evemq etristtmren
De Theems wordt dieper gemaskt.
GRATIS n ^pracht wrijfdoek bij PELI -WRIJFWAS
Inbraak m de Gereformeerde Kerk
te Ermelo.
De gasvergiftiging te Zwolle.
In een kano van Duitschland naar
Australië.
Mijnramp in Japan.
Overstroomingen in de Sowjet-Unie.
HET WAS MIJN NOODLOT."
Daar viel niet meer te loochenen.
Nieuwe ontdekkingen
in Babylonië.
Gisternacht is ingebroken in de Gereformeerde
kerk te Ermelo. Dief of dieven zijn binnengekomen,
doordat zij zich Dinsdagavond hadden laten inslui
ten. Gistermorgen werd de diefstal ontdekt. Alle
kasten in de consistoriekamer waren opengebroken
en de bussen waren geledigd. Een schrijfbureau, dat
in de Kerkeraadskamer stond, is geheel vernield en
alles is overhoop gehaald. Een deur, die leidt naar
het collectantenkamertje is geforceerd, doch men is
er niet in geslaagd de brandkast, die in dit vertrek
staat, te openen, zoodat de buit niet groot kan zijn.
De politie heeft vingerafdrukken gemaakt. De da
ders zijn nog niet opgespoord.
Ook het tweede slachtoffer overleden.
Zwolle. Zooals reeds gemeld, is gisteren het
echtpaar Weerts, wonende in de Hoogstraat te Zwol
le, het slachtoffer geworden van een kolendamp
vergiftiging. De 68-jarige vrouw werd dood te bed
gevonden ,haar 67-jarige echtgenoot gaf nog zwak
ke teekenen van leven.
Nadat men in het Sofia-ziekenhuis meer dan 12
uren met zuurstofapparaten kunstmatige ademha
ling had toegepast, is thans ook de man overle
den.
De moedige sportsman reeds in Indië.
Bombay, 20 Maart (U.P.). On zijn reis per
kano van Hamburg naar Australië is de ionge Os
kar Speek thans te Daman. in Portueeesch-Indië,
aangekomen! Speek, die op 13 Mei 1932 vertrok, en
dus bijna drie jaar onderweg is. volgde de loon van
den Ponau. voer dan langs de Turksche en de Klein-
Aziatische kust naar Syrië, paddelde den Euphraat
af en stak de Perzische Golf over. om zoodoende
Karachi en Daman te bereiken! Hij reist met een
nfgedektp. met gummi overtrokken kano. zooge
naamd Kajak-model, zooals de Eskimo's gebruiken.
Gedurende de goheele reis beeft, hij slechts één ha
chelijk avontuur beleefd; dat was bij Porbander,
tussehen Karachi en Daman, toen zijn kano om
sloeg en hij zijn kleeren, ziin eeld en ziin kompas
verloor. Maar de Mnharadia van Porbander ont
fermde zich over hem en zoo kon Speek weldra
verderrcizen. voorzien van alles, wat hii noodig bad.
Na zijn gelukkige aankomst in Australië wil de
moedige sportsman dan per stoomschip de reis naar
huis maken.
Nog veertien mijnwerkers ingesloten.
Tokio. In een kolenmijn bij Nagasaki werden
tengevolge van een mijngas ontploffing 48 mijnwer
kers bedolven. Tot nog toe konden 33 mijnwerkers
geborgen worden, waarvan 11 zwaar gewond en 22
met lichte kwetsuren. Er bevinden zich nog veertien
mijnwerkers in de mijn en er bestaat weinig hoop,
dat zij gered zullen worden.
Moskou (V.D.) Door het smelten van het ijs in
de Moskwa en de Dniepr dreigt op verschillende
plaatsen langs deze rivieren het gevaar van over
strooming. Gisteren hebben op de Dnjepr genie-troe-
pon op verschillende plaatsen de ijsmassa laten
springen en de dijken met behulp van de boeren
versterkt. Ook dc dijken langs do Moskwa worden
op 13 plaatsen bewaakt, en langs de Wolga heeft
men eveneens voorzorgsmaatregelen genomen.
