende die paar minuten waarin hij wachten
moest onderging Haven, hoewel hij heel goed wist
dat er nieuw gevaar op komst was, weer meer dan
ooit sedert hij Petrograd verlaten had die eigenaar
dige prettige bekoring van zijn nieuw avontuurlijk
leven. Dit was toch heel wat beter dan die dagelijk-
sche sleur op het gezantschap of de verschrikkingen
van die laatste weken in Petrograd waarin je niets
anders kon doen dan het lijden van anderen aan
zien. Hij was al vroeg zijn eigen meester geworden
en als hij gevaar onder de oogen moest zien, was hij
in zijn element. Als er gevochten moest worden
goed, hij was sterker dan de meeste mannen. Hij
was een uitstekend bokser, hij bezat een wapen dat
hij had geleerd zonder gewetensknaging te gebruiken
en achter hem stonden Alexis, Paul en Ivan. Hij
zag niet tegen de komst van zijn bezoeker op, inte
gendeel, hij verheugde er zich bijna op.
Eindelijk werd er geklopt. Het paneel rolde weg
en een magere, donkere man in de uniform van een
Poolsch cavallerie regiment kwam, gevolgd door
Alexis, de kamer binnen. Wilfred Haven stond op en
de ander kwam met uitgestoken hand naar hem toe.
„U is mr. Haven, van het Amerikaansche gezant
schap te Petrograd, nietwaar?" zei hij. „Ik ben kolo
nel Patinsky Aangenaam."
„Aangenaam," antwoordde Haven, op een stoel wij
zend. „Wilt u plaats nemen."
„Met genoegen."
Misschien was het feit dat Alexis een oogenblik
op den achtergrond bleef staan, bezig met het slot
van do deur dat niet goed wilde pakken, de oorzaak
dat er een korte stilte volgde. De beide mannen
schenen elkaar op te nemen gedurende deze korte
pauze, die althans voor Haven, vol dramatische be
teekenis was. Het succes van zijn onderneming, die
reeds het voornaamste doel van zijn leven was ge
worden, kon wel eens van dezen bezoeker afhangen
Patinsky van zijn kant was evenzeer, hoewel zeer
zelfzuchtig, geinteresseerd en bestudeerde onder een
masker van beleefde belangstelling den krachtig ge
bouwden, oprecht er uitzienden Amerikaan achter
dochtig.
„Ik hoor, kolonel, dat we u moeten danken voor
het verjagen van dat gespuis van revolutionnairen",
zei Haven. „Als u niet gekomen was, hadden ze ze
ker getracht het huis te plunderen, ons van onze
levensmiddelen te berooven en ons de sneeuw in te
jagen."
„U is mij in het geheel geen dank verschuldigd",
antwoordde Patinsky in afgemeten Engelsch. „We
zijn op Poolsch grondgebied en het was mijn plicht.
Bovendien ben ik altijd bereid eiken vriend of pro
tégé van mijn overleden vriend prins Ostrekoff van
dienst te zijn. Ik heb meer dan eens de gastvrijheid
van den prins onder dit dak genoten. U permit
teert?"
Hij stond op, gespte zijn sabel af, maakte zijn gor
del wat losser en ging met een zucht van verlich
ting zitten. Er was niets dreigends in het uiterlijk
van den man, vond Haven. Hij was ongewoon bleek
voor een militair, die waarschijnlijk een leven in
de open lucht leidde en zijn donkere oogen waren
meer de oogen van een dichter dan van een cava-
lerieofficier. Zijn mond was iets te klein en week en
op zijn zorgvuldig geknipte snor en een snee over een
wang, die pas kort genezen was, na, was zijn ge
heele uiterlijk bijna vrouwelijk.