De Plannen voor een Rusthuis te Schagen.
Rond
„corsi"*
De inrichting van 't gebouw
De moraalleer
van den
„Mol la".
Zaterdag 9 Februari 1935.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9655
Een frissche mond
mei wiiie tanden
door
pe Nederlandsche Tandpasta
«WAT MIJN HARDT MAAKT IS GOED"
aan een tafel, maai* aanliggen aan een „corsi" (na
druk op de laatste lettergreep).
Een „corsi", is een lage tafel, waarover zeer groote
dekens zijn gelegd. De deelnemers aan den maaltijd
zitten of liggen op kussens en de dekens trekt men
over zich heen, de „beenen steekt men onder de
lage tafel en onder de tafel brandt een „mangaal',
een houtskoolcomfoor. De kamer zelf is onverwarmd,
maar dat deert niet het minst, want wordt het bo
venlijf koud, dan trekt men eenvoudig de dekens
hooger over zich heen. Wat het onderlijf en de bee
nen aangaat, heeft men ongeveer den indruk of
men in een zeer warm bad ligt. Bij de, met het oog
op de zeer lieete Perzische zomers, luchtig gebouwde
huizen is deze wijze van zitten en eten buitenge
woon practisch. Op het land slapen in wintertijd de
menschen meestal onder de „corsi". Aan goede klee-
den, die tevens als dekens dienst kunnen doen, is
nimmer gebrek.
Toen wij het vertrek binnen kwamen, was de
maaltijd reeds opgediend. Voor elke plaats lag een
meterlang ongerezen smal brood, dat week en buig
zaam was. De hoofdschotel werd gevormd door rijst,
doch dan waren er ook schotels met vleesch en met
zeer sterk gekruide sauzen, benevens natuurlijk
schalen met vruchten, zoete eetbare citroenen, gra
naat- en sinaasappelen, meloenen. De drank bej
stond naar 's lands gebruik uit een soort zuro
melk in karaffen. Ook zeer smakelijk gebak ontbrak'
niet. Dit alles, opgediend in fraaie schalen op wit
linnen, maakte een eetlu stop wekken den indruk.
Wo aten met ons vieren, want er was nog een
Perzische knaap bijgekomen, die tot den „molla"
oom moest zeggen.
Dit eten aan een „corsi" geeft een gewaarwording
van opperste behagen, doch tevens geven de mollige
warmte en het goede eten ten minste aan iemand,
die aan de „corsi" niet gewend is, een bijna onover-
winnelijken slaap.
ALS STRAKS ALLES DEFINITIEF
GEREGELD IS, ZAL SCHAGEN 'N
INRICHTING RIJKER ZIJN, DIE
KAN WEDIJVEREN HET IEDERE
ANDERE INRICHTING VAN GE
LIJKEN AARD.
De stoffeering en meubileering zal overal
prima zijn, zoodat het wonen in deze inrich
ting voor ieder aangenaam zal wezen.
Aan het hoofd van de inrichting zal staan
een directrice onder onmiddellijk toezicht
van het Dagelijksch bestuur, dat met het be
heer is belast. Voorts zullen aan het huis
worden verbonden een vaste verpleegster,
een huisjuffrouw, zes dienstmeisjes, en een
portier en echtgenoote.
HET Rusthuis zal, volgens de plan
nen, worden gebouwd aan de Loet
op de plaats waar thans de oude
Openbare Lagere School staat. Ook
het vroegere Fröbelschoolgebouw zal
daardoor moeten verdwijnen. Het nieuwe
pand zal dan zóó gebouwd kunnen worden,
dat het geheele terrein bij de Loet-verbree-
ding wordt gevuld en het uitzicht zoowel
naar de Loet als naar het Rensgars gericht
zal zijn. De ligging op het Zuiden maakt be
woning zeer aantrekkeliik.
Onder den geheelen rechtervleugel zal een
sousterrain komen, waarin de keuken, bij
keuken, provisiekelders en ruimte voor de
centrale-verwarmingsinstallatie worden on
dergebracht. Ook een ruime eetkamer voor
het personeel zal daar haar plaats vinden
Dit is ongetwijfeld een practische inrichting.
Komt men de hoofdingang binnen, dan be
treedt men de vestibule, waaruit men in het
trappenhuis komt. Hierin staat een trap. be
nevens een lift, welke beiden toegang geven
naar de eerste- en de zolderverdieping. Aan
het einde der gelijkvloersche gangen bevin
den zich eveneens trappen naar de verdie
ping, zoodat in gevallen van brand of nood
het gebouw aan alle kanten snel en gemakke
lijk verlaten zal kunnen worden. Op het
trappenhuis komen de gangen uit, welke
2 M. breed zijn.
Groote glas-in-lood-ramen laten bet licht
ln ruime mate binnen. Op den beganen
grond komen 22 kamers op de gangen uit,
waarvan de grootste kamer 5 V 5 Meter is.
en de kleinste 3 V 4 M. Voorts een ruime
conversatie- tevens eetzaal van 7X9 Meter,
met uitzicht op de Markt, een directiekamer,
twee badkamers, toilets. urinoirs, enz.
