Arrondissements-Rechtbaik
Phillips Oppenheim
Alcatraz.
door
te Alkmaar.
Het moderne
„Duivelseiland".
De Amerikaansche staats
gevangenis Alcatraz' heeft
den laatsten tijd van zich
doen spreken, omdat ver
schillende gevaarlijke gang
sters aldaar opgesloten zit-
ten.
BOVEN de gepantserde deu-
ren van Amerika's mo
dernste strafgevangenis
staat met onzichtbare letters ge-
schreverf: „Hij, die hier binnen
treedt, laat alle hope varen", want
genoemde deuren voeren naar een
totaal geïsoleerde wereld, waar
men via moord en inbraak binnen
komt, doch die men nimmer meer
verlaat.
De wereld, waarin Amerika's
grootste misdadigers leven, be
vindt zich op een eilandje, Alca
traz genaamd, in de baai van San
Francisco. Het eiland verdient
minstens zoo goed de naam van
„Duivelseiland" als de Fransche
misdadigerskolonie in Guyana.
Weliswaar is het leven van de ge
vangenen op Alcatraz beter dan op
het Duivelseiland, doch iedere po
ging tot ontsnapping is vruchte
loos. Op slechts enkele kilometers
afstand van San Francisco staan
de eilandbewoners geheel buiten
de beschaafde wereld.
De gevangenis van Alcatraz kan
vrijelijk als de veiligste ter wereld
beschouwd worden. De ligging is
ideaal. Het eiland rijst loodrecht
uit zee op en de naakte rotsen bie
den geen enkel steunpunt voor hen,
die langs dezen weg zouden willen
ontsnappen. Om het eiland varen
dag en nacht politievaartuigen,
teneinde iedere ontsnapte gevan
gene, wien de vermetele sprong in
zee gelukt zou zijn, onmiddellijk
te kunnen oppikken.
Bovendien kan een op deze wij
ze ontsnapte misdadiger nooit het
leven er af brengen, indien hij geen
boot ter beschikking heeft, want de
afstand tot het vasteland is te
groot, om deze zwemmend te kun
nen afleggen.
Wat de gevangenis zelf betreft,
deze is gebouwd uit gewapend be
ton. De poorten zijn vierdubbel
De deuren van gepantserd staal.
Iedere deur wordt door een aparte
cipier geopend of gesloten. De
wachters het aantal dezer is
zeer groot zijn gewapend met
revolvers, machinegeweren en
traangasbommen. Voorts is de ge
vangenis voorzien van de modern
ste alarmapparaten, alsmede een
radiozender. Bij eventueel oproer
zou zulks onmiddellijk te San
Francisco bekend zijn. Al met al is
de strafgevangenis te Alcatraz een
onneembare vesting hetzij van
aanvallen van binnen of van bui
ten af.
Verzet van een enkeling wordt
het allerminst gevreesd. Mocht eens
iemand zoo iets ondernemen, dan
is deze binnen enkele minuten
overmeesterd, terwijl een zware
disciplinaire straf zijn belooning
is. Gevaarlijker daarentegen is een
oproer. Daarom worden groepen
gevangenen bijzonder streng be
waakt. Dit is b.v. het geval in de
eetzaal, waar tijdens de maaltijden
altijd eenige honderden gevangenen
te zamen zijn. Teneinde op iedere
gebeurtenis voorbreid te zijn, zijn
in de wanden gaten aangebracht
Op een enkele handbeweging van
een der wachters stroomt door deze
gaten traangas in de eetzaal.
De gevangenen zijn van de bui
tenwereld volkomen afgesloten.
Gedurende de eerste vier maanden
van hun verblijf op het eiland mo
gen zij geen bezoek ontvangen.
