Arroodissemsnts-Rechtbank mmq emsnruren te Alkmaar. Erdal vermaard dpor z'n glans! MEERVOUDIGE STRAFKAMER. ZITTING VAN DINSDAG 16 APRIL. u cl o r p. KAFFERS VAN SUNTE REEP IN ACTIE. LANDELIJK TRIO MET LOSSE HANDEN. Een drietal pronkjuweelen van Koedijk, afdeeling St. Pancras, de iongeheeren Adr. Joh. U, Pieter Z. en Evcrardus Anth. B., maakten in de eerste plaats hun entree de salon als gevolg van de tegen hen ingebrachte beschuldiging, dat zij den stevig ge bouwden heer Piet Nedervcen in een donkeren Fe- bruari-nacht onder de gemeente Oudorp en corps hadden aangevallen en hem, zooals de term luidt, duchtig hadden afgedroogd. De heer Nederveen kwam, niets kwaads vermoedend, onbezorgd aan- peddelen met 2 fietsen en werd eensklaps door de 3 kannibalen aangevallen en zoodanig toegetakeld, dat hij zich onder geneeskundige behandeling van Dr. van Vucht te Akersloot moest stellen. Deze me dicus had 'n rekening van fö plus f2 voor een ge neeskundige verklaring ingeleverd. Bovendien was Piet's pak besmeurd en had zijn regenjas zwaar ge leden onder de onvriendelijke behandeling. Voorts had hij 'n paar dagen niet kunnen werken, als gevolg van zijn gekneusd aangezicht. Resumecrende recla meerde hij onder voorlichting van den president 15 gulden schadevergoeding in totaal. De president sprak zijn verontwaardiging uit over het laffe optreden van dit trio. Zij hadden den man voor zijn leven 'n invalide kunnen maken, want onder meer was ook zijn trommelvlies gescheurd en het neusbeen gekraakt. Mej. Ilelcna Wester, 'n Heerhugowaardsche schoo- ne, die een balavond in het café van Leering had meegemaakt, had de aanranding gezien en opge merkt dat no. 1 van de drie Koedijker Bravo's een fiets uit de handen van den persoon, die werd ge molesteerd, haalde en hem sloeg. Ook de anderen hadden meegedaan. Juffrouw Wester vond het af schuwelijk. De verklaring van Lena was flink en pertinent. Voorts verscheen nog als getuige a charge de 17- iarige los-arbeider Arie van Twuijver, eveneens een danseur in het danspaleis van Leering. Hij had mede gezien, dat Nederveen werd aangevallen. De aan gevallene. die hij niet kende, had twee fietsen bij zich. Eindelijk werd nog gehoord do 20-jarige winkel bediende Nico Leering te Oudorp, de zoon van den caféhouder uit het „Hengelaartje". Ook hij had de mishandeling waargenomen. Hooren jullie, hceren, zei de president sarcastisch, met misprijzen drukkend op het woord heeren. De officier vergeleek het gebeurde met het optre den van een vijandelijke stam kannibalen of bloed dorstige Indianen, die een lid van een vijandelijke kraal te lijf ging. De aangevallene was zoo vriende lijk geweest een fiets mee te nemen voor 'n ander en als dank voor zijn menschlievendheid ontving hij 'n gebroken neusbeen, gescheurd trommelvlies en de noodige ontvellingen. Het was een ernstig feit. dat men niet te licht mocht aanslaan en bovendien 'n ge heel ongemotiveerde mishandeling, door 3 tegen 1 gepleegd. In verband met een en ander vorderde de Officier tegen no. 1 die maar tegen beter weten in, bleef ontkennen, 2 maanden gev. en tegen Piet Z. en Evert B. ieder 1 maand. II oó rh.' DE NALATIGE VADER. De 44-jarige visscher Corn. M. te Hoorn was door den Hoornschen kantonrechter veroordeeld, omdat hij zijn zoontjes Hendrik en Cornelis in Nov. j.1. niet geregeld naar school had gestuurd, van welk von nis hij in hooger beroep kwam en thans, nu dit be roep werd behandeld, beweerde dat z iin zoontjes destijds in het ziekenhuis vertoefden. Het hoofd der R.K. school, de heer