Apen en Krokodillen in Midden-Europa. Modern comfort in het hooge noorden. Het ontstaan van bruinkoolgebieden. „Natuurmummie's" door gebrek aan zuurstof. door Dr. J. W. HERCKELL. HET brulnkolengebied in het dal van het riviertje Geisel in Duitschland staat sedert eenige jaren in het mid delpunt van de belangstelling der geolo gen. Men heeft er namelijk „natuur-mum mie's" van voor-historische dieren gevon den, die nog in zeer goeden staat verkeer den en waarvan zelfs de ingewanden weliswaar in versteenden toestand be waard gebleven zijn. Men heeft natuurlijk allerlei gissingen gedaan omtrent het „con- serveeren" dezer dieren, gedurende de vele eeuwen ,die voorbij gegaan zijn. Men heeft het bruinkolengebied hiermee in ver band gebracht, en men is ten slotte tot de conclusie gekomen dat dank zij deze bruin kolen de dieren niet vergaan zijn. Zooals bekend verondersteld mag wor den, bestaan bruinkolen uit plantenresten die eeuwen en eeuwen oud zijn. In tegen stelling met steenkolen, die dezelfde oor sprong hebben, zijn bruinkolen „heel jong". Zij zijn namelijk ontstaan in bet eoceen, het eerste tijdperk van het tertiair, terwijl de steenkolen reeds in het carboon ontstonden. Reeds twintig jaar won men bruinkolen in het Geiseldal, en af en toe vond men ook wel goed bewaard-gebleven planten resten in de kolen, maar men merkte pas wat van de kostbare natuur-mummie's, toen in 1926 de nog in goeden staat ver- keerende resten van het schild van een reuzen-schildpad gevonden werden. Deze eerste vondst openbaarde den geo logen veel belangrijke feiten over de aard1 rijkskundige ontwikkeling van de Middel- Europeesche bruinkoolgebieden. Maar ook in ander opzicht was deze vondst belang rijk. Men waarschuwde namelijk het geo logische instituut in Halle, en onder de leiding van een zekeren professor Weigeit begon men de bruinkoolgebieden systema tisch uit te graven. Talrijke goed bewaard- gebleven skeletten en „natuur-mummie's" van voor-wereldlijke dieren heeft men zoo doende gevonden. Men had vroeger reeds van deze voorhistorische monsters ver steende overblijfselen gevonden, die wel een goed beeld van hun uiterlijk en hun bouw vermochten te geven. Maar dat wa ren slechts versteeningen; de beenderen zelf waren in den loop der eeuwen ver gaan, en vervangen door een steenen mas sa van dezelfden vorm. Maar het bijzondere juist van de vond sten uit het Geiseldal is, dat hier niet al leen de beenderen goed bewaard bleven, maar ook de ingewanden der dieren, die in het eoceen op deze plaats geleefd heb ben en ook gestorven zijn. Waarschijnlijk vormde de streek waar deze belangrijke vondsten gedaan werden in het eoceen 'n diep moeras, want op een andere manier kan men dit massa-graf van dieren uit het begin-tijdperk onzer aarde niet verklaren: de dierenlijken zonken op de bodem van het moeras en door gebrek aan zuurstof vergingen zij niet. Zoo komt het dat de Een tropisch oerwoud in Midden-Europa. dierenlijken haast in hun oorspronkelijken toestand zijn gebleven. Langzamerhand droogde het moeras uit, de plantenresten veranderden door de druk van aardlagen, die boven hun waren, tot bruinkool. Het meest vond men op deze plaats kro- kodillen-mummie's; verder reuzen-schild padden, tapirs, apen, varkens, visschen en nog vele andere diersoorten. Maar het verbazenwekkendste is dat de kleuren der planten en insecten niet het minste of geringste verloren zijn gegaan: de blade ren zijn groen gebleven, de kevers en de muggen bezitten nog hun regenboog-kleu ren. Bij het uitgraven ging men als volgt te werk: schijnen in het eoceen in Midden-Europa geleefd te hebben, en wel in vormen, die ons veel leeren over de ontwikkeling van de paarden, van de apen en nog vele an dere soorten. Bijzonder interessant voor den geoloog