Plaatseljk Nieuws.
Een Luipaard»
Nico Snel's Koorklassen.
Vereeniging voor Christelijk Nationaal
Schoolonderwijs.
Als kinderen .iets vertoonen", vinden wij ouderen *t
heel spoedig aardig. Deze kleine peuters zijn immers
zoo aantrekkelijk en lief, dat wij spoedig door hun
„gedoe" zijn ingepalmd. Zoo was het ook Zondag
avond, toen Nico Snel's Koorklassen in de zaal van
mevr. wed. Zwaag een concert gaven of liever een
paar liederen zongen en een operette opvoerden ge
naamd Grietje Golfzang.
De beide liedjes klonken frisch en gelukkig niet
te geforceerd, met een niet onverdienstelijke voor
dracht. Jammer dat wij hiervan zoo weinig hoorden
en alle aandacht werd gewijd aan de operette. Zeker,
wij weten wel dat de kleintjes het zoo graag willeü
en de ouders er niet afkeerig tegenover staan als hun
kinderen het er zoo aardig en ferm afbrengen, maar
uit een paedagogisch oogpunt beschouwd, bewonderen
wij 't niet, te weinig als bij zulke uitvoeringen op
het zangonderwijs het oog wordt gehouden.
En toch hebben wij ons geamuseerd met die klei
nen op 't tooneel. Die ambitie, dat bravour, dat op
gaan in het voor hen zoo gewichtig gebeuren, dat
alles pakt je toch en je ziet en hoort tenslotte niets
anders dan die ambitieuse peuters en klapt mee als
na een bedrijf het scherm zakt.
Alles was aardig aangekleed en hoewel wij het ge
geven voor deze operette en ook de musicale illustra
tie ervan niet gelukkig gekozen achten en van geen
fijne smaak getuigt., de heer Snel bracht het toch
tot een verdienstelijke uitvoering. Hij houdt geluk
kig alles zoo eenvoudig mogelijk, eischt van de klei
nen geen buitensporigheden en is met het hem toe
vertrouwde materiaal voorzichtig. Wij kunnen clan
ook de opvoering van Grietje Golfzang als welge
slaagd aanmerken en hulde brengen daar waar ze
verdiend was.
De avond werd verder nog gevuld door koorzang
van Vocaal Alkmaar, een gemengd koor, eveneens
onder leiding van den heer Nico Snel. Zonder nu te
willen zeggen, dat alles hf was, alles onberispelijk
klonk, konden wij deze koorzang toch wel waardee-
ren, goede eigenschappen als te constateeren vielen.
Over 't algemeen klonk 't wat mat, bleef men niet
steeds voldoende op toon, maar bleek toch ook dat
aan de instudeering goede zorgen waren besteed en
men zich zoodoende tot een te loven eindresultaat
had kunnen opwerken. Als de best geslaagde num
mers noemen wij Trauergesang van Blummer en
Lentelied van Mendelssohn.
De soliste van dit concert was mevr. EriksBuys,
sopraan te Alkmaar. Zij gaf ons een viertal liederen
te hooren. En lag het aan ons, of was de zangeres
zich zelf niet geheel, maar wij vonden haar in den
beginne niet zeer gelukkig. De drie liederen van
Richard Strauss, die o.i. toch alle kwaliteiten hebben
om er iets moois van te maken, bleven beneden onze
verwachting. Het geluid der zangeres klonk benepen
en haar toonvorming was niet vrij en los genoeg. En
toch sprak er toen reeds uit de wijze waarop zij haar
liederen voordroeg, groote musicaliteit.
Maar gelukkig dat toen de zangeres voor de tweede
maal optrad, de revanche volgde en wij met steeds
grootere interesse den zang volgden en het heel jam
mer vonden dat na haar toegiftje nog niet een extra
toegiftje volgde, want toen, ja toen kwam mevrouw
Eriks eerst recht op dreef. Vooral: Lied van Bernard
Zweers kreeg een boste beurt en wat ons vooral aan
trok in deze zangeres, is dat zij een sfeer schept door
haar lied.
Wij mogen tenslotte een complimentje niet ach
terwege laten voor den accompagnateur, den heer
Barten.
