De vreemde nachtwake. Kruiswoordraadsel. DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 6 April 1935. No. 9695. ZATERDAGAVONDSCHETS i Vrij bewerkt naar het Engelsch, door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbeelden). IN de groote wereldsteden le ven millioenen menschen naast en door elkaar, als volslagen vreemden. De millioenen die de hartaders van Londen be volken, de stroomen van men schen die zich van 's morgens vroeg tot diep in den nacht door Oxford street, Piccadilly, Strand bewegen, ze kennen elkaar niet, weten niets van elkaar. En ieder heeft zijn geschiedenis, belangwek kend of niet, maar toch, zijn eigen levensgeschiedenis. En achter een onbewogen gelaat verbergt zich me nigmaal een drama, waarvan de wereld geen notie heeft. Slechts af en toe wordt door een toeval een tipje van zoo'n levenshistorie opgelicht. Iets dergelijks was de vreemde historie, die miss Doris Stanford, een particuliere, ver pleegster, overkwam Doch laten we mis Doris, een jonge, lang niet onknappe, verpleegster, zelf aan het woord laten. „Ik had," aldus vertelt miss Do ris, „al eenige weken niets ge daan, dat wil zeggen, ik had geen verpleging gehad. Dat komt bij ptir ticuliere verpleegsters natuurlijk wel meer voor, al kon ik natuur lijk ieder oogenblik een briefje of een telefoontje verwachten, dat mijn diensten ergens verlangd werden. Ik ging dien middag een boodschap doen en had nauwelijks den hoek van Crornwell Road om geslagen, of ik voelde, dat iemand mij iets in de hand drukte. Het was net erg druk het gebeurde vlak bij een station van de Onder grond (Underground Railway) zoodat degeen die mij had aange raakt, dadelijk in het gedrang ver dwenen was. Het was een briefje. Op de envelop stond mijn naam en adres. De brenger had dus waarschijnlijk mijn huis gadege slagen en mij gemakkelijk herkend aan mijn costume. Ik scheurde het open en las een dringend verzoek om iemand te komen verplegen, in een huis in Barkston Gardens. Het briefje was van zekere dr. Walpo- lo, die schreef, dat ik hem was aanbevolen door dr. Cresford, een arts van een der Londensche zie kenhuizen, dien ik goed kende. Be houdens de vreemde manier om mij het briefje te overhandigen, was er dus verder niets geheim zinnigs in. Ik zette dus alle twijfel uit mijn gedachten, ging regelrecht naar huis, om mijn koffertje te halen en begaf mij naar het aangegeven adres. Het was een duur huis en ik zag wel een stuk of drie dienst boden, behalve den huisknecht, die me opendeed en in een zijka mer bracht. Even later kwam dr. Walpole, een knappe, donkere man, die me vriendelijk toeknikte en zei: „Het is een hopeloos geval, miss, en het zal hoogstens een week duren. Het is een betrekke lijk jonge man, die een tropische kwaal heeft opgedaan. De pols is heel zwak en het zal spoedig afge- loopen zijn. Komt U mee, dan zal ik U den patiënt laten zien. Het is hoofdzakelijk voor de nachtwaak, dat ik U heb laten roepen." We gingen naar een groote, kost baar gemeubileerde slaapkamer, waar de man met gesloten oogen lag. Hij zag er doodziek uit. En bewoog geen lid. „U kunt de tem peratuur wel opnemen, miss", zei dr. Walpole. Ik legde den thermo meter aan. Daarna vroeg de dokter mij, een kan warm water uit de badkamer te halen. Ik deed het. Zachtjes liep ik door de gang. Toen ik terugkwam, zag ik door de kier van de slaapkamerdeur, die wat openstond, in de spiegel van een kleerenkast Wat ik daar zag, deed me koude rillingen langs mijn rug loopen. Dr. Wal pole had de thermometer in zijn hand en hield, die boven het vlam metje van een sigarenaansteker. Ik kuchte, en toen legde dr. Walpole den thermometer bliksemsnel weer onder den arm van den patiënt. Toen' ik hem opnam, om te zien, hoe hoog de temperatuur van den patiënt was, stond het ding na tuurlijk op 41! De dokter gaf me eenige alge- meene instructies. Toen ik even later in de badkamer mijn handen waschte, hoorde ik hem telefonee- ren: „Ja, mevrouw, meneer is heel erg ziek. Nee, zoo lang duurt het niet meer. Ja, af en toe is hij wel bij bewustzijn. Goed, doet U dat." De dokter beloofde den volgen den morgen terug te komen. Ik voelde dat hier iets niet in orde was en besloot goed uit mijn oogen te zien. 