Zijn die vier maanden voorbij en
gedraagt de gevangene zich goed,
dan mag hij eenmaal per maand
bezoek ontvangen. Het bezoek ge
schiedt op de volgende wijze. De
bezoeker wordt in een kamer gela
ten, waarvan een der muren door
een kogelvrije glaswand vervangen
is. In het glas zijn eenige kleine
gaatjes gemaakt, waardoor het mo
gelijk is met de gevangene, dia
zich in de kamer er naast bevindt,
te spreken. De bezoekers worden,
behalve gefouilleerd, ook nog aan
een Röntgenonderzoek onderwor
pen, teneinde te kunnen vaststel
len of zij verborgen wapens of
werktuigen bij zich dragen. Ook
de communicatie met de buiten
wereld wordt streng nagegaan. Alle
binnenkomende en uitgaande cor
respondentie wordt behalve nage-i
keken, ook nog gekopieerd en door
een speciale beambte onderzocht of
zij soms geheime mededeelingen
bevat.
Dit eiland met zijn enorme vei--
ligheidsmaatregelen mag dan da
hel op aarde genoemd worden, do
gevangenen worden in ieder geval
humaan behandeld en hebben het,
hoewel zij natuurlijk het kostbare
kleinood, dat vrijheid heet, moeten
missen, toch in vele gevallen beter
dan hun collega's op het vaste land.
Het leven in de gevangenis beant-i
woordt aan de hoogste eischen der
hygiëne, en de gevangenen genie
ten zelfs eenig comfort.
De cellen zijn ruim en luch
tig en hebben een waschtafel met
stroomend water. Iedere cel bevat
een opklapbed, zoodat men van een
zit-slaapcel kan spreken. De voe
ding is prima. De gevangenis be-<
vat een bibliotheek in vier talen*
een recreatiezaal met piano en
harmonium, een kapperssalon,
douche-inrichting en een gymna*
stiekzaal.
Dat de gevangenis van Alcatraz
nochtans zoo gehaat is onder da
misdadigers, moet voornamelijk
verklaard worden uit de omstan-»
digheid, dat ontvluchting onmoge
lijk is. Dat de gevangenen dit zelf
ook inzien, bewijst het feit, dat in
de vele jaren van het bestaan der
gevangenis slechts twee maal een
poging tot ontvluchting heeft
plaats gevonden. De eerste in 1862,
de tweede en tot dusver de laatste
in 1908.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van 12 Februari.
B e v e r w ij k.
MEN MAG EEN DRONKEN VROUW EEN ENGEL
NOEMEN, MAAR EEN DRONKEN CHAUFFEUR
KOMT EEN HEEL WAT MINDER MOOIEN TITEL
TOE.
De vrachtautochauffeur en bloemenventer Simon
Hendrik R. uit Beverwijk, wiens reputatie voor het
Alkmaarsche kantongerecht nu niet zoo heel guns
tig is, had zich in den avond van Zondag 12 Aug.
met eenige vrienden, die ook de gaven van Bacchus
niet versmaden, terdege geamuseerd op de kermis te
Egmond a.d. Hoef en was met zijn vrachtauto laat
in den avond vertrokken. Vermoedelijk verkeerde
hij niet in een stemming om de geboden omzichtig
heid te betrachten, althans volgde op den Heeren-
weg onder Castricum een geduchte aanrijding met
een door den heer J. Appeldoorn, die met familie
leden op weg was naar het station, bestuurde luxe
wagen. De auto kreeg zulk een opstopper, dat hij
dwars op een langs den weg gelegen bouwland te
rechtkwam en een schade van 90 gulden werd ge
constateerd.
Bedoelde bloemenventer, die reeds op 15 Dec. '33
door den kantonrechter, Mr. D. Bastert tot f 20 boete
of 20 dagen was veroordeeld, ter zake een onder den
invloed gepleegde aanrijding op denzelfden Heeren-
weg, na een bezoek aan de Egmond-Binnen-lcermis
werd op 12 Oct. veroordeeld tot f 60 boete of 30 da
gen hechtenis, van welk vonnis hij in appel kwam.
De appellant verklaarde heden heelemaal geen
schuld te hebben en evenmin onder den invloed van
genoten alcohol te hebben verkeerd. Een schok had
hij absoluut niet gevoeld.
De heer Piet Apeldoorn, schoonzoon van vader J.