WIELRIJDERS PAST OP!
Naar aanleiding van verschillende berichten in de
bladen, waarin werd gelanceerd, dat de Minister
van Waterstaat maatregelen voor een betere ver
lichting van bakfietsen en voor het instellen van
witte achterspatborden voor fietsen, in het vooruit
zicht stelt, willen wij enkele misverstanden uit den
weg ruimen.
De K.N.M.V. heeft aan den Minister van Water
staat verzocht aan wielrijders de keuze te laten tus-
schen een rood achterlicht en een wit achterspat
bord. Al deze veranderingen zijn echter nog maar in
het begin-stadium van uitvoering. Bij een controle
is ons gebleken, dat zeer veel wielrijders reeds een
gedeelte wit achterspatbord hebben. Niets op tegen
natuurlijk, ook niet van politiezijde, maar denken
de wielrijders er dan even om om hun reflector
of achterlicht evengoed te handhaven! Op controle
werden reeds eenige wielrijders aangetroffen, die
geen reflector meer voerden, doch alleen een gedeel
telijk wit achterspatbord. Dit is verboden. Een re
flector of rood achterlicht is nog steeds verplichtend.
Heeft men deze niet, een bekeuring zal zeker vol
gen, ongeacht of men al dan niet een gedeeltelijk
wit achterspatbord heeft.
Na de kleine stroomversnellingen bij Nsendwe over
wonnen te hebben, waren de kano's met wapens en
hagage tegen den avond geland, aldus vertelt René
Gouzy in de N. R. Ct. De beide blanken hadden op
den rechteroever hun kamp opgeslagen, een weinig
hoven de samenvloeiing van Lualaba met de geheim
zinnige Eila, die, naar men zeide, ontspringt bij den
top van den Samboerocssoe, noordelijk van het Tan
ganjikameer en wier loop tot dusver niemand verder
dan vijf dagen varens stroomopwaarts gevolgd had.
De inboorlingen uit de omgeving weigerden halsstar
rig roeiers ter beschikking te stellen om deze rivier
die op de toenmalige kaarten slechts met punten
aangegeven was, te exploreeren.
„Mbaia sana heel slecht", verklaarden ze en
klopten daarbij welsprekend en veelbeteekenend op
hun buik. Ofschoon zij kannibalen waren.e huichel
den zij toch hevigen afkeer voor deze slechte gewoon
te wanneer het anderen betrof die er zich aan
overgaven en zijzelvcn, de Wangingele, gevaar liepen,
bij de feestelijkheden in kwestie de passieve rol te
spelen.
Mboro, hun hoofd, legde met drukke gebaren de
zaak uit aan kapitein Brasscur, die order gegeven
had tegen den volgenden dag bootslieden ter beschik
king te stellen. Het negerhoofd was een man van her
culische gestalte, met een monumentale coiffure, een
zeer ingewikkeld gebouw dat door een vlechtwerk
van wilgentakken en de daarbij behoorende portie
leem intact gehouden werd. De lenden waren ver
sierd met een opbollend jasje van mooi karmijnrood
geverfde palmvezels. Met hetzelfde karmijnrood-?
plantensap'had hij keurig netjes het geheele boven
lichaam bestreken, dat bovendien een uitgebreide
tatoeéering afwisselend strepen en punten rijk
was. T^ee cirkelronde krijtstreken rondom de ooeen
deden, dat het er bedriegelijk veel op lijken, dat hij
een bril droeg, wat een komisch effect maakte bij zijn
overigens wilde uiterlijk. In den doorboorden neus
staken palmstokjes, de wangen waren als sieraad be
dekt met zeer geliefde puistjes en de tanden
waren spit toegevijld. Op een kermis zou Mboro stel
lig verreweg de grootste recette gemaakt hebben.
Brasseur was heelcmaal nog niet aan het woord
gekomen, te minder, waar alle aanwezige roeiers hun
hoofdman te hulp gekomen waren en allen door el
kaar schreeuwden. Tolonrgp^tcld had de kapitein
TOONEELVEREEN. „CONSTANTIA".
