evemq etristtmren De Theems wordt dieper gemaskt. GRATIS n ^pracht wrijfdoek bij PELI -WRIJFWAS Inbraak m de Gereformeerde Kerk te Ermelo. De gasvergiftiging te Zwolle. In een kano van Duitschland naar Australië. Mijnramp in Japan. Overstroomingen in de Sowjet-Unie. HET WAS MIJN NOODLOT." Daar viel niet meer te loochenen. Nieuwe ontdekkingen in Babylonië. Gisternacht is ingebroken in de Gereformeerde kerk te Ermelo. Dief of dieven zijn binnengekomen, doordat zij zich Dinsdagavond hadden laten inslui ten. Gistermorgen werd de diefstal ontdekt. Alle kasten in de consistoriekamer waren opengebroken en de bussen waren geledigd. Een schrijfbureau, dat in de Kerkeraadskamer stond, is geheel vernield en alles is overhoop gehaald. Een deur, die leidt naar het collectantenkamertje is geforceerd, doch men is er niet in geslaagd de brandkast, die in dit vertrek staat, te openen, zoodat de buit niet groot kan zijn. De politie heeft vingerafdrukken gemaakt. De da ders zijn nog niet opgespoord. Ook het tweede slachtoffer overleden. Zwolle. Zooals reeds gemeld, is gisteren het echtpaar Weerts, wonende in de Hoogstraat te Zwol le, het slachtoffer geworden van een kolendamp vergiftiging. De 68-jarige vrouw werd dood te bed gevonden ,haar 67-jarige echtgenoot gaf nog zwak ke teekenen van leven. Nadat men in het Sofia-ziekenhuis meer dan 12 uren met zuurstofapparaten kunstmatige ademha ling had toegepast, is thans ook de man overle den. De moedige sportsman reeds in Indië. Bombay, 20 Maart (U.P.). On zijn reis per kano van Hamburg naar Australië is de ionge Os kar Speek thans te Daman. in Portueeesch-Indië, aangekomen! Speek, die op 13 Mei 1932 vertrok, en dus bijna drie jaar onderweg is. volgde de loon van den Ponau. voer dan langs de Turksche en de Klein- Aziatische kust naar Syrië, paddelde den Euphraat af en stak de Perzische Golf over. om zoodoende Karachi en Daman te bereiken! Hij reist met een nfgedektp. met gummi overtrokken kano. zooge naamd Kajak-model, zooals de Eskimo's gebruiken. Gedurende de goheele reis beeft, hij slechts één ha chelijk avontuur beleefd; dat was bij Porbander, tussehen Karachi en Daman, toen zijn kano om sloeg en hij zijn kleeren, ziin eeld en ziin kompas verloor. Maar de Mnharadia van Porbander ont fermde zich over hem en zoo kon Speek weldra verderrcizen. voorzien van alles, wat hii noodig bad. Na zijn gelukkige aankomst in Australië wil de moedige sportsman dan per stoomschip de reis naar huis maken. Nog veertien mijnwerkers ingesloten. Tokio. In een kolenmijn bij Nagasaki werden tengevolge van een mijngas ontploffing 48 mijnwer kers bedolven. Tot nog toe konden 33 mijnwerkers geborgen worden, waarvan 11 zwaar gewond en 22 met lichte kwetsuren. Er bevinden zich nog veertien mijnwerkers in de mijn en er bestaat weinig hoop, dat zij gered zullen worden. Moskou (V.D.) Door het smelten van het ijs in de Moskwa en de Dniepr dreigt op verschillende plaatsen langs deze rivieren het gevaar van over strooming. Gisteren hebben op de Dnjepr genie-troe- pon op verschillende plaatsen de ijsmassa laten springen en de dijken met behulp van de boeren versterkt. Ook dc dijken langs do Moskwa worden op 13 plaatsen bewaakt, en langs de Wolga heeft men eveneens voorzorgsmaatregelen genomen. DE SÏR-3 TEGEN DE CHINEESCHE BANDIETEN. 63 dooden bij een gevecht Moekden. Van Japansche zijde wordt ge meld, dat aan de Koreaansche kust nabij de Rus sische grens bij de haven van Toemen een vuur gevecht is -ontstaan tussehen Chineesohe bandieten en Japansche troepen, waarbij veertig bandieten en 23 Japansche soldaten werden gedood. De bandieten hadden een brug in de lucht laten springen, waar bij verscheidene menschen om het leven zijn geko men. WEER EEN POLITIEKE MOORD IN RUSLAND. Moskou. Uit Rjasan wordt gemeld, dat men aldaar den communist Charmsjenko dood heeft ge vonden. Hij was door revolverkogels gedood. Het staat vast, dat men hier met een