Phillips Oppenheim HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcfc. door INGEZCNIIXN /TIJKKIN Schager Kogge. 3 U,T de OMGEVING Een nieuw kerkorgel. Mijnheer de Redacteur! Nogmaals had ondergeteekende gaarne onder staande in Uw blad opgenomen, om den heer Hoog moed van repliek te dienen. Ten eerste over die hengelaars, welke met meei dan een hengel en ongeoorloofd vischtuig vischten. Wanneer het verleden zomer zoo'n wantoestand is geweest als de beroepsvisschers hebben verkon digd, een en ander is echter sterk overdreven had dan de politie daar eens kennis van gegeven, dan had die zoo noodig in 't burger, voor een zeer groot gedeelte dat onheii uit den weg geruimd. Het zou volgens den heer H. net zijn of ik niet en hij wel voor zijn brood op mag komen. Dat V.V.V. die wij hier zoover mij bekend is, in Anna Paulovvna niet eens bezitten, en de midden stand, plus de hengelaarsbonden voor mij in 't ge weer moeten komen, om mijn standje op te lappen, wil ik voorloopig niet verder beantwoorden, Aleen zal de heer Hoogmoed ook weinig kunnen bereiken, Wel knn ik den heer II. mededeelen, dat wanneer door genoemde bonden mijn standje weer is opgelapt, mijnerzijds en velen met mij, onzen dank zullen betuigen, zoo goed als de heer H. zijn dank heeft betuigd aan regeering en adviseurs op vissche- rijgebied voor het genomen besluit. Mijn vraag of de baten die de middenstand toe vloeien, ten gevolge van het vele hengelaarsbezoek, niet grooter zijn dan de schade, die ondervonden wordt door de beroepsvisschers, is echter onbeant woord gebleven. Dit is juist het belangrijkste punt waar alles om gaat. Dat bewijst ook de door den heer Zadelhoff gestelde vragen aan den minister. (Zie Schager C. van 14 Maart 1.1.1. Dat gezwam over de „Branie" uithangen en dan nog wel ten koste van de visschers en dat toontje lager zingen, zoo ook die kater die, doordat hij in 't nauw rit, rare sprongen maakt, dat alles blijft mij Siberisch koud. Dan wil ik nog gaarne het volgende naar voren brengen. In 't jaaroverzicht van de Heldersche Cou rant van Jan. 1.1., schreef de voorzitter den heer K. Keuris ik weet niet of het ingezonden stuk wat door J. C. Hoogmoed is onderteekend, ook door den heer I\. is geschreven dat de stemming onder de visschers somber was. Toen ik daarop schreef dat er m.i. in onze gemeente wel andere bevolkingsgroe pen waren, wien eerder een steuntje toekwam, ten ntwoord kreeg dat wanneer ik eens de som der in ie laatste jaren ingeteerde spaarpenningen zou zien. - bij wie zullen echter de laatste jaren de spaarpcn ningcn niet zijn ingeteerd zou mij een ander licht opgaan. Het blijkt dus, dat er spaarpenningen zijn. Hoe kan dit ook anders? De heer K. zal dit mogelijk het beste weten van zijn eigen broer, die eerst voor, zijn huis, wat door de Z.Z.W. is onteigend, een behoorlijk be drag ontving en later pl m. 8 jaar waker is geweest bij de Z.Z.W. voor f30 per week. Dat spaarpotje zal er nog zoo slecht niet uit zien, want zij zijn met hun tweeën in de wereld en krijgen op 't oogonblik nog steun, terwijl bedoeld persoon evengoed zijn visscherijbedrijf nog uitoefent in rle veel besproken wateren, waarvoor gezamenlijk, schrik niet, f100 per jaar aan pacht wordt betaald. Zou zoo iemand nu werkelijk gedupeerd zijn door de Z.Z.W. of zou deze gedupeerde een klein rijmpje verzinnen, zooals er voor enkele jaren