Zondagavond gaf onze plaatselijke R.K. tooneel-
vereeniging „Constantia", in het patronaatsgebouw
alhier een uitvoering. Opgevoerd werd „De Gouden
Spin", blijspel in vier bedrijven, vrij bewerkt naar
het bekende stuk „Politiezaken", door C. J. Timmer-
mann, M.S.C.
HET BAL-MASQUé VAN S.O.S.
Goed geslaagd.
Zaterdagavond hield de dansclub S.O.S. haar jaar
lij ksch bal-Masqué in de tooneelzaal van hotel Vrede
lust, alhier.
Er waren een groot aantal gemaskerdenaanwezig,
doch weinig publiek, waaraan de hooge entréeprijs
wel niet vreemd geweest zal zijn.De balleiding be
rustte bij den heer W. Watertor, die een en ander
op voortreffelijke wijze ten einde heeft gebracht.
Om ongeveer 9 uur kon de jury, bestaande uit den
heer en Mevr. Mr. Buiskool, den heer en Mevr. v. d.
Woude, den heer en Mevr. Niestadt en den heer Dr.
H. U. Nanninga, haar zeer moeilijke taak aanvan
gen. Vooral het groot aantal enkelingen kostte den
jury veel hoofdbrekens. Alles ging tot nu toe vrij
kalm, totdat er maar liefst een heel gezelschap de
zaal binnenkwam zetten, voorstellende Theater
Blauwmanus. Met een eigen muziekcorps werd voor
de jury een nummertje gespeeld en werden vervol
gens door den directeur alle leden van het gezel
schap aan de jury voorgesteld. Na dit oponthoud kon
de jury haar beoordeeling weer voortzetten. Ten
aanzien van de paren en enkelingen was men het
nog niet eens, zoodat deze nogmaals langs de jury
tafel moesten komen. Ten slotte was men gereed en
vol verwachting der aanwezige gemaskerden nam
de heer Mr. J. A. E. Buiskool, als voorzitter der jury
het woord.
Alvorens over te gaan tot de prijsuitreiking dankte
spreker het bestuur van de dansclub S.O.S. voor
haar uitnoodiging om de jury te vormen. Dit heeft
ons groot genoegen gedaan, daar hieruit blijkt dat
wij de vorige jaren naar genoegen hebben gehandeld
Wij zijn hier zeer erkentelijk voor. Het bepalen der
prijzen plaatste ons voor groote moeilijkheden doch
wij hebben naar beste weten gehandeld. De enkelin
gen hebben wij verdeeld in twee groepen, te weten
in mooie en origineele.
De Prijsuitreiking.
Mooie enkelingen: 1. Zigeunerin (dame): 2. Mexi-
caansche (dame): 3. Spaansche danseur (heer).
Origineele enkelingen: 1. Pop in doos (dame): 2.
Politie-agent (dame); 3. Bruid en Bruidegom (da
me); 4. Auto-mascotte (dame); 5. Kaartlegster (da
me).
Thans deelt de heer Mr. Buiskool namens de
jury mede, dat zij een eerepriis hebben beschikbaar
gesteld. Deze eereprijs is gewonnen door de jongste
deelnemers: de Kaasdragers (2 jongetjes).
Paren, origineel: 1. Pinquins (2 dames); 2. Heks
en Duivel (2 heeren).
Mooie paren: 1. Dag en Nacht (2 dames).
Groepen: 1. Theater Blauwmanus (heele groep da
mes en heeren); 2. S.O.S.-girls 3 dames); 3. De Jan
tjes (3 dames).
Vlak hierop vond het démasqué plaats, waarbij
groote onbekenden beste kennissen bleken te zijn.
De jazzband zorgde voor goede muziek, terwijl de
„The Young Syncopafers'Vband nog eenige aardige
nummertjes snoeide. Als geheel genomen, mag het
bestuur van S.O.S. terugzien op een zeer geslaagd
bal-masqué.
Men verzoekt ons plaatsing voor het volgende:
Deze vereeniging hield j.1. Vrijdag haar Ouder
avond, welke met een toepasselijk woord door den
voorzitter wordt geopend, die daarna de vergadering
laat zingen Psalm 84:3 en leest Rom. 15:1:13.