politieken moord te doen heeft en de politie stelt een onderzoek im HET AANTAL CHINEEZEN IN HET BUITENLAND Shanghai. Volgens een statistiek der over- zeesche commissie leven op het oogenblik ongeveer 8 millioen Chineezen in het buitenland. Het grootste aantal Chineesche emigranten, namelijk 2Vi millioen is gevestigd in Siam, 1.7 millioen op de Maleische eilanden, 1.2 millioen in Nederlandsch-ïndië, 380.000 in Indo-China en 250.000 in de Sowjet-Unie. DE VEILING VAN DE BIBLIOTHEEK VAN BARTHOU. In de eerste beide dagen heeft de veiling van de boeken uit de bibliotheek van wijlen den Franschen minister Barthou reeds een bedrag van 2Y2 millioen francs opgebracht. Een moeilijk geval voor de rechters! Tokio (D.N.B.) Bij een ongeluk, dat onlangs in de straten van Tokio plaats vond, kwam een Amerikaansche dame. een zekere Miss Mira B. Moon, om het leven. Een chauffeur had haar over reden en was niet vrii te pleiten van schuld aan dit geval. Maar toen men de nalatenschap van de verongelukte dame onderzocht, vond men o.a. een document van den volgenden inhoud: „Als ik op zekeren dag door een ongeluk het aardsche leven vaarwel zeg, bestraf dan niet de persoon, die schijn baar aan dit ongeluk schuld was! Hii kan er waar lijk niets aan doenIk ben namelijk voorbestemd om op deze wijze te sterven. Het is mijn noodlot..." Haar laatste woorden luidden dienovereenkomstig. De rechters, die den chauffeur gedagvaard hadden, wisten niet, wat zij eigenlijk van dat alles denken moesten. Men kon, redeneerden zij, d m man. d'e dit ongeluk veroorzaakt had, toch niet vrij uit laten gaan; dan zouden alle verkeers-zondaars immers kunnen eischen ongestraft te blijven, daar de slacht offers van hun onvoorzichtigheid tóch voorbestemd waren, op die manier te sterven! Zoo zweeft het menschenlol tussehen noodlot en oorzaak, tussehen voorbeschikking en menschenschuld... En wie zal zich in dit geval tot rechter kunnen opwerpen?... Bareel ona (D.N.R.): De oude tactiek van ver dachten uit alle landen ter wereld is: „Mond hou den, totdat de officier van justitie iets bewezen heeft. Nooit iets bekennen." -- Maar de tijden veranderen Vroeger sprak men van het vluchtige woord het woord dat vervloog om nooit terug te kceren De opstandelingen van Barcelona zijn nu een an dere meening toegedaan! Zij hebben weliswaar ook hun mond gehouden en verwonderden zich slechts, dat de officier van justitie, zoo ironisch lachte. Waar om? daar kwamen zij op de terechtzitting achter In de rechtzaal stelde men namelijk een eenvoudige gramofoon op en liet daarna een dozijn platen af draaien. Men had namelijk in de vergaderzaal een microfoon aangebracht, zoodat men de besprekingen woord voor woord heeft kunnen opvangen. En wan neer men zich er dan zoo zelf op los hoort praten kan men niet goed meer ontkennen. WETENSCHAP. Vaz Dias schrijft ons: De volkomen afwezigheid van berichten, ook in de buitenlandsche pers, omtrent de opgravingen, die het Oriental Institute van de Universiteit Chicago sinds verscheidene jaren in Irak onderneemt, heeft ons aanleiding gegeven den leider van de expeditie. Prof. Frankfort, bij zijn terugkeer in ons land, naar de reden van dat stilzwijgen te vragen. Het bleek ons toen, dat ook dit jaar weer belangrijke resul taten bereikt zijn, die men echter eerst op het 19e Internationale Oriëntalisten Congres, dat in den herfst in Rome bijeen zal komen, wil bekend ma ken. Op de Allard Pierson Stichting werden ons echter toch eenige inlichtingen verstrekt. De drieledige expeditie, die van begin November tot midden Maart met een Europeesch-Amerikaan- sche staf van 17 leden en een arbeiderscorps van 1100 inlanders in het veld geweest is. heeft op den voornaamsten ruïnenheuvel. Teil Asmar, het oor spronkelijke peil bereikt, waarop de eerste bewoners zich gevestigd hebben, toen dit gedeelte van de vlakte van Euphraat en Tigris bewoonbaar werd. Dit peil ligt 25 meter beneden het