Geestelijk Leven
AKKERTJES
Banditisme.
KIJKEfl s KOJffPEfl t CLOECK
MODERNE FBTO's EN VEREROQTINGEH
Die pijn overal...
door Astor.
Fotojr. Alelier ARPAD MOLDOVAN - Hieuwe Niedorp
(AKKER -CACHETS
Zaterdag 23 Maart 1935.
Postrekening
No. 23330
SCHAGER
Dit fiTa'd verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij Inzending tot
•smrfrgc^'s 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen.
22 PAGINA'S.
78ste Jaargang. No. 9685
Int. Telef.
No. 20
Prijs per 3 maanden 11.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN
TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
Inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
IK wil in dit artikel u wijzen op een beden
kelijk verschijnsel in onze maatschappij op
het banditisme. Misschien denkt deze of
gene lezer welk verband er kan bestaan tusschen
geestelijk leven en banditisme. Dit verband is nau
wer dan menigeen vermoedt.
Wij weten allen wat we onder bandieten hebben
•te verstaan. Het woord heeft een leeiijken klank.
Bandieten dat zijn schurken, die zich niet ontzien
om op de oneerlijkste en gemeenste manieren zich
te verrijken. Men heeft gewoonlijk geen woorden
genoeg om zijn afkeuring uit te spreken over die
lieden, die blijkbaar zonder de minste gewetens
wroeging zich schuldig maken aan oplichterij, aan
bedrog, aan diefstal, aan inbraak.
Maar plaatst men zich wel eens in allen ernst
voor de vraag uit welk streven dit banditisme voort
komt? Het is de moeite waard dit te doen en het
leidt tot zeer verrassende uitkomsten. Want het
dwingt ons tot de erkenning dat het banditisme een
zeer leelijke uitwas is van het algemeene streven,
waardoor het leven in deze maatschappij wordt
beheerscht.
Dit streven is: zich zooveel mogelijk stoffelijk te
bevoordeelen in den als normaal erkenden strijd
om het bestaan.
Ik schrijf met opzet „als normaal erkenden strijd".
Want verreweg de groote meerderheid der men-
schen vindt het volkomen normaal, dat er Is het
streven van ieder om in het leven in de eerste
plaats zich te richten opmaterieelen welstand. En
ook de heerschende moraal -verzet zich daar niet
tegen. Hetgeen eigenlijk toch iets héél opvallends
is, als wij bedenken dat. die moraal-zoo gaarne alé
haar grondbeginsel de algemeene menschenliefde
predikt.
Het pleit waarachtig niet voor. het inzicht en het
denken der menschen, dat zij den strijd van allen
tegen allen in overeenstemming kunnen achten
met dit grondbeginsel.
Ik ga hier thans niet verder op In, maar laat 't
gaarne verder aan de ernstige lezers over om voor
zichzelf tot klaarheid te komen over de vraag of zij
deze overeenstemming kunnen aanvaarden of niet.
In dit artikel is 't mij om iets anders te doen.
Ik wil mij voor een oogenblik eens plaatsen op het
standpunt van de meerderheid, op het standpunt te
vens van den staat. Ik aanvaard dus (in schijn,
want in werkelijkheid doe ik het niet) den be
staansstrijd als zedelijk gerechtvaardigd. Goed!
Maar dan aanvaard ik tevens de bestaande onder
scheidingen van geoorloofd en ongeoorloofd in den
hestaansstrijd.
Een paar voorheelden kunnen dit duidelijk
maken.
Geoorloofd Is dat iemand door middel van doel
treffende reclame, door handigheid, door zaken
kennis een concurrent in den grond werkt, dat hij
duizenden, ja zelfs millioenen bijeengaart ten koste
van medemenschen.Maar ongeoorloofd is dat
iemand een toonbanklade licht of een andermans
brandkast forceert en leeghaalt.
De eerste is een hoogst fatsoenlijk burger, die
zelfs geprezen wordt om zijn bekwaamheid; de twee
de is een misdadiger.
Geoorloofd is dat iemand schatten verdient door
middel van speculatie, d.i. door geen productieven
arbeid te verrichten, maar niet geoorloofd is dat
iemand door handel te drijven b.v. in verdoovende
middelen hetzelfde doel tracht te bereiken. Dan
treedt de staat tegen hem op en hij wordt ge
straft.
Maar worden niet allen door dezelfde begeerte
gedreven?