Met blijdschap constateert hij de zeer groote op
komst, die allo verwachtingen te boven gaat en welke
wijst op de ontvangen zegeningen. Hij roept aller
medewerking in voor het slagen van dezen avond.
Nadat de secretaris het lid, den heer De Best heeft
herdacht, die in de kracht van zijn leven is ontsla
pen, worden de notulen gelezen en goedgekeurd.
Het Hoofd der School houdt thans een causerie
over „Kijkjes uit den tachtigjarigen oorlog". Niet over
den bevrijdingsoorlog tegen Spanje, maar over den
krijg die gestreden is om christelijk onderwijs te ver
krijgen, gaat deze interessante inleiding. In 1810 be-
bevatte de boekenlijst der scholen geen Bijbel meer;
in 1S30 was de Bijbel geheel uit de school verdwenen
en in 1857 nam de Tweede Kamer een wet aan, die
den onderwijzer nog wel toestond te spreken over
Juliana van Stolberg, maar hem verbood over haar
Godsvrucht te reppen. Spreker eindigde met de op
wekking, de thans verkregen schat, het resultaat van
deze lange, onbloedige strijd, met zorg te bewaren.
(Applaus.)
daarop de onderhandelingen afgebroken en was in
zijn hut gaan liggen.
Maar hij kon den slaap niet vatten. Het gesprek
met Mboro en zijn mannen als men dat tenminste
een gesprek noemen kon! de vurige wensch, de
geheimzinnige rivier op te varen.hielden hem wakker
Opgewonden en koortsig wentelde hij zich op zijn
veldbed, een eenvoudig, aan drie schragen bevestigd
stuk zeildoek. Zijn metgezel snorkte allang op een
manier, dat de nijlpaarden in de omgeving afgun
stig hadden kunnen worden.
Op den vloer van vastgeklampte aarde in de ar
melijke hut wierpen de blikken niet voorraden speel-
sche schaduwen. In een donkeren hoek glansde flauw
de loop van een Winchesterbuks. Buiten, waar onder
de barza een soort uitspringend dak de boys
en vrouwelijke bedienden den nacht doorbrachten,
hoorde men fluisteren, onderbroken door luid gelach,
dat op een boozen roep der blanken terstond verstom
de. Een kleine fluit gaf met onvermoeibare eentonig
heid aldaar dezelfde korte, huppelende klanken.
Brasseur was eindelijk ingesluimerd, gewiegd op
het regelmatig rhythme van de wilde wijs. Een
oogenblik had hij er nog aan gedacht, de boys nog
eens te herinneren aan zijn bevel, het vuur niet te
laten uitgaan, aangezien er luipaarden in de buurt
ronddwaalden. Maar langzamerhand waren zijn ge
dachten hem ontgleden en was hij in slaap gezon
ken.
Het struikgewas groeide tot op een paar passen van
de hut, waar de blanken zich voor dien nacht in
gekwartierd hadden. In de diepe duisternis vormde
het gras een hoogen muur. Maar een muur vol le
ven, die velerlei adem uitstroomde en allerlei geheim
zinnig geruisch verborg. Het schelle geblaf der jak
halzen, die vochten om de resten van hun nacht
maal je kon hooren hoe ze over een leegsardinen-
blikje ruzieden - vermengde zich met 't schrille lachen
der hyena's. Nu en dan lichtte in het donker een
fosforiseerend oogenpaar. Angstwekend ritselde het
in het hooge gras. Reusachtige vleermuizen fladder
den onder den helderen hemel, lieten zich dan weer
loom, als een bal, in het donker neer.
Van den kant der dampige rivier kwam, vermengd
met het bruisen der stroomversnellingen, een lang,
diepklinkend gesnuif. Het waren de nijlpaarden, die
op hun stroomafwaarts gelegen weideplaats graas
den en in groote kudden in de rivier ploeterden.
Het was een warme nacht. Onder de barza was
het gesnater der boys en negerinnen verstomd. Op
hun matten lagen zij rondom het stervende vuur.
Zorgeloos en vooral lui, zooals dit volkje is. hadden
zij het niet noodig gevonden, te zorgen dat er hout
in voorraad was.