tegenwoordige oppervlak van het land; door heel deze diepte wer den overblijfselen van woonplaatsen gevonden, waar tussehen potten, werktuigen, zegels en half-picto- graphische tabletten lagen, die een inzicht in de op eenvolgende stadia der beschaving geven. De Abu- tempel. waarin verleden winter de opzienbarende groep van beelden is gevonden, bleek reeds geduren de vele voorafgaande eeuwen in gebruik te zijn ge bleven; niet minder dan 24 bouwperioden werden onderzocht. De inrichting van het heiligdom was reeds in de oudste lagen van het type, dat tot het einde toe ge handhaafd bleef. Beeldjes van klei. die de moeder godin afbeelden, en in de diepste lagen zijn ge vonden, gelijken op vondsten uit het 300 K.M. z.ui- delijker gelegen Ur en bevestigpn opnieuw den in druk, dat reeds in de oudste tijden een homogene beschaving in Babylonië heerschte. In Khafaje werden gelijktijdige lagen onderzocht, om de algemeene geldigheid der in Teil Asmar be haalde resultaten te toetsen. Maar bovendien werden hier te midden der huis- en tempelruïnes graven ontdekt, waarin de dooden met opgetrokken knieën en voor 't gezicht gedrukte handen begraven wa ren, omringd door vaatwerk, werktuigen, en toilet artikelen en rijk versierd met kralen en amuletten. Een nadere studie van dit uitgebreide materiaal belooft een belangrijke verrijking van onze kennis van de chronologie van het 4de millennium vóór onze jaartelling. Bovendien werd voor het eerst een in de nabijheid gelegen ruïnenheuvel, Ischtschali genaamd, onder zocht. Hier werden de overblijfselen van een stad van ongeveer 2000 v. Chr. ontdekt, zoo compact ge bouwd, en betrekkelijk goed bewaard, dat Prof. Frankfort hoopt. die. althans wat de topografie be treft. volledig te leeren kennen. Een stuk van de met. torens versterkte stadsmuur werd ontdekt en daarin één der stadspoorten, waar vandaan een straat leidde tot een rechthoekig gebouwcomplex, waarin drie tempels, om open hoven gegroepeerd, gevonden werden. Dit complex allepn beslaat een oppervlakte van 120 X 80 meters. Beschreven tichel- steenen onthulden, dat de tempel? gebouwd waren door koningen van Eshnoenna (Teil Asmar). Eén der tempels was aan Ischtar gewijd. Hier kon voor het eerst het bewijs geleverd worden, dat in Babyloni sche tempels soms oeroude voorwerpen in gebruik bleven. Vanuit het heiligdom der godin leidde een deur in een soort sacristv, waar op leemen banken, die langs de wanden liepen, de sieraden van het godenbeeld bewaard werden. Hieronder bevonden zich kralen halskettingen en zegels, die minstens 700 iaar ouder waren dan het gebouw, waarin zij gevonden zijn. Ook andere waar devolle voorwerpen, zooals rijk met beeldhouwwerk versierde vazen en bronzen lampen in den vorm van leeuwen, zijn bier gevonden. In Assvrië werd het onderzoek van Sargons resi dentie (722705 v. Chr.) bij Khorsabad voortgezet. mijn vrijheid gebruik maken. Begrepen? Mijn vrij heid is me meer waard dan het smerige geld dat ze me aanbieden. Vertel hun dat maar." Deze woorden kwamen als een stortvloed over zijn lippen, en hij trilde van het hoofd tot de voeten. Dit was voor het eerst sinds vijf jaren dat hij zich had laten gelden en terwijl dit gebeurde stond hij in een houding alsof hij verwachtte elk oogenblik overweldigd* te zullen worden. Tegelijk was het ech ter merkbaar dat hij zich tot het laatste toe zou verdedigen. De notaris keek hem vol verbazing aan. Het viel niet te ontkennen dat hij eenigszins geschrokken was. Na enkele minuten wendde hij echter een merk bare poging aan zijn zelfbeheersching te herkrijgen. Als de man inderdaad krankzinnig was, diende hij zijn best te doen hem te kalmceren. „In dien u dit besluit hebt genomen", zei hij, „vrees ik dat er verder niet veel te zeggen valt. U moet me echter toestaan u er op attent te maken van meening te wezen dat u er spijt van zult hebben." Cheverell haalde even heel diep adem en het was alsof zijn spieren