Appeldoorn, verklaarde dat zijn vrouw door den
schok een bloeduitstorting in het hoofd kreeg en
ook haar hand was gekneusd. Getuige zag dat op
e enigen afstand een vrachtauto en een luxe wagen
bij elkander stonden en daarbij eenige personen. Hij
liep op een draf naar die lieden toe en riep „hé,
wacht even! doch de personen stapten in en de
yrachtauto reed snel weg.
De heer G. Minnee, de brigadier-titulair uit Eg-
mond-Binnen had schade aan 's heeren Appeldoorn
en breedte opgenomen. Hij vertelde voorts op zijn
gewone amusante wijze het gebeurde van dien
avond. Voorts had hij de auto van appellant aange
troffen voor de woning van den burgemeester van
Egmond-Binnen. Bovendien had Minnee geconsta
teerd, dat de band van het linker achterwiel van de
[vrachtauto was beschadigd en ook het spatbord.
Als getuige a decharge verschenen de heeren
Arie Kater en Joh. Nuland.
De heer Arie Kater was passagier in de cabine
,van de vrachtauto. Hij had niets bespeurd en ook
geen schok gehoord. Hij zat te suffen, als gevolg van
het gebruik van een paar borreltjes.
Ook getuige Nuland had een klap gehoord en na
eenige meters te zijn doorgereden, werd gestopt om
te zien wat het geweest was.
De officier kon geen voldoende bewijs vinden om
aan te toonen, dat appellant de bestuurder was van
de auto en requireerde dus vernietiging van het
yonnis en vrijspraak.
Helder.
EEN VERKEER SSTRUBBELING IN DE
LELYSTRAAT.
De heer Adr. Joh. v. d. Musselen te Helder zou
op 26 Sept. aldaar in de Lelystraat met de door hem
gestuurde auto den korporaal-torpedomaker Borking.
die in een kolonne wielrijders meereed, hebben aan
gereden en was deswege door den Helderschen kan
tonrechter veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen.
De veroordeelde was de meening toegedaan, dat
hem geen schuld trof en had appel aangeteekend.
Dit hooger beroep werd heden behandeld. Volgens
appellant was Borking uit het gelid gereden, doch
Borking ontkende zulks en beweerde dat de auto
yan appellant een zwaaiende beweging had gemaakt.
De sergeant-torpedomaker Gottmer verklaarde ook
ïn het nadeel van den appellant.
En de officier zag eveneens geen lichtpunten en
requireerde bevestiging van het vonnis.
Helder.
HIJ HAD EEN PAAR GLAASJES OP!
De 25-jarige chauffeur, de heer Jacob VI., uit An
na Paulowna had op 22 Aug. een autotochtje ge
maakt naar Wieringen en daar een paar glaasjes
bier geconsumeerd, wat schadelijk werkte op zijn
zekerheid als autobestuurder,zoodat zijn zonderlinge
wijze van rijden de aandacht trok der Heldersche po
litie. De chauffeur werd aangehouden en veroordeeld
door den kantonrechter te Helder tot een stevige
geldboete, f 50 of 50 dagen en een jaar ontzegging
rijbevoegdheid.
Aangezien het jongmensch thans chauffeur is te
Alkmaar, kwam de ontzegging hem slecht gelegen
en ging hij in appel met Mr. Buiskool als verdedi
ger.
De officier, die het rijden onder invloed hoogst
verderfelijk en gevaarlijk acht, requireerde bevesti
ging van het vonnis.
Mr. Buiskool deed op gemoedelijke manier een
goed woordje voor zijn cliënt, die nu na al zijn te
genslagen nu ook weer gevaar loopt deze betrek
king weer te verliezen en verzocht de rechtbank de
ontzegging der rijbevoegdheid niet te bekrachtigen.
Enkhuizen.
DE NIET GEWENSCHTE WÓONSCHUIT-
SCHIPPERIN.
