Op weg naar de Kaspische Zee Zaterdag 6 April 1935. SCHAGER COURANT. Vijfde Blad. No. 9895 Van de kille eenzaamheid der bergen naar de zoele kust INGEZONDEN /TUKKEN DE MOOISTE FOTO DE BLIJDE VERRASSING. IK KAN EINDELIJK OP WEG NAAR DE KASPISCHE ZEE. DE NAAMSVERANDERING PERZIË- IRAN EN EEN BESCHOU WING OVER ARIËRS EN NIET-ARIËRS. WACHT U VOOR NA MAAK. (Van onzen reizenden correspondent). TEHERAN. In Maart. HOPELOOS scheen dat. Over de bergen woei weder een voorjaarsstorm, die een ijskoude lucht met zich bracht. Stoken moest ik weder om het in mijn- kamer eenigszins dragelijk te maken en een mogelijkheid om in afzienbaren tijd weg te komen per automobiel naar de kust van de Kaspische Zee, naar Deh-now, naar mijn mak ker, die er thans bij de Nederlandsche havenbou wers tijdelijk een vertrouwenspost bekleedt, zag ik niet meer. Op de bergwegen ligt de sneeuw nog hoog, stor men woeden er, dan weder zijn het dichte nevels, die er het verkeer bemoeilijken en bovendien is het op dit oogenlblik de tijd der feesten van de Perzi sche jaarswisseling. Duizenden menschen zijn naar de stad gekomen en geen chauffeur heeft nu lust voor een grooten tocht door de bergen naar buiten te trekken. De nieuwe Fordwagen, die me mede zou nemen naar het noorden, liet steeds op zich wach ten. Hoeveel weken zou dit nog kunnen duren? Ik begon den moed te verliezen. Hedenmorgen was er één troost: de zon scheen en snel opende ik de deur, waardoor 's morgens het zonlicht binnen valt, om in de ijskoude kamer ten minste iets te hebben van de uit den hemel stralende warmte. Daarna kroop ik weder onder de dekens, om in bed liggend te lezen, totdat de bediende de kachel zou hebben aangemaakt. Toen kwam er plotseling door de geopende deur iemand binnenstuiven. Het was mijn oude makker van drie werelddeelen, groot, stevig in een leder mantel, het gelaat 'verweerd van zon en wind en zeewater. Hij was juist aangekomen na een automo- bieltocht van vele honderden kilometers over de duizenden meters hooge bergen, door sneeuw en mist, door den storm en den nacht, alleen om me af te komen halen, daar hij begreep, dat het an ders nog wel vele weken kon duren eer ik te Deh- now aan de Kaspische Zee zou aankomen. Ik heb nog een Nederlander meegebracht. Dit zit nu al vanaf December bij ons en heeft Teheran nog nooit gezien", vertelde mijn makker. „Ik heb hem voorgesteld: we nemen een auto en trekken met ons tweeën naar Teheran en komen met ons drieën te rug, want we nemen natuurlijk onzen journalist mede. Het wordt tijd, dat die weder eens zeewater eiet." Deze onverwachte komst van mijn ouden reiska meraad was een blijde verrassing. Alle moeilijkhe den in verband met mijn tocht naar de Kaspische Zee waren plotseling opgelost. Morgenmiddag ver trekken we en overmorgen loop ik aan het strand van de minst bekende der zeeën, die eenzaam, ge heel afgesloten van den oceaan, ligt bij de plaats waar Europa en Azië elkander raken, doch een echte zee is, geen meer, en ook de afmetingen heeft van een zee, stormen kent en reeds vele offers aan menschen en schepen vorderde. Een merkwaardige tocht erheen zal het worden, want we moeten over het Elboersgebergte, dat zich verheft tusschen de hoog-vlakte, waarop Teheran ligt, en de Kaspische Zee. Hoewel ik naar het noorden zal gaan, kom ik dan in een zachter klimaat, waar zelfs ook rijst en thee verbouwd worden, wat in de omgeving van Teheran onmogelijk is. Teheran ligt immers onge veer twaalfhonderd meter hooger dan