terug waren? Geef ons heden dagelijks brood, en om 't andere jaar een watersnood. U mijnheer de Redacteur, dank voor de plaatsing, P. WAIBOER, Hotelhouder, v. Ewijcksluis. DE MIDDENSTAND IN DE CRISIS. In verschillende bladen zien we met groote kop pen aangegeven: „De stormklok luidt over de mijnstreek". „Crisismaatregelen en de boeren". „Noodtoestand in hot cafébedrijf." „De koopvaardij in 1934". „Anderhalf millioen gulden meer voor den tuin- bouwsteun." „Dr. Colijn en de ordening". „De Nederlandsche Handelmaatschappij". „Het aantal werkeloozcn toegenomen. „De binnenvaart moet geregeld worden." Zoo zouden wij door kunnen gaan. Iedereen zit in den put. Onze industrie, onze scheepvaart, onze landbouw, onze mijnen, alles roept om steun. En de middenstand? Ook steunverlening. En de spoorwegen? Eveneens steun. De bedrijfsautohou ders klagen over de concurrentie van de spoorwe gen, de spoorwegen over de concurrentie van de au to's en met elkaar hebben ze geen behoorlijke boter ham meer. Is er dan niet voldoende? Zeker, maar dat is nu het gekke, men vernietigt het te veel. Hoe is het mogelijk, dat wij menschen ons zelf voor ver standig houden. En nu de middenstanders. Zij komen in de klem. Oorspronkelijk hebben zij gedacht, dat vermindering der loonen, vermindering der kosten zou zijn, dus bij minderen verkoop dezelfde winst. Deze rekening schijnt niet erg te kloppen, want de mindere verkoop .heeft dusdanige vormen aangeno men, dat er al heel weinig winst overblijft, zoo zelfs, lat vele, zeer vele zaken failliet zijn gegaan. Het ,'aat slecht met den middenstand en hoe meer er af raai van de loonen, hoe meer de middenstand de .lappen zal krijgen. Oorspronkelijk kwamen zij ach- eraan, nu hollen zij voorop naar 't lagere levenspeil )e vaart is niet meer te stuiten. Er is slechts één .fdoend middel. Samenwerking tusschen midden standers en werknemers, dus tusschen verkooper en ulant. Logisch! Helaas nog wordt het niet voldoende ngezien, Maar ik voorspel U, nog enkele loonsver lagingen en de middenstand is gedaald tot nul. Stempelen 1 Gelooft ge me niet? Zie hier enkele cijfers uit het rapport van den Economischen Raad van den Mid denstand. Het onderzoek vond plaats over 46 kruide niers, 72 slagers, 16 melkhandelaren en 18 groenten- handelaren. De cijfers geven aan den totalen jaar omzet: Jaaromzet 1928 1933 Minder 46 kruideniers f2103818.— f1596975.— f 506841.— 72 slagers f3798469.— f2504502.— f 1293967.— 16 melk handelaren f 695949.— f 422296.— f 273653.— 18 groenten- handelaren f 762977.— f 499734.— f 263243.— En als we nu nog geven het z.g. overschot, dat is de bruto-winst, verminderd met de totale kosten, dan kunt U zich den toestand even indenken. Gemiddeld per onderneming Min- 1928 1933 1928 1933 der 46 kruideniers f121044 f 68485 f2631 f 1489 f1142 72 slagers f 273057 f 182288 f3792 f2532 f1200 10 melkhandelaren f 56874 f 41621 f3555 f2601 f 1054 18 groenten- handelaren f 55290 f 24260 f3072 f1348 f1724 Aan u middenstanders om te overdenken of het geen tijd wordt, om gezamenlijk met de werknemers, dus met uwe klanten, het roer om te gooien. M. de R., mag ik, in het belang van vele nijvere burgers, voor bovenstaande een plaats? U voorbaat dankend, WERKNEMER. I W IERINGERWAARD Zondagmorgen heeft alhier de plechtige inwijding plaats gehad van het nieuwe kerkorgel, dat door wijlen den heer D. A. Kaan