DE SÏR-3 TEGEN DE CHINEESCHE
BANDIETEN.
63 dooden bij een gevecht
Moekden. Van Japansche zijde wordt ge
meld, dat aan de Koreaansche kust nabij de Rus
sische grens bij de haven van Toemen een vuur
gevecht is -ontstaan tussehen Chineesohe bandieten
en Japansche troepen, waarbij veertig bandieten en
23 Japansche soldaten werden gedood. De bandieten
hadden een brug in de lucht laten springen, waar
bij verscheidene menschen om het leven zijn geko
men.
WEER EEN POLITIEKE MOORD IN RUSLAND.
Moskou. Uit Rjasan wordt gemeld, dat men
aldaar den communist Charmsjenko dood heeft ge
vonden. Hij was door revolverkogels gedood. Het
staat vast, dat men hier met een politieken moord
te doen heeft en de politie stelt een onderzoek im
HET AANTAL CHINEEZEN IN HET BUITENLAND
Shanghai. Volgens een statistiek der over-
zeesche commissie leven op het oogenblik ongeveer
8 millioen Chineezen in het buitenland. Het grootste
aantal Chineesche emigranten, namelijk 2Vi millioen
is gevestigd in Siam, 1.7 millioen op de Maleische
eilanden, 1.2 millioen in Nederlandsch-ïndië, 380.000
in Indo-China en 250.000 in de Sowjet-Unie.
DE VEILING VAN DE BIBLIOTHEEK
VAN BARTHOU.
In de eerste beide dagen heeft de veiling van de
boeken uit de bibliotheek van wijlen den Franschen
minister Barthou reeds een bedrag van 2Y2 millioen
francs opgebracht.
Een moeilijk geval voor de rechters!
Tokio (D.N.B.) Bij een ongeluk, dat onlangs
in de straten van Tokio plaats vond, kwam een
Amerikaansche dame. een zekere Miss Mira B.
Moon, om het leven. Een chauffeur had haar over
reden en was niet vrii te pleiten van schuld aan
dit geval. Maar toen men de nalatenschap van de
verongelukte dame onderzocht, vond men o.a. een
document van den volgenden inhoud: „Als ik op
zekeren dag door een ongeluk het aardsche leven
vaarwel zeg, bestraf dan niet de persoon, die schijn
baar aan dit ongeluk schuld was! Hii kan er waar
lijk niets aan doenIk ben namelijk voorbestemd
om op deze wijze te sterven. Het is mijn noodlot..."
Haar laatste woorden luidden dienovereenkomstig.
De rechters, die den chauffeur gedagvaard hadden,
wisten niet, wat zij eigenlijk van dat alles denken
moesten. Men kon, redeneerden zij, d m man. d'e
dit ongeluk veroorzaakt had, toch niet vrij uit laten
gaan; dan zouden alle verkeers-zondaars immers
kunnen eischen ongestraft te blijven, daar de slacht
offers van hun onvoorzichtigheid tóch voorbestemd
waren, op die manier te sterven! Zoo zweeft het
menschenlol tussehen noodlot en oorzaak, tussehen
voorbeschikking en menschenschuld... En wie zal
zich in dit geval tot rechter kunnen opwerpen?...
Bareel ona (D.N.R.): De oude tactiek van ver
dachten uit alle landen ter wereld is: „Mond hou
den, totdat de officier van justitie iets bewezen heeft.
Nooit iets bekennen." -- Maar de tijden veranderen
Vroeger sprak men van het vluchtige woord het
woord dat vervloog om nooit terug te kceren
De opstandelingen van Barcelona zijn nu een an
dere meening toegedaan! Zij hebben weliswaar ook
hun mond gehouden en verwonderden zich slechts,
dat de officier van justitie, zoo ironisch lachte. Waar
om? daar kwamen zij op de terechtzitting achter
In de rechtzaal stelde men namelijk een eenvoudige
gramofoon op en liet daarna een dozijn platen af
draaien. Men had namelijk in de vergaderzaal een
microfoon aangebracht, zoodat men de besprekingen
woord voor woord heeft kunnen opvangen. En wan
neer men zich er dan zoo zelf op los hoort praten
kan men niet goed meer ontkennen.