P. J. v. d Knaap, werd als getuige gehoord. De appellant beweerde ook nog, dat zijn kinderen werden mishandeld, wat getuige niet kon bevestigen. De door appellant overlegde doktersverklaring was in dit proces waardeloos. Appellant had geen kennis gegeven van het ver zuim en was dus strafbaar, bevestiging van het von nis werd gevorderd. Hierop werd nog een tweede zaak in dit genre to gen visscher Kees behandeld. Het betrof hier een schoolverzuim op 30 December. Het scheen dat hier het kind werkelijk ziek was geweest, doch de vader had hiervan geen kennis gegeven. Ook hier vorderde de Officier bevestiging. Kees gaat op rekest naar de Koningin, zei hij. E n k h u i z e n. PIEPERS IN HOOGER BEROEP. De niet verschenen appellant Harm de B. had te Enkhuizen 250 K.G. aardappelen vervoerd, die niet gedekt waren door een geldig vervoerbiliek De pie pers moesten dienst doen als betaling van een oude schuld aan zekeren heer Jan Lub. De aardappelen werden echter niet in beslag ge nomen, zoodat die aflossing gelukkig niet is mis lukt. aangezien bevestiging van het vonnis werd gevraagd. Beemster. BRANDSTICHTER UIT BALOORIGHEID. De Texelaar Gerrit B.. onlangs werkman te Beem ster, tot dusver zonder justitioneel verleden, had in een vlaag van onverschilligheid door werkloosheid en slecht gezinsleven ontstaan, in den nacht van 14 Juni het door hem bewoonde perceel, 'n dubbel woonhuis met riet gedekt, in den brand gestoken en het hem toegeschatte bedrag van f1200 voor verze kerden inboedel opgestreken. Huiselijke ruzie bracht dit ernstige feit aan de groote klok en den brand stichter in de gevangenis. Op 3 Februari requireerde de Officier tegen den oogenschiinlijk geheel apathi- schen jongeman 2 jaar gevangenisstraf. De rechtbank wees na een hartelijk pleidooi van Mr. v. d. Loos. die de clementie inriep voor den door zijn eigen vrouw bedrogen en verraden verdachte, een interlucotoïr vonnis en gelastte een psychiatrisch onderzoek. Ook de heer Wiggers had een rapport op gemaakt en gaf verslag. De informaties waren over het algemeen genomen gunstig en stelde de Amb tenaar een voorw. straf voor. In aansluiting met deze 1 conclusie, en in verband met de omstandigheid, dat een betere verstandhou ding tusschen het echtpaar is te verwachten, re quireerde de Officier thans 1 iaar gev., doch voor waardelijk met 3 proefjaren. Mr. v. d. Loos was dankbaar, voldaan en refereerde. Den Helder. EEN GEWELDIGE AANRIJDING. De 31-jarige taxi-ondernemer Ary B. uit Den Hel der had op 21 Dec. 1934 het ongeluk onder de ge meente Heiloo den Jockey J. Prinsen uit Zaandam een met een harddraver bespannen sulkey of buggy zoo geweldig aan te r-ijden, dat de bestuurder op den rijweg werd geslingerd, 'n zware beenbreuk be kwam; 'de sulkey werd vernield en het paard dood gereden. De heer Prinsen, die werd behandeld door Dr. Emmer aldaar, is nog steeds niet hersteld van zijn zware verwonding. Het bleek, dat de heer Ary B., die heden.terecht stond ter zake het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door schuld, zijn slachtoffer niet in het zie kenhuis te Zaandam had bezocht noch op eenige an dere wijze belangstelling had betoond. Hij beweerde voorts niet met grootere snelheid dan 45 K.M. te hebben gereden. Van het gebeurde zelf wist hij niets, ook niet dat hij met zijn wagen over den weg is geslingerd en tegen een boom is terecht gekomen. Hij zelf bekwam een hersenschudding en 'n verwonding aan het hoofd en moest ook in het ziekenhuis worden opgenomen. Majoor Steen, brigade-commandant der