Op de eerste verdieping komen 23 kamers
2 ziekenzalen, 2 zaïsterkamers, badkamers
toilets en urinoirs. Langs den geheelen ach
tergevel loopt op de eerste verdieping een
balcon. welke uitzicht geeft op den muziek-
tuin. en vanwaar men in de toekomst de be
drijvigheid in de haven van Sdhagen zal kun
nen gadeslaan. Op de zolderverdieping zul
len de voor het personeel benoodigde kamers
worden ondergebracht.
In alle slaapkamers komen vaste wasch-
tafels met warm en koud water, terwijl alle
kamers centraal verwarmd zullen worden
Licht en lucht zullen in ruime mate hun
weg in de kamers kunnen vinden.
Een schitterende tuin rondom het gebouw
zal het geheel niet weinig aantrekkelijk
maken.
EEN MERKWAARDIGE MAALTIJD ONDER DE
KENS. GEHEIMZINNIGS WOORDEN
ZAL IK WORDEN INGEWIJD
IN OOSTERSCHE HYSTE-
RlëN OF IS ALLES
SLECHTS BE
DROG?
(Van onzen rei zenden correspondent).
TEHERAN, 21 Januari.
STEEDS viel de sneeuw in groote vlokken, zon
der ophouden, en dit doofde bijna alle ge
luiden buiten. In de goed verwarmde kamer
van den „molls." waar we met ons drieën bij de
kachel zaten, alsof we ons niet „in den Oriënt', maar
ergens in- het noorden van Rusland bevonden, was
het rustig en genoegelijk. Telkens weder hoorde ik
de klankvolle, warme stem van den „molla", den
voorganger van den Islam, en de student vertaalde
daarna voor mij, den vreemdeling, die geen Perzisch
verstaat. Een machtig idealisme sprak vaak uit de
woorden van den jongen „molla", die o.a. verkon
digde: „En als ge alles hebt gedaan, wat de Koran
voorschrijft of wat de Bijbel, toch ook een door Allah
geinspireerd boek, leert, dan hebt ge nog weinig
gedaan. Uw naaste moet ge niet lief hebben als uzel-
ven, maar meer dan uzelven en als ge niet bereid
bent uw leven te offeren Ook voor uw vijand, dan
hebt ge u nog niet los gewerkt van dit aardsche
leven en verdient ge een hooger leven nog niet."
Een Perzische familie met ongesluierde vrouwen
om een „corsi."
Een andere maal zeide hij: „Indien ge dit leven
volkomen wilt kennen, dan moet ge eerst den dood
hebben leeren kennen, zooals ik dat eenmaal leerde
door een groot en een wijs man."
Deze vreemde, geheimzinnige woorden boeiden me
en ik wilde een nadere verklaring hebben, maar de
„molla" ging hierop niet verder in. Meer en meer
kwam ik evenwel tot de overtuiging dat zoowel de
„molla" als de student soefi's waren, al kon ik dat
niet vragen. Ik bracht daarom het gesprek eerst op
de Babisten, deze eigenaardige secte, die een kleine
honderd jaar geleden ontstond, in het leven geroe
pen door AJi Mohamed, die zich de „Bab" (de poort)
noemde en zoo den naam aan de secte gaf.
Het oordeel van den molla was niet zeer gunstig,
wat ik had verwacht. Ook de Behaïsten, een ande
re secte, bracht ik ter sprake om dan ten slotte den
„molla" zijn oordeel te vragen over de Soefi's en
hun leer.
Toen ik mijn vraag stelde, keek de „molla" me
met zijn groote, donkere dwepersoogen een oogen-
blik aan, doch hij ontweek een antwoord te geven
„Mijn vrienden", zeide hij, „de maaltijd wacht
ons."
Hij stond op en ging ons voor naar een ander
vertrek, waarin men met eenige treden afdaalde. En
daar zag ik eensklaps, dat ik werkelijk als vriend
werd ontvangen, want ik zou er niet mede aanzitten
Zou hier dan toch iets van waar zijn?