's Nachts om twee uur ging ik eens naar mijn patiënt kij ken. Hij sliep rustig. Ik legde hem den thermometer aan. Toen ik na eenige minuten de temperatuur aflas, was die volkomen normaal: 37. Toen nam ik het telefoonboek en zocht den naam Walpole op. Er stond geen dokter in van dien naam! Vervolgens belde ik het ziekenhuis van dr. Cresford op. Deze had juist nachtdienst. Hij vertelde mij, dat hij geen dr. Wal pole kende en me ook niet aan bevolen had. Ik mompelde een ver ontschuldiging en hing de telefoon op. Maar ik was vastbesloten, hier een stokje voor te steken. Toen dr. Walpole den volgen den morgen kwam, nam ik hem apart en zei ronduit: Uw patiënt mankeert niets en U bent geen dokter. Ik ga hier niet mee door, dat begrijpt U zeker wel. En ik zal de politic waarschuwen. De „dokter" glimlachte, doch was heelemaal niet boos of ver schrikt. „Hoor eens, zuster," zei hij, „Wat U zegt is volkomen waar. Ik ben geen dokter en de patiënt is niet ziek. Maar als we deze kleine comedie niet een weekje voortzet ten, dan geloof ik, dat hem iets Horizontaal: 1. Amerikaansche wet 5. Watervogel 7 Soort bier 9. Klap 11. Vleeschkwab 13. Drukte 15. Bid 16. Tijdvak 17. Kleermaker 18. Boom 19. Buidel 20. Inlandsche artsenij 23. Indische werkman 24. Deksel Verticaal: 1. Kom 2. Rivier in Centraal-Azië 3 Huiveren 4. Plaats in de Belgische provin cie Luik 6. Graansoort 8. Noordenwind in Mythen 9. Drank 10. Schaars 11. Poolsche industriestad 12. Zeilschip 14. Geelwit 20. Tevens 21. Drank 22. Wenk Oplossing van de vorige week. Horizontaal: 1. Salak; 5. Reaal; 9. Dieet; 10. Arles; 12. Enten; 14. Maart; 15. Karma; 16. Strak; 20. Klant; 24. Lesse; 25. Legio; 26. Yemen; 27. Emelt; 28. Islam. Verticaal: 1. Stam; 2. Aera; 3. Ader; 4. Kist; 5. Reek; 6. Etna; 7. Adem; 8. Lena; 11. Laars; 13. Traag; 16. Slee; 17. Term; 18. Asyl 19. Keet; 20. Klei; 21. Lens; 22. Ni- pa; 23; Toom. heel ernstigs zal overkomen. Rond uit gezegd, dat er een aanslag op zijn leven zal worden gepleegd." Terwijl hij nog sprak, werd er beid. Een zwaar gesluierde dame kwam binnen. Toen ze haar sluier opsloeg, zag ik een knappe, zeer bleeke vrouw van omstreeks veer tig jaar; De dokter gaf me een blik van verstandhouding en leid de haar naar den patiënt, die ze maar eenige minuten mocht zien van den dokter, mits ze volkomen kalm bleef. Het was misschien heelemaal verkeerd, wat ik deed, maar ik zet te de comedie inderdaad een week voort. lederen dag kwam de ge sluierde dame, die een minuut of wat aan het bed zat. En iederen dag was de patiënt iets beter! Ik ging ermee door, omdat we ten slotte niemand kwaad ermee de den. En, hm, wel nu ja, die „dr." Walpole was een ernstige en lang niet onaardige man. Na een week zei de „dokter", dat mijn diensten niet langer noodig waren. Ik kreeg een cheque voor niet minder dan 100 pond! En in een briefje schreef „dr. Walpole" een verklaring. Een jaar of wat ge leden had de patiënt de gesluierde dame, zonder het te willen, een groot leed aangedaan. Uit jalou- zie. Ofschoon hij veel van haar hield, en zij van hem. Iedere po ging, om haar van zijn onveran derd gebleven liefde te overtuigen, faalde. In zulke gevallen kan een vrouw een furie worden. En dat was hier gebeurd. Ze was tot alles in staat. En den dag, voordat ik bij den patiënt geroepen werd had hij een briefje ontvangen, dat ze in het land was teruggekeerd en hem zou dooden. De patiënt en zijn vriend wisten, dat de op dat punt waanzinnige vrouw zeker haar plan zou uitvoeren. Om haar tegen zichzelf en de „patiënt" te gen haar te beschermen, werd de comedie in 'elkaar gezet, omdat men terecht meende, dat ze ver- teederd zou worden, als ze zag, dat de nog steeds door haar ge liefde man, op sterven lag. Boven dien was er zoo een kleine kans, dat ze op die manier weer bij el kaar zouden komen en zich ver zoenen. En zoo was het gebeurd ook. Ik mag dan een slechte ver pleegster in dit geval zijn geweest, ik heb er toch toe bijgedragen, dat door mijn verpleging twee gebro ken harten werden geheeld. En ik kreeg een uitnoodiging voor de bruiloft Enne, hm, ik weet niet, of ik U, dat nu feitelijk wel mag vertellen, maar „dr. Walpole" hij heet heel anders heb ik nog wel eens teruggezien. En