De toonkunstenaar over
zijn leven en werken
Een groote gebeurtenis
'n Nieuwe richting
in de muziek
Reisbureau H. A. B. O.
in 1935.
Zaterdag 9 Februari 1935.
SCHAGER COURANT. Vierde Blad. No. 9655
Stationsweg 37 - ALKMAAR.
GROOTERE WAARDEERING VAN
DE ZIJDE VAN HET PUBLIEK
VOOR DE MODERNE WERKEN.
Gaat u daar zitten bij den haard, want 't is
koud buiten. Daar vindt u sigaren, zware en lichte;
net wat u wilt. Wanneer geboren? Doet er toch im
mers niets toe. Het werk van dezen tijd leeft en dat
voor de toekomst is heelemaal jong. Mijn grootvadei
en m'n vader waren allebei stafmuzikant in Den
Helder; als u dat interesseert. Ik ben uit een muzi
kaal milieu, want ook m'n moeder was buitengewoon
gevoelig voor muziek. Toen ik op de wereld kwam,
zei m'n moeder: „Dat wordt een muzikant".
En dat is dan ook gebeurt; merkten we op.
Natuurlijk; dat kon eenvoudig niet anders. M'n
vader was solo-clarinettist bij de Marinekapel en als
jongen speelde ik al mee in het orkest.
Wat speelde u?
Viool, 'k Zat vlak naast den onderkapelmeester
en 'k heb van hem en van kapelmeester Koning
veel geleerd.
Hoe oud was u, toen u begon?
Laat 'es kijken! Zeven jaar ja; elke dag les en
elke dag twee uur studeeren. Ik had les van de beste
leerkrachten die er bij de stafmuziek waren. Van
den stadsmuziekmeester Egbers, een knappe kerel,
heb ik heel veel geleerd.
Vondt u die ingespannen studie nu wel zoo pret
tig op een zoo jeugdigen leeftijd?
Och, ik wist niet beter of het hoorde zoo. 't Moest
wel! En plezier had ik er ook wel in geloof ik, want
ik herinner me dat de strijkkwartetten bij ons thuis
een hevigen indruk op me maakten.
En toonde u als kind al dadelijk een bijzonderen
aanleg?
Solist op tienjarigen leeftijd.
Dat moet wel, want toen ik tien was, trad ik bij
de Marine-Kapel reeds als solist op; feitelijk was ik
toen al 2de concertmeester, omdat ik naast den eer
sten zat. Ik nam die plaats in van m'n 13e tot m'n
17e jaar.
'i imner, de concertmeester van het Concertgebouw
orkest heeft me als kind al een soort examen afge
nomen, om te beoordeelen of ik voldoende talent
had. Gelukkig viel dat goed uit en in Den Helder
werd een commissie gevormd, welke trachten zou
gelden bijeen te krijgen, om m'n muzikale opleiding
verder te bekostigen. Maar er was te veel geld voor
noodig en helaas mislukte dit plan. M'n moeder's
hoogste ideaal was intusschen, dat ik ook stafmuzi
kant zou worden.
Ik trok als opgeschoten jongen naar Arnhem en
heb zes jaar in het orkest gezeten van het 8e Regt.
Infanterie.
En bloeide daar in Arnhem het muziekleven?
In Arnhem toen weinig artistiek leven.
Neen, niet bijzonder. Er was heel weinig
artistiek leven en veel heb ik er niet opgestoken. Al
leen het dirigeeren; dat heb ik er geleerd. Ik leidde
er eenige zangkoren en gaf genoeg lessen om er
net van te kunnen leven. In dien Arnhemschen tijd
heb ik nog een len prijs voor fluit gehaald op een
concours in Tilburg. Het eenigo wat er ooit geweest
is voor vakmenschen.
Hoe oud was u, toen u bij de Arnhemsche Staf
muziek kwam?
Zeventien jaar. Ik was de jongste en was le
violist en solo-fluitist.