de vlakten aan de Kaspische Zee en bovendien heeft men daar den milderenden invloed, zoowel tenopzichte van de koude als van de warmte, welke uitgaat van de enorme watervlakte, die veel meer dan vierhonderd duizend vierkante kilometers groot is, dus grooter dan de Oostzee. Aan de kust van de Kaspische Zee is het nu zoo goed als zomer, vertelt mijn makker. Te Teheran heerscht een soms zeer wispelturige lente, maar tusschen dezen zomer en deze lente is in het berg land van Elboers de winter nog oppermachtig. Een merkwaardig land is met zijn zonderlinge tegenstellingen het eeuwenoude Iran, dat sedert vandaag (22 Maart) zijn ouden naam weder her nomen heeft en officieel niet meer Perzië, maar Iran heet. Deze naamverandering schijnt in Europa ook menschen, die het beter moesten weten, ver baasd te hebben. In mijn eerste artikelen uit Per zië heb ik reeds geschreven over de oorspronkelijke bevolking, de Iraniërs en Ariërs, die reeds in de verre oudheid, tientallen eeuwen voordat men aan de oevers van de Spree en elders in naam van zoo genaamde „Arische beginselen" de grootste en on- menschelijkste zotheden beging, het huidige Iran en ook uitgestrekte aangrenzende gebieden, Argha- nistan, thans Russische gebieden en een aanzien lijk deel van het huidige Irak, bewoonden. De Nederlandsche reiziger en schrijver Dunlop, van wen reeds enkele jaren vóór den wereldoorlog, dus lang voordat de tegenwoordig in enkele deelen van Europa heerschende verdwazing begon, een lij vig boek over Perzië (Iran) verscheen, zegt over het vraagstuk der namen Iran en Persië in zijn inleiding tot zijn buitengewoon belangwekkend werk: „Evenals Nederland, naar een der voornaamste gewesten, in den vreemde dikwijls Holland heet, draagt Iran, zooals de Perzen hun land noemen, voor ons westerlingen den naam Perzië, naar de provincie Fars, zuidelijk van Medië gelegen: oud tijds heette dit gewest Parsa, bij de Grieken Persis. Hier was de zetel de dynastie der Achaemëniden, onder wier bestuur Perzië een wereldrijk werd, nu 25 eeuwen geleden. Zes eeuwen later, in het begin onze jaartelling, had een andere groote dynastie, die der Sasaniden, in hetzelfde Fars haren oor sprong en bracht opnieuw de glorie der Aohaeme- niden in herinnering". „Zoo was het tegenwoordige Fars vele eeuwen lang de bakermat der regeerende vorstenhuizen". „Tot het Iran der Achaemeniden werd ongeveer het geheele Ccntraal-Aziatische hoogland gerekend, dus zoowel Parsa als Medië, Afghanistan en al de tegenwoordige Russische bezittingen en protectora ten in deze streken. „De bewoners dezer hooglanden noemden zioh „Ariërs" en behoorden tot het zelfde groote Arische ras, waarvan ook wij, Indo-Germanen (de schrijver bedoelt hier „Indo-Europeanen") afstammen. Zij had den onderling veel overeenkomst in levenswijze, taal en godsdienst". Tot zoover de Nederlandsche reiziger en schrijver Dunlop. Laat ik hieraan nog toevoegen, dat de echte Ari ërs zich steeds onderscheidden door een sterke mate van innerlijke beschaving en van verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden. Op uitgeoefende critiek betreffende deze naams verandering hebben reeds Iransche journalisten en geleerden geantwoord en in een der laatste num mers van het „Journal de Teheran", een hier in het Fransch verschijnend, uitstekend geredigeerd blad, schreef de bekende journalist A. G. E'tessam- Zadeh, die een uitstekend kenner van zijn land en de geschiedenis is en internationaal de aandacht op zich