„Maar wat zoudt ge me kunnen laten zien, dat
mij nu nog ongelooflijk voorkomt?" aldus beant
woordde ik de vraag van den „molla" met een we
dervraag, die de student zou moeten vertalen, doch
hij vertaalde niet en zich hooger oprichtend zeide
hij me: „O, ja, er zijn dingen, die we niet begrijpen,
ook al zien onze oogen ze." De „molla" viel hem even
wel in de rede en sprak door hem verder tot mij:
„Heel veel kan ik u niet laten zien, want daarvoor
zoudt u 40 dagen strenge voorschriften moeten vol
gen, maar toch genoeg om u te doen begrijpen, dat
de volgens u en vele anderen eeuwige en onveran
derlijke natuurwetten nu en dan volkomen worden
opgeheven. Dit is geen bijgeloof, doch onwankelbaar
geloof. Allah schiep de natuurwetten en kan zo ook,
als Hij dat wil, opheffen. Als anderen, van wie dit
ook afhangt, het goed vinden, zal ik u laten zien
een man, een Moslim, die een gloeiend stuk ijzer in
de hand neemt, een ijzer, dat u zelf gloeiend mag
maken, en geen pijn heeft en geen brandwonden
krijgt."
Bij vroegere reizen in den Oriënt ben ik in aanra
king gekomen zoowel met dansende als met zichzelf
kastijdende derwisjen. Ik heb derwisjen gezien, die
zich met e£p gloeiend ijzer over het naakte lichaam
streken, zonder brandwonden te krijgen en ook heb
ik er gezien, die aan een stuk gloeiend ijzer met hun
tong likten, doch steeds ging dit heel snel en het
ongedeerd blijven van deze menschen schreef ik toe
aan een overvloed van transpiratie of van.speeksel.
Ik zeide dit den „molla" en deze antwoordde: „Ik
zal u een man laten zien, die een stuk gloeiend ijzer
in de hand neemt, en houdt, een half of een heel
uur lang, zonder dat hij daarna brandwonden ver-
loont. Misschien is het me mogelijk u een ander te
toonen, die op een groot vuur danst, dat u zelf mag
leggen. Hij zal niet verbranden en evenmin zijn klee
deren. Hierbij is geen truc. U mag zelf kleederen voor
hem medebrengen en ze zullen niet verbranden als
hij ze, dansend op het vuur, aan zijn lichaam draagt.
Nog andere, ongelooflijker dingen zou ik kunnen
toonen, maar aan u niet, ten minste nu nog niet.
Ik heb den dood leeren kennen, maar om dit te be
reiken is een lange en moeilijke voorbereiding noo-
dig."
Vreemd klonk dit alles, terwijl ik daar aanlag aan
de „corsi" met haar mollige warmte.
„Wilt u?" vroeg de molla en ik heb bevestigend
geknikt.
Is dat alles een grap, of steekt daarin nog iets
anders? vraag ik me af. De student heb ik later nog
gesproken en hij is volkomen geloovig in dit alles.
Hij zal met me medegaan en de proef helpen voor
bereiden. Eerst over veertien dagen echter zal, op
zijn vroegst, de proef plaats hebben, want de stu
dent zit nu in zijn examen en heeft nu andere zor
gen. Bovendien kan er nog een langer uitstel ko-
Een schetsontwerp van
het Rusthuis.
Alles is dus op papier reeds voor elkaar.
Zoodra de commissie zal zijn geslaagd in
haar onderhandelingen om de noodige finan-
tiën bijeen te krijgen, zal de stichting haar
beslag kunnen krijgen na definitieve rege
ling met de gemeente. Dan zal Schagen een
inrichting rijker zijn, welke kan wedijveren
met iedere andere inrichting van gelijken
aard.
Hopen wij, dat het krachtige werken der
commissie spoedig met algeheel succes be
kroond zal mogen worden!
Gedurende den maaltijd werd betrekkelijk weinig
gesproken, doch nadat de vruchten waren genoten
en de thee was opgebracht, ontwikkelde zich weder
een levendig gesprek, waarbij ik echter vermeed over
het soefisme te spreken. Plotseling wendde de molla
zich nadrukkelijk tot mij en vroeg: „Dus u gelooft
alleen aan de natuurwetten en meent, dat die on
veranderlijk en onder alle omstandigheden gelden?,
dat er geen uitzonderingen bestaan? En als ik u
eens zulk een voor u onverklaarbare uitzondering
zou kunnen laten zien, niet nu, maar een anderen
dag, wat zoudt go dan wel denken?"
Plotseling kwamen me de woorden uit Hamlet te
binnen: „er zijn meer dingen tusschen hemel en
aarde, dan ooit uw wijsheid heeft vermoed."
En nog iets anders bedacht ik: veel heb ik vroeger
gelezen over geheimzinnige geschiedenissen, merk
waardige, ongelooflijke voorvallen in den Oriënt,
over Wonderen, verricht door derwisen en fakirs.