Op 23-jarigen leeftijd ben ik weer les gaan ne
men bij Brandts Buys, die nu 2e Voorzitter is van
de Kon. Ned. Toonkunstenaarsvereeniging.
Waar nam u les in bij hem?
Piano en harmonieleer. Een jaar had ik les,
toen deed ik met goed gevolg examen voor de Toon
kunstenaarsvereeniging. Na mijn examen ben ik nog
eenigen tijd bij Brandts Buys gebleven en we zijn
goede vrienden geworden. De eerste sporen van de
verandering van den maatschappelijken toestand
werden toen al reeds merkbaar. Het kostte moeite
menschen op de concerten te krijgen. Uit dien tijd
dateert dan ook de instelling der Volksconcerten,
welke evenwel nimmer aan het doel hebben beant
woord. Immers, deze concerten bereikten tenslotte
niet het volk, doch den middenstand. En daar was
het niet om begonnen. Tot op den huidigen dag
worden de volksconcerten nog steeds uitstekend be
zocht.
En toen al reeds de concerten weinig trokken, de
belangstelling verflauwde, brak de wereldoorlog uit.
In den tijd van een maand verloor ik driekwart van
m'n lessen.Ik las toen een bericht in de courant, dat
er in Schagen een muziekdirecteur werd gevraagd en
ik solliciteerde.
Prachtige jaren in Schagen.
En daar slaagde u!
Juist; uit de sollicitanten werd ik benoemd en
op 1 Januari 1915 dat is dus nu 20 jaar geleden,
werd ik aangesteld als dirigent van het zangkoor der
afd. Toonkunst en van 't kinderkoor van het Nut. Te
vens werd ik organist van de Ned. Hervormde Kerk.
In Schagen heb ik zeven prachtige jaren doorge
bracht en ik heb er heel wat kunnen doen op kunst
gebied. Laat ik dadelijk zeggen, dat ik ook heel wat
waardeering heb mogen ondervinden. Ik had groo-
ten moreelen- en financieel en steun van den vroege-
ren burgemeester van Schagen, Jhr. Van Doorn, nu
burgemeester van Heemstede.
In Schagen mocht ik verschillende oratoria uitvoe
ren met medewerking van de beste solisten.
Door verschillende omstandigheden geraakte de
muziek op een lager finantieel- en noodgedwongen
ook op een lager artistiek peil.
Even kwam er nog een korte opleving, toen ik ter
gelegenheid van een Landbouwfeest in Schagen een
z.g. Landbouw-cantate componeerde voor groot ge
mengd Koor met Harmonie-orkest. Wij mochten na
de uitvoering een bijzonder compliment van de Ko
ningin in ontvangst nemen.
Ik nam in den tijd, dat ik in Schagen woonde,
compositieles bij Sem Dresden in Amsterdam.
Met m'n componeeren ging het eigenaardig.
Het was intusschen met m'n componeeren eigen
aardig gegaan. Toen ik 15 jaar was, componeerde ik
JAC. JANSEN
dagelijks; in Arnhem heeft het componeeren zoo goed
als stil gelegen, maar in Schagen kwam de drang
weer in me op, iets te scheppen.
Aangezien ik dirigent was van een tweetal operette
clubs, n.1. te Schagerbrug en te Oudkarspel, compo
neerde ik een Zigeuneroperette, getiteld: „Bolanda"
Na een verblijf van zeven jaar in Schagen, heb ik
3 jaar in Alkmaar gewoond, maar aangezien ik in
de stad niet tot componeeren kwam, vestigde ik mij
in het rustige Bergen.
Naar het rustige Bergen. Hier kan ik
soheppend werken.
In Alkmaar waar ik, zooals gezegd, niet tot com
poneeren kwam, werd ik dirigent van het dameskoor
„Pro Arte", van het dubbel mannenkwartet „Apollo",
van de Alkmaarsche Operettevereeniging en van dé
Liedertafel „De Vereenigde Zangers". Dat ben ik nu
nog en ook ben ik nog met banden aan mijn Schagen
verbonden, door mijn directeurschap van de Schager
Harmoniekapel.