aan de Ned. Herv. kerk werd geschonken. Na het voorgebed door den consulent Ds. van Beek werd allereerst het woord gevoerd door den president-kerkvoogd, den heer C. Haringhuizen. De uitgebreide en mooie rede zullen we niet 'in zijn geheel weergeven. Spr. begon allen (we hebben het aantal op bijna 200 geschat) hartelijk welkom te heeten, in 't bijzonder de familie van wijlen den heer Kaan, de heer en mevrouw de Veer en de heer en mevrouw Hellema, wier tegenwoordigheid zeer op prijs werd gesteld. Het is voor de kerk een be langrijke gebeurtenis. Schenkingen zijn niet aan de orde van den dag. Voor zoover uit het archief bleek, bepaalden deze zich alleen tot kwijtschelding van een aandeel, groot f 100 en een geldleening door wijlen Jhr. P. van Fo- reest, bij diens vertrek als burgemeester uit deze gemeente. Verder werd het ontstaan onzer kerkelijke gemeente breedvoerig uiteengezet, waarbij bleek dat onze Ned. Herv. Gemeente altijd noodlijdend is ge weest. De heer D. A. Kaan, meer bekend als Tjirrie Kaan, was van 1898 tot zijn overlijden notabel en een vrij trouw kerkbezoeker. In die jaren liet het orgel te wenschen over en dit moet hem op de lof waardige gedachte gebracht hebben tot het schen ken van een bedrag van f 2000 uit te keeren vrij van kosten en rechten, zes maanden na het overlijden van de langst levende zijner zusters. Ook was het een groote 'verrassing bij gelegenheid van den bouw van het orgel te mogen vernemen, dat een vrij trouw kerkganger, die onbekend wenschte te blijven, in samenwerking met den organist den heer J. Ouden dijk voor de kerk loopers wilde geven. Zij geven als stoffeering een warm aspect. Namens het bestuur van harte dank gebracht aan den gever, die hier wel aanwezig zal zijn en aan den heer Oudendijk. Ongetwijfeld gaan op dit oogenblik uwe gedachten, met de mijnen uit naar wijlen den heer D. A. Kaan. Hem bezielde bij het doen der schenking vrij zeker den wensch, dat het orgel de wijding van het gods dienstig samenzijn zal verhoogen. Daarna stonden op verzoek allen op om eenige oogenblikken in eerbeidige stilte den nobelen schen ker te gedenken. Hierna werden een paar nummers op het orgel gespeeld door den heer Everstein, die speciaal daar voor uit Goes was overgekomen. Ook na de preek door Ds. van Beek een paar zeer mooie nummers op het orgel. De aanwezigen zullen zeker met genoegen geluisterd hebben. Tevens werd voor- en na den preek medewerking verleend door de zangvereeniging „Apollo", direc- teru de heer J. v. Ham. Achtereenvolgens werd ge zongen Ave Verum, Vrede en Hirte Israëls, welke liederen heel mooi en zuiver werden gezongen. In een kerkgebouw klinkt zang in den regel nog mooier dan in een zaal. Na een dankgebed en nazang behoorde deze plech tigheid tot het verleden. Nu nog een predikant om het kerkelijk leven in deze gemeente weer wat op peil te brengen. We heb ben nu tenminste gezien, dat de menschen toch nog weten waar de kerk staat. S C H O O RL Een mooi Jubileum. Donderdag j.1 herdacht de heer P. Algra, ploeg baas alhier, den dag, waarop hij vóór 25 jaren terug bij de Nederl. Spoorwegen in dienst kwam. Dit jubileum is herdacht op een wijze, welke „Piet" nog lang in het geheugen zal blijven. Al vroeg op den dag, 's morgens te 10.30. arriveerden vele employé's te zijnen huize, onder wien de heer A. Lesterhuis, opzichter van Weg en Werken te Alk