vestigde door zijn praohtge Fransche vertaling van Omar Chajams „rubajat" (vierregelige verzen): „Het woord Perzië is niet anders dan het woord Parsua of Parse, de naam van het deel van het Iransche gebied, waarop de oude Perzen kwamen en woonden. Het is in de inscripties in spijkerschrift van den Assyrischen koning Salmanassar III (acht eeuwen vóór de Christelijke jaartelling), dat men voor het eerst het woord Parsua vindt. De Perzen waren de bewoners der bergen van Kurdistan, tus schen de bronnen van de Zab en die van de Diyala. Zij waren verdeeld in verschillende stammen: de Pasargaden, de Maraphien, de Panthaliërs, de Deroe- siërs, de Germanen enz. De vlakte werd bewoond door de Amadai of Meden." Volgens genoemden Iranschen schrijver vestigden de Perzen zich later in de tegenwoordige provincie Fars. In den loop der eeuwen breidden de Perzen hun gebied naar het oosten en westen uit en zoo vormde zich 't groote Iransche rijk, waarvan Perz'* niet meer dan een klein deel was, de tegenwoordige provincie Fars. Alle Perzen zijn dus Iraniërs, maar niet alle Ira niërs zijn Perzen. De bekende Iransche schrijver-dichter-joumalist- geschie-dkun di ge Etessam-Zadeh eindigt zijn in vele opzichten hoogst belangwekkend en leerrijk artikel op de volgende wijze: „Als voorhoede van de Arische beschaving vordert ons land erkenning op: het herinnert aan de gehee le wereld, dat het Airyana, Iran, heet en dat het met de andere volken van zijn ras wil de verwerke lijking van het hoogste ideaal der Ariërs: het geluk der menschiheid". Dit betoog van E'tessam-Zadeh, dat volkomen over eenstemt met geschiedkundige onderzoekingen van reeds jaren geleden en zich baseert op iets anders dan woordgebral in opgewonden volksverzamelin gen, leert ons, dat men ook op het gebied van ras- en volkenkunde nimmer uit het oog mag verliezen de waarschuwende, uitdrukking: „Wacht u voor na maak". Doch nu kan ik deze half geschiedkundige, half politieke beschouwingen uit mijn hoofd zetten. In hooger spheren kom 'ik weldra, in de grootsche, kille eenbaamheid der bergen, om dan af te dalen naar de zoele kust der door rotsmassa's en oneindi ge vlakten gevangen Kaspische Zee. J. K. BREDERODE. Nieuwe Niedorp, 4-4-'35. Aan de Redactie van de Schager Courant. Mijinheer de Redacteur, u wordt vriendelijk bedankt als u onderstaand zou willen plaatsen in uw blad, dit naar aanleiding van Een Strijder voor het So cialisme. Als lid van de R.S.A.P., als werker voor het socia lisme, al mijn krachten daaraan gevend, ontken ik het wapengeweld te „willen" gebruiken om tot het socialisme te komen. Wij weten echter dat het so cialisme ons niet in den schoot wordt geworpen en dat het kapitalisme zich nimmer vrijwillig over zal geven, en zeker niet door de stembus, zooals de S.D.A.P. ons tracht wijs te maken. Daar zal voor gestreden moeten worden, en wel met schriftelijke en mondelinge propaganda, algemeene stakingen, de monstraties, boycot, enz., enz., alles gericht op het eerste en directe doel, het socialisme. En niet zooais de S.D.A.P., het kapitalisme trachten te herstellen en als doel te nemen, het in stand houden van partij en vakbeweging, terwijl die toch eigenlijk opgericht zijn om als middel te dienen om tot het doel (het so cialisme) te komen. Als we echter de gelegenheid krij gen om een arbeidersdictatuur te vestigen, om zoo doende sneller aan ons doel te komen, mogen wij dat niet nalaten te doen, omdat een proletarische dicta tuur beteekent werk en