Toegegeven! zult gij zeggen en gij voegt er aan
toe, dat 't toch maar gelukkig is, dat de staat
nauwlettend toeziet op en met gestrengheid op
treedt tegen de ongeoorloofde praktijken. Wat zou
er van de wereld terecht komen als hij dit niet
deed. Want er zijn zoo ontzettend veel bandieten,
die voor niets terugdeinzen. Let b.v. eens op Ame
rika. Is het niet gelukkig dat men daar met kracht
tegen de bandieten optreedt? Leven daar niet heele
organisaties, wier eenig doel is hunne medemen
schen te plunderen? En zou het geen zegen zijn
wanneer die bandieten tot den laatsten" man toe
werden opgeruimd?
Ik plaatst mij nog altijd op het algemeen aan
vaarde standpunt. En dan zeg ik: zeker, dat zou een
zegen zijn. Maar waarom treedt men niet tegen
alle bandieten op?
Nu ben ik waar ik wezen wil.
Er bestaat een internationaal banditisme, waarte
gen niet wordt opgetreden. En dat sticht onnoe
melijk veel meer onheil dan alle gangsters en in
brekers en oplichters hij elkaar.
Mischien vermoedt gij reeds waaraan ik denk. Ik
denk 'aan de bewapeningsindustrie, aan de indu
strie des doods. In oen zeer belangrijk boek „Cry
Havoc!", geschreven door den Engelschen journa
list Beverley Nichols, (het is thans in 't Hollandsch
vertaald onder den titel Alarm) lees ik de volgende
woorden: „Het is een feit, dat de ivegaering van dit
land, van elk land toestaat dat er groote organisa
ties zijn om te handelen in dood; dat de regeering
van dit land, van elk land, terwijl zij met afgrij
zen de hand opheft tegen den handel in blanke
slavinnen, tegen den handel in verdoovende mid
delen en tegen allen illegalen handel, toch haar
toestemming, haar vereering en haar zegen geeft
aan den handel in dood. Indien gij mij een nauw
keuriger beschrijving kunt geven van een particu
liere bewapeningsfirma, zal ik me zeer verplicht
gevoelen. Alhoewel ik 't betreur te moeten zeggen
dat gij 't niet kunt. Een man die, met 't oog op
't maken van winst, instrumenten verkoopt voor de
vernieling van andere menschen, is een handelaar
in dood. Hoe meer instrumenten hij verkoopt, hoe
meer winst hij maakt. Bijgevolg, hoe meer men
schen worden gedood, vaneengercten, blindgescho-
ten, of op andere wijze verminkt, hoe meer hij te
vreden zal zijn. Indien gij dit ontkent, ontkent gij
dat de menschen er van houden om geld te ver
dienen. En 't is teveel van mij gevergd om dit te
gelooven."
Ik acht het van buitengewoon groot belang dat de
menschen van onzen tijd gewezen wordt op het ge
vaar dat de wereld bedreigt van de zijde van deze
bandieten. Ik weet geen betere benaming te beden
ken voor hen, die hun schatten verdienen in de be
wapeningsindustrie.
En het is een uiterst pijnlijke taak om de gedra
gingen van deze bandieten na te gaan, die niet in
de gevangenis terecht komen, maar geëerd worden
in deze „christelijke" maatschappij.
Zij zijn in de eerste plaats de predikers van het
nationalisme voor het volk, zij verwekken spannin
gen tusschen de verschillende naties, maar zelf moe
ten zij van het nationalisme niets hebben. Zij ver-
koopen hun vernietigingsmiddelen, hun kanonnen.,
geweren, bommen, onderzeeërs aan alle mogelijke
landen. Zij leveren aan vriend en vijand zelfs in
oorlogstijd. Als ze maar verdienen! Iedere gedoode
soldaat in den grooten oorlog heeft eenige duizen
den guldens winst opgeleverd.
I
Wanneer wij daaraan denken, wordt 't ons soms
tang te moede. En wij vragen onszelf af, hoe is 't
mogelijk, dat menschen op zulk een wijze geld wil
len verdienen. Heel de wereld komt in beroering
wanneer een gruwelijke roofmoord wordt gepleegd.
Waarom duldt zij 't, dat er menschen in haar mid
den leven, die millioenen verdienen door wapen
leveranties, die schatten putten uit den massa
moord?
Hoe is 't te verklaren dat de regeeringen, die het
machtige instrument van den staat tot hun be
schikking hebben, daar niet tegeen opkomen, dat zij
dit helsche banditisme laten voortbestaan?
Helsch banditisme? Ja. Of vindt gij, mijn waarde
lezers het geen duivelswerk dat de bewapenings
fabrikanten aan vriend en vijand leveren?
Ik kan me voorstellen dat er zijn die zeggen dat
een volk gewapend moet zijn om zijn onafhanke
lijkheid te handhaven. Ik geloof dat zij daarin dwa
len, maar dat doet er niet toe. Hun standpunt kan
ik mij indenken. Maar moesten zij zich dan niet met
alle macht verzetten tegen wapenlevering aan an
dere landen, waarmede men te eeniger tijd in oor
log zou kunnen komen. Moest de regeering niet ab
soluut verbieden dat moordwerktuigen verkocht
worden aan den vijand in oorlogstijd.