Rijksveld- wacht te Heiloo had na bericht-ontvangst de situatie opgenomen en het politioneel onderzoek geleid. Hij vond een buggy op den linkerkant van den weg lig gen. Ook het paard lag daar ter plaatse. Vermoede lijk is de verdachte door de ontvangen schok zijn waarnemingsvermogen kwijt geraakt. Vast stond het door de wielsporen, dat verdachte over de punaises aan den linkerkant van den rijweg is terecht geko men. Het weer was niet gunstig. Verdachte opperde de veronderstelling dat het paard door de verlich ting is geschrokken en voor den auto is gesprongen. De 15-jarige Gerardus van Zaal, wonende te Hei loo. had dien avond omtrent 7 uur langs den rijweg gefietst en het aangespannen racekarretje geheel rechts zien lijden. Links voerde de wagen een lan taarnlicht. Bij een wegbocht had de aanrijding plaats en hoorde Gerardus een geduchte klap. Hij vermeen de dat ook de auto links van den weg reed. Verder kon hij van de aanrijding zelf niet veel meer vertel len. Ten slotte werd nog gehoord de 15-jarige Cornelis Wilbrink te Limmen, die vermeende dat de aanrij ding. waarvan hij den slag hoorde, in het midden van den weg plaats had. Hij zag een auto tegen een boom botsen, aan den weg in het gras zat een man en verderop lag een paard. De Officier betoogde, dat Prinsen zoo scherp mo gelijk rechts reed. Ter hoogte van de Kapellaan had de hevige aanrijding met alle noodlottige gevolgen van dien plaats. Het is een wonder dat Prinsen aan den dood ontsnapt is, doch hij zal vermoedelijk genoodzaakt zijn, zijn verdere leven met een stijf been te loopen. Voorts laakte de Officier de onhartelijke houding van den verdachte. Een strenge straf werd in dit ernstige geval 'n eisch van het recht en requireerde de Officier 3 maanden hechtenis. Mr. Mulder, advocaat te Den Helder en verdediger van den verdachte nam aan. dat verdachte met een niet grootere snelheid dan 40 K.M. had gereden. Zijn cliënt was trouwens heelemaal geen snelle rijder. Pleiter memoreerde voorts, dat de getuigen niet veel, wat den verdachte bezwaarde, hadden verklaard. Misschien was de oude heer Prinsen zelf ook niet op het moment van de aanrijding geheel in orde. Na nog het gebeurde volgens zijn opvatting te hebben gereconstrueerd, kwam pleiter tot de conclusie, dat vrijspraak, subsidiair uiterste clementie hier het juiste vonnis zou zijn. De Officier gevoelde zich gedrongen, een krachtige repliek te leveren en bij zijn requisitoir te persistee- ren, doch voegde er thans bij er prijs op te stellen, dat de rijbevoegdheid werd ontzegd voor den tijd van zes maanden. Mr. Mulder dupliceerde op enkele punten en druk te zijn spijt uit, dat de Officier zich genoopt zag, zijn requisitoir te verzwaren. Bergen. DE TOT VERNIETIGING GEDOEMDE VRACHTAUTO. De handelaar KI. de B. te Bergen had met een tractor met aanhangwagen gereden, die in zulk een desolaten toestand verkeerde, dat vernietiging door den kantonrechter was gelast Voorts was de B. tot een tweetal geldboeten veroordeeld. De rijks verkeers politie had procesverbaal opgemaakt, na gehouden rijproef. De auto voldeed niet aan de eischcn van een ingeschreven vrachtauto. De heer de B. verdedigde thans in hooger beroep de onbegrepen deugden van zijn ter dood veroor deelden wagen en bracht als deskundige den mon teur Jimmink naar voren. Deze heer bezag het ge val zeer optimistisch en vermeende dat de kosten van volledig herstel zouden bedragen 35 40 gulden. Rijksveldwachter Brouwer en de heer Jimmink stonden natuurlijk in de appreciatie van het vehikel lijnrecht