De Onderwijzeres vertelt daarna op onderhoudende
wijze over „Lief en leed uit de laagste klasse". Ze
doet ons even verpoozen aan de schooldeur als de
kinderen voor het eerst naar school gaan en vertelt
van angstige Theo, die reeds maandenlang van moe
der had moeten hooren: „Wacht maar, als je straks
naar school gaat zal de Juffrouw je wel leeren". De
kleine peuter zag in de onderwijzeres een soort
monster en veel tact was er noodig om de kleine baas
zoover te brengen, dat hij heel vertrouwelijk aan de
Juffrouw laat zien „dat hij echt vleesch op zijn brood
heeft". De Juffrouw is er blij om, dat er niet veel
ouders zijn die de onderwijzeres als een soort schrik
beeld hun kinderen voorhouden.
In de pauze, die nu gehouden wordt, gaan allen
naar beneden om in de lokalen het werk der leerlin
gen te bezichtigen.
De vergadering wordt heropend met het zingen van
Psalm 81:1 en 12. De heer Freeke brengt den dank
der ouders over aan het onderwijzend personeel voor
hun liefde voor het onderwijs. Hun medeleven gaat
zoover, dat de vrije tijd wordt opgeofferd om achter
lijke kinderen bij te werken, zieken te bezoeken en
later te steunen. Hij wekte de ouders op om ook hun
nerzijds hun plicht te kennen en samen te werken
met het personeel.
De onderwijzer, die thans het woord krijgt, be
handelt met zijn onderwerp „Een gewichtige dag"
het rapport, dat als grondslag dient voor den over
gang en eindigde met den raad aan de ouders:
„Tracht niet meer uit Uw kind te halen dan God er
in heeft gelegd, anders maakt ge Uw kind ongeluk
kig".
De heer Van Ens, daarna het woord verkrijgend
spreekt over School en Huis en zegt medelijden te
hebben met hen, die, tegen beter weten in, vertellen,
dat het eenige verschil tusschen een Christelijke en
een Openbare School is in het gebed, waarmede de
lesuren worden begonnen en beëindigd. Als onze
1 üt de OMGEVING
VERGEN
CONCERT STEM DES VOLKS.
Solisten: Me]. Jorien Leegwater; sopraan
en de heer J. Stammes, viooL
Wanneer wij een en ander gaan schrijven over 't
concert, hetwelk de afd. Bergen, Koedijk en Schoorl
van de Stem des Volks, onder leiding van haar di
recteur, den heer P. A. Blaauw, Zondagavond voor
een goed bezette zaal in de Rustende Jager gaf, dan
beginnen wij ditmaal met het einde.
Niet zoozeer, omdat het hier zou gelden „lest
best", maar veeleer wijl dit slot een treffende afspie
geling was van den geest, welke deze geheele avond
ademde.
Immers, de wijze waarop de bekende wals van
Johan Strauss: An der schonen blauen Donau, werd
ten gehoore gebracht, getuigde van een prettige do
sis durf en van een heerlijk enthousiasme, welke
ongetwijfeld deze nog jonge vereeniging bezielen.
Of er dan geen fouten waren? Maar natuurlijk!
De wijze bijvoorbeeld waarop de sopranen inzetten
en de zuiverheid hier en daar van de tenoren, wa
ren dingen, waarop de volijverige directeur zijn aan
dacht zal dienen te concentreeren. Maar de samen
werking met het orkest, waarin we een prachtige
cello-partij beluisterden, en de vlotte ensemble
zang, vielen ongetwijfeld te prijzen. Zeer zeker kan
de vereen, nog wel eenige alten gebruiken, dat gemis
deed zich bij alle nummers gevoelen; de bassen
vormden ongetwijfeld het beste gedeelte van het
koor.
De strijdmarsch der arbeiders van B. J. Hegeraat
was een mooie inzet van den avond. Er werd met
bezieling gezongen en ook met bezieling geleid.
Ook het tweede nummer: De rooden roepen, van
Otto de Nobel werd zuiver en zonder stoornis van
importantie ten gehoore gebracht, al konden wij
ons niet losmaken van de idee, dat het van de so
pranen een te geforceerd zingen was.