WETENSCHAP.
Vaz Dias schrijft ons:
De volkomen afwezigheid van berichten, ook in de
buitenlandsche pers, omtrent de opgravingen, die
het Oriental Institute van de Universiteit Chicago
sinds verscheidene jaren in Irak onderneemt, heeft
ons aanleiding gegeven den leider van de expeditie.
Prof. Frankfort, bij zijn terugkeer in ons land, naar
de reden van dat stilzwijgen te vragen. Het bleek
ons toen, dat ook dit jaar weer belangrijke resul
taten bereikt zijn, die men echter eerst op het 19e
Internationale Oriëntalisten Congres, dat in den
herfst in Rome bijeen zal komen, wil bekend ma
ken. Op de Allard Pierson Stichting werden ons
echter toch eenige inlichtingen verstrekt.
De drieledige expeditie, die van begin November
tot midden Maart met een Europeesch-Amerikaan-
sche staf van 17 leden en een arbeiderscorps van
1100 inlanders in het veld geweest is. heeft op den
voornaamsten ruïnenheuvel. Teil Asmar, het oor
spronkelijke peil bereikt, waarop de eerste bewoners
zich gevestigd hebben, toen dit gedeelte van de
vlakte van Euphraat en Tigris bewoonbaar werd.
Dit peil ligt 25 meter beneden het tegenwoordige
oppervlak van het land; door heel deze diepte wer
den overblijfselen van woonplaatsen gevonden, waar
tussehen potten, werktuigen, zegels en half-picto-
graphische tabletten lagen, die een inzicht in de op
eenvolgende stadia der beschaving geven. De Abu-
tempel. waarin verleden winter de opzienbarende
groep van beelden is gevonden, bleek reeds geduren
de vele voorafgaande eeuwen in gebruik te zijn ge
bleven; niet minder dan 24 bouwperioden werden
onderzocht.
De inrichting van het heiligdom was reeds in de
oudste lagen van het type, dat tot het einde toe ge
handhaafd bleef. Beeldjes van klei. die de moeder
godin afbeelden, en in de diepste lagen zijn ge
vonden, gelijken op vondsten uit het 300 K.M. z.ui-
delijker gelegen Ur en bevestigpn opnieuw den in
druk, dat reeds in de oudste tijden een homogene
beschaving in Babylonië heerschte.
In Khafaje werden gelijktijdige lagen onderzocht,
om de algemeene geldigheid der in Teil Asmar be
haalde resultaten te toetsen. Maar bovendien werden
hier te midden der huis- en tempelruïnes graven
ontdekt, waarin de dooden met opgetrokken knieën
en voor 't gezicht gedrukte handen begraven wa
ren, omringd door vaatwerk, werktuigen, en toilet
artikelen en rijk versierd met kralen en amuletten.
Een nadere studie van dit uitgebreide materiaal
belooft een belangrijke verrijking van onze kennis
van de chronologie van het 4de millennium vóór
onze jaartelling.
Bovendien werd voor het eerst een in de nabijheid
gelegen ruïnenheuvel, Ischtschali genaamd, onder
zocht. Hier werden de overblijfselen van een stad
van ongeveer 2000 v. Chr. ontdekt, zoo compact ge
bouwd, en betrekkelijk goed bewaard, dat Prof.
Frankfort hoopt. die. althans wat de topografie be
treft. volledig te leeren kennen. Een stuk van de
met. torens versterkte stadsmuur werd ontdekt en
daarin één der stadspoorten, waar vandaan een
straat leidde tot een rechthoekig gebouwcomplex,
waarin drie tempels, om open hoven gegroepeerd,
gevonden werden. Dit complex allepn beslaat een
oppervlakte van 120 X 80 meters. Beschreven tichel-
steenen onthulden, dat de tempel? gebouwd waren
door koningen van Eshnoenna (Teil Asmar). Eén der
tempels was aan Ischtar gewijd. Hier kon voor het
eerst het bewijs geleverd worden, dat in Babyloni
sche tempels soms oeroude voorwerpen in gebruik
bleven. Vanuit het heiligdom der godin leidde een
deur in een soort sacristv, waar op leemen banken,
die langs de wanden liepen, de sieraden van het
godenbeeld bewaard werden.