tegenover elkander. De officier noemde het wrak van den appellant 'n schandaal op den rijweg. Het was niets meer dan 'n hoop oudroest. Ook weigerde de officier den heer Jimmink als deskundige te erkennen. Spr. verklaar de voorts er vierkant legen te zijn, dat dit verwaar loosde vehikel weer in het verkeer terug kwam. Het publiek moet beveiligd worden, zei de officier en requireerde bevestiging van het vonnis in alle op zichten. Appellant beriep zich op zijn onberispelijk verle den als autobestuurder, en trachtte den verwaarloos den toestand van zijn wagen zooveel mogelijk te ver klaren. Haringhuizen enWijdenes. BOTER-, KAAS- EN BOEREKOOLDIEVEN. De heeren Joh. de B. en Herm. Dr., hoewel het Noordhollandsche platteland verwisseld hebbende voor het méér confortabele Haarlem, konden hun Heimat nog niet vergeten en brachten in een mis- tigen Novembernacht een visite aan een zuivelfa briek te Haringhuizen, alwaar zij zichzelve beloon den voor de betoonde belangstelling met een Keul- sche pot inmaakboter en een stuk of wat kazen. Ver volgens bezochten zij het plaatsje Wijdencs en na men als souvenir mede 'n collectie boerekoolstruiken. De politie wist deze nachtelijke terroristen bij de kladden te pakken. Zij werden ingerekend en ston den terecht op 29 Januari. Gevorderd werd tegen Joh. de B. 1 jaar en 4 maanden en tegen Herman D. 1 jaar. Ook hier volgde een tusschen vonnis en werd he den deze zaak voortgezet. De heer Wiggers adviseerde afwijzend voor beide patiënten. De officier persisteerde bij zijn requisitoir, echter met 2 maanden voorarrest aftrek. Mr. Prins, paladijn van Joh. de B. merkte nog het een en ander op in 't voordeel van zijn cliënt en achtte de gevorderde straf in elk geval te hoog. Mr. Belonje, de juridische zwaardvechter van den heer Marinus Dr., pleitte ook verzachting van straf en noemde 2 maanden aftrek te kort. Het was hier een kwestie van te hoog en te kort. aangesteld? Waarmede bemoeide ze zich eigenlijk? Ze had hem echter met geen mogelijkheid kalm aan zijn lot kunnen overlaten: dat was uitgesloten- geweest. „Het heeft geenerlei nut met voorstellen van mijn kant te komen", zei ze na eenig stilzwijgen. „Ik weet zelfs niet wat u kunt doen. Ik heb echter een stuk chocolade in mijn zak, als u daarin trek heeft. Mis schien knapt u dan wat op." De uitdrukking van zijn oogen werd eensklaps zachter en de uitdagende blik verdween. „Buitenge woon aardig van en ik wil het graag hebben als u het kunt missen." „Natuurlijk", zei Joan, dankbaar zijn gedachten wat afgeleid te hebben. Ze haalde de chocolade voor den dag, en met zichtbare krachtsinspanning kwam hij langzaam overeind. „Dank u", zei hij. „Den een of anderen dag zult u hiervoor beloond worden." Ze nam hem met onderzoekende blikken op. „U is zeker nog stijf? Den heelen nacht buiten geweest? Hij had een stuk chocolade in zijn mond genomen. Ze zag dat zijn handen goed gevormd en blank wa ren: allerminst handen van een landlooper. Ook merkte ze hoe hongerig hij was, hoewel hij door zijn manier van eten dit feit niet vemed. Na eenige stilte zei hij: „Het had niet zoo lang geleken, wanneer ik geweten had u vanmorgen te ontmoeten." Dit was een vreemde zin, die geuit werd op een warme, hartelijke manier, zonder iets van vleierij: en een golf van medelijden sloeg over Joan heen. Onverschillig wie hij ook was. hij had een vriend hoognoodig. „Luister eens", zei ze. „Denk u nu alsjeblieft niet dat ik u wil bespionneeren. Maar... heeft u totaal geen familieleden?" „Geen enkele", antwoordde hij rustig. „Ik