maar, welke na een bijzonder hartelijke toespraak, de gebruikelijke enveloppe met inhoud overhandig de. Hierna sprak de heer J. Nap, liinwerker, namens alle takken van dienst, en deed zijn woorden verge zeld gaan van een aanvullend slaapkamerameuble ment. De heer P. Blankensteijn sprak namens het stationspersoneel. Den geheelcn dag bleef het een aan- en afloopen van belangstellenden, o.w. de Burgemeester van Schoorl, en Dr. Heringa en echtgenoote. Verder veel bloemen en veel brieven en kaartjes, 's Avonds werd het feest voortgezet in het Stations koffiehuis, waar de iubileerende ploegbaas werd toegesproken door den secretaris van zijn organisa tie, welke hem een „Swan'-vulpen als bliik van waardeering overhandigde. Een mooie attentie was de serenade, welke door het plaatselijk fanfarekorps werd gebracht. Onder leiding van den heer Blankensteijn verliep de avond verder zeer genoeglijk. Menige toespraak en voor dracht werd ten beste gegeven, en dat alles gaf blijk, hoe deze eenvoudige en bescheiden man in de samenleving wordt gewaardeerd. BARSINGERHORN HARINGHUIZEN. Zondagavond gaf de tooneelvereeniging „Ons Ge noegen" te Haringhuizen haar tweede uitvoering ten huize van den heer H. Zwagerman, mot het blij spel in drie bedrijven van George Barr, vert. door Jaap van der Pol, „Millionnair tegen wil en dank". Deze jonge vereeniging had zich met de keuze van dit stuk voor een zware taak gesteld. Voor een goede vertolking van dit werk is vlot spel een eer ste vereischte, wat vooral van den hoofdpersoon wordt gevraagd. Ons Genoegen is daarin, we mogen niet zeggen volkomen, maar dan toch op zeor lof waardige wijze in geslaagd We herinneren ons daarbij een gedeelte in het tweede bedrijf, toen Daisv en Robev als een echtpaar, dat zich nu de weelde van eenige luxe kon veroorloven, opkwam en ver volgens een gesprek voerde, dat. aan redelijk te stel len eischen, uitstekend beantwoordde. In zijn openingswoord riep de Voorzitter, de heer Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd ingelanden van het Heemraadschap de Strijkmolens, der Schagerkogge, op Zaterdag 16 Maart 1935, 's mid-. dags om 2 uur. in het lokaal van den heer De Graaf te Barsingerhorn. i Voorzitter de heer Chr. Kooij, dijkgraaf; secre-. taris de heer P. Hopman. De Voorzitter opent de vergadering met welkom*,; de notulen worden gelezen en onder dankzegging aan den Secretaris goedgekeurd. Naar aanleiding, van de notulen zegt de Voorzit-, ter nog, dat van het baggeren door werkloozen niets gekomen is; ook het afsteken van rietschooten is. niet gebeurd. Ingekomen stukken. Hiervan vermelden we een schrijven van de Ver eeniging van Noord-Hollandsche Waterschappen, houdende mededeeling dat is geconfereerd met het P.E.N. over de wijziging der tarieven. Het P.E.N, bleek wel genegen de tarieven te verlagen, een re geling, die dan, behoudens de noodige goedkeurin gen, 1 Mei 1936 zou ingaan. Daartoe verzocht door Dijkgraaf en Heemraden is. van de Levensverzek.