Mijn streven nu in Alkmaar; mijn kijk op het mu
ziekleven en mijn componeeren zijn drie dingen, wel
ke ten nauwste met elkander verband houden. En nu
ik hier in Bergen vrijwel geïsoleerd zit, kan ik rustig
mijn gedachten laten gaan over deze moeilijke pro
blemen.
Het compositorisch muziekleven in Ne
derland beleeft een grooten bloeL
En hoe staat U tegenover het compositorisch mu
ziekleven in Nederland heden ten dage?
Dat beleeft een tijd van grooten bloei, zoo groot
als het in geen eeuwen is geweest. Geconstateerd
mag worden, dat er in Nederland hard wordt ge
werkt niet alleen, maar dat ons land kan wedijveren
met hetgeen er in ï\et buitenland wordt gedaan. We
hebben bovendien een leger instrumentalisten en
solozangers klaar staan, om alle werken op concer
ten naar voren te brengen.
Het gevolg hiervan is. dat er groote waardeering
is ontstaan van de zijde van het publiek voor de
moderne werken en natuurlijk als reactie daarop een
groote werklust van de componisten zelve.
Hoe de Koorzang er voor staat
Van den Koorzang kan zooiets helaas niet wor-
den getuigd, vervolgde de componist ziin interes
sant hetoog. Er is een kloof tusschen de moderne
muziek en de geringe ontwikkeling der Trnn*"">n<?r«n
op dit terrein. De werken van dezen tijd zijn te
moeiliik bevonden en tal van koren blijven hangen
aan de oude koorliteratuur van 1850. Zij kunnen, of
zij w^ïen niet verder komen.
Maar er is ook minder gecomponeerd op het
erotiek van modernen koorzang, nietwaar?
O ia. veel minder. Dat is natuurlijk een handi
cap. TT hegriine mii goed: ik bedoel hier. dat dit
voor Nederland geldt. In het buitenland ziin stanels
koorwerken van dezen tijd gecomponeerd, gedrukt en
gezongen.
Twee richtingen in de kunst
In Nederland. Ta over de heele wereld zie ik mo
menteel twee soorten van kunstuitingen; twee rich
tingen dus in de. kunst. De eerste zou ik willen
noemen de richting van de zakelijkheid; de tweede
de muziek, beschouwd als een zielsuiting. Het zou
me te ver voeren daar diener op in te eaan; trou
wens. een vakblad eigent zich daarvoor ook meer.
Toch constateer ik. dat degenen, die de muziek
steeds beschouwen als een hnogere gave (de intu
ïtieve muziek dus!) een moeilijken tijd doormaken.
Ik geloof daarbij, dat een groot deel der componisten
van dezen tijd te veel bouwen op eigen kunnen, op
eigen kracht dus. Dat is mijn persoonlijk bezwaar.
Die menschen zijn trots, ongenaakbaar; zij plaatsen
zichzelf met de grootste zekerheid op een voetstuk.
De grootste geesten zijn steeds zij geweest, die in
hun mooiste scheppingen in volle overgave zich bui
gen voor een hoogere macht. Ziet U. daar geef ik mij
liever aan over; hier ontstaat muziek, welke is een
uiting van het zieleleven, zoowel romantisch als
geestelijk.
De composities van den kunstenaar.
We zijn nu wel op mooi terrein gekomen, na
melijk op het terrein Uwer composities, merkten
we hier op.
Juist meneer, daar zal ik het dan nu maar
over hebben. U wilt weten, wat ik gecomponeerd
heb? Dat is veel; het eene naturlijk beter dan het
andere. Ik zal er U enkele noemen: Daar is dan
allereerst „Un rêve", een symphonisch gedicht. Dit
is uitgevoerd op het tweedaagsch muziekfeest van
de K.N.T.V. te Haarlem door de Haarlemsche orkest-
vereeniging, onder leiding van Nico Gerharz. Het
werd zoowel door het publiek als door het orkest
zeer goed ontvangen. Voorts noem ik de opera „Rei-
noud en Bertha", waarvan een gedeelte werd uitge
voerd op een muziekfeest van de K.N.T.V. Dan de
„Marche Triumphale", gecomponeerd ter gelegen-
heid van het gehouden kunst-tournooi op de Olym
piade te Amsterdam in 1928. Het was geschreven
voor Harmonieorkest en tevens ook het eenigste or
kestwerk. Het werd door de Hollandsche jury waar
dig gekeurd om internationaal te worden beoordeeld
Ik heb er een groote medaille voor gekregen.