De 48-jarige weduwe Antje M. geboren de Br. te
Enkhuizen, welke juffrouw in een woonschip lo
geert; had op 7 Sept. aldaar in de haven een lig
plaats ingenomen, zonder vergunning van Burgem.
en weth. en was veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen
en was nu van dit vonnis in het heden behandelde
hooger beroep gekomen.
Haar verweer luidde nu, dat zij gemeend had van
den havenmeester toestemming te'hebben verkregen.
Later bleek dat de burgemeester geen woonschepen
in de haven verlangde. De appellant was wel in het
bezit van een toestemming van den Commissaris
der Koningin om een woonschip te mogen bewonen.
De officier vermeende dat B. en W. van Enkhui
zen baas waren in eigen huis. De juffrouw had een
behoorlijke aanzegging gekregen om uit de haven te
verdwijnen, aan welke lastgeving zij niet voldeed.
Bevestiging werd alzoo gevorderd.
Mr. Frank uit Amsterdam, verdediger van appel
lante, pleitte niet verbindbaarheid der Enkhuizer ha
venverordening en dus ontslag van rechtsvervolging.
Volgde een principieel debat tusschen parket en
verdediging.
Bergen.
NOG EEN ONTEVREDENE.
De Alkmaarsche kantonrechter had den chauffeur
Corn. de J. veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen,
omdat hij op 18 Aug. op de hoek Berger- en Turfweg
den motorrijder G .C. Roosloot de voorrang niet had
verleend, waarop een aanrijding volgde. Van welk
vonnis de autobestuurder in hooger beroep kwam,
tot dusver zonder succes, aangezien de officier be
vestiging requireerde.
Bergen
ALS VOREN.
Ook de kruideniersbediende Petrus de W., die te
Bergen Mej. Jolianna Roobeek in de Jan-Jacob-Laan
zoo hevig had aangereden, dat het meisje bewuste
loos bleef liggen en welk jongmensch te Alkmaar
was veroordeeld, had protest aangeteekend, doch
evenmin reden om tevreden te zijn over de mede
werking van den officier, op grond van het weinig
bemoedigende feit, dat bevestiging van het gewezen
vonnis werd gevorderd.
Wervershoof.
DE OUDE HEER PAPKRUIER KWAM MET 9 GE
TUIGEN A DECHARGE.
De sluiting der kermis te Wervershoof op 22 Aug.
j.1. gaf ditmaal motief tot rumoerige tooneelen, die
zijn oorzaak mede vonden in het ingrijpen van rijks-
en gemeentepolitie, waarover de geachte dorpsbevol
king in 't algemeen niet voldaan was. Zelfs werden
nog spotliederen gemaakt en rondgedeeld. Ook wij
zijn nog in bezit van dit stuk pracht poëzie.
Het optreden van verschillende personen gaf de
ordebewakers reden tot krachtig optreden en tot de
opposanten behoorde ook de 60-jarige koopman (te
vens raadslid) Theodorus St., die tijdens een sa
menscholing weigerde aan het bevel van den rijks
veldwachter Boersma om door te loopen te voldoen
en deswege door den kantonrechter te Hoorn werd
veroordeeld tot f 20 boete of 10 dagen hechtenis.
De heer St. stond in verband met die relletjes ook
nog terecht voor den politierechter, ter zake beleedi-
ging van de veldwachters, die hij onder meer pap
kruiers had genoemd en alstoen was veroordeeld
tot f 15 boete of 15 dagen hechtenis.
Evenals voor het Kantongerecht te Hoorn, werd
de heer St., die tegen het Hoornsche vonnis in hoo
ger beroep was gekomen, verdedigd door mr. Wind-
haus te Hoorn. Appellant ontkende door Rijksveld
wachter Boerema tot doorloopen te zijn aange
maand. Hij had integendeel 'n persoon in een auto,
die heftig te keer ging tegen de politie tot kalmte
aangemaand.
Als getuige charge werden alléén gehoord de rijks-
veldwachtei Boerema en brigadier Seldentuis.
Voorts waren gearriveerd 9 getuigen décharge.