-MiiDe Nederlanden van 1845, een aanbod ingekomen de rente voor de daar opge nomen leeningen per res-to groot f 50.S00.van 4^2 op 4 te bréngen. Tot 31 Mei 1940 zal dan echter- geen vervroegde of versterkte aflossing mogen plaatsvinden. Het College stelt voor. Dijkgraaf en Heemraden te, machtigen, een aanvullende overeenkomst in dien geest te sluiten. Wordt goedgevonden. Vastgesteld wordt de rekening 1934; de ontvang-, sten bedroegen f 17.790.03; uitgaven f 14.206.45; batig saldo dus f3.583.58. Beqrootinq 1935. Voor met de behandeling der begrooting 1935 wordt begonnen, komt eerst aan de orde de jaarwedde- regeling in verband met het pensioenpremieverhaal. Goedgekeurd wordt, den secretaris schadeloos te stellen voor dit verhaal van 10 door de jaar-, wedde met f25 te verhoogen en wel omdat de werk* zaamheden sterk zijn toegenomen. Het college stelt voor het verhaal wel toe te passen voor den machinist Voorzitter zegt, dat er een meerderheid is, die wil verhalen; de minderheid wil dat niet. Spr. oordeelt dat de machinist een juiste opvatting heeft van zijn taak. En ook de zoon van den machinist is ter zake kundig, zoodat deze de werkzaamheden bij even- tueele ziekte van zijn vader kan overnemen, wat zeker een voordeel voor de Kogge is. Een en ander is voor spr. aanleiding geweest, om tegen een ver haal te zijn. De heer J. Schenk Az. kan het hier niet mee eens zijn; het inkomen is hoog genoeg; iedereen moet omlaag, dus ook de machinist moet maar aanpas sen. Het voorstel van het college om zonder restitutie het verhaal toe te passen, wordt, dan aangenomen met 84 stemmen. Tegen stemden de heeren Smit, Bas, Nagelhout en de Voorzitter. De begrooting 1935 wordt vervolgens goedgekeurd; ze slui.t in ontvangsten en uitgaven op f 13.661.01; onvoorzien fS78.35 Goedgekeurd wordt het voorstel tot verkoop van een perceelsgedeelte water aan de gemeente Schagen voor f 1. Bij de rondvraag wijst de heer Bakker erop, dat eenige reparaties in de woning van den machinist zullen moeten worden verricht. Zal worden on derzocht. Hierna sluiting. W. J. Blaauboer, de clementie van de aanwezigen voor de prestaties in, omdat ook hij meende, dat de greep aan den hoogen kant was. Inderdaad was dit het geval, maar daaraan dient direct te worden toe gevoegd, dat getracht is een stuk voor het voetlicht te brengen, dat rijk is aan goede spelmomenten, dat boeit van bet begin tot het einde. Het streven van vereeniging om dat ook iets goeds te geven kan niet genoeg gewaardeerd worden en daarom was het jammer, dat de opkomst van het publiek te klein was. De thuisblijvers hebben ongelijk gehad, want er is genoten. Naast een goede tooneelaankleeding viel ook de grimage van den heer Kasten te waar- deeren. Wij wenschen „Ons Genoegen" een goede toe komst. Het kameniertje deed een vrij samenhangend ver haal. Ze gaf toe, dat ze een groote limousine een paar meter van den ingang van de flat af bij het trottoir had zien staan. Ze was leeg geweest en den chauffeur had er onverschillig bij gestaan en een oogje tegen haar geknipt. Ze was tot aan den hoek geloopen en daar had ze een fout begaan, ze had den agent die op post stond en die haar aanbid der was overgehaald om een eindje met haar Down Street in te loopen. Ze hadden een minuut of tien staan praten. Ze mocht een half uur uitblijven en de hond had schijnbaar veel kennissen in de buurt. Ze wandelden toen langzaam terug,'bleven nog een paar minuten voor de deur staan en namen toen afscheid. De limousine was verdwenen toen ze naar binnen ging, dat wist ze zeker. Ze ging het keukentje in om wat warme melk voor haar meesteres klaar te maken, die dat altijd dronk voor ze naar bed ging. Tegen half elf bracht ze de melk binnen, de zitka mer was leeg. Ze klopte aan de deur