ben precies zoo iemand als Rip van Winkle. Ik werd een half menschenleven aan de vergetelheid prij3 ge geven... en nu kent geen sterveling me." „Een half menschenleven", herhaalde Joan, en toen drong eensklaps de beteekenis van zijn woorden tot haar door. „Oh, is dat het?" „Ja, dat is het. Ik veronderstel dat u toen nog niet eens geboren was." Even wachtte hij. „Ik bndoel u zult nog wel heel jong zijn geweest toen ik in de gevangenis terecht kwam." Een eigenaardig vermoeden kwam over haar. Ze verbeeldde zich dat er niet veel mannen waren, die een dergelijken straftijd konden hebben doorgemaakt. „Ik weet niet hoe lang geleden dit was" zei ze. „In ieder geval ben ik ouder dan vijftien jaar." Er kwam weer een eigenaardige uitdrukking in zijn oogen. „Waarom zegt u dit?" vroeg hij. VROUWEN-VREDESGANG, Zaterdag 18 Mei 1935, Den Haag. De Vrouw, moeder der ionge generatie, is van na ture bestemd tot bescherming van het leven. Hieruit vloeit voort dat zii „van nature" moet zijn tegen den oorlog, daar deze immers is vernietiging •van het leven. Het i6 dus mede haar taak te trachten den Vrede te handhaven en den oorlog te voorkomen. Nu is het 't oogenblik om de vredeseedachto veld te doen winnen, nu moet getuigd en gewerkt worden, zal het straks niet te laat ziin. Het vorige iaar voor het eerst hebben de Vrouwen van Nederland door een stille indrukwekkende be tooging op IS Mei (Volkenbondsdag) getuigd van haar wil om oorlogsgeweld bii conflicten' tusschen de Staten te vervangen door rechtspraak. Haar voor beeld vond reeds navolging in Frankrijk, Schotland en Zuid- Afrika, terwijl men ook nu weer in het bui tenland groote interesse toont voor de betooging die de Nederlandsche vrouwen op 18 Mei a.s. in Den Haag zullen houden. Wij hebben reeds de toezegging dat Fransche vrouwen dien dag naar Den Haag zul len komen om aan onze demonstratie voor den vrede deel te nemen. Deze beweging moet groeien, hier zoowel als over de geheele wereld. Maar dat werken, dat getuigen vraagt organisatie engeld. Dat geld is zéér noo- dig en wordt vruchtbaar besteed in tegenstelling met de groote sommen die worden uitgegeven voor de organisatie van het geweld. Het Centraal Comité tot organisatie van den Vrou wen Vredesgang 1935 doet daarom een dringend be roep op Uw aller medewerking, welke op drieërlei wijze geschonken kan worden: ten eerste door zélf mee te doen aan de betooging: ten tweede door anderen op te wekken óók mee te doen en ten derde door het geven van een geldelijke bijdra ge om in krot tijdsbestek, een groote propaganda door geheel Nederland mogelijk te maken. De betooging zal weer „stil" zijn. er wordt dus niet gesproken in den stoet, alle deelneemsters dragen een witte bloera, doeken met het opschrift „Vrede" worden meegevoerd, adressen aan de Regeering en. Volkenbond, waarvan de tekst later zal worden be kend gemaakt, worden aangeboden. Het begin is weer het Malieveld, het eindpunt „De Bataaf', de route is gunstiger vastgesteld dan het vorige iaar bii de reeds ontvangen vergunning. Vrouwen van Nederland: Toont Uw vasten vredeswil en betoogt mee in den Vrouwen Vredesgang op Zaterdag 18 Mei a.s. in Den Haag! Namens het Plaatselijk Comité, Mei. L. SCHELLEVIS, Varnebroek 1. Alkmaar. Schagea NA DE BOERENKOOLSTRUIKEN VERSCHENEN DE KONIJNEN OP HET MENU. De heer Joh. de B. uit Haarlem, staatsvijand nr. 1 uit de vorige zaak had nog meer met de justitie te vereffenen, behalve winterboter, kaas en boeren kool. Hij had ook in een nachtelijken strooptocht op eigen risico geopereerd