Niet vergeten mag voorts worden het Hobocon
cert, dat verleden jaar in het Kurhaus te Scheve-
ningen door Jaap Stotijn met het Residentie-orke6t
onder leiding van Schuricht werd uitgevoerd. Het
werk werd in de pers allerwege uitstekend beoor
deeld.
Sam Swaap heeft met het Haagsche Strijkkwartet
van mij twee strijkkwartetten in studie.
Dan is er nog iets belangrijks. Ik heb namelijk
muziek geschreven op de anti-oorlogs-gedichtcn van
Martien Beversluis in zijn goeden tijd. Deze muziek
is speciaal op radio-uitzendingen ingericht. Ze werd
dan ook door de radio ten gehoore gebracht, maar
eveneens in de Concertzaal.
Dat is dus wel heel modern. Kunt U mij feite
lijk een definitie geven van wat verstaan wordt on
der moderne muziek?
Uw vraag is moeilijk; bij mij zit het grootste
verschil tusschen goed en mooi en ik ben me niet
bewust, wat feitelijk modern is.
In ieder geval deze samenstelling van declamatie
met muziek gaf mij geen bevrediging.
Waarom niet?
Omdat ze steeds naast elkaar bleven staan en
niet één geheel vormden. Tenminste, dat is mijn
ondervinding. Er deed zich echter een nieuwe mo
gelijkheid voor. Ik heb Tagora's gedichten, be
werkt door Frederik van Eeden, geschreven voor de-
clamatorischen zang. Het woord wordt op rhythme
gesproken; ja zelfs op een zekeren toon. Onmerkbaar
gaat het dan soms over in zang.
Deze - nieuwe mogelijkheid heeft me zeer bevre
digd. Mevr. Liesbeth Sanders heeft het werk geac
cepteerd om het uit te voeren. Ik vlei mij dus met
de gedachte, dat het goed moet zijn, omdat mevr.
Sanders iemand is met een internationale vermaard
heid.
Een Requiem voor gemengd koor en orkest is ge
reed; een symphonie in 5 deelen voor orkest, ge
mengd koor en sopraan-solo eveneens.
Mijn jongste werk is een Paaschevangelie, be
werkt door Martien Beversluis en geschreven voor
mannenkoor en orkest. Het is een terugkeer tot de
melodie als uitgangspunt; als grondslag.
Mijn streven in Alkmaar; de richting,
welke ik voorsta.
En wanneer ik U nu nog wat vertel van mijn stre
ven in Alkmaar, dan doe ik dat omdat ik meen,
dat het groote publiek er recht op heeft, mijn rich
ting te kennen. Laat ik U dan zeggen, dat naar
mijn meening elk der leden van een koor met den
dirigent aan het hoofd zich geheel ondergeschikt
dient te maken aan het muziekwerk. Zij mogen
derhalve geen rekening houden met eigen belang
of met het belang hunner vereeniging, omdat het
uitsluitend gaat om de kunst in 't algemeen. Ik be5\,
na zwaren innerlijken strijd, dat durf ik gerust zeg
gen, nu zoo ver, dat ik mezelf geheel ondergeschikt
maak aan het werk, dat ik uit ga voeren. En dat
ik zoover ben. daar ben ik trotsch op. Het schenkt
mij groote voldoening en als ik nu de koren, waar
mede ik een werk uitvoer er van doordringen kan,
dat alle bravour, alle succes dient te worden uitge
schakeld, dan ben ik op den goeden weg. Althans,
naar mijn gevoelens.