van de slaap kamer en ontdekte, dat die kamer ook leeg was. Ze doorzocht toen alle kamers,, doch haar meesteres was negens te vinden en daar de deur van haar keuken tje aldoor open had gestaan, nadat ze thuis was gekomen, moest de juffrouw weg zijn gegaan terwijl ze uit was. Felix Drayton was een handig ondervra ger. Zijn toon was te scherp om langdradigheid toe te laten en te vriendelijk om angst aan te jagen. „Wie komt hier het meest op bezoek?" vroeg hij. „Er komt er altijd maar een", antwoordde de kamenier. „Een heel lange, knappe mijnheer met mooie oogen. Hij heeft een Russischen naam." „Hoe heet hij?" „Mr. Boris Roussky". „Kwam hij dikwijls?" „We wonen nog niet langer dan een maand in Har ford Street", zei het meisje. „Hij is pas een of twee maal geweest". „Je schijnt een heel verstandig meisje te zijn", zei Drayton vriendelijk, „wat was je indruk van die be zoeken?" „Ik zou zeggen, dat hij altijd iets aan de juffrouw vroeg dat zij hem niet wou geven", antwoordde ze. „Misschien was hij verliefd op haar". Het meisje keek twijfelachtig. Ze had naar het scheen een zeer hoogen dunk van mr. Roussky's aan trekkelijkheden. „Dat geloof ik niet", ze ze. „Als dat waar was, zou ze niet dikwijls zoo scherp tegen hem gesproken hebben". „Heeft de juffrouw gisterenavond brieven ontvan gen? Is er getelefoneerd terwijl je er was?" „Den heelen dag niet", antwoordde het meisje, „en er zijn ook geen brieven gekomen." „En weet je zeker, dat er geen mantel van je meesteres ontbreekt?" „Of ik dat zeker weet?" zei het meisje hoonend. „Ze had me een paar van haar dingen beloofd, over een paar dagen, als ze tijd had om te gaan winkelen en natuurlijk hield ik ze in de gaten." „Goed," zei Felix Drayton, „ga nu gewoon je gang. Blijf nog een poosje op en voor het geval de juffrouw I thuis mocht komen en als ze komt, bel dan mr. Ha ven direct op. A propos, heb je de voordeur gesloten toen je uit ging?" „Dat weet ik niet zeker soms doe ik het en soms niet", antwoordde het meisje. „Zouden we de politie niet roepen, mijnheer? Die agent, waar ik...." „Nog niet", viel Drayton haar in de rede. „Als dit ooit een politiezaak wordt", peinsde hij, toen hij met Haven het huis verliet, „zal dat een kwade dag voor miss Anna Kastellane worden, vrees ik". HOOFDSTUK XI. Anna geeuwde en liet de courant uit haar vingers glijden. Ten slotte waren de tragische gebeurtenis sen, waarin de avondbladen zoo wroetten, onbedui dend en oudbakken in vergelijking bij haar eigen avonturen van de laatste maanden. De lift buiten in de gang stond stil en ze keek nieuwsgierig naar de deur, het was niet waarschijnlijk, dat haar dienst meisje zoo gauw zoo terugkomen. Toch schrok ze niet toen de deur langzaam open ging en haastig weer gesloten werd. Boris Roussky stapte binnen. Hij stak zijn hand uit toen hij haar boos gebaar zag. „Anna Kastellane", zeide hij, „ik bied je mijn excu ses aan voor dit binnendringen, maar geloof me, het was onwillekeurig. Ik heb vergeefs gebeld. Ik dacht dat je uit was en deed even de deur open om me er van te overtuigen." „Mijn meisje is even uit", antwoordde Anna. „Het verwondert me dat ik de bel niet gehoord heb. Ik ben alleen en ik verkies 's avonds geen bezoek te ontvangen, Boris Roussky. Wat wil je hier op dit uur van den avond?" Hij zuchtte. Het was onmogelijk om hét voor de hand liggende antwoord op zulk een vraag