als alles goed gaat, dan hoort U misschien bin nenkort wel van een verloving f HUMOR. De Dierenbescherming zond eeU inspecteur naar een man die zijö hond slecht behandelde,, naar het gerucht ging. Hij vond den rnatt druk aan het werk op een akker! en de hond zat naast hem en blaf te wild. Wat is er met die hond?, vroeg» de inspecteur. Lui, was het antwoord. Maar van luiheid gaat dat dieü| toch niet zoo blaffen, meende ao inspecteur. O, nee? Hij wel. Hij zit op eerj brandnetel en is nog te lui om opj te staan en ergens anders te gaan! zitten. WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat de z.g. Engelsche walnoot, niet afkomstig is uit Engeland, maar uit Azië? d a t deze walnoot in Amerikafl werd ingevoerd via Engeland? dat er jaarlijks in Amerika een! milliard vaten ruwe olie worden! gewonnen? dat wanneer de inhoud van did vaten eens over de Niagara water vallen zou worden uitgestort, eï| gedurende 75 uren een olie-water- va! zou zijn? d a t de giraffe het eenige viervoe tige dier is, dat niet een of andefl typisch stemgeluid maakt? dat een restaurant in Kopenha gen er 157 verschillende soorten: van sandwiches op na houdt? dat het Empire State Building té New York, dat ongeveer 400 metefl hoog is, het eenigste gebouw in! Amerika is, dat ingericht is vooi» het meeren van luchtschepen? 241. Nu moest Prof je zijn nieuw rij dier probëeren. Het paardje stond al ongeduldig te trappelen en Prof je was eigenlijk bang, dat het gevaarlijk was om er op te gaan zitten. Maar toen hij zag hoe vriendelijk het beest hem aan keek, besloot hij het maar eens te pro- beeren. Het was natuurlijk niet zoo ge makkelijk als het klauteren op Struis- je, maar de kapitein hielp een handje Hij deed dit echter met zooveel kracht, dat Profje fer aan den' anderen kant weer afvloog, boven op Struisje, die daar juist stond. 242. Profje deed zich geen pijn, want hij was zacht terecht gekomen, maar voor Struisje is zoo'n Professor die met een plof neerkomt tamelijk zwaar. Hij rolde ondersteboven en stootte gevoelig zijn kop. Ja, werkelijk werden zijn mooie witte veeren rood gekleurd van bloéd, zoo erg was het aangekomen. Voor er dus een tweede poging aange wend werd, moest het arme dier eerst verbonden worden. Gelukkig had .de, ka pitein een verbandtrommel bij zich en werd Struisje's kop netjes verbonden, met een strik opzij, net een hoedje uit Parijs. Struisje was er zoo trotsch op, dat hij de pijn heelemaal vergat en dat was ook juist de bedoeling. 243. Bij de tweede keer ging de kapi tein een beetje voorzichtiger te werk en nu zat Profje dan eindelijk keurig netjes te paard, rechtop, alsof hij zijn leven lang niet anders gedaan had. En daar ging het! De kapitein was ook te paard gestegen en achter hen kwam nog een derde paard met een klein wagentje, waarin de voornaamste bagage was op geborgen. Struisje li^p deftig naast zijn meester, als een lakei, en "lette op of Profje niet het een of ander noodig had Maar die keek alleen maar rond over de wijde vlakte en dacht niet meer aan Struisje. 244. Het weer was prachtig. Heelemaal nog niet warm, want het was nog vroeg in den morgen en iedereen was in een opgeruimde stemming. De kapitein floot tusschen de tanden een liedje en maakte Profje af en toe opmerkzaam op een zonderling gegroeide boom of een paar bloemen. Toen ze een paar uur hadden gereden zagen ze in de verte iéts nade ren. Profje zocht naar zijn verrekijker, waar Struisje al op had gerekend. Hij haalde hem vanonder zijn rechtervleu gel te voorschijn en reikte hem over. Beurt om beurt keken Profje en de ka pitein, totdat de kapitein verklaarde, dat het mannen op paarden waren, net als zij. Ze zullen wel gauw bij ons zijn, dacht hij! 245. En zoo was het ook. Het duurde niet lang, of daar waren de mannen, in wie ze hun kennissen van den vorigen avond ontdekten. Het was een vriende lijke begroeting en de mannen zeiden tot den kapitein, die alles weer aan Profje overbracht ,dat ze gekomen wa ren om Profje uit te noodigen naar het vangen van wilde paarden te komen kijken. Nu daar had Profje wel ooren naar. Er werd dus besloten van richting te veranderen en met de mannen mee te gaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 24