Brigadier Seldentuis, die druk bezig was een an
deren recalcitrant op te bergen, had niet gehoord
dat tot doorloopen was gelast. Zelf had hij later het
rumoerige publiek tot doorloopen aangemaand.
Verdachte, die anders nooit lastig is, was bij die
gelegenheid een der grootste opposanten, verklaar
de de brigadier.
Hierop volgde verhoor van het leger getuigen
décharge, dat we zoo vrij zullen zijn maar stilzwij
gend voorbij te gaan. De zaak is in cTe Hoornsche
bladen omstandig gelanceerd en heeft voor de Alk
maarsche en andere bladen niet zooveel belang, dat
daaraan kolommen gewijd kunnen worden.
Natuurlijk was dit verhoor in 't belang van den
appellant en niet analoog aan de verklaring der
verbalisanten.
HOOFDSTUK XVII.
Tegen twaalf uur dien morgen werden een schotel
haché en wat gedroogde visch voor Anna Kastellane
en Haven op de eene tafel gezet en voor den piloot
en Patinsky op de andere. Toen Haven om cocktails
en een flesch bourgogne vroeg werd hem wat wodka
en een zure Hongaarsche wijn van inferieure kwali
teit voor gezet. Er waren veel wolken in de lucht en
er viel eenige sneeuw. Het was nu moeilijk om hun
koers te zien, doch Haven geloofde dat ze naar het
zuiden vlogen.
„Weet je iets van Odessa?" vroeg hij Anna.
„Niets", antwoordde ze, „behalve dat ik hoop, dat
we daar niet heen gaan."
„Waarom niet?"
„Omdat het een haven is, van waaruit allerlei soort
van kleine vrachtbooten naar Klein-Azië en naar de
Zwarte Zee vertrekken. Er zijn hoopen plaatsen waar
we achter gelaten zouden kunnen worden, zonder dat
er ooit een haan naar kraaide. Bovendien is daar de
vreeselijkste bevolking die je je denken kunt."
Haven wendde zich naar de tafel waaraan de bei
de mannen zaten.
„De reis zou veel interessanter voor ons zijn als we
eenig idéé hadden van onze bestemming", zei hij.
„Het is onze bedoeling niet om de reis voor u in
teressant te maken", antwoordde Patinsky. „Maak er
maar van wat je er van maken kunt, het zal waar
schijnlijk je laatste luchtvaart zijn."
Er ging een bel aan het eind van de kajuit. Pa-
tinsky's metgezel dronk een tumbler wijn leeg, gooi
de nog een likeurglas wodka door zijn keel en stond
op. De bel ging weer en ze vlogen nu meer schok
kend.
De piloot verdween, zijn jas dichtknoopend.
„Zeker observaties", zei Patinsky. „Esterhaczy is
een bijzonder zorgvuldig piloot."
,,'t Zou leuk zijn als we allemaal samen neerstort
ten", zei Haven opgewekt. „De beulen en de veroor
deelden."
„Daar is geen gevaar voor", verzekerde de ander
glimlachend. „Esterhaczy is een groot artist. Als hij
jonger was zou hij een Europeesche beroemdheid wor
den. Hij heeft nu alleen om den piloot geroepen, om
dat hij den koers wil vaststellen."
„Dit keer heb je het mis", zei Haven. „Hij komt
juist binnen. Zeker niet ingenomen met het weer."
Esterhaczy struikelde bijna de kajuit binnen. Er
hingen ijskegels aan zijn jas en zijn pet. Toen hij zijn
kap afnam was zijn gezicht wit met hier en daar
paarse vlekken. Hij dronk twee glazen wodka en viel
toen neer in den stoel dien de piloot verlaten had.
„We komen in een storm", zei hij tegen Patinsky,
zijn derde glas wodka inschenkend. „Mijn hart stond
bijna stil. ik heb de snelheid verminderd en tegen
ILéon gezegd, dat hij buiten den wind moet blijven,
we zullen misschien een beetje dobberen maar het
zal veiliger zijn."