zich ontspanden. Het bloed ver dween uit zijn oogen, toen het tot hem doordrong, dat het hier niet ging om de kwestie van een strijd dien gewonnen kon worden. De man tegenover hem telde eigenlijk in het geheel niet mee. Hij had hem van de trappen kunnen gooien, doch dit was dan ook alles. Het lag niet in zijn macht hem voor rijn opstand te doen straffen. Hij liet een sarcastischen lach hooren. „Hierover hebben wij verschillende opvattingen", zei hij. „Dit is wel het laatste wat ik in mijn leven ooit betreu ren zal. Niettemin dank ik u voor uw raad. Zooals u volkomen juist uitdrukt valt er verder niets meer te zeggen." Bij de laatste woorden keerde hij zich op zijn hie len om en dit geschiedde op de wijze van een ge vangene, die tussehen bewakers stond, aarzelde voor een kort oogenblik, liep daarna op de deur toe en omvatte den knop. En terwijl dit gebeurde riep Morton hem terug. „Mijnheer Cheverell!" Hij bleef stilstaan, zonder zich om te wenden en uit zijn geheele houding sprak een uitdaging. „En wat wilt u?" De notaris sprak thans op vriendelijken, welwil- lenden toon. Per slot van rekening was hem toch opgedragen dit zaakje op te knappen, dus hij diende in alle opzichten zijn uiterste best te doen. „Kunnen we er niet nog eens over praten? Het zou heel jammer wezen overhaast te werk te gaan. en u zult niet kunnen ontkennen dat het aanbod zeer edelmoedig is." „Oh Ja, vervloekt edelmoedig", antwoordde Che- Een aantal groote gebouwen waren tezamen met 's konings paleis door een muur omgeven en vorm den zoo een citadel. Daarin bevond zich ook het palei6 van den grootvizier, dat met fraai gebeeld houwde en met opschriften voorziene marmeren drempels versierd was. De belangrijkste vondsten bestonden hier uit ongeëvenaard volledige resten van de wandversiering, bestaande uit kleurig be schilderd nlasterwerk. waarin boven friezen van mvthologische dieren en demonen een 3y2 meter hooge figuur van den koning verschijnt, staande in aanbidding voor een godenbeeld. Prof. Frankfort zal vóór het begin van het Onenta- listencongres in Rome een voordracht over deze ont dekkingen houden voor de Vereeniging van Vrien den van het Allard Pierson Museum. De Londensche havenautoriteiten heb ben een vijfjarenplan tot vergrooting van de Londensche dokken en uitdieping van de Theems opgesteld. De Londensche dokken zijn een wereld op zich zelf, ontzaglijk, fantastisch en smerig. Om ze goed te kunnen afschilderen, heeft men het beeldend ver mogen van een dichter noodig, benevens de feiten kennis van een koopman en de vakkundigheid van een ouden zeevaarder. Het Londen, dat de gewone mensch kent, eindigt bij Londen-Bridge. Ten Oos ten daarvan begint een onbekende groote stad, waar geen vreemdeling doordringt, tenzij met de hulp van aanbevelingsbrieven en voorzien van een goeden gids. Waar de Tower staat en tegenwoordig zich diepe waterbekkens uitstrekken, lagen vroeger velden en dorpen. Tienduizenden menschen woonden er en zij zouden niet geloofd hebben, dat hun huizen en ak kers ooit zouden verdwijnen. De wereldhandel heeft zich dit gebied toegeëigend, hii heeft er de Londen sche dokken van gemaakt, welker geschiedenis in het jaar 1805 begint. Wel zijn er daar nog straten en pleinen, maar ze zijn uitsluitend omgeven door pak huizen en administratiekantoren. Wie 's nachts Londen per schip bereikt en 's och tends aan dek komt, denkt dat hij droomt. Maar hij bevindt zich slechts in het dok. Water ziet hij nauwelijks: hij neemt enkel vuile muren waar en bergen vaten, zakken en kisten, die zonder ophou den versleept, op karren geladen en weggerold wor den, zonder dat de voorraad ooit vermindert. Hijsch- kranen zwaaien, katrollen knarsen en van tijd tot tijd ontwaart men een streep zwart, met olievlek ken bedekt, moeizaam voortstroomend water. Maakt men een wandeling door het havenkwar tier, clan ziet men in een paar uur de producten van de heele wereld. Tienduizend