„In Olman's Mei" bijvoorbeeld, toen er minder di
recte kracht van de sopranen werd geëischt, klonken
de stemmen veel beter. Het zou ons te ver voeren alle
nummers te bespreken, wij volstaan met het boven
staande hieraan nog toevoegend, dat naar onze mee-
ning dit koor over het moeilijke begin heen is. De
wil om er iets goeds van te maken is in ruime mate
aanwezig en zeker zullen de vorderingen thans
sneller gaan.
Mej. Jorien Leegwater, die als sopraan haar zeer
gewaardeerde medewerking verleende, is voor Ber
gen geen onbekende en wij hebben ook ditmaal we
der met intens genoegen geluisterd naar haar mooie
glaseldere stem, waarmede ze in haar coleratuur-
zang een niet te miskennen hoogte weet te bereiken.
Wij vergeven haar dan gaarne het. kleine déraille
ment in Alleluja van Mozart toen ze aan het slot
Opeens deden wilde kreten en een afschuwelijk ge
huil Brasseur uit zijn slaap opschrikken. Snel greep
hij het naast hem liggende geweer en gaf een schot
in de lucht af. Toen sprong hij halfgekleed van zijn
bed op en snelde de hut uit. De ontstelde boys
schreeuwden wild dooreen.
„Afoea de luipaard heeft Afoea weggesleept!"
huilden ze. „We waren ingeslapen... niemand heeft
hem hooren komen Dien kant is hij opgegaan!
En allen wezen tegelijk naar den ondoordringbaar
zwarten grasmuur.
De blanke stond onthutst te kijken. Zich bij die
pikzwarte duisternis in het struikgewas wagen?
Hij deed enkele stappen en bleef luisterend weer
staan. Niets verroerde zich!
De schouders ophalend, keerde hij onder de barza
terug.
Sidderend en hevig verschrikt hadden de boys en
dc vrouwen het bijna uitgedoofde vuur aangeblazen.
Hooge, roSfcc vlammen lekten plotseling door het hout
en verlichtten de omgeving met hun helder schijnsel.
De bonte deken en het voelbankje, dat het ongeluk
kige meisje als hoofdkussen gediend had, lagen en
kele passen van hen af. Afoea moest zich hevig ver
weerd hebben.
Er was niets, aan te doen. Morgen zou men verdei
zien.
Brasseur en zijn metgezel, die door het rumoer
eveneens opgeschrikt en met zijn geweer in de hand
verschenen was, gingen weer slapen, echter niet vóór-
zij hun boys opgedragen hadden het vuur behoorlijk-
te onderhouden. „Waarom hebben ze 't ook laten uit
gaan?" riep de kapitein. „Ze weten toch, dat het
hier wemelt van luipaarden!"
„Dat vuur? Jawel! Dat zal dc luipaarden nogal
weghouden!" onderbrak Moray hem. „Kent u Djandoe,
kapitein? Den dikken boy van den kommandant in
Mbomi die dikke worst u weet wel? Die
heeft meer geluk gehad dan Afoea. Kent u die ge
schiedenis? Neen? Nu dan, op een avond, zoo
wat zes weken geleden kommandant was juist op
een inspectietocht kampeerden we in de buurt van
Kiroendoe, en de kanokerels vertelden met de boys
allerlei verhalen of speelden om het vuur op hun
marimba en een helsch vuuC was het, verzeker ik
u? Opeens springt een luipaard zoo maar midden tus
schen den troep, pakt onzen Djandoe hij was de
dikste van den kring bij zijn nekvel en sleept
hem een paar meter ver het struikgewas in. De kerel
schreeuwde als een speenvarken. De districtscom
missaris en ik speelden juist een spelletje kaart in
de buurt. U kunt zich den schrik en de snelheid
voorstellen, waarmee we opsprongen. En ik had
rop-a) juist zes troeven in m'n haud!