is de tapir-mummie. Deze diersoort, die 't midden houdt tusschen het varken en de olifant, leeft tegenwoordig alléén maar in Zuid-Amerika. Het vinden van tapir- schedels en andere skelet-deelen wijzen er op, dat het Europeesch-Aziatisch continent en Amerika vroeger zoo niet één, dan toch dichter bij elkaar zijn geweest, zoodat het verbreiden van deze diersoort mogelijk was. Het is duidelijk dat de tapirs de At lantische Oceaan niet overzwemmen! Dit Eerst werden de mummie's blootgelegd door de kooi voorzichtig weg te krabben. Vervolgens werden zij hard gemaakt door chemische middelen en met parafine vol gegoten. Dan legden men de mummie's met de kool die er nog aan kleefde in een soort sarcophaag, zoodat zij nadat zij hard geworden waren, makkelijk vervoerd kon den worden. De kleine reptielen, kikvor- schen, vogels, insecten en dergelijken, werden met een bepaald soort lak be werkt. In het instituut te Halle werden de mummie's uit hun sarcophaag gehaald, ontdaan van de er nog aan vast zittende kool en verder nog wetenschappelijk be studeerd door de paleontologen (paleonto logie is leer der versteeningen, der voor wereldlijke schepselen). De prachtig bewaard gebleven mummie's geven ons een indruk van de klimatische toestanden die er in den tijd van 't eoceen heerschten in Midden-Europa, evenals van de samenstelling van het planten- en van het dierenrijk. Zoo wijzen de vele kroko dillen, reuzenschildpadden, tapirs en andere dieren op een vochtig en warm, dus op een tropisch klimaat. Dieren, die nu afgescheiden van elkaar leven, Een voorwereldlijke ha gedis wordt omgeven door een gipsmuur en vol gegoten met para fine. Efcn krokodil-mummie in het Geiseldal. zou een bewijsstuk te meer zijn voor de theorie, dat alle vastelanden vroeger een geheel gevormd hebben, maar door een of andere wereldcatastrophe uit elkaar ge rukt zijn. De scheuringslijnen zijn duide lijk waar te nemen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. De Oostkust van Amerika en de Westkust van Europa en Afrika passen heelemaal in elkaar. Men kan hieruit dus concludeeren dat Europa zich hoe langer hoe meer van Amerika ver wijderd heeft en verwijdert. In het Geiseldal zijn verder skeletten gevonden van een bijzonder soort apen, welke het midden houden, eigenlijk een overgang vormen van de katten naar de werkelijke apen. Interessant is verder een dierensoort, waar onze paarden van af stammen, en waaraan men kan zien, dat de paarden vroeger meerhoevig zijn ge weest. Gaat men nog verder terug, dan komt men tenslotte tot de verrassende con clusie dat er een zekere overeenkomst be staat tusschen paarden, varkens en olifan ten. Deze diersoorten hebben dezelfde voor ouders, die in voor-historische tijdperken leefden. Dit feit is voor de dieren-anatomie en psychologie van groote beteekenis, om dat hierdoor verklaringen gevonden kon den worden voor overeenkomsten in de li chamelijke bouw en in de levenswijze, die tot nu toe onbegrijpelijk was voor de we tenschap. Men ziet dus dat de schijnbaar zoo „onpractische" uitgravingen in het Geiseldal heel practische gevolgen hadden en zullen hebben! HOE DE STOFNAMEN ONTSTONDEN. Dat het woord Damast met Damaskus samenhangt, valt niet te ontkennen. Ook veel andere stofnamen wijzen op Ooster- sche oorsprong. Mousseline dankt zijn naam aan de stad Moessoel (Tigris), ter wijl katoen komt van het Arabische woord „Goetoen". Eveneens van Arabische oor sprong is het woord „Atlas", dat afgeleid is van „talasa", dat vertaald kan worden door „wegwisschen". De stof is immers glad. Taf is afgeleid van het Perzische woord „taften", dat „glanzen" beteekent. „Gaas" komt van de stad „Gaza", tenvijl zijde afgeleid is van de Latijnsche woor den „seta serica", welke „chineeschc haar" beduiden. Moiré