en onder en in Schagen een negental vette konijnen buit gemaakt, voor welke on derneming de officier hem candidaat stelde voor 5 maanden gevangenisstraf. Wederom deed de rechtbank geen uitspraak en prijkte ook deze zaak heden op het repertoire. De officier persisteerde bij zijn eisch, 5 maanden, doch thans met 2 maanden aftrek voorarrest Schellinkhout DE VOLGENDE GANG VAN HET DINER BESTOND UIT LEVENDE PALING. Het wafe wel een culinarische zitting op 29 Janu ari, want na de geserveerde delicatessen op zuivel, groenten en carnifirisch gebied kwam ook nog le vende paling ter tafel. Daarvoor hadden gezorgd de heeren Jan de B. en zijn broeder, de veelbesproken Joh. de B. uit de vorige zaken, welke heeren in den nacht van 12 op 13 Nov. de palingkaar van den visscher Willem de Hart te Schellinkhout hadden ontlast en de levende opbrengst verkocht aan zeke ren Theodorus B., die voor dit koopje ook nog als verdacht van heling op het zondaarsbankje was ge ïnviteerd. In deze zaak tegen de heeren de B. werd evenmin uitspraak gedaan en het geval heden ven- der uitgeknobbeld, met de heer Wiggers als solo- getuige. In dit geval adviseerde deze machtige man voor geen van beiden een voorw. veroordeeling. De officier vorderde hier 8 maanden voor Jan en voor Johan, die al meer dan zijn portie had, 4 maan den en voor ieder 2 maanden aftrek. Mr. v. Leeuwen sprak nog een hartig woordje voor zijn cliënt Jan de B. en verzocht alsnog een voonv. veroordeeling óf 4 maanden met aftrek van 4 maan den. Uitspraak in deze zaken Donderdag 25 April. En weer antwoordde ze op haar ronde, eerlijke manier. „Gisteren spraken we dat wil zeggen, mijn stiefmoeder had het over een man, dien men ongeveer vijftien jaar geleden twintig jaar gevange nisstraf had gegeven. Ik breng het een met het an der in verband: dat is alles." „Hoe heette hij?" vroeg hij. „Cheverell", antwoordde Joan. Hij ging nu ineens rechtovereind zitten en zag haar met een harde, bittere uitdrukking in de oogen aan. „Zoo heet ik ook," klonk het antwoord. Ze liet allerminst merken verbaasd te zijn. Intuï tief had ze het al begrepen, ofschoon ze niet ver wacht had dat hij het zou bekennen. „Nu weet u het", zei hij langzaam en duidelijk. En toen deed Joan iets heel eigenaardigs: een jon gensachtige. eenvoudige daad. Ze stak hem haar hand toe. „Ik dank u het mij gezegd te hebben" zei ze kalm. Hij nam haar hand niet aan, doch duwde die met een bijna heftig gebaar weg. Ze liet zich echter niet uit het veld slaan, en legde haar hand op zijn schou der. „En nu kunt u een nieuw, beter leven beginnen" zei ze. Hij was thans overeind gekomen, en hield het ge zicht afgewend. Doch na verloop van enkele secon den en als volmaakt tegen zijn zin omvatte zijn hand de hare. Er was een heesche klank in zijn stem toen hij weer sprak. „U is... wonderbaarlijk." „Volstrekt niet", zei Joan rustig, en tot haar eigen verbazmg voelde ze een prop in haar keel. „Het is heel gewoon. We doen allen op onzen beurt iets wat niet goed is." Hij trok haar hand zachtjes omlaag. „En dat zegt u tegen mij... een vreemdeling", bracht hij fluiste rend uit. „Natuurlijk. Ik zou het tegen iedereen zeggen. Het is onze plicht onze fouten zooveel mogelijk te her stellen. Het zou niet eerlijk wezen dit niet te pro- beeren." „Eerlijk, eerlijk, ik ben werkelijk vergeten dat er nog zooiets als eerliikehid bestaat," mompelde hij Hij lachte op een manier die droeviger was dan tra nen. Joan keek naar het grauwe water. „Ik weet dat dit gebeurde, maar het mag niet. Men moet altijd