Hieronder bevonden zich kralen halskettingen en
zegels, die minstens 700 iaar ouder waren dan het
gebouw, waarin zij gevonden zijn. Ook andere waar
devolle voorwerpen, zooals rijk met beeldhouwwerk
versierde vazen en bronzen lampen in den vorm
van leeuwen, zijn bier gevonden.
In Assvrië werd het onderzoek van Sargons resi
dentie (722705 v. Chr.) bij Khorsabad voortgezet.
mijn vrijheid gebruik maken. Begrepen? Mijn vrij
heid is me meer waard dan het smerige geld dat ze
me aanbieden. Vertel hun dat maar."
Deze woorden kwamen als een stortvloed over
zijn lippen, en hij trilde van het hoofd tot de voeten.
Dit was voor het eerst sinds vijf jaren dat hij zich
had laten gelden en terwijl dit gebeurde stond hij
in een houding alsof hij verwachtte elk oogenblik
overweldigd* te zullen worden. Tegelijk was het ech
ter merkbaar dat hij zich tot het laatste toe zou
verdedigen.
De notaris keek hem vol verbazing aan. Het viel
niet te ontkennen dat hij eenigszins geschrokken
was. Na enkele minuten wendde hij echter een merk
bare poging aan zijn zelfbeheersching te herkrijgen.
Als de man inderdaad krankzinnig was, diende
hij zijn best te doen hem te kalmceren.
„In dien u dit besluit hebt genomen", zei hij, „vrees
ik dat er verder niet veel te zeggen valt. U moet
me echter toestaan u er op attent te maken van
meening te wezen dat u er spijt van zult hebben."
Cheverell haalde even heel diep adem en het was
alsof zijn spieren zich ontspanden. Het bloed ver
dween uit zijn oogen, toen het tot hem doordrong,
dat het hier niet ging om de kwestie van een strijd
dien gewonnen kon worden. De man tegenover hem
telde eigenlijk in het geheel niet mee. Hij had hem
van de trappen kunnen gooien, doch dit was dan
ook alles. Het lag niet in zijn macht hem voor rijn
opstand te doen straffen.
Hij liet een sarcastischen lach hooren. „Hierover
hebben wij verschillende opvattingen", zei hij. „Dit
is wel het laatste wat ik in mijn leven ooit betreu
ren zal. Niettemin dank ik u voor uw raad. Zooals
u volkomen juist uitdrukt valt er verder niets meer
te zeggen."
Bij de laatste woorden keerde hij zich op zijn hie
len om en dit geschiedde op de wijze van een ge
vangene, die tussehen bewakers stond, aarzelde voor
een kort oogenblik, liep daarna op de deur toe en
omvatte den knop.
En terwijl dit gebeurde riep Morton hem terug.
„Mijnheer Cheverell!"
Hij bleef stilstaan, zonder zich om te wenden en
uit zijn geheele houding sprak een uitdaging. „En
wat wilt u?"
De notaris sprak thans op vriendelijken, welwil-
lenden toon. Per slot van rekening was hem toch
opgedragen dit zaakje op te knappen, dus hij diende
in alle opzichten zijn uiterste best te doen.
„Kunnen we er niet nog eens over praten? Het
zou heel jammer wezen overhaast te werk te gaan.
en u zult niet kunnen ontkennen dat het aanbod
zeer edelmoedig is."