arbeiders vinden daar werk en altijd krijgt men de indruk, dat er nog handen te kort zijn. Het frappantst zijn misschien de massa's levensmid delen, die hij de Londensche haven opgestapeld lig gen. Soms zijn er meer dan drie millioen geslachte schapen in de koelhuizen ondergebracht. Honderd duizend ton kaas zijn geen zeldzaamheid en als er per jaar twee millioen ton graan wordt ingevoerd, dan beschouwt men dat niet als iets bijzonders. De ontwikkeling van de rubbermarkt is misschien ner gens beter op de voet te volgen dan in de Londen sche haven. Toen de rubberplantages van Britsch- Indië, Ceylon en Malalcka steeds grooter werden, nam het aantal Londensche pakhuizen toe. Ging het den planters slecht, dan bleven de opslagplaatsen lang vol, braken betere tijden aan, dan stonden ze biina steeds leeg. Men zegt wel eens, dat water de sterkste drank ter wereld is, omdat het schepen draagt. Hierboven deelden wij mee, dat men in het Londensche haven kwartier om zoo te zeggen nauwelijks water ziet, wist men niet beter, dan zou men denken, dat de dokken daarom zeker tot andere sterke drank hun toevlucht hebben genomen, want milliarden liters rum en wijn zijn er in vaten opgehoopt D.it heele, geweldige terrein schijnt nog onvoldoen de te wezen; althans hebben de havenautoriteiten besloten tot een uitbreiding, die helangriike gevol gen zal hebben. Niet alleen worden de dokken ver groot, maar ook wil men de Theems dieper maken en wel zóó, dat de waterstand bij eb nooit minder dan twaalf meter is. Dat, zal tot resultaat hebben, dat ook schepen van dertigduizend ton de Londensche kaden kunnen bereiken. Tenslotte denkt men een groot aantal nieuwe in- en uitlaattoestellen neer te zetten, hetgeen het werk zal vergemakkelijken en bespoedigen. Men meene echter niet, dat het havenkwartier daardoor een ruimer of hygiënischer aanzien zal krijgen. De buitenstaander zal zelfs van een veran dering niets kunnen merken en -de wonderlijke, bon te wereld-op-zichzelf zal zijn cachet niet verliezen. verell, en zijn stem trilde alsof hij op het punt stond in een sarcastischen lach los te breken. Aangezien ik er evenwel de voorkeur aan geef van honger om te komen, is het van bitter weinig belang, hoe dit aanbod wel of niet genoemd kan worden. Vertelt u Admiraal Vane-Trafford maar dat ik andere plan nen heb, en hij zijn weldadigheidszin tegenover per sonen kan luchten, die het meer waard zijn." Hierop rukte hij de deur open, alsof hij verwacht te daarvan tegenstand te zullen ondervinden, en verliet het kantoor met een uitdagende houding. Terwijl hij voorhij het achterkantoor ging hield het getik der schrijfmachines eensklaps op, en werd ook niet hervat toen een harde klap van de buiten deur bewees dat hij het gebouw verlaten had. Eenige seconden van doodsche stilte volgden, en hierop verscheen de typiste die gewoonlijk den in druk wekte een koele, nuchtere zakenvrouw te we zen na zenuwachtig geklopt te hebben, op het privé-kantoor. „Heeft u gebeld, mijnheer Morton?" vroeg ze. Het was een volmaakt overbodige vraag, en dat wisten ze ook beiden; doch hetgeen er kort tevoren had plaats gevonden, scheen haar houding te kun nen verklaren. De typiste wilde zich er van over tuigen dat de notaris na het bewuste onderzoek nog gezond en wel was, want de eerste klerk was uit en had alles aan haar overgelaten. De heer Morton wreef met een eenigszins verhaas- de uitdrukking in zijn oogen over rijn voorhoofd. „Nee juffrouw James, doch u kunt wel hier komen. Ik zal u een paar brieven dictecren." Even hield hij op en voegde er daarna als tegen zijn wil aan toe: „Welk een eigenaardige persoon." „Ik heb hem niet gezien", zei juffrouw James, die intusschen tot kalmte was geraakt. „Hij maakte echter een heidensch kabaal. Zijn optreden wekte den indruk alsof hij hier tegen zijn zin werd ge houden." „Ja, dat had men waarlijk kunnen veronderstel len", gaf de notaris toe, het ongeteekende ontvang