brood, medezeggenschap van de arbeiders over de bedrijven, een werkelijke demo cratie dus en de ICO kans'op een gelukkiger leven. Werkelijke democratie is in een kapitalistische staat nimmer, te bereiken. Kameraad, dit is ons ge weld, u ziet, heel iets anders dan u ons toedichtte. "U heeft nog meer uit mijn vorig artikel gefantaseerd, nl. dat wij geen waardeering zouden hebben voor het geen do S.D.A.P. en het N.V.V. tot stand hebben ge bracht. Ook daarmee vergist u zich. Zouden wij geen waardeering hebben voor datgene wat velen van ons zelf hebben helpen tot stand brengen als lid van de S.D.A.P. of N.V.V.Of het beter zou zijn als de S.D. A.P. en het N.V.V. er niet waren, weet ik niet, ik ben geen profeet. Wel weet ik dat de werkverschaf fing niet speciaal iets is waar Holland alleen mee is behept, ook in fascistische staten treft men dat euvel aan. Als het wel een uitvinding van haar zou zijn, zou zij zich er voor moeten schamen. Ja vriend, als je over het wapengeweld van Duitsch- land en Oostenrijk begint, kom je op gevaarlijk ter rein, want nergens heeft de leiding zoo haar plicht verzaakt als in Duitschland en Oostenrijk. Als de S.D.A.P. in Duitschland de proletarische dictatuur had gevestigd, toen ze daar de gelegenheid voor had, en die heeft ze gehad, zou het niet zoon bende in Duitschland zijn, als het er thans is. Terwille van de kapitalistische democratie en de offers die het zou kunnen kosten, heeft ze de dictatuur niet willen ves tigen en zie wat het nou is, wat een offers heeft dat gekost en kost het nog, om van de offers, die straks aan den oorlogsgod zullen worden opgeofferd, maar niet te spreken. Ook in Oostenrijk heeft men zich terwille van de offers die het zou kunnen kosten, door de kapitalis tische democratie om zeep laten brengen. (Zie bro chure van Otto Bauer, leider van de Oostenrijksc.he Democratische Partij). Zoo is het overal met de S.D. A.P., zij ontwijkt den strijd, waardoor het ontzag gelijk veel meer offers kost. Met uw goedvinden zal ik toch ook een paar woor den over de sociale wetten schrijven. Door de liberalen is omstreeks 1900 een begin ge maakt met de sociale wetten, al vóór 1900. Door de kapitalistische vooruitgang en de stuwkracht van de sociaal-democratie en vakbeweging (Domela Nieu- wenhuis niet vergeten) is in de hoofden en harten van de arbeiders langzaam het besef gegroeid dat zij ook menschen waren en hebben ze leeren zien wat Portret-Atelier JAC. DE BOER Keizerstraat DEN HELDER voordeden er zijn gelegen in licht, lucht, bescher ming enz. Echter pas in de woelige dagen van 1918 1919 zijn er wetten tot stand gekomen die iets betee- lcenden voob de arbeiders. Toen was de heerschende klasse bang voor de arbeiders en gaf ze veel toe, wat ze later stiekum weer terug nam, driedubbel terug nam. Is het niet een schandaal wat de boven 65-jarigen ontvangen, moesten wij ons daar niet voor scha men inplaats van te juichen dat we het al zoo heer lijk ver hebben gebracht? Ik herinner me nog zoo goed hoe vorig jaar op het Troelstra-Oord door uw p.g v. d. Kieft het gezwendel met de rentezegels voor ons werd blootgelegd. De ze gels worden door de gemeenschap opgebracht, niks erg natuurlijk. Dat geld van die zegels is voor ons bestemd, wij zouden dat moeten bewaren ook eigen lijk. Dat is echter niet zoo. Een stuk of wat onbe kende bankiers bewaren dat voor ons en hebben het beheer er over. Op het oogenblik is dat meen ik 5 a 600 millioen gulden. Dat geld is eigenlijk dus van