„Oh Ja, vervloekt edelmoedig", antwoordde Che-
Een aantal groote gebouwen waren tezamen met
's konings paleis door een muur omgeven en vorm
den zoo een citadel. Daarin bevond zich ook het
palei6 van den grootvizier, dat met fraai gebeeld
houwde en met opschriften voorziene marmeren
drempels versierd was. De belangrijkste vondsten
bestonden hier uit ongeëvenaard volledige resten
van de wandversiering, bestaande uit kleurig be
schilderd nlasterwerk. waarin boven friezen van
mvthologische dieren en demonen een 3y2 meter
hooge figuur van den koning verschijnt, staande in
aanbidding voor een godenbeeld.
Prof. Frankfort zal vóór het begin van het Onenta-
listencongres in Rome een voordracht over deze ont
dekkingen houden voor de Vereeniging van Vrien
den van het Allard Pierson Museum.
De Londensche havenautoriteiten heb
ben een vijfjarenplan tot vergrooting van
de Londensche dokken en uitdieping
van de Theems opgesteld.
De Londensche dokken zijn een wereld op zich
zelf, ontzaglijk, fantastisch en smerig. Om ze goed
te kunnen afschilderen, heeft men het beeldend ver
mogen van een dichter noodig, benevens de feiten
kennis van een koopman en de vakkundigheid van
een ouden zeevaarder. Het Londen, dat de gewone
mensch kent, eindigt bij Londen-Bridge. Ten Oos
ten daarvan begint een onbekende groote stad, waar
geen vreemdeling doordringt, tenzij met de hulp
van aanbevelingsbrieven en voorzien van een goeden
gids.
Waar de Tower staat en tegenwoordig zich diepe
waterbekkens uitstrekken, lagen vroeger velden en
dorpen. Tienduizenden menschen woonden er en zij
zouden niet geloofd hebben, dat hun huizen en ak
kers ooit zouden verdwijnen. De wereldhandel heeft
zich dit gebied toegeëigend, hii heeft er de Londen
sche dokken van gemaakt, welker geschiedenis in
het jaar 1805 begint. Wel zijn er daar nog straten en
pleinen, maar ze zijn uitsluitend omgeven door pak
huizen en administratiekantoren.
Wie 's nachts Londen per schip bereikt en 's och
tends aan dek komt, denkt dat hij droomt. Maar
hij bevindt zich slechts in het dok. Water ziet hij
nauwelijks: hij neemt enkel vuile muren waar en
bergen vaten, zakken en kisten, die zonder ophou
den versleept, op karren geladen en weggerold wor
den, zonder dat de voorraad ooit vermindert. Hijsch-
kranen zwaaien, katrollen knarsen en van tijd tot
tijd ontwaart men een streep zwart, met olievlek
ken bedekt, moeizaam voortstroomend water.
Maakt men een wandeling door het havenkwar
tier, clan ziet men in een paar uur de producten
van de heele wereld.
Tienduizend arbeiders vinden daar werk en altijd
krijgt men de indruk, dat er nog handen te kort zijn.
Het frappantst zijn misschien de massa's levensmid
delen, die hij de Londensche haven opgestapeld lig
gen. Soms zijn er meer dan drie millioen geslachte
schapen in de koelhuizen ondergebracht. Honderd
duizend ton kaas zijn geen zeldzaamheid en als er
per jaar twee millioen ton graan wordt ingevoerd,
dan beschouwt men dat niet als iets bijzonders. De
ontwikkeling van de rubbermarkt is misschien ner
gens beter op de voet te volgen dan in de Londen
sche haven. Toen de rubberplantages van Britsch-
Indië, Ceylon en Malalcka steeds grooter werden,
nam het aantal Londensche pakhuizen toe. Ging het
den planters slecht, dan bleven de opslagplaatsen
lang vol, braken betere tijden aan, dan stonden ze
biina steeds leeg.