Christelijke school slechts ®p iflt rerschf! gfébaseG?!
was, dan zag het er treurig uit met het bestaans-
recht van het Christelijk onderwijs, riep spreker uit*
Ook hij drong er op aan thuis eerbied af te dwin-:
gen voor het onderwijzend personeel. Natuurlijk
maakt ieder fouten, zij maar ook wij en hij verzocht
kwesties steeds met het schoolbestuur te bespreken
en interne zaken met het schoolhoofd om zoo sa-
men te werken en liefde te kweeken voor onze
Christelijke school.
De secretaris spreekt daarna een kort woord over
de schooldagen en spreekt over de pogingen om dit
jaar de schooldag in Sohagen te houden. Hij hoopt
echter, dat allen, waar deze schooldag ook zal wor-
den gehouden, haar zullen bezoeken.
Spontaan werd daarna gezongen: „Zij zullen het
niet hebben."
Ds Visch, daarna het woord verkrijgend, wijst op
den strijd om het beginsel, die wel altijd zal blijven
en zet even recht, dat men wel altijd afgeeft op de
dure Christelijke scholen, maar dat de waarheid is,
dat een leerling van de Christelijke school over het
geheel land f28 per jaar minder kost dan een van
de openbare school.
De voorzitter bedankt voor het gesprokene, waar*
na eenige bestuursmededeelingen volgen.
Bij de verdere besprekingen blijkt dat de ouders
sterk zijn voor het jaarlijksch schoolreisje, daar er,
veel kinderen zijn, die anders nooit van huis ko
men. De kwestie van een schoolarts wordt in han
den gesteld van het bestuur.
Ds. Visch gaat daarna in gebed voor en na het
zingen van gezang 273 1 dankt de voorzitter voo?
de trouwe opkomst. Hij zegt, dat het goed was hien
te zijn, dat wij met vreugde hier mochten vergader
ren en, zoo God wil, wij elkander hier het volgenq
jaar weer allen hopen te ontmoeten.
Te 11 uur wordt deze ouderavond daarna doofl
den voorzitter gesloten.
den hoogen toon wel pakte, doch dezen niet teflj
volle vasthouden kon.
Het liefst hebben we mej. Leegwater gehoord nal
de pauze, toen ze in zeer goed gekozen liederen vaq
Wettig-Weissenborn, Arnold Spoel, Louis Schitzleif
en Cath. van Rennes, haar gevoelvolle voordracht]
tot volle ontplooiing kon brengen en -oolc gelegen
heid kreeg in de Gefopte Vogelaar, haar warme ge
luid blij te laten klinken, in volle overgave. OnS
compliment voor deze prestatie! Het succes van da
zangeres, die een bouquet bloemen kreeg, was zóq
groot, dat ze er zonder een toegiftje niet afkwam,
Wij zouden wel zeer onvolledig zijn, indien we dep]
heer Blaauw onze hulde onthielden voor de weer-
galooze knappe wijze van begeleiden. Daar viel nt$
letterlijk niets op aan te merken. Een genot deze
volkomen éénheid!
Na al dit goeds is het helaas wel jammer, dat wö
over den violist niet zoo enthousiast kunnen zijn*
Wij hadden van een solist op een concert toch zclcei!
iets meer mogen verwachten dan van een middel-
matigen dilettant?
Do manier, waarop Mozart's Kleine Nachtmusikl
werd uitgevoerd, kon er zeker niet mee door. Heti
gebrek aan techniek, het gemis aan gevoel en tem
perament, waardoor we slechts zelden een warmen
toon beluisterden en het geheel te grof bleef, waren
factoren, welke er niet toe bijdroegen het geheel
aanvaardbaar te maken.
En de wijze waarop Svendsen's Romance op 20|
werd ingezet!... Neen, deze violist zal goed doen,
voorloopig althans op den beganen grond te blij
ven.
Vóór het laatste nummer had de voorzitter, de
heer Poldervaart gelegenheid woorden van dank en
waardeering te richten tot den directeur, den heer
Blaauw, voor zijn toewijding en ijver, daarbij den
wensch voegende, dat het den directeur gegeven zou
zijn nog vele jdren als leider der vereeniging op te
treden. Voorts bracht spr. dank aan alle medewer
kenden, en in^het bijzonder aan het orkest voor de
begeleiding van het laatste nummer en eindigde met
een propagandistisch woord voor de Stem des Volks.