En welke werken voert U het liefst uit?
Hoofdzakelijk de antieke muziek van 1300
1600. Die R.K. kerkmuziek is de meest verheven
muziek door alle eeuwen heen. Natuurlijk geef ik
ook graag moderne muziek en zulks met een twee
ledig doel. Ten eerste om de waarde van de muziek
zelve en ten tweede, omdat ik trachten wil waar
deering te vinden voor de moderne muziek, om zoo
doende den componist te steunen bij zijn werk.
De Nederlandsche Vereeniging voor Hedendaagsche
Muziek in Amsterdam heeft blijkbaar mijn streven
begrepen, door Pro Arte en Apollo tesamen te be
noemen tot Kamerkoor dier vereeniging. zulks na eam
uitvoering van de Mis van Caplet door Pro Arte.
Een mooi succes voor dit koor en tevens een blijk
van waardeering voor mijn werk in deze speciale
richting. En vergis ik me niet, dan opent deze rich
ting zéér mooie perspectieven. De meesten zijn die
richting niet ingeslagen, maar ik heb gemerkt dat
het kan en dat is al heel veel gewonnen. En ik ga er
mee door ook, al kost het aan den eenen kant dan
ook strijd, het geeft veel waardeering ook.
Vrijdag 8 Februari geef ik met Pro Arte en Apollo
een eerste concert in het muzieklyceum te Amster
dam. We voeren een cyclus uit van Hedendaagsche
Koorliteratuur en wij hopen, dat de Koren en de di
rigent de waardeering zullen krijgen, welke zij toch
weer zoozeer behoeven.
De radio verbetert het muziekonderwijs.
Wij zouden tot slot nog wel iets willen weten,
hoe U over het muziekonderwijs denkt? vroegen we.
Het muziekonderwijs? Dat is naar mijn mee
ning. dank zij de radio aanmerkelijk verbeterd. Nu
kijkt U me ongeloovig aan en toch is het zoo. Ieder
een mag in Nederland muziekles geven. Vóórdat de
radio er was, was het mode, dat elk kind muziekles
nam en hoe! De radio nu heeft er hard aan mede
gewerkt daar een eind aan te maken.
Er ziin nu veel minder liefhebbers, maar het soort
is oo'< aanmerkelijk verbeterd.
Het is nu zeer dikwijls een lust om les te geven, de
leerlingen die ik heb komen werkelijk uit belang
stelling voor de muziek en ik zeg dat niet alleen.
De radio heeft natuurlijk ook nog veel meer goeds
gedaan!
Er valt over het muziekonderwijs nog veel meer te
zege-en. als deel van de opvoeding voor het geheele
volk, maar dan vóór alles op een geheel ander»
leest geschoeid dan tot nu toe.
Te dien onzichte staan we weer vér bij het buiten
land tien achter.
Met de beste wenschen voor het welslagen van ziin
streven, hebben we daarna afscheid genomen. Ge
zelligheid kent geen tijd; het was inmiddels al don
ker geworden! 1
Groote gebeurtenissen werpen hun schaduwen
vooruit, en een goed opmerker kan momenteel hier
en daar in de stad op de meest opvallende plaat
sen nieuwe reclameplaten aangebracht zien, voor
stellende en symbolische Globe, welke getorst door
de arbeidende menschheid binnen de kleuren van de
residentie van onzen nabuurstaat België, wordt ge
bracht.
Eveneens bemerken wij aan de actie van ons plaat
selijk reisbureau de bekende H.A.B.O., alsook bij an
dere vervoergelegenheden, dat er iets bizonders staat
te gebeuren.
En inderdaad is dit zoo. Immers 1935 zal ongetwij
feld in het teeken staan van zelfs een groot gebeu
ren, het zal een Brussel-jaar worden.
Brussel, de schoone stad van boulevards, palei
zen en historische herinneringen, heerlijk domein
van kunstwerken van artistieke monumenten en
bouwwerken van onschatbare waarde.