Volgens verklaring van de omstanders had Boere
ma gelijktijdig tot doorloopen aangemaand en de
sabel gebruikt.
Ook de chauffeur Schouten beweerde, dat. Boere
ma de sabel had getrokken.
I k heb geen sabel getrokken, zei Boerema.
De Officier was het volmaakt eens met den Hoorn-
schen kantonrechter, requireerde bevestiging van
het vonnis, en maakte voorts van de gelegenheid
gebruik oni het onzinnige van de vele boerenker
missen eens te becritiseeren.
Mr. Windhaus hield daarop een uitvoerig pleidooi,
waarin hii wees op de homogeniteit der getuigen
décharge, terwijl juist aan die getuigen niet de
minste waarde scheen te zijn gehecht op het Kan
tongerecht.
Voorts ging pleiter het verloop van het gebeurde
nog eens in extenso na, om tot de conclusie te ko
men, dat er geen samenscholing was geweest en
verdachte de sommatie vermoedelijk niet heeft ge
hoord. De zaak kon worden gereduceerd tot een
groot misverstand, meende pleiter.
Ten slotte verzocht mr. Windhaus bij de uitspraak*
rekening te willen houden met den persoon van ver
dachte. zijn positie en onberispelijk verleden.
A.s. week uitspraak.
Sluiting.
Het vliegtuig begon te kreunen en te kraken. Ester
haczy die zijn leeren jas op den grond had gegooid,
zat met zijn hand tegen zijn zijde gedrukt. Patinsky
sloeg hem bezorgd gade en keek dan weer uit het
raam. Ze schenen in een flinken sneeuwstorm te zijn
beland.
„Denk je dat het beter is als we dalen?" vroeg hij.
„We zullen nooit meer opstijgen als we dat doen",
kreunde Esterhaczy. „Neem de kaart uit mijn zak,
ik heb onze positie aangegeven."
Patinsky haalde een flesch brandy uit een kast,
schonk er wat van in een tumbler en hield dien voor
Esterhaczy's lippen. Hij dronk gretig. Al spoedig
werd hij weer normaler.
„Voel je je beter?" vroeg Patinsky.
De ander knikte.
„Het is mijn hart", mompelde hij. „Ik heb daarom
het sturen opgegeven, God!" voegde hij er bij, toen
de machine plotseling over stag ging. „Ik hoop dat
de vleugels goed zijn. Die sneeuw weegt zoo verdui
veld zwaar."
Ze verminderden nu vaart en vlogen iets lager.
Plotseling ging de alarmbel. Patinsky trok haastig
Esterhaczy's jas en kap aan en zette den bril op.
„Ik hoop, dat ik he$ zal kunnen klaarspelen", zei
hij wegsnellende.
Ze hoorden zijn voetstappen op de ladder. Een
oogenblik keken Anna Kastellane en Haven elkaar
in de oogen. Er was twijfel in de hare, vastberaden
heid in de zijne. Ridderlijkheid was een mooie eigen
schap, doch haar leven en het zijne om nog niet
te spreken van zijn zending gingen voor
Esterhaczy lag nog over de tafel gebogen, hoewel
zijn ademhaling natuurlijker ging en de paarse vlek
ken op zijn gezicht begonnen weg te trekken. Haven
stond langzaam op. Als door een wonder was zijn lin
ker arm ineens bevrijd van den armband die er om
heen had gezeten. Hij keek naar Anna en ze knikte.
Haar vingers sloten zich om de tasch. Haven stak
een oogenblik hoog boven de gedaante van den lig-
genden man, toen was zijn linker arm om diens nek
en zijn rechter hand in zijn zak. Haven mocht dan
soms gedurende de laatste dagen langzaam hebben
geleken, nu was hij buitengewoon vlug. Hij hield een
oogenblik zijn eigen revolver, die Esterhaczy klaar
blijkelijk had verruild voor zijn eigen ouderwetscher
wapen, in zijn hand, toen stak hij haar Anna toe.
„Pak aan", fluisterde hij.