Een gezellig bal onder leiding van den heer Jo
van Vliet en met muzikale medewerking van da
Sonny Band besloot dezen goed geslaagden avond.
R AREN K ARSPE*
In strijd met de beslissing van Ged. Staten van N.-
Holland, is in hooger beroep bepaald, dat de sinds
twee jaren bestaande busdienst DirkshornLangen-
dijk van de H.A.B.O. moet worden gestaakt.
Zulks is van ernstig bezwaar voor verschillende in
woners van de gemeenten Harenkarspel, St. Maarten,
Schagen en Langendijk, aangezien tusschen deze ge
meenten vele familie- en handclaarsrelaties bestaan
en bovengenoemde busdienst de eenige verbinding
uitmaakt.
Verondersteld wordt, dat de schade, welke de ou
dere busdienst Dirkshorn—-WarmenhuizenAlkmaar
van de firma Spaans van den H.A.B.O.-dienst onder
vindt, bij deze uitspraak den doorslag heeft gegeven.
Zeer gewenscht ware, dat in deze een betere mid
denweg kon worden gevonden.
Gelukkig deed een korporaal van het dekkings
detachement., die onverschrokkener was dan de
anderen, hetzelfde als u zooeven, kapitein. Hij gaf
in 't wilde weg een schot af. Dat was genoeg, om
het dier angst in te boezemen, en het was door al
het lawaai toch al wat van zijn stuk. De luipaard
liet onzen Djandoe, die almaar brulde, vallen en
met spoed hebben we hem opgehaald. Het ondier
had hem twee vreeselijke beten aan weerskanten
van zijn hals toegebracht, toen het hem in zijn muil
wegdroeg. Djandoe verloor veel bloed en viel flauw
toen hij in het kamp terugkwam. Maar die kerels
hebben een onverwoestbare gezondheid. Drie weken
later peuzelde Djandoe weer zijn bananen. Dupont,,
de dokter van Mbomi. heeft, hem in een handom
draaien weer op de heen gebracht. Nou. hij heeft 't
er beter afgebracht, dan de kleine Afoea".
„Morgen vroeg vóór den afmarsch," zei Brasseur,
.zoeken we het struikgewas af, om te zien wat er
van haar geworden is. Laten we nu probceren of
we rustig kunnen slapen."
Met het krieken van den volgenden dag was Bras
seur op de been. Moray en hij volgden de gemakke
lijk te onderscheiden sporen, die het roofdier ach
tergelaten had. Bloedvlekken wezen het pad aan.
Op ongeveer dertig meter van den rand van het
struikgewas duidde het -platgetrapte hooge gras op
den indruk van een lichaam. Het roofdier had hier
zonder twijfel een oogenblik halt gehouden en het
jonge meisje op den grond gelegd. Een glazen voor
werp lag tusschen het. gras. Moray bukte zich. Het
was een schelgekleurde halsketting van eenige rijen
glazen kralen, die de kleine Afoea om den hals ge
dragen had en nu stukgetrokken was. Iets verder
raapte Brasseur een koperen voetring op, zooals
negerinnen oni de enkels dragen. Met bloed bevlekt
lag hij daar bij andere afschuwelijke overblijfselen.
De kapitein reikte hem zijn metgezel toe, die van
kleur verschoot.
„Laten we ermee ophouden, kapitein" verzocht hij
en liet den besmeurden ring weer vallen. „Er is
niets meer aan te doen. De luipaard zal de arme
kleine de hemel weet waar naar toe gesleept heb
ben. Wat zullen we ons dan aftobben. Bovendien
is 't al knap warm. Rechtsomkeert maar, vindt u
niet?"
„Neen, neen, we gaan door!" antwoordde Bras
seur, ,Als de luipaard *t meisje of wat er nog van
haar over is ergens achtergelaten heeft, komt hij
vanavond weer naar zijn maaltijd terug. En ik ga
randeer fe, dat ik hem dan niet missen zal, dien
verscheurenden duivel!"
Zwijgend zetten de beiden hun onderzoek voort.
Een half uur nog liepen zij verder en verloren me-