voor zich te houden. „Ik wil", zei hij teeder, „wat ik voel dat je nog niet bereid bent me te geven, Anna Kastellane, dus daar zullen we niet over spreken. Heb je het nieuws nog niet gehoord?" „Ik heb geen nieuws gehoord." „Slakoff is hier Ivan Slakoff." „Hoe is die in 's hemelsnaam het land binnen ge komen?" vroeg ze. „Dat is alles vooruit geregeld", zei hij schouder ophalend. „Ik geef toe, dat hij ditmaal zijn leven en vrijheid op het spel heeft gezet, maar hij heeft het onderhoud met een minister, dat hij wenschte, ge had. Hij gaat morgen om middernacht weer weg en hij is maar voor een uur in Aldwych Buildings. De kwestie van de Ostrekoff-juweelen en jouw ontslag aanvrage van onzen Geheimen Dienst, zijn beide in behandeling. Men zond me hierheen om te vragen of je bereid was met Slakoff en ons allen te confe- reeren vóór ons besluit genomen wordt." „Je hadt kunnen telefoneeren", zei zé. Hij wuifde deze veronderstelling met een minach tend gebaar weg. „Voor een vrouw met hersens is dat een domme vraag, Anna Kastellane", verklaarde hij. „In welke woorden had ik door de telefoon moeten zeggen, dat zulk een man in het land was en je wilde spreken?" Ze glimlachte. „Hij wil je niet dwingen om te komen", ging Bori3 Roussky voort. „Ik zelf ben geneigd te denken, dat het vrijwel een hopeloos geval is. Het is een leelijk zaakje, en, hoewel we onze uiterste best hebben ge daan om het te vergoelijken, mag je wel weten, dat er zeer ernstige feiten zijn uitgelekt, van jouw de partement naar Grot,ziwil 1 in Warschau, die ongetwij feld met de Witten sympathiseert. Je ontslag-aan vrage is op zich zelf al een belcediging. Slakoff heeft geen sympathie met hen die terug krabbelen." „As je niet denkt dat het de moeite waard is als ik mee ga", vroeg ze kalm, „waarom nam je dan de moeite me te komen halen?" Hij aarzelde. „We zijn allen menschelijk", bekende hij. „Je hebt er nooit tegenop gezien om me pijn te doen, Anna Kastellane. Ik zag dat er gevaar voor je dreigde en de leelijkste kant van me fluisterde: waarom zou je je er mee bemoeien? Maar ik deed het toch. Ik stelde oen onderhoud voor. Slakoff dringt er niet op aan, ik evenmin. Over tien minuten zal het te laat zijn. Mijn auto slaat beneden. Als je mee wilt gaan naar Ald wych Buildings en met Slakoff praten, kan 't ver schil maken anders vrees ik, dat zelfs de Ostrekoff- juweelen je leven niet zullen kunnen koopen." Ze keek hem doordringend aan. „Waarom zou mijn leven op het spel staan?" „Omdat Slakoff geen neutraliteit erkent", legde hij uit. '„Als je onze gelederen verlaat, beschouwt hij je als 'n vijand, even zeker, als wanneer dat uitlekken van berichten waarover ik sprak, tot jouw terug ge voerd zou kunnen worden en je als een verraadster van de Zaak wordt gebrandmerkt. Als je een vijand bent, teeken je je eigen doodvonnis. Anna Kastellane leunde achterover in haar stoel en strengelde haar vingers in elkaar. Ze wist heel goed dat ze vier en twintig uur geleden dien man uitge lachen zou hebben, dat ze al die vroolijke minachting voor den dood zou hebben gevoeld die haar zucht tot avontuur in haar had gewekt. Vanavond was 't anders, het leven had nu een andere beleekenis voor haar gekregen, het was nu niet langer de moeite waard om gevaar te loopen. „Zoo, dus Slakoff is tegen me", mompelde ze. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6