En dit is gebeurd in den grooten wereldoorlog!
I
Niet alleen dat Duitche soldaten werden kapot
geschoten door kanonnen, welke Krupp aan Frank
rijk had verkocht, dat Engelsche soldaten werden
vernield door granaten, die een Engelsche maat
schappij aan Turkije had geleverd, maar zelfs ge
durende den oorlog hielpen de oorlogvoerende
landen elkaar aan het benoodigde om den strijd
voort te zetten. Of daardoor millioenen jonge men-
schenlevens werden vernietigd, was bijzaak, hoofd
zaak was dat er millioenen gouds werden verdiend.
In October 1914 houdt een Fransche torpedojager
op zee een Noorschen driemaster aan met een lading
van 2500 ton nikkel afkomstig uit de Fransche ko
lonie Nieuw-Caledonië. Dit nikkel had de kanon-
nenkoning Krupp noodig voor zijn moordindustrie.
Toen het Noorsche schip was opgebracht naar de
Fransche havenplaats Brest, gaf de minister van
marine order om het vrij te laten en de lading
kwam veilig bij Krupp. Hoeveel Fransche jonge ke
rels zullen er door gedood zijn?
Zoo leverden de Duitsche fabrikanten t ij d e n s
den oorlog aan Frankrijk electromagneten!
Maar de regeeringen dan? De regeeringen, die zeg
gen te waken over de belangen der volken?
In het boek van den Engelschen schrijver Ber-
nard Shaw, die zoo vlijmend scherp en zoo bijtend
sarcastisch kan zijn, in het boek dat den titel voert
van Majoor Barbare, treedt een wapenfabrikant op.
Deze wapenfabrikant, wiens, naam Undershaft is,
zegt: „De regeering van uw land? Ik ben de regee
ring van uw land. Meent gij soms dat gij en een half
dozijn amateurs als gij, die zitten te kletsen, Un
dershaft regeeren? Neen, mijn vriend, gij zult doen
wat ons voordeelig is. Gij zult oorlog maken als 't
ons past en vrede bewaren als 't niet zoo is
Wanneer ik 't een of ander noodig heb om mijn di
videnden te doen stijgen, zult gij ontdekken, dat wat
ik noodig heb een nationale behoefte is. Wanneer
anderen iets verlangen (hier denkt hij aan arbei-
derseischen) om mijn dividenden te drukken, dan
zult gij de politie en de militairen te hulp roepen.
En wederkeerig zult gij den steun hebben van mijn
couranten en het genot u te kunnen verbeelden dat
gij een groot staatsman zijt".
Hier wordt gewezen op de groote macht der bewa-
pcningsindustrieelen.
En deze menschen kennen geen genade.
De. groote menschenslachting van 19141918 zou
nooit zoo lang hebben kunnen duren, wanneer niet
met opzet 't ijzerbekken van Briey in Lotharingen
waar de hoogovens van de Fransche firma de Wendel
waren gespaard. De ijzer- en staal productie moest
kunnen doorgaan en het is van Duitsche zijde toe
gegeven, dat Duitschland reeds na een half jaar den
strijd had moeten opgeven, wanneer de fabrieken en
hoogovens door de Fransche vliegeniers waren ge
bombardeerd en vernield. Maar het is niet gebeurd.
Zelfs niet toen het Fransche kamerlid Flandin eisch-
te dat Briey zou worden bestookt met granaten!
Er werd geld, er werden millioenen verdiend. En
daar ging het om. Massagraven worden gevuld met
verminkte, bloederige lijken; de arme kerels zijn ge
dood bij millioenen, hun kreunen en jammeren, hun
vloek en hun gebed klonk over de verscheurde aar
de, maar 't werd overstemd door 't aangenaam ge
luid van het klinkende, blinkende goud dat de brand
kasten vulde.
In 't eerste oorlogsjaar bedroeg de bekend gemaak
te winst van Krupp 86 millioen mark, in het derde
jaar reeds 140 millioen.
Wilt ge nog een paar cijfers hooren?
De winsten van de kruitfabriek Rottweill gaan
van 4.5 millioen in 1913 omhoog tot 14.5 millioen in
1918.
Hotchkiss verdient in 1913 f 86.000, in 1918 f 1.500.000.
De Amerikaansche steeltrust wint in 1918 333 mil
lioen dollar.
Genoeg.
Gij hebt allen in de couranten kunnen lezen hoe
men in Amerika een onderzoek heeft ingesteld naar
de praktijken van de bewapeningsindustieelen. Daar
bij zijn schandelijke dingen aan het licht gekomen.