Men zegt wel eens, dat water de sterkste drank
ter wereld is, omdat het schepen draagt. Hierboven
deelden wij mee, dat men in het Londensche haven
kwartier om zoo te zeggen nauwelijks water ziet,
wist men niet beter, dan zou men denken, dat de
dokken daarom zeker tot andere sterke drank hun
toevlucht hebben genomen, want milliarden liters
rum en wijn zijn er in vaten opgehoopt
D.it heele, geweldige terrein schijnt nog onvoldoen
de te wezen; althans hebben de havenautoriteiten
besloten tot een uitbreiding, die helangriike gevol
gen zal hebben. Niet alleen worden de dokken ver
groot, maar ook wil men de Theems dieper maken
en wel zóó, dat de waterstand bij eb nooit minder
dan twaalf meter is. Dat, zal tot resultaat hebben, dat
ook schepen van dertigduizend ton de Londensche
kaden kunnen bereiken. Tenslotte denkt men een
groot aantal nieuwe in- en uitlaattoestellen neer te
zetten, hetgeen het werk zal vergemakkelijken en
bespoedigen.
Men meene echter niet, dat het havenkwartier
daardoor een ruimer of hygiënischer aanzien zal
krijgen. De buitenstaander zal zelfs van een veran
dering niets kunnen merken en -de wonderlijke, bon
te wereld-op-zichzelf zal zijn cachet niet verliezen.
verell, en zijn stem trilde alsof hij op het punt stond
in een sarcastischen lach los te breken. Aangezien
ik er evenwel de voorkeur aan geef van honger om
te komen, is het van bitter weinig belang, hoe dit
aanbod wel of niet genoemd kan worden. Vertelt u
Admiraal Vane-Trafford maar dat ik andere plan
nen heb, en hij zijn weldadigheidszin tegenover per
sonen kan luchten, die het meer waard zijn."
Hierop rukte hij de deur open, alsof hij verwacht
te daarvan tegenstand te zullen ondervinden, en
verliet het kantoor met een uitdagende houding.
Terwijl hij voorhij het achterkantoor ging hield
het getik der schrijfmachines eensklaps op, en werd
ook niet hervat toen een harde klap van de buiten
deur bewees dat hij het gebouw verlaten had.
Eenige seconden van doodsche stilte volgden, en
hierop verscheen de typiste die gewoonlijk den in
druk wekte een koele, nuchtere zakenvrouw te we
zen na zenuwachtig geklopt te hebben, op het
privé-kantoor.
„Heeft u gebeld, mijnheer Morton?" vroeg ze.
Het was een volmaakt overbodige vraag, en dat
wisten ze ook beiden; doch hetgeen er kort tevoren
had plaats gevonden, scheen haar houding te kun
nen verklaren. De typiste wilde zich er van over
tuigen dat de notaris na het bewuste onderzoek nog
gezond en wel was, want de eerste klerk was uit
en had alles aan haar overgelaten.
De heer Morton wreef met een eenigszins verhaas-
de uitdrukking in zijn oogen over rijn voorhoofd.
„Nee juffrouw James, doch u kunt wel hier komen.
Ik zal u een paar brieven dictecren." Even hield hij
op en voegde er daarna als tegen zijn wil aan toe:
„Welk een eigenaardige persoon."
„Ik heb hem niet gezien", zei juffrouw James, die
intusschen tot kalmte was geraakt. „Hij maakte
echter een heidensch kabaal. Zijn optreden wekte
den indruk alsof hij hier tegen zijn zin werd ge
houden."
„Ja, dat had men waarlijk kunnen veronderstel
len", gaf de notaris toe, het ongeteekende ontvang
bewijs peinzend terzijde leggend.
„En als u het mij vraagt, ben ik van meening dat
die man niet vrij mocht rondloopen."
Hij vertelde juffrouw James niet dat de bezoeker
ternauwernood een uur terug uit een der gevange
nissen van het koninkrijk was ontslagen. Anders
zou ze den toestand zonder twijfel beter begrepen
hebben dan hij zelf deed, en was het ten volle tot
haar doorgedrongen dat nog heel wat bittere da
gen moesten verloopen voordat de uitgestootene kon
hopen aan de grimmige, grauwe schaduwen van den
gevangenismuur te ontkomen, waarachter zulk een
groot gedeelte van zijn leven was doorgebracht.
Wordt vervolgd.