Ze gehoorzaamde zonder aarzelen. Esterhaczy
worstelde om overeind te komen, doch hij had nog
niet de kracht van een kind. Weer gleden Havens
vingers langs den hulpeloozen man. Ér waren geen
wapens meer. Hij keerde naar zijn stoel terug, zijn
vijand kreunend en half bewusteloos achterlatend.
Haven was een ander mensch geworden. Zijn oogen
schitterden. Zijn brein werkte vlug.
Wordt vervolgd.
25.
„De vliegmachines die mijn vriend Nicolas Ester
haczy ontwerpt en bouwt krijgen geen ongelukken",
zei Patinsky met een vertrouwenden glimlach. „Mon
sieur en Mademoiselle kunnen gerust zijn, er is geen
gevaar om op die wijze te ontsnappen."
„En daarom geen paspoort voor me?"
„En daarom geen paspoort voor u."
Haven haalde de schouders op en keerde naar
'Anna terug.
„Anna Kastellane", zei hij en zijn stem, hoe zacht
ook, had een klank die haar deed trillen. „Jij en ik
hebben dikwijls verschil van meening gehad. Ik
weet zelfs niet of ik van je houd of haat, maar in
elk geval is ons lot nu hetzelfde. Je zegt dat het je
dood zal beteekenen als je hier in Rusland wordt
achtergelaten en overgeleverd aan de handen van
deze mannen
„Geen van die twee dingen zal ooit gebeuren," zei
ze.
Haven knikte.
„Wat mij betreft zijn hun bedoelingen duidelijk
genoeg", ging hij voort. „Ze willen mijn laten we
zeggen documenten hebben en me dan uit de we
reld helpen. Mij in leven laten zou onmogelijk zijn."
„Ik ben het met je eens", zei ze. „En
„Wees op je hoede", zei Haven. „Ik zal op mijn
kans loeren en er gebruik van maken. Ik ben nooit
bang geweest om mijn leven in een gevecht te ver
liezen en alles is beter dan stil zitten en niets doen.
Ik wil er jou liever niet in mengen als ik het voor
komen kan. Als ik faal kun je me altijd in den
steek laten, maar ik vraag je alleen om voortdurend
op te letten. Ik kan elk oogenblik afgaan op den
man op wien ik het gemunt heb. Blijf er buiten
als je kunt, maar onthoud alleen dit als de man
met wien ik worstel zijn revolver laat vallen, raap
die dan op en schiet hem neer als een hond als
je de .kans krijgt. Schiet den ander ook neer als die
komt. Laat niets aan 't toeval over. Het zijn beesten,
allebei. Misschien zal het zonder schieten gaan, maar
ik wil dat je goed weet dat je op de revolvers moet
letten. Wees niet bang, dat je mij zult raken. Ik bof
altijd. Schiet maar raak houdt den loop laag."
„Wanneer denk je die poging te wagen?" vroeg ze
bedaard. „Ik vind alles goed. Ik geloof ook dat het
onze eenige kans is."
„Dat kan ik niet zeggen", antwoordde hij. „Ik moet
de gelegenheid afwachten. Je moet opletten, net als
ik."
Patinsky stond plotseling op en kwam naar hem
toe. Hij bleef echter buiten het bereik van Havens
rechter arm.
„Houd op met dat vervloekte gefluister", beval hij.
„Waarom?" was het koele antwoord. „We zijn pas
sagiers, is 't niet? Het komt me voor, dat we duur
genoeg zullen moeten betalen voor het huren van
dit vliegtuig."
Patinsky glimlachte alsof hij aan iets prettigs
dacht.
„Ja", zei hij, „nu spreekt u de waarheid. U zult
duur voor dezen tocht moeten betalen, allebei, en in
goede munt ook. Jij, Haven, in de eene soort en ma
dame in de andere."
Hij stond even stil zijn hand aan zijn akelige klei
ne snor en Haven wist dat zijn glimlach met opzet
uitdagend was. Hij hield zich met moeite in. Patinsky
was te veel op zijn hoede nu, dit was niet het geschik
te moment.