Deze lichtstad Brussel niet ten onrechte het
Zondagskind der Steden genoemd heeft hare be
zienswaardigheden met een vermeerdert, en wel een
van den eersten rang, een wereld-ten
toonstelling zonder weerga, grooter en prachti
ger dan ooit een dergelijke expositie is gehouden
Geheel de wereld heeft de laatste jaren naar dit eve
nement uitgezien, waar straks 27 landen individueel
zullen wedijveren met hare beste producten van mo
dern 1935.
Ongetwijfeld zullen duizenden Nederlanders naar
het betrekkelijk nabije Brussel trekken, omdat d»
moderne reisgelegenheden hun daartoe al zeer ge
makkelijk in staat zullen stellen.
De schat van leerstof welke daar geconcentreerd
bijeen ten toon gesteld zal zijn, is tevens een
pracht-ob.lect voor onze diverse scholen en ver-
eenigingen op alle gebied.
Men kan daar zijn (of haar) kennis zoo intens ver
rijken op gebied van architectuur, aardrijkskunde,
techniek, landbouw, nijverheid, kortom op het alles
omvattende algemeene Wetenschappelijke en Kunst
terrein, dat het niet te bout gesproken is, als wij
deze expositie den naam geven van een unicum
in de geschiedenis op commercieel gebied.
Deze nieuwe Tentoonstelling stad want het is
geheel nieuw, en speciaal voor dit doel gebouwd
bestaat uit 140 paleizen en paviljoens, is gebouwd in
een beboscht park van 16 Hectare, in welks midden
•-en rozenpark van 1% hectare, omkranst door di
verse bloem- en grasperken, afgewisseld door heerlijk
rustige waterpartijtjes.
Aangelegd tegen de zacht-glooiende helling van
heuvelachtig terrein hetwelk natuurlijk de outil
lage niet weinig ten goede komt maakt het op de
bezoekers een overweldigend schoone indruk.
Vooral des avonds, als de tallooze tooverachtige
lichtfonteinen hun bundels licht in afwisselende ver
schillende kleuren over het terrein ultsprenkelen en
zelfs uitspuiten, is de fantastische werld volmaakt.
Door zeer vernuftige combinaties met de natuur
lijke 'ligging van het terrein, is een dusdanig perfect
geheel verkregen, met zulk een geslaagde harmo
nie van rhythme en kleuren, dat elke bezoeker zich
als in een wonderwereld een paradijs waant,
tegelijkertijd echter met de grootste bewondering
ook alle respect heeft voor het hedendaagsch kun
nen op lichttechnisch gebied.
De tentoonstelling wordt 27 April geopend, tot
October daaraanvolgend, en wij kunnen een ioder
aanraden dit vooral te gaan zien.
In verband met dit artikel meldt de H.A.B.O. ons het volgende:
Ons reisbureau H.A.B.O. heeft inderdaad gemeend, de trek naar
dit schoone en leerzame oord als volksbelang sterk te moeten
aanmoedigen en bevorderen. De reizen daarheen zullen zoo aantrek
kelijk mogelijk gemaakt worden, hetgeen onze bekwame reisleider
en hoogstbetrouwbare chauffeurs reeds waarborgen, t.w. de reiskos
ten zeer gereduceerd zijn.
Deze bedragen voor een twee-daagsche Reis met inbegrip van
onze bekende beste Hotels Logies en Ontbijt slechts f 10.
Op aanvraag verstrekken wij gaarne uitgebreide inlichtingen,
hetzij voor reizigers persoonlijk als wel voor groepsreizen.
Bovendien is onze reisleider, de Heer ten Bruggencate, gaarne
bereid, voor dergelijke reizen school of vereeniging, geheel gratis
en zonder de minste verplichting Uwerzijds, een lezing te houden
met lichtbeelden over bedoelde tochten.
Aanvragen kunt U ten allen tijde richten aan de bekende
H.A.B.O.-kantoren, en ook rechtstreeks bij gen. reisleider, Heeren-
weg J 98, Heiloo.
Hoogachtend,