Onder meer is gebleken, hoe de bewapeningsindustrie
de vlootconferentie in Genève heeft doen mislukken.
Maar voor ons als Nederlanders is het van belang,
dat we daardoor ook iets vernomen hebben over de
nationale vereeniging „onze vloot". De oprichter de-
De heer Wardenier uit Wolve.qa inet zijn
voor genoodigden een lezing hield.
motor, waarover hij Donderdag te Utrecht
van buitengewone kwaliteit, i
Ook 's Zondags geopend.
dat zware gevoei in armen en beenen
is het verschijnsel, waarmede een aanval
van Griep of Influenza gepaard gaat.
Daarvoor helpen nu die „AKKERTJES" zoo
uitstekend en evenzeer voor rheumatische
pijn, Spierpijn, Lendenpijn, Zenuwpijn, enz.
AKKER-CAGHETS zullen Uw koorts ver
drijven en werken pijnstillend, afleidend
en bedarend. Ze verdrijven Uw Hoofd
pijnen, ze maken dat U weer rustig kunt sla
pen en zich spoedig weer prettig gevoelt.
"AKKERTJES" werken snel en zeker bij:
Hoofdpijn, Kiespijn, Spierpijn, Rheuma
tische pi|n, Zenuwpijn, Lendenpijn, Vrou-
wenpi|n. Migraine en Slapeloosheid.
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
Vraagt ook: „Laxeer-Akkertjes", de nieuwe
vinding van Apotheker Dumont tegen ver
stopping, hardlijvigheid, enz.Werken zacht.
zer vereeniging, die propaganda maakt voor versie,
king van onze marine, natuurlijk met het zeer nobele
doel om de natie te dienen, was agent van een maat
schappij, die zich toelegt op den bouw van onder
zeeërs.
Wanneer gij meer over deze dingen wilt weten, dan
raad ik u aan om het schitterend gedocumenteerde
boekje van A. den Doolaard te leven. Het heet „Hoo-
ge hoeden en pantserplaten". Het is reeds bij duizen
den verkocht. Maar 't moet bij tienduizenden onder
de menschen..
Want de menschen, allen moeten weten, dat er een
banditisme bestaat, waarvan millioenen de slachtof
fers zijn geworden en wellicht in de toekomst andere
millioenen de slachtoffers zullen worden.
Ik heb dit artikel geschreven als een bittere nood
zakelijkheid. Ik voelde dit te moeten doen, want de
groote meerderheid kan zich bijna niet voorstellen dat
menschen op zulk een infame, gemeene manier geld
willen verdienen. De eenvoudige doorsnee-mensch is
daarvoor te goed van vertrouwen en is daarom niet
geneigd te gelooven in het bestaan van zulk een ban-
dietendom.
Hoe torenhoog steekt boven deze bandieten uit een
arme vrouw, die ik goed heb gekend. Het was ge
durende den oorlogstijd; de prijs van het koper liep
geweldig op, want de oorlogsindustrie had er behoef
te aan. Die vrouw had nog een ouderwetsche groot"
koperen pan. Haar werd een hooge som daarvoor g"
boden. Zij weigerde hem echter te verkoopen, om
dat zij geen cent wilde verdienen aan iets wat mis
schien gebruikt werd om menschen te dooden. Zij
heeft nooit een decoratie gekregen, zij is niet in den
adelstand verheven. Dat voorrecht is echter wel t"
beurt gevallen aan Basil Zaharov, den man die oor
logstuig leverde aan alle landen, aan vriend en vij
and.
En wat zal de uitwerking zijn van dit artikel bij
mijn lezers?
Ik- hoop dat 't hun de oogen zal hebben geopend
voor het ellendige feit, dat er in onze zoogenaamde
beschaafde maatschappij nog menschen leven, die
zonder gewetensbezwaar schatten verdienen aan den
dood hunner medemenschen en dat zij hun eenig
ware bedoeling, d.i. het stapelen van millioenen o;
millioenen verbergen achter schijnbaar nobele stre
vingen, achter mooie woorden als nationale eer, on
afhankelijkheid, dierbaar vaderland, enz. Dan zul
len zij met te meer kracht strijden tegen den oorlog,
dien geesel der menschheid. Want zoolang de oorlog
'bestaat, zal hij wezen een aanklacht tegen het geeste
lijk-zedelijk peil der menschen. Het is onoodig dii
nader toe te lichten. Ieder weet dat elke oorlog ge
meen en onmenschelijk is en dat, wanneer hij een
maal losbarst, een algemeene geestelijke daling moe
volgen.
Is hiermede niet ten volle gerechtvaardigd dat i'
dit artikel schreef? A^TOR.