bewijs peinzend terzijde leggend. „En als u het mij vraagt, ben ik van meening dat die man niet vrij mocht rondloopen." Hij vertelde juffrouw James niet dat de bezoeker ternauwernood een uur terug uit een der gevange nissen van het koninkrijk was ontslagen. Anders zou ze den toestand zonder twijfel beter begrepen hebben dan hij zelf deed, en was het ten volle tot haar doorgedrongen dat nog heel wat bittere da gen moesten verloopen voordat de uitgestootene kon hopen aan de grimmige, grauwe schaduwen van den gevangenismuur te ontkomen, waarachter zulk een groot gedeelte van zijn leven was doorgebracht. Wordt vervolgd. Peli ('n Erdal-productbrengt zonneglans en dennengeur in huis 3. Weer viel er stilte in en weer wierp Morton een veelzeggcnden blik op de klok. Na nog oven gewacht te hebben stond hij langzaam op. Op hetzelfde oogenblik hief Cheverell met oen eigenaardig beslist gebaar het hoofd op en vroeg: „Mijn vrouw leeft ze nog?" Deze vraag werd op bijna gebiedenden toon gesteld- Er lag oen angstige, wilde uitdrukking in zijn oogen. waardoor Morton zich onwillekeurig afvroeg of do man wel normaal was. Uiterst bedaard zei hij hierop: „Voor zoover ik weet, wèl." „Voor zoover 11 weet". Er lag een grimmige uitdruk king om Cheverell's mond. „Heeft u daarvan dan geen zekerheid?" „Ik ben niet in staat u op het oogenblik regelrecht inlichtingen omtrent haar te verstrekken", protes teerde Morton. „Voor zoover ik evenwol kan nagaan leeft zij nog." „En... mijn zoon?" Deze twee laatste woorden wer den door stijf op elkaar geklemde tanden geuit. „Ja, natuurlijk. Hij studeert, en maakt het geloof Ik uitstekend." Er was nu een zachte, verzoenende klank in zijn stem. „Doch dit is ook alles wat ik imtrent hem kan mededeelen." „Waar studeert hij?" De vraag klonk kort en be velend. Morton trok zijn schouders lichtelijk in de hoogte. „Het spijt me, maar ik kan u dat niet zeggen. door éT ETHEL M. DFLL „U wéét het" Het was nu een regelrechte uitda- g Morton oordeelde het. raadzaam van tactiek te ver anderen; niettemin bleef hij volmaakt kalm. „Het ligt buiten mijn ambtsressort vragen te beantwoor den, mijnheer Cheverell", zei hij. „Wilt u dit ont vangbewijs nu even teekenen?" Cheverell maakte een langzaam gebaar alsof hij wilde toegeven. Ze stonden thans recht tegenover elkaar. „Men heeft u dus verboden mijn vragen te beantwoorden?" klonk het. Morton*s nietszeggende blik dwaalde naar het do cument dat op zijn handteekening wachtte. „Ik zou me niet aan de instructies houden indien ik dit wel deed," antwoordde hij. „Het zou echter alles vergemakkelijken." Morton keek op en voor een kort oogenblik blikte hij in de staalgrijze oogen van den man dicht bij hem, en hierop wijzigde hij blijkbaar om geen be paalde reden van tactiek. „Ik zal u alles vertellen wat redelijkerwijze mogelijk is. Indien ik u echter mededeel dat uw vrouw al jaren geleden van naam verwisselde, zult u wel kunnen begrijpen dat ze er allerminst naar verlangt de relatie met u te hernieu wen. En hetzelfde geldt natuurlijk voor haar zoon, die nog minderjarig is." „Haar zoon." Cheverell's handen waren tot vuis ten gebald: eensklaps boog hij zich voorover 'en staarde weer in de verte. „Do kleine jongen met wien ik „spoortreintje" speelde. Is hij me heelemaal vergeten?" Morton kon of verkoos hierop geen antwoord te geven, en evenmin interesseerde nij zich voor het „spoortreintjesspel." Hij wees weer op het document op de tafel. „Als u dit bewijs even wilt teekenen, zal ik u het geld ter hand stellen." „Wat?" Weer zag Cheverell hem recht in de oogen: de zijne waren vochtig en er lag een woeste gloed in. „Je kunt je vervloekte bankbiljettèn hou den", riep hij uit. „Ik heb ze niet noodig. Ik denk er niet over me als een hond uit het land te laten verjagen door de familie van mijn vrouw. Ik zal doen wat ik zelf verkies. Ik ben vrij en ik wil van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6