Peli ('n Erdal-productbrengt zonneglans en dennengeur in huis
3.
Weer viel er stilte in en weer wierp Morton een
veelzeggcnden blik op de klok. Na nog oven gewacht
te hebben stond hij langzaam op.
Op hetzelfde oogenblik hief Cheverell met oen
eigenaardig beslist gebaar het hoofd op en vroeg:
„Mijn vrouw leeft ze nog?"
Deze vraag werd op bijna gebiedenden toon gesteld-
Er lag oen angstige, wilde uitdrukking in zijn oogen.
waardoor Morton zich onwillekeurig afvroeg of do
man wel normaal was.
Uiterst bedaard zei hij hierop: „Voor zoover ik weet,
wèl."
„Voor zoover 11 weet". Er lag een grimmige uitdruk
king om Cheverell's mond. „Heeft u daarvan dan
geen zekerheid?"
„Ik ben niet in staat u op het oogenblik regelrecht
inlichtingen omtrent haar te verstrekken", protes
teerde Morton. „Voor zoover ik evenwol kan nagaan
leeft zij nog."
„En... mijn zoon?" Deze twee laatste woorden wer
den door stijf op elkaar geklemde tanden geuit.
„Ja, natuurlijk. Hij studeert, en maakt het geloof
Ik uitstekend." Er was nu een zachte, verzoenende
klank in zijn stem. „Doch dit is ook alles wat ik
imtrent hem kan mededeelen."
„Waar studeert hij?" De vraag klonk kort en be
velend.
Morton trok zijn schouders lichtelijk in de hoogte.
„Het spijt me, maar ik kan u dat niet zeggen.
door éT ETHEL M. DFLL
„U wéét het" Het was nu een regelrechte uitda-
g Morton oordeelde het. raadzaam van tactiek te ver
anderen; niettemin bleef hij volmaakt kalm. „Het
ligt buiten mijn ambtsressort vragen te beantwoor
den, mijnheer Cheverell", zei hij. „Wilt u dit ont
vangbewijs nu even teekenen?"
Cheverell maakte een langzaam gebaar alsof hij
wilde toegeven. Ze stonden thans recht tegenover
elkaar. „Men heeft u dus verboden mijn vragen te
beantwoorden?" klonk het.
Morton*s nietszeggende blik dwaalde naar het do
cument dat op zijn handteekening wachtte. „Ik zou
me niet aan de instructies houden indien ik dit wel
deed," antwoordde hij.
„Het zou echter alles vergemakkelijken."
Morton keek op en voor een kort oogenblik blikte
hij in de staalgrijze oogen van den man dicht bij
hem, en hierop wijzigde hij blijkbaar om geen be
paalde reden van tactiek. „Ik zal u alles vertellen
wat redelijkerwijze mogelijk is. Indien ik u echter
mededeel dat uw vrouw al jaren geleden van naam
verwisselde, zult u wel kunnen begrijpen dat ze er
allerminst naar verlangt de relatie met u te hernieu
wen. En hetzelfde geldt natuurlijk voor haar zoon,
die nog minderjarig is."
„Haar zoon." Cheverell's handen waren tot vuis
ten gebald: eensklaps boog hij zich voorover 'en
staarde weer in de verte. „Do kleine jongen met
wien ik „spoortreintje" speelde. Is hij me heelemaal
vergeten?"
Morton kon of verkoos hierop geen antwoord te
geven, en evenmin interesseerde nij zich voor het
„spoortreintjesspel." Hij wees weer op het document
op de tafel. „Als u dit bewijs even wilt teekenen, zal
ik u het geld ter hand stellen."
„Wat?" Weer zag Cheverell hem recht in de
oogen: de zijne waren vochtig en er lag een woeste
gloed in. „Je kunt je vervloekte bankbiljettèn hou
den", riep hij uit. „Ik heb ze niet noodig. Ik denk
er niet over me als een hond uit het land te laten
verjagen door de familie van mijn vrouw. Ik zal
doen wat ik zelf verkies. Ik ben vrij en ik wil van