komt van het Indische woord „Maghara", dat laken beteekent. Van dit Indische woord maakten de Tur ken „moicar." Electrische tram en kabelspoor aan den PoolcirkeL De Noordelijkste spoorweg ter wereld ver voert zijn reizigers gratis. „L.K.A.B." staat er op de opvallend klei ne, helder blauwe wagens van de electri sche tram, die de Noordelijkste ter wereld is. „Luossavara Kirunavara Aktie Bola- get" beteekent het, d.w.z. de naam van de Noordelijkste mijnbouwmaatschappij ter wereld, die de beide ijzerertsbergen Kiru navara en Luossavara exploiteert. Dit ver klaart tevens, hoe het mogelijk is, dat hier in dezen uithoek der aarde, 200 K.M. ten Noor de A van den Noordelijken Pool cirkel een up-to-date electrische, tram- dienst kan worden onderhouden! Als men uit het verrassend moderne kleine stationnetje van het Laplandsche ertsdorp, daar boven op de 68ste breedte graad komt, dan is er van het kwieke trammetje geen spoor te ontdekken. De straat loopt met windingen steil omfioog naar het eigenlijke dorp. Pas daarboven ziet men rails en bovenleiding en krijgt men weldra het fel bellende trammetje in het oog. Met dubbel spoor slingert zich 't lijntje door het dorp en verbindt de eene ertsberg met de andere. De tram zelf ziet er allermodernst uit met zijn ruime, blauw- gekleurde motorwagen, die meestal nog een of meer aanhangwagens heeft. Wie zou zooveel comfort in het Poolgebied ver wacht hebben? En dit alles is te danken aan het „ijzer- wonder" van Kiruna. Onder den eindeloo- zen, vlakgewelfden hemel van Lapland strekken zich daar de Kirunavara en de Luossavara uit, de beide bergruggen, die bijna geheel uit kostbaar ijzererts be staan. Volgens schatting van deskundigen bevatten deze bergen bijna, een milliard ton aan het beste ijzererts ter wereld, na melijk met een ijzergehalte van 71 pet. Een leger van arbeiders, technici en ingenieurs is hier, toegerust met alle moderne hulp middelen der techniek (springstof, spoor treinen, enz.) als een troep vraatzuchtige insecten met verwoeden ijver bezig, deze ijzerbergen langzaam maar zeker af te knagen. Het dorp Kiruna ligt op 506 M. hoogte boven den zeespiegel, bijna op de 68ste breedtegraad, d.i. 185 K.M. ten Noorden van den Noordelijken Poolcirkel, die door bordjes met het opschrift „Polcircelen" aan de stations van de Riksgransen of Lap landsche spoorweg duidelijk zichtbaar staat aangegeven. Het dorp is wijdgebouwd tusschen de beide ertsbergen Kirunavara en Luossava ra. Hettelt momenteel 12000 inwoners. Sinds 1903 heeft het zich in Amerikaansch tempo ontwikkeld, zijn roode houten huis jes en ook zijn steenen bouwwerken zijn snel in aantal gegroeid. Behalve de mo derne electrische tram, zijn er eenige bios copen, café's, twee hotels, groote magazij nen en een in Laplandsche stijl gebouwde, bezienswaardige groote kerk. Deze kerk en de bedevaartskerkjes in het Laplandsch- Finsche dorp Jukkasjarvi, niet ver van Kiruna trekken altijd vele toeristen in dit gebied. In de straten van Kiruna, die bijna al len breed en stijgend zijn, heerscht acht maanden van het jaar de drukte van het „winterseizoen". Auto's en motorfietsen schieten tusschen de sleden en skiërs door, en de tram raast in een wereldstad- tempo straat op, straat af. In het algemeen kan men van de elec trische tram gratis gebruik maken, slechts zelden wordt er van iemand betaling ver langd. Deze ideaaltoestand is een gevolg van het feit, dat de tram feitelijk bestemd is voor het vervoer van het personeel der mijnbouwwerken. Maar wanneer er onder die honderden, soms zelfs duizenden arbei ders eens een buitenlandsch toerist ver zeild raakt, dan neemt niemand daar no titie van. Er is slechts weinig controle op, wie van de passagiers wel en wie niet bij De Tapir in Zuid-Amerika en