en voor ons. Wat gaat men echter doen. De be heerders leenen het uit aan de gemeenten, echter niet zonder verschillende voorwaarden te stellen, zoo als we dat allen kennen, opheffing van dit, bezui niging van dat, loonen, omlaag, enz. enz. Ja, ja, het is wel iets waar we trotsch op mogen zijn. We moeten de feiten zien zooals ze zijn. We hebben niet te maken met hetgeen bereikt is in den verle den tijd, maar wat we nu hebben. En dan moeten wij constateeren dat het kapitalisme ons langzaam maar zeker de strop omdoet en al toebereidselen maakt om ons op te hijschen, tenzij, wij dezelfde strijdmiddelen gebruiken als de S.D.A.P. 25 jaar ge leden gebruikte. Het is weer tamelijk lang geworden Redactie, en nu heb ik het nog niet eens over het socialisme in het Roode Noorden gehad. Als dat socialisme is, heb ik er toch een andere voorstelling van. Zoo ver woestend hebben de artikelen over het Roode Noor den gewerkt, dat men dat al voor socialisme gaat bekijken. „Als" het daar beter is dan hier, is dat niet gekomen door de S.D.A.P.. Waardoor dan wel? Redactie, als u me toestaat zou ik daar graag één of meer artikelen aan willen wijden, in een paar re gels gaat dat niet. H. TER HAAR. Wij sluiten nu dit debat. DE RED. Geachte Redactie, Beleefd verzoek ik u eenige plaatsruimte, in ver band met het zeer flatteuse bericht onder het hoofd: „Scheuring in de afd. der S.D.A.P. te Oudesluis", in de Schager Courant d.d. 2 April. Van de daarin genoemde personen was slechts al léén de lieer Vriesman lid van onze afd., zoodat wij hierbij het „geval" tot zijn proportie terug brengen. U dankend voor de plaatsruimte, Hoogachtend, H. VELTMAN, Voorzitter afd. Oudesluis S.D.A.P. Geachte Redactie, Vergun mij enige plaatsruimte in Uw veel gelezen blad. Bij voorbaat mijn dank. In deze benarde tijden hebben de toneel-, muziek- en operette-verenigingen de grootste moeite het hoofd boven water te houden. Ik meen in het belang van leveranciers, drukkerijen, costumicrs enz., ernstig te moeten wijzen op het gevaar van oprichting dezer soort verenigingen en wel in het bijzonder op de operetteverenigingen. Een operettevereniging kost handen vol geld en er zijn voorbeelden te over die aantonen dat het be staan van hen in deze tijd onmogelijk is. Een reeds jaren goed bekend staande vereniging heeft kans zich te handhaven. De zwakke broeders en beginnelingen trachten meestal door het organise ren van allerlei festiviteiten hun kas te spekken, maar ieder weet voor zichzelf wel dat daar weinig van te verwachten is. De verliezen worden steeds groter en men raakt diep in de schuld. Wie hier de dupe van zijn heb ik u boven ver meld. Doch niet alleen zij. Zulke verenigingen behouden niet hun moreel ver band en de een na de ander gaat er af, het einde is nabij. Deze niet Koninklijk goedgekeurde ver. worden beschouwd als burgerlijk maatschap en de leden, ook de oudleden kunnen langs gerechtelijke weg veroor deeld worden tot het betalen van de schulden en wat er bij komt. Dit ter waarschuwing aan ouders die hun kinderen op op te richten ver. laten gaan. Kinderoperettever. laat ik buiten beschouwing we gens het groot aantal leden. Geachte Redactie nogmaals mijn dank. H. C. SLOTBOOM. Bergen. In het Oosten van Gelderland werden Donderdag groote luchtbeschermingsoefeninBen gehouden. Te Arnhem maakte men o.m. gebruik van den alge branden schouwhnrg. „Slachtolfeis" aan wie de e erste huig weid verleend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 17