eerlijk probeeren te wezen. Ik heb het land aan men- schen die hiertoe niet eens de geringste poging war gen, u niet?" „Ik weet het niet", zei hij. „Hangt het niet ge heel en al af van de manier waarop ze gevallen zijn?" Wordt vervolgd. SCHOENCRÊME Groote doos 10 ets. Extra groote' doos 15 ets. 18. „Ja, zoo idioot ben ik", zei hij. Weer viel haar zijn beschaafde stem op. Dit was geen gewone land looper, niettegenstaande hij er uiterlijk den indruk van wekte. Het was haar heel wat waard geweest indien ze geweten had wie en awt hii was. Het was uiterst moeilijk aan iemand hulp te bieden, van wiens omstandigheden men totaal niets afweet. In tuïtief voelde ze dat ze niet te veel vragen moest stellen. „Luister eens", begon ze weer. „Als u een eindje met me terug wilt loopen, dan kan ik een kop war me koffie voor u krijgen. U ziet er wel naar uit iets warms noodig te hebben." Hij veranderde niet van houding. „Dat is buiten gewoon vriendelijk van u", zei hij. „Ik geloof echter dat vanmorgen koud water meer in mijn lijn ligt. Niettemin dank ik li voor het aanbod." Hij keek niet naar de rivier aan zijn voeten, ter wijl hij dit zei, niettemin had Joan het gevoel alsof ze het ijskoude water om zich heen voelde. „Ik ben het niet met u eens", zei ze. „Ik veron derstel dat u doornat is en zich verre van prettig moet voelen. En indien u het voornemen mocht heb ben zelfmoord te plegen, dan zult u het op een an dere manier moeten doen, of die gedachte heelemaal dienen te laten varen. Ik ben namelijk niet van plan er kalm bij te blijven staan." De man zag op en weer trof haar de eigenaardige uitdrukking van zijn oogen. „Groote goedheid, u heeft gevoel voor humor," zei hij. „Wie vertelde u door ETHEL M. DELL dat ik hierheen was gekomen om een einde aan mijn leven te maken?" „Niemand", zei Joan. „En dat zal ook niet gebeu renals ik er bij bon." Hij wierp een haastigen blik om zich heen als om er zich van te vergewissen dat ze alleen waren. Daarna staarde hij naar de rivier. „U hoefde het heusch niet aan te geven" zei hij, „want geen sterveling zou me missen." „Het zou niet gebeuren als ik er bij was", hield Joan koppig vol. Weer keek hij haar aan. „En waarom niet?" vroeg hij. „Het zou heusch niet zoo moeilijk wezen me in het water te laten vallen." „Ik zou u dadelijk naspringen", gaf Joan te ken nen. „Ik denk dat u het niet zoo aangenaam zoudt vinden er weer uitgetrokken te worden." Er kwam een trek om zijn mond, die eenigszins aan een glimlach deed denken. „Het zou zelfs een groote eer wezen." „Zoo", zei Joan ironisch. „Vertelt u me nu eens wat u eerst wilde doen?" Hij vouwde zijn handen ineen en zag haar strak aan. „Hoe vreemd het ook moge klinken", zei hij, „dit is een punt wat me zelf alleen betreft" „Allerminst", zei Joan op beslisten toon. „Daar ik toevalligerwijze hier ben, heb ik er wel degelijk me de te maken. U is door en door nat, en u zult in beweging moeten komen, wilt u geen rheumatische koortsen opdoen." „Dat zou een prachtige oplossing wezen", zei hij bedaard. „Nee", zei Joan uitdagend. „Die koortsen zouden u niet doen sterven, enkel maar stijf cn pijnlijk ma ken. Ik vermoed niet dat dit vooruitzicht eenige be koring voor u kan hebben." „Kunt u zich voorstellen wit bekoring voor me kan hebben?", vroeg hij. Joan zweeg en keek peinzend voor zich uit. Ze behandelde dezen man als een gelijke, bijna als een kameraad, en eerst op dit oogenblik drong dit feit tot haar door. Had ze zich niet schandelijk brutaal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6