Midden-Europa. de mijnen hooren, want in dit mijndorp zijn de laatsten zoozeer in de minderheid, dat ze gevoegelijk verwaarloosd kunnen worden en zoodoende mee profiteeren van het gratis vervoer, dat voor alle anderen geldt De weinige toeristen, die zich voorbij den Poolcirkel wagen, bezoeken zonder uitzon dering ook Kiruna en zijn reusachtige, open groeve van den ijzerberg Kirunavara, voor zoover hij althans toestemming daar toe verkrijgt. En zij vinden dan tot hun verbazing na de Noordelijkste tram nog een superlatief: het Noordelijkste bergspoor ter wereld, een hypermoderne kabelbaan met een groote wagen, waarin ongeveer 75 menschen vervoerd kunnen worden qn die in 8 minuten den top van den ijzerberg bereikt. De „berg" was oorspronkelijk 750 M. hoog, de ertsader, die erdoor loopt vari eert in breedte van 40196 M. en heeft 'n lengte van 5 K.M. De ader loopt onder het kleine Luossajarvimeer door naar de an dere ijzerberg. De techniek zal hier later, nog voor 'n heele puzzle komen te staanl Het is een eigenaardig landschap, dat zich voor ons .uitstrekt, als we het vanaf den top van den ijzerberg overzien. Veer tig dagen lang verdwijnt de zon niet ach ter den horizon en de winter heerscht we ken aaneen met grimmige koude. In de tram is het dan ondanks bontpels en muts en Zweedsche overschoenen niet te harden. Buiten in de open lucht is de koude draag- lijker. Ook het bergspoortje vervoert zijn reizJ» gers gratis! Er is niet eens een tarief. Na tuurlijk mag van de kabelbaan alleen ook gebruik gemaakt worden door het perso neel van de mijn, tenzij men een speciale vergunning voor bezichtiging van de mijn heeft kunnen bemachtigen. Een grondige bezichtiging, die overigens slechts zelden wordt toegestaan, geeft den toerist een in teressant beeld van de verschillende werk zaamheden: het opblazen van den berg, f vermalen van de ertsklompen in de reus achtige molens en het transport door de schachten naar de wachtende tréinen, die het erts verder vervoeren. Hoe onherbergzaam dit nijvere plaatsje in het barre Noorden ook mag schijnen, wie er eenmaal eenigen tijd heeft doorge bracht en een meer dan oppervlakkigen blik heeft mogen werpen in het bedrijf, waaraan het zijn opkomst dankt, die zal do aangenaamste herinneringen meene men van de hartelijkheid en gastvrijheid der Zweedsche bevolking en van bewonde ring vervuld zijn voor het stoere werl£ dat hier onder moeilijke omstandigheden wordt verricht. ANECDOTEN. Op een morgen las de Engelsche schrij ver Rudyard Kipling zijn lijfblad, toen zijn oog viel op zijn doodsbericht. Kipling trok het zich niet erg aan, maar hij schreef aan de redactie van het blad den volgen den brief: Uw krant schrijft, dat ik gestorven ben. Ik verzoek U daarom om mij als abonnó van Uw blad te schrappen, omdat ik onder de gegeven omstandigheden geen gebruik meer kan maken van Uw courant. Lodewijk XIV bezocht op een dag Moli&- re en trof de arts Mauvillieu bij hem. „U hebt een arts bij U. Waarom hebf u hem noodig?" „Sire", antwoordde Molière glimlachend „wij hebben besprekingen. Hij schrijft me medicijnen voor, die ik niet gebruik en stuurt me daarvoor rekeningen, die ik niet betaal. Op deze manier blijven we allebei gezond. De groote geleerde en philosoof Saphir werd ziek en na veel bidden en smeek en van den kant zijner familie stemde hij er in toe den dokter te laten komen. De arts schreef een recept en beloofde den volgenden dag terug te komen. „Nu?" vroeg hij den volgenden dag, „hotf heeft de medicijn gewerkt?" „Wanneer ik Uw recept gevolgd had, zou ik mijn nek gebroken hebben!" brom de Saphir. „Zoo, waarom dan?" vroeg de verbaasd* dokter. „Omdat ik